STS 52 - Buitenschrijnwerk 52.0 Algemene voorschriften



Vergelijkbare documenten
Belgische norm NBN B

STS 03.6 NATUURLEIEN. Eengemaakte technische specificaties

STS 52 BUITENSCHRIJNWERK 52.0 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

Duurzame innovatie op het vlak van technologie en leefcomfort voor houttoepassingen in de bouw

Belgische en Europese normen Eengemaakte Technische Specificaties (STS) Technische Voorlichtingen (TV)

Brandwerende Deuren. ir. Edwin Van Wesemael (ISIB) Brandwerende deuren EW/1

De FOD Economie informeert U! Uw nieuwe producten: kwaliteit of niet? Technische goedkeuring

CE-markering van bouwproducten. Prof. dr. ir. Paul Vandevelde

Kwaliteit van bouwproducten: Reglementaire en vrijwillige aspecten

24 & 30 november Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er? Impact van de Bouwproductenverordening Jules De Windt FOD Economie

BUtgb Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw Lid van de EUtgb en de EOTA

Infosessie brand: Brandwerende deuren

D R A A G W I J D T E B E S C H R I J V I N G. Asgehalte Vochtgehalte

Brandveiligheid Brandwerende bouwelementen

Leidraad voor de CE-markering van luiken, rolluiken en zonweringen ir.-arch. Christophe Cornu

Schuivende delen; verticaal of horizontaal

STS 71-2 Systemen voor de buitenisolatie van gevels STS 71-2 Voorstelling

CE Markering. 20 vragen en antwoorden

Wijzigingsblad BRL 0703

Infosessie architecten/voorschrijvers

Eengemaakte technische specificaties. STS 04 Hout en plaatmaterialen op basis van hout STS 04.4 Platen op basis van hout

Lot 6: Aluminium Buitenschrijnwerken en Gevelbekleding,

februari 2010 Machinerichtlijn

FICHE 10 WATERDRUKBESTENDIG SCHRIJNWERK

CE Markering. Belang van de CE Markering van Bouwproducten voor fabrikanten, voor aannemers en architecten

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Wijzigingsblad BRL

1392 S N. Pagina 1 van 7

Dimensionale toleranties op betonconstructies

Een ETA kan worden verleend indien aan één van de volgende voorwaarden voldaan is:

ORYX Collar WR PRODUCTBESCHRIJVING

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Normen voor de kunststofsector. Relatie met CE-markering en wetgeving?

ORYX Collar FX 330 Versie 1.1, (Dutch) ORYX, passie voor passieve brandbescherming

STS 53 DEUREN 53.2 INDUSTRIËLE, COMMERCIËLE EN RESIDENTIËLE POORTEN

Een ETA kan worden verleend indien aan één van de volgende voorwaarden voldaan is:

THERMOBEL TRI DRIEDUBBELE BEGLAZINGEN G L A S S U N L I M I T E D

Raam- en deursystemen : Serie 2000

Basisnormen Europese klassering

Lijst producten geharmoniseerde normen Code 22: DAKBEDEKKINGEN, DAKLICHTEN, DAKRAMEN EN TOEBEHOREN KITS VOOR DAKEN

Brandveilig afdichten van doorvoeringen in brandwerende wanden

Plaisance 50. Ramen en Deuren. Sapa Building System

BUtgb Infoblad Overgang van de Richtlijn 89/106/EEG naar Verordening 305/2011

Belgische norm NBN B :2017. Borstweringen van gebouwen. Geldig vanaf Vervangt NBN B :2010 en NBN/DTD B :2015

BDA Verklaring. Opdrachtnr. : 08-G-0026

Bouwproductenverordening

Lijst producten geharmoniseerde normen Code 22: DAKBEDEKKINGEN, DAKLICHTEN, DAKRAMEN EN TOEBEHOREN KITS VOOR DAKEN

Lijst producten geharmoniseerde normen Code 21: IN- EN UITWENDIGE AFWERKINGEN VOOR WANDEN EN PLAFONDS, KITS VOOR SCHEIDINGSWANDEN

beheersorganisme voor de controle van de betonproducten Tel. (02) Fax (02) TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN PTV

Koninklijk besluit van 12 juli 2012 Wat verandert er?

Alle proeven in dit verslag zijn uitgevoerd in overeenstemming met het ISO 9001 gecertificeerd Kwaliteitsmanagement systeem van het WTCB

V1702 SYSTEEMBESCHRIJVING JB FIREGLASS (DON T) PLAY WITH FIRE

gevelelementen op de bouw; hoe te stellen en in te metselen

MATERIAAL VOOR THERMISCHE ISOLATIE

Geconsolideerde TEKST

massief kunststof plaat

BESTEK. Ten behoeve van: INTALTHERM 77. Datum: 16 oktober 2015

BUtgb 04/2497. Geldig van tot B E S C H R I J V I N G

Geconsolideerde TEKST

40. BUITENSCHRIJNWERK POORTEN & EXTERNE ZONWERING GEVELBEKLEDINGEN BUITENBEPLEISTERING BUITENTRAPPEN & BORSTWERINGEN 6

Het doel van deze instructie is het plaatsen van de afgewerkte producten zo uit te voeren dat ten allen tijde de kwaliteit gegarandeerd kan worden.

attest-met-productcertificaat

BIJZONDER REGLEMENT VAN BEOORDELING EN VERIFICATIE VAN DE PRESTATIEBESTENDIGHEID IN HET KADER VAN DE VERORDENING BOUWPRODUCTEN EN VOOR HET GEBRUIK VAN

BUtgb. Spouwmuurisolatie (gedeeltelijke spouwvulling) EUROWALL, EUROTHANE AL en EUROTHANE SILVER 03/2481

Verordening 305/2011 voor het verhandelen van bouwproducten (CPR) Infosessie kabels. Catherine Grimonpont 20 juni 2017 FOD Economie

Overzicht. Brandwerende deuren. Rookwerende deuren. Productnorm CE-markering Samenvatting. Beproeving Klasseringen Bouwvoorschriften (basisnormen)

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Tel. +32 (0) Fax +32 (0) GEPREFABRICEERDE BETONPRODUCTEN LIJNVORMIGE DRAGENDE ELEMENTEN

Algemene. Montagerichtlijnen. Elektrische Bediende. Beveiligingsrolluiken. NCP AMR augustus 2007 versie 1.0

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

CE-markering en Vrijwillige Certificatie

1. Beschrijving. Borstwering. 2. Risico s. Valgevaar tijdens het traplopen Valgevaar tijdens het onderhoud van gebouw... 3.

S A L G D N E R E W D N A R B

CE-markering: wat houdt dat in en wat is de waarde ervan?

Wetgeving inzake evaluatie brandgedrag van bouwproducten Ir. Jan De Saedeleer

De CPR en de productnorm voor kabels

VOOR DE AFGIFTE VAN EEN

Condensatie op dubbele beglazingen

Wijzigingsblad BRL

CE-markering volgens EN en de gevolgen voor het lassen

Studieavond: Houtskeletbouw 21 november 2014, Nocturne van HOUT & HABITAT, Antwerp Expo

dvwindows Siegenia-Aubi o.a. draai/kip/ afmetingen hmax =1480mm bmax = 1230mm

Wijzigingsblad BRL 2202 (zonwerend)(warmtereflecterend) isolerend dubbelglas voor thermische isolatie 31 december 2014

Permanente borstweringen van gebouwen

VERWERKINGS- VOORSCHRIFTEN

Markering conform CPD

Menuiserite DG windscherm: niet structureel TOEPASSINGSRICHTLIJNEN

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Aandachtspunten bij de plaatsing Voor meer info en advies kan u steeds terecht bij

Thermische isolatie van bestaande platte daken

Akoestische deuren. in combinatie met brandweerstand

EC - Conformiteitverklaring

INFOFICHES EPB-BOUWBEROEPEN ZONWERINGEN

Voorstelling COPRO Partijkeuring / Certificatie / Werfondersteuning Controle certificatie m.b.v. COPRO Extranet

Geconsolideerde TEKST

Goedkeuringskosten. A. ATG-goedkeuring

Vinçotte Bouwkundig Toezicht. Een onafhankelijke expertise op uw bouwkwaliteit

Transcriptie:

Eengemaakte technische specificaties STS 52 - Buitenschrijnwerk 52.0 Algemene voorschriften Uitgave 2005 Deze voorschriften vervangen en annuleren de STS 52.0 ed. 1985

EENGEMAAKTE TECHNISCHE SPECIFICATIES STS 52 Buitenschrijnwerk 52.0 Algemene voorschriften Uitgave 2005 Deze voorschriften vervangen en annuleren de STS 52.0 ed. 1985

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid Kwaliteit en Innovatie Bouw WTC III 6de verdieping Simon Bolivarlaan 30 1000 - Brussel Tel. : 02 277 81 76 Fax : 02 277 54 44 Ondernemingsnr.: 0314.595.348 http://economie.fgov.be 2 Verantwoordelijke uitgever : Vincent Merken Directeur-generaal Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid North Gate III Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel Wettelijk depot: D/2008/2295/89 0560-08

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." - Eengemaakte technische specificaties - STS 52 - BUITENSCHRIJNWERK 52.0 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN SAMENSTELLING VAN DE WERKGROEP Tot de werkgroep "STS 52" behoren vertegenwoordigers van de overheid en van de bouwinstellingen voor studie en controle; ze vertegenwoordigt dus de bouwheren en laat hun eisen en ervaring tot hun recht komen. Na een systematische studie van de Belgische en Europese markten neemt de werkgroep, in overleg met de vertegenwoordigers van de industriële en professionele kringen, de uitwerking van de eengemaakte technische specificaties STS voor zijn rekening die werden voorbereid door het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB). De STS zijn het resultaat van een gemeenschappelijke aanpak, waarbij bouwheren en fabrikanten in overleg de kwalitatieve en dimensionele regels vastleggen die de basis zullen vormen van hun toekomstige overeenkomsten ten bate van elke partij, bedoeld om de kwaliteit van de producten te verhogen en de kostprijs ervan te drukken. De vertegenwoordigers van de volgende instellingen verleenden hun medewerking aan de opstelling van de STS 52.0 BUITENSCHRIJNWERK-ALGEMENE VOORSCHRIFTEN: 3 - Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB) - Laboratorium voor Vervoertechniek (RUG) - Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) - Controlebureau voor de veiligheid van het bouwwezen in België (SECO) - Federatie der Glasnijverheid (FGI) - Febelhout - Agoria - Federatie van de chemische nijverheid van België (Fedichem) en haar beroepssectie, Vereniging van Kunststofverwerkers (Fechiplast) - Aluminium Center Belgium (ACB) - Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie: Dienst Goedkeuringen en Voorschriften (DGV): die het secretariaat waarnam.

4

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." INHOUD 0. Algemene voorschriften... 11 0.1. Inleiding... 11 0.2. Toepassingsgebied... 11 1. Europees kader... 12 1.1. CE-conformiteitsmerk - Algemene voorschriften... 12 1.1.1. Basis van de CE-markering en wettelijk kader... 12 1.1.2. Europese technische specificaties... 12 1.1.3. CE-conformiteitsattestering... 13 1.2. Normalisatie van vensters en vliesgevels... 13 1.2.1. Vensters en deuren... 13 1.2.2. Vliesgevels... 14 1.3. Structureel gelijmde glaswerkkits (SGG)... 14 1.4. Technische goedkeuring BUtgb... 15 2. Terminologie... 15 2.1. Algemene terminologie... 15 2.2. Specifieke terminologie (zie afbeelding 1 en 2)... 16 2.2.1. Terminologie betreffende vensters... 16 2.2.2. Terminologie m.b.t. vliesgevels... 20 2.2.3. Terminologie m.b.t. de typologie van de vliesgevels... 21 2.2.4. Terminologie m.b.t. het hang- en sluitwerk... 22 2.2.5. Afspraak voor de openingsrichting van vensters en deuren... 23 2.2.6. Openingswijze van het venster... 25 3. Algemene eisen... 26 3.1. Fundamentele voorschriften betreffende buitenschrijnwerk... 26 3.1.1. Mechanische sterkte en stabiliteit (ER1)... 26 3.1.2. Brandveiligheid (ER2)... 26 3.1.3. Hygiëne, gezondheid en bescherming van het leefmilieu (ER3)... 26 3.1.4. Gebruiksveiligheid (ER4)... 26 3.1.4.1. Gevolgen van de belastingen, uitgeoefend door het eigengewicht, de gebruiksbelastingen, de wind en de temperatuur... 26 3.1.4.2. Gevolgen van de bewegingen van het gebouw... 27 3.1.4.3. Gevolgen van de temperatuur... 27 3.1.4.4. Veiligheid van personen... 27 3.1.4.5. Effecten van het water... 27 3.1.5. Bescherming tegen lawaaihinder (ER5)... 27 3.1.6. Energiebesparing en warmte-isolatie (ER6)... 28 3.1.7. Duurzaamheid... 28 3.2. Overige verplichtingen... 28 4. Prestaties... 29 4.1. Prestaties van de elementen... 29 4.1.1. Prestaties in verband met de weerstandsprofielen... 29 4.1.1.1. Houten profielen... 29 4.1.1.2. Metalen profielen met of zonder isolator... 29 4.1.1.3. PVC-profielen... 29 4.1.1.4. Hybride profielen... 29 4.1.1.5. Overige profielen... 29 4.1.2. Prestaties in verband met het hang- en sluitwerk... 29 4.1.3. Prestaties van de beglazing... 31 4.1.4. Prestaties van de afdichtingprofielen... 31 4.1.5. Prestaties van de kit... 32 4.1.6. Prestaties van de toebehoren... 32 5

6 4.2. Prestaties van het buitenschrijnwerk... 34 4.2.0. Voorbeschouwing... 34 4.2.1. Vensters: evaluatiebasis en productbeschrijving... 34 4.2.1.1. Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid en sterkte tegen de wind... 34 4.2.1.1.1. Luchtdoorlatendheid... 34 4.2.1.1.2. Weerstand tegen windbelasting... 36 4.2.1.1.3. Waterdichtheid... 36 4.2.1.1.4. Specificatie van de lucht-, water- en windklasse in functie van de ontwerpvoorwaarden... 37 4.2.1.2. Bedieningskrachten en verkeerd gebruik... 39 4.2.1.3. Energiebesparing en thermische eigenschappen... 41 4.2.1.3.1. Thermische isolatie... 41 4.2.1.3.2. Zonnetoetredingsfactor en lichtdoorlaatbaarheid... 42 4.2.1.3.3. Risico op condensatie... 43 4.2.1.4. Akoestische prestaties... 48 4.2.1.4.1. Prestaties... 48 4.2.1.4.2. Aanbevelingen in verband met de keuze van de prestaties... 49 4.2.1.5. Inbraakwerendheid... 50 4.2.1.5.1. Prestaties... 50 4.2.1.5.2. Aanbevelingen i.v.m. de keuze van de inbraakwerendheidsklasse... 51 4.2.1.6. Bestandheid tegen explosies... 52 4.2.1.7. Kogelwerendheid... 53 4.2.1.8. Brandveiligheid... 55 4.2.1.8.1. Brandreactie... 55 4.2.1.8.2. Brandweerstand... 56 4.2.1.9. Gereglementeerde stoffen... 57 4.2.1.10. Schokweerstand... 57 4.2.1.10.1 Prestaties... 57 4.2.1.10.2. Specificatie van de schokweerstandsklasse... 58 4.2.1.11. Weerstand tegen herhaald gebruik... 62 4.2.1.12. Gedrag tussen 2 klimaten... 62 4.2.2. Vliesgevels: evaluatiebasis en productbeschrijving... 63 4.2.2.1. Luchtdoorlatendheid, waterdichtheid en sterkte tegen de wind... 63 4.2.2.1.1. Luchtdoorlatendheid... 63 4.2.2.1.2. Weerstand tegen windbelasting... 64 4.2.2.1.3. Waterdichtheid... 64 4.2.2.1.4. Specificatie van de lucht-, water- en windklasse in functie van de ontwerpvoorwaarden... 65 4.2.2.2. Bedieningskrachten en verkeerd gebruik... 71 4.2.2.3. Energiebesparing en thermische prestaties... 71 4.2.2.4. Akoestische prestaties... 72 4.2.2.5. Inbraakwerendheid... 72 4.2.2.6. Bestandheid tegen explosies... 72 4.2.2.7. Kogelwerendheid... 72 4.2.2.8. Gedrag bij brand... 72 4.2.2.9. Gereglementeerde stoffen... 73 4.2.2.10. Schokweerstand... 73 4.2.2.10.1. Prestaties... 73 4.2.2.10.2. Specificatie van de schokweerstandsklasse... 73 4.2.2.11. Weerstand tegen herhaald gebruik... 79 4.2.2.12. Gedrag tussen 2 soorten klimaten... 79 4.2.3. Structureel gelijmd glaswerkkit (SGG)... 79 4.2.3.1. Prestaties van SGG... 79

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 4.2.3.2. Aanvullende voorschriften betreffende de veiligheidstoebehoren... 80 4.2.3.3. Aanvullende voorschriften betreffende de thermische behandeling van glasproducten... 81 4.2.3.4. Verlijming ter plaatse... 81 5. Berekeningsnota's... 82 5.1. Hypotheses betreffende het schrijnwerk en de elementen van het schrijnwerk... 82 5.2. Hypotheses in verband met de belastingen en hun combinaties... 83 5.3. Controle van de grenstoestanden... 84 5.3.1. Het geval van vensters... 84 5.3.2. Het geval van Vliesgevels... 84 5.3.3. Het geval van vulpanelen... 84 5.3.4. Criteria van de grenstoestanden... 84 5.4. Referentiedocumenten... 85 6. Ontwerp van het schrijnwerk... 86 6.1. Algemene voorschriften voor vensters en gevels... 86 6.1.1. Vervanging van de componenten... 86 6.1.2. Verbindingen... 86 6.1.3. Haaksheid van de opengaande vleugels... 86 6.1.4. Toelaatbare afwijkingen... 86 6.1.5. Dichtingen (bijkomende afdichtingsprofielen) (zie ook 4.1.4)... 86 6.1.6. Hang- en sluitwerk (zie ook 4.1.2)... 86 6.1.7. Condensatiewater (zie ook 4.2.1.3.3)... 87 6.2. Vensters... 87 6.2.1. Dimensionering van de beglazing... 87 6.2.2. Plaatsing van de beglazing... 87 6.2.3. Plaatsing van het schrijnwerk... 87 6.2.3.1. Bevestiging... 88 6.3. Vliesgevels... 88 6.3.1. Instorting... 88 6.3.2. Hygrothermisch gedrag van de vulpanelen... 89 6.3.2.1. "Sandwichpanelen"... 89 6.3.2.2 Elementen met een spouw die al dan niet wordt geventileerd met buitenlucht... 89 6.3.3. Dimensionering en plaatsing van de beglazing... 89 6.3.4. Ruwbouw... 90 6.3.4.1. Verbinding van de gevel met de ruwbouw... 90 6.3.4.2. Uitzetting en zetting... 91 6.3.5. Uitvoeringsplannen... 92 6.3.6. Vervanging van de onderdelen en elementen... 92 6.3.7. Bevestiging van de gevel aan de constructie van het gebouw... 92 6.3.8. Voegen van de gevel... 92 6.3.9. Dichting tussen de vliesgevel en de ruwbouw... 92 6.3.10. Verbindingselementen tussen de vliesgevel en de overige constructie-elementen... 92 6.3.11. Voegen van de vliesgevel (dichting, uitzetting, zetting, enz.)... 93 7. Vrijwillig kwaliteitsmerk en certificering... 94 7.0. Algemene voorschriften... 94 7.1. Voorwerp van het kwaliteitsmerk... 94 7.2. Vrijwillige ATG-certificering of gelijkwaardig... 94 7.2.1. Inleiding... 94 7.2.2. Vensters en vliesgevels... 95 7.2.2.1. Vrijwillige aanvulling in het geval van een reglementaire AC 1-certificering... 95 7.2.2.2. Vrijwillige aanvulling in het geval van een reglementaire AC 3-certificering... 95 7.2.3. Structureel gelijmde glaswerkkit (SGG)... 95 7.2.3.1. Reglementaire certificering in het regime van de CE-markering... 95 7

8 7.2.3.2. Vrijwillige certificering... 95 7.3. Overgangsfase... 96 8. Meetingscode... 97 8.1. Vensters... 97 8.1.1. Eenheidsprijs... 97 8.1.2. Opmetingscode van het venster... 97 8.2. Vliesgevels en SGG-kits... 97 8.3. Specificaties in verband met de afmetingen, de vorm en het uiterlijk... 98 9. Onderhoud en reiniging... 99 9.1. Onderhoud... 99 9.2. Frequentie van de reiniging... 99 9.3. Bijkomende voorschriften betreffende het onderhoud van de SGG-gevels... 99 9.3.1. Reinigingsproducten voor SGG... 99 9.3.2. Technische controle van de SGG-gevels... 99 10. Monstername en keuring... 100 10.1. Voorafgaande technische goedkeuring van een prototype (type-onderdeel)... 100 10.1.1. Goedkeuringsmodaliteiten van de producten die beantwoorden aan het bestek vóór de bestelling... 100 10.1.2. Vrijstelling van proeven op een prototype (type-onderdeel)... 100 10.2. Aan de plaatsing voorafgaande technische keuring... 101 10.2.1. Keuringsmodaliteiten... 101 10.2.1.1. Voorwaarden van de monstername... 101 10.2.1.2. Bijkomende proeven... 102 10.2.2. Vrijstelling van de technische keuring die aan de plaatsing voorafgaat... 102 10.3. Proeven ter plaatse... 102 10.4. Definitieve technische keuring... 102 10.5. Tegenproeven... 102 Bijlage 1 - Literatuurlijst... 103 Bijlage 2 - STS 52.0 Verloop van de proeven... 108 Bijlage 3 Belastingen en criteria van de grenstoestanden op gevels... 110 A.3.1. Voorafgaande definities... 110 A.3.1.1. Hoofdconstructie... 110 A.3.1.2. Secundaire constructie... 110 A.3.1.3. Vulpanelen... 110 A.3.1.4. De gevolgklassen (NBN EN 1990 Bijlage b - k FI )... 110 A.3.1.5. Coëfficiënt die de combinatiewaarde van een veranderlijke belasting ψ 0 bepaalt... 111 A.3.1.6. Begeleidingscoëfficiënt van de frequente belastingen ψ 1... 111 A.3.1.7. Coëfficiënt die de quasi blijvende waarde van een veranderlijke belasting ψ 2 bepaalt... 111 A.3.1.8. Partiële factor voor een materiaaleigenschap γ M... 111 A.3.1.9. Partiële factor voor veranderlijke belastingen γ Q... 111 A.3.1.10. Partiële factor voor blijvende belastingen γ G... 112 A.3.1.11. Gevel en hellingshoek... 112 A.3.2. Winddruk op verticale gevels... 112 A.3.2.1. Gebruiksduur van de projecten en terugkeerperiode van de wind (Cprob²)... 112 A.3.2.2. Formule voor de berekeningsdruk van de wind... 112 A.3.2.3. Bepaling van C e (Z). q ref 50jaar... 116 A.3.2.4. Bepaling van de drukcoëfficiënt c p... 117 A.3.3. Belasting van het eigengewicht op verticale gevels... 117 A.3.3.1. Bepaling van de belasting door eigengewicht... 117 A.3.3.2. Formule voor de berekening van de belasting van het eigengewicht.... 118 A.3.3.3. Bepaling van de rekenbelasting onder eigengewicht... 118 A.3.4. Gecombineerde belasting van de wind en het eigengewicht op hellende gevels... 120

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." A.3.4.1. Belasting van het eigengewicht... 120 A.3.4.2. Windbelasting... 120 A.3.4.3. Formule voor de berekening van de belasting van het eigengewicht en de wind... 120 A.3.4.4. Bepaling van de rekenwaarde F d (g,w)... 120 A.3.5. Bepaling van de karakteristieke breukspanning, de veiligheidscoëfficiënten van de materialen en de elasticiteitsmodulus... 123 Bijlage 4 Beveiliging tegen blikseminslagen en statische elektriciteit... 127 A.4.1. Beveiliging tegen blikseminslagen... 127 A.4.1.1. Definitie... 127 A.4.1.2. Principes voor de bescherming van gebouwen met metalen vliesgevels... 127 A.4.1.3. Praktische aanbevelingen... 128 A.4.2. Bescherming tegen statische elektriciteit... 128 A.4.2.1. Definitie... 128 A.4.2.2. Gevolgen... 128 A.4.2.3. Beveiligingswijzen... 129 A.4.3 Beveiliging van schrijnwerk met profielen met isolator... 129 Bijlage 5 Overzicht van de toe te lichten aspecten in het bijzonder bestek... 130 Bijlage 6 Gelijkwaardigheid van de doorbuigingsklassen en de drukken NBN EN 12210... 132 9

10

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 0. Algemene voorschriften 0.1. Inleiding Sluittechnieken voor gebouwen in het algemeen en buitenschrijnwerk in het bijzonder, spelen een belangrijke rol in buitenwanden. Aan deze producten worden tegenwoordig hoge eisen gesteld. Gebouwen moeten beantwoorden aan alsmaar strengere criteria inzake energiebesparing, comfort en milieubescherming. Omdat de Europese normalisatie zo goed als rond is, leek het ons raadzaam de officiële specificaties terzake bij te werken. De Europese normen leggen immers procedures vast waarmee de prestaties van de producten kunnen bepaald worden maar ze beschrijven meestal niet de toepassingsgebieden op basis van de prestaties ervan. Om die reden leggen deze algemene voorschriften zich toe op de specifieke toepassing van de Europese normen Deze specificaties zijn als volgt samengesteld: in hoofdstuk 3 komen de prestatie-eisen aan bod; hoofdstuk 4 beschrijft de proefmethoden, de classificatie op basis van de prestaties en de te gebruiken klassen in functie van de ontwerpvereisten (toepassingsgebied van de prestaties); bijlage 5 vermeldt de in het bestek toe te lichten punten. De huidige technische specificaties maken de specificaties STS 52.0:1985 ongedaan en vervangen ze. 11 In dit document wordt soms verwezen naar normen die nog in de ontwerpfase verkeren. De laatste versie van het ontwerp van norm of van de norm is degene die in aanmerking moet worden genomen. Wanneer de voorschriften zijn opgenomen in de officiële nationale, gewestelijke of andere reglementen, zijn ze bindend (= wet). De voorschrijver maakt zijn bestek op op basis van de ontwerpvoorwaarden en de voorschriften. 0.2. Toepassingsgebied Deze voorschriften zijn bedoeld om de prestaties van het buitenschrijnwerk van het gebouw (gevels en ramen) te bepalen en te kiezen. Voor de gevels of vensters die zijn opgevat volgens de techniek van structureel gelijmd glaswerk (SGG) gelden de voorschriften voor de gevels of vensters voor alle functionele prestaties, behalve wat de hechting van de lijmkit op het metalen frame en de glasproducten aangaat, die moeten worden getoetst aan de ETAG 002 (European technical approval guideline). De met een kruis (+) aangeduide alinea's zijn diegene waaraan de architect of de voorschrijver speciale aandacht moet besteden in functie van de specifieke eisen van elk project.

1. Europees kader 1.1. CE-conformiteitsmerk - Algemene voorschriften 1.1.1. Basis van de CE-markering en wettelijk kader 12 De producten die in de Europese Unie worden verkocht, mogen noch de gezondheid van de burgers in gevaar brengen, noch het leefmilieu schade toebrengen. Dit principe vertaalt zich in FUNDAMENTELE VOORSCHRIFTEN voor de bouwwerken, beschreven in de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (Bouwproductenrichtlijn 89/106/CEE), d.w.z. - Mechanische sterkte en stabiliteit - Brandveiligheid - Hygiëne, gezondheid en bescherming van het leefmilieu - Gebruiksveiligheid - Geluidhinder De CE-markering, aangebracht door de fabrikant, betekent dat het betrokken product voldoet aan de Europese richtlijn 89/106/CEE en aan alle richtlijnen die op dat product van toepassing zijn. Door deze CE-markering mag het product verkocht en vrij verhandeld worden in de lidstaten van de Europese Unie. De Bouwproductenrichtlijn wordt omgezet in Belgisch recht door: - Wet van 25 maart 1996 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten (Belgisch Staatsblad van 21 mei 1996). - Koninklijk Besluit van 19 augustus 1998 betreffende de voor de bouw bestemde producten (Belgisch Staatsblad van 11 september 1998). - Ministerieel besluit van 20 oktober 2000 aangaande de erkenning van instellingen voor de conformiteitsattestering voor de CE-markering van de voor de bouw bestemde producten (Belgisch staatsblad van 16 januari 2001). De uit de "Fundamentele voorschriften" voortspruitende wettelijke voorschriften zijn uiteengezet in de Europese technische specificaties, d.w.z. de geharmoniseerde Europese EN-normen (met bijlage ZA) en de Europese technische goedkeuringen (ETA). 1.1.2. Europese technische specificaties De Europese technische specificaties zijn opgesteld in opdracht van de Europese Commissie om als basis te dienen voor de CE-markering voor de producten waarop de specificaties in kwestie van toepassing zijn.. De door de Europese Commissie aan CEN of EOTA verleende mandaten beschrijven met name de conformiteitsattesteringsniveaus waaraan de producten moeten worden onderworpen. De conformiteitsattesteringsniveaus (AC) zijn certificeringstructuren die de taken van de fabrikant en de derde partijen vastleggen voor de initiële typeproeven, de controle en de eventuele certificering. Om een beter inzicht te krijgen in de structuur van de conformiteitsattestering in verband met CEmarkeringen verwijzen we naar de "Construction Products Directive" (CPD) alsmede naar de begeleidende documenten, de "Guidance Papers" (GP), opgesteld door het "Standing Comittee on Construction (SCC) en beschikbaar op het volgende elektronische adres: http://europa.eu.int/comm/enterprise/construction/internal/guidpap/guidpap.htm. De verschillende fasen van de certificering en de inhoud ervan worden normaal beschreven in de specifieke geharmoniseerde specificaties ("productnormen" of ETA) van elk producttype dat op de markt wordt gebracht. De Europese geharmoniseerde productnormen (hen) of de Europese

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." technische goedkeuringen (ETA) zijn allebei "geharmoniseerde specificaties" overeenkomstig de "richtlijn inzake voor de bouw bestemde producten" (CPD). 1.1.3. CE-conformiteitsattestering De conformiteitsattestering met de Europese technische specificaties is gebaseerd op een controle van de fabricage in de fabriek (Factory Production Control - FPC). Dit is een intern kwaliteitssysteem dat voornamelijk is gericht op de controle van de productkwaliteit door middel van in getallen uitgedrukte procedures van het fabricageproces. Voor sommige productgroepen moet de conformiteitsattestering van de fabrikant worden gecertificeerd door een onafhankelijke instelling, die door de lidstaat is aangemeld bij de Europese Commissie. De aangemelde instellingen zijn instellingen die erkend zijn als derde partij in het conformiteitsattesteringsproces voor CE-markeringen. Ze leggen zich toe op de proeven op producten en op de controle en de certificering van het fabricageproces. De Bouwproductenrichtlijn (CPD) voorziet 6 niveaus van conformiteitsattestering (AC van 4 tot 1+), met voor elk niveau verschillende taken voor de fabrikant en voor de aangemelde instelling. De door de Europese Commissie aan CEN (voor EN's) of EOTA (voor ETA's) verleende mandaten beschrijven de niveaus van conformiteitsattestering (AC) waaraan de producten in kwestie moeten worden onderworpen. Conformiteitsattesteringsniveaus Taken (AC) 4 3 2 2+ 1 1+ Taken van de fabrikant Initiële productproeven (ITT) X - X X - - Controle van de fabricage in de fabriek (FPC) X X X X X X Controles op het afgewerkte product - - - X X X Taken van de aangemelde instellingen Initiële productproeven (ITT) - X - - X X Initiële audit van de FPC - - X X X X Certificering van de FPC - - - X X X Certificering van de afgewerkte producten - - - - - X X: van toepassing / - niet van toepassing 13 1.2. Normalisatie van vensters en vliesgevels 1.2.1. Vensters en deuren Het mandaat CPD M/101 betreffende vensters, deuren en gelijkwaardige producten omschrijft de kenmerken die vallen onder de geharmoniseerde specificaties en de conformiteitsattesteringsniveaus in functie van hun kenmerken. De productnorm pren 14351-1 beschrijft de procedure voor het bepalen van de prestaties alsmede de verschillende fasen van de certificering voor de venters [] 1 - pren 14351-1 - Vensters en buitendeuren voor voetgangers - Productnorm - Deel 1: Producten zonder brand- of rookwerende kenmerken De deuren, vensters en gelijkwaardige producten, gebruikt voor nooduitgangen of met het oog op de brandcompartimentering, moeten overeenkomstig de voorschriften worden onderworpen aan een conformiteitsattestering van niveau 1 (AC1). Dit houdt in dat een aangemelde derde partij wordt

betrokken bij de verschillende certificeringfasen (certificeringinstelling voor de monsterneming voor alle kenmerken alsmede de inspectie en het toezicht op de controle van de fabricage, beproevingslaboratorium). Alle andere prestaties, zoals de lucht-, water-, thermische, geluiddichtheid, enz. worden overeenkomstig de voorschriften onderworpen aan het conformiteitsattesteringsniveaus 3 (AC3), wat betekent dat een derde partij wordt betrokken bij de vastlegging van de kenmerken van de producten (initiële typeproeven). 1.2.2. Vliesgevels Het mandaat M/108 betreffende vliesgevels legt de conformiteitsattesteringsniveaus van de producten in kwestie vast in functie van hun prestaties. De productnorm NBN EN 13830 beschrijft de procedure voor het bepalen van de prestaties alsmede de verschillende fasen van de certificering. [] 2 - NBN EN 13830:2003 Productnorm - Vliesgevels 14 De vliesgevels van gebouwen waarin de brandreactieklassen A1* 1, A2*, B*, C* zijn vereist, moeten overeenkomstig de voorschriften worden onderworpen aan een conformiteitsattestering van niveau 1 (AC1). De vliesgevels van gebouwen waarin de brandreactieklassen A1** 2, A2**, B**, C**, D, E, F zijn vereist, moeten overeenkomstig de voorschriften worden onderworpen aan een conformiteitsattestering van niveau 3 (AC3). Niveau 3 is ook vereist voor de overige kenmerken (geluid, warmte, lucht, water, wind, enz.), wat betekent dat een aangemelde derde partij wordt betrokken bij de vastlegging van de kenmerken van de producten (initiële typeproeven) en dat de fabrikant een interne controle van de fabricage moet voorzien. [] 3 - NBN EN 13501-1:2002 -Vuurindeling van bouwwaren en bouwdelen - Deel 1: Indeling berustend op uitkomsten van de proeven op de tegenwerking tegen vuur van bouwwaren [] 4 - NBN EN 13501-2:2004 -Vuurindeling van bouwwaren en bouwdelen - Deel 2: Classificatie gebruik makend van gegevens van brandweerstandsproeven, met uitsluiting van producten voor gebruik in ventilatiesystemen 1.3. Structureel gelijmde glaswerkkits (SGG) De structureel gelijmde glaswerkkits moeten het voorwerp van een ETA (European technical approval) en een CE-markering maken overeenkomstig ETAG 002 (European technical approval guideline). De ETAG 002 beschrijft de procedure voor het bepalen van de prestaties alsmede de verschillende fasen van de certificering. De structureel gelijmde glaswerkkits moeten overeenkomstig de voorschriften worden onderworpen aan het conformiteitsattesteringsniveaus 1 of 2+ in functie van veiligheidstoebehoren waarmee ze al dan niet uitgerust zijn. Dit betekent dat een aangemelde derde partij wordt betrokken bij de verschillende certificeringfasen. Voor meer informatie wordt de lezer verwezen naar de ETAG 002. 1 * Producten/materialen waarvoor een duidelijk identificeerbare fase van het productieproces leidt tot een verbetering van de brandreactieklasse (bijvoorbeeld de toevoeging van brandwerende producten of de beperking van het organisch materiaal)». 2 ** Producten/materialen die niet vallen onder (*) Opmerking 1 en 2: zie NBN EN 13830 bijlage tabel ZA 2.1

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." [] 5 - ETAG 002 - Structural sealant glazing systems 1.4. Technische goedkeuring BUtgb De technische goedkeuring BUtgb is een gunstige beoordeling van de geschiktheid voor toepassing in de bouwnijverheid van niet-traditionele systemen, materialen, onderdelen of uitrustingen en bevat een beschrijving waarmee de gebruiker het product kan identificeren. De technische goedkeuring gaat vergezeld van een certificering en kan in aanmerking komen om de prestaties van het schrijnwerk te bepalen. Zie hoofdstuk 7 voor meer details. 2. Terminologie 2.1. Algemene terminologie 1 Koper en verkoper De contractanten of hun behoorlijk gemachtigde vertegenwoordigers. In het geval van een aanneming van werken staan "koper" en "verkoper" voor respectievelijk de "opdrachtgever" en de "aannemer", waarbij de contractanten tussen de eerste koper (opdrachtgever) en de laatste verkoper (onderaannemer, fabrikant of leverancier) elk op hun beurt "koper" en "verkoper" zijn. 2 Opdrachtgever De natuurlijke of rechtspersoon die de werken gelast en betaalt, of zijn behoorlijk gemachtigde vertegenwoordiger (leidend ambtenaar, architect, enz.). 15 3 Bestelling Totale hoeveelheid die het voorwerp uitmaakt van een aanneming. 4 Levering Hoeveelheid materialen of voorwerpen van gelijke aard, vorm, kleur en afmetingen die afzonderlijk op de bouwplaats worden aangevoerd. 5 Partij Ter keuring aangeboden levering of deel van een levering 6 Monster Totaal van de ontnomen proefstukken voor elke controle of beproeving 7 Monsterneming Gezamenlijke groep van monsters 8 Proefstuk Voorwerp of deel van een voorwerp dat wordt beproefd. 9 Laboratorium Onder "laboratorium" wordt verstaan een laboratorium voor materialenonderzoek dat beschikt over bevoegd personeel en over de aangewezen middelen om de in deze tekst voorgeschreven proeven uit te voeren.

9.1 Erkend proeflaboratorium De erkenning van proeflaboratoria is een procedure, ingesteld door de ministeriële omzendbrief nr. 514-A/1 en volgende, en bedoeld om een netwerk van deskundige laboratoria op te richten voor de uitvoering van opleveringsproeven in het kader van openbare gebouwen en om een forfaitaire tarifiëring van de proeven te introduceren. De erkenning wordt op advies van de Erkenningcommissie door het ministerie uitgereikt voor één of meer categorieën of subcategorieën van proeven op basis van een onderzoek van de technische en financiële middelen, het materiaal, de deskundigheid van het personeel, de ervaring en de onpartijdigheid van het laboratorium in kwestie. De erkenning van de laboratoria valt onder de bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. 9.2 Proeflaboratorium met BELTEST-accreditatie De BELTEST-accreditatie van beproevingslaboratoria is een procedure voor de attestatie van de beproevingslaboratoria, ingesteld door de wet van 20/07/1990 en haar koninklijk besluit van 22/12/1992 betreffende de accreditatie van certicificatie- en controle-instellingen alsmede beproevingslaboratoria teneinde het vertrouwen te versterken van zowel de nationale als internationale economische actoren. De BELTEST-accreditatie wordt uitgereikt door BELAC van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie op basis van de voorschriften van de internationale normen NBN EN ISO 17025 "Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria" en NBN EN 45004 "Algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren". 16 9.3 Aangemeld proeflaboratorium De aanmelding van proeflaboratoria is een procedure voor de attestering van de deskundigheid van beproevingslaboratoria, ingesteld in het kader van de wet van 25/03/1996 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21/12/1998 inzake voor de bouw bestemde producten en haar ministerieel besluit van 20/10/2000 aangaande de erkenning van instellingen voor de conformiteitsattestering voor de CE-markering van de voor de bouw bestemde producten. De aanmelding wordt uitgereikt door de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie op basis van de Europese gids voor de aanmelding van instellingen in het kader van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschap van 21/12/1998 voor de CE-markering voor bouwproducten. 10 Tint Kleur in het algemeen. Voorbeeld: groene tint. 11 Schakering Elke gradatie van een tint, van de lichtste tot de donkerste schakering. 2.2. Specifieke terminologie (zie afbeelding 1 en 2) Het buitenschrijnwerk waarvan sprake in deze STS zijn vensters en vliesgevels. 2.2.1. Terminologie betreffende vensters Opmerkingen: a. De terminologie van de begrippen (*) werd gehaald uit het ontwerp van norm EN 12519 b. De terminologie van de begrippen (**) werd gehaald uit de technische voorlichting TV 221

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." [] 6 - EN 12519 - Ramen en deuren - Terminologie [] 7 - TV 221 - Plaatsing van glas in sponningen 1. Venster: element van het gebouw dat een muuropening afsluit, de verlichting en eventueel de verluchting verzekert. (*) 2. Vast venster: venster zonder vleugel. 3. Opengaand venster: venster met een vast kader en een vleugel. 4. Dubbel opengaand venster: vast kader met 2 vleugels zonder vaste tussenstijl. 5. Samengesteld venster: venster met vaste of opengaande delen in een vast kader en gescheiden door stijlen of dwarsregels. 6. Vensterdeur: venster dat tevens de doorgang mogelijk maakt. 7. Schrijnwerkgeheel: geheel, samengesteld uit meerdere enkele of samengestelde, vaste of opengaande, tegen of boven elkaar geplaatste vensters, gescheiden door verbindingsstijlen of dwarsregels. Onderdelen 8. Vleugel of opengaande vleugel: het open- en dichtgaande deel van een venster met aanslagstijl. In sommige gevallen kan dit element voorzien zijn van een schuifmechanisme. (*) Vleugel: eventuele opengaande delen van het venster. (**) 17 9. Bovenlicht: deel van een venster dat al dan niet kan worden geopend. (*) Bovenlicht: doorgaans smal beglaasd element boven in het venster dat al dan niet kan worden geopend. (**) 10. Vasistas: kleine openvallende vleugel boven de bovendorpel van een venster of een deur. 11. Kast: volume waarin de bedienings-, ophangings-, rol- en schuiforganen van venstervleugels en/of de sluitingen worden ondergebracht. 12. Vast kader: vast deel rond een venster of een vensterdeur. Vast kader: vast gedeelte van het venster. (**) 13. Raam: vast of opengaande kader van het schrijnwerk. 14. Borstwering: muurdeel tussen het vloerniveau en de dorpel van een venster- of deuropening. Weerstandsprofielen 15. Tussenstijl: Verticale stijl die een samengesteld element in de breedte verdeelt. (*) Verticaal profiel dat twee vleugels of twee vensters scheidt. (**) 16. Stijl: onderdeel dat één van de verticale zijden uitmaakt van een samengesteld product, element of onderdeel (*).

Verticale componenten van het kader. (**) Verticaal schrijnwerkprofiel. 17. Aanslagstijl: stijl die bij sluiting op het kader of op de stijl van de aanpalende vleugels rust, en die de sluitingsvoorzieningen bevat.(**) 18. Hangstijl (scharnierstijl): stijl van een vleugel met het hangwerk. 19. Hang- of randstijl: stijl die de ophangings- en rotatievoorzieningen bevat. (**) 20. Onderdorpel: dorpel met bijzondere vorm, onderste deel van het vaste kader en vastgezet op de vensterbank. 21. Dwarsregel: horizontaal profiel of profiel dat het element in de hoogte verdeelt. (*) 22. Verbindingsprofiel: profiel waarmee meerdere vensters met elkaar kunnen worden verbonden, zodat een schrijnwerkgeheel wordt verkregen. 23. Sponning: doorlopende inkeping, uitgevoerd langs de rand van een raamprofiel waarin de beglazing wordt geplaatst. Men onderscheidt de open sponning waarbij de beglazing wordt vastgehouden door een kitband en de gesloten sponning waarbij de beglazing door glaslatten wordt vastgezet (**) (afbeelding 1 en 2). 18 I II I II 3 2 1 I - buiten II - binnen 1. sponningbodem 2. aanslag 3. glaslat 4. ontwateringsgroef 5. ontwateringsgat 5 1 2 4 Afbeelding 1 - Open sponning Afbeelding 2 - Gesloten sponning 24. Sponningbodem: deel van de sponning dat haaks op het vlak van de beglazing staat (**) (afbeeldingen 1 en 2). 25. Aanslag: deel van de sponning, dat evenwijdig loopt met de beglazing (**) (afbeeldingen 1 en 2).

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." Toebehoren 26. Dichtingstrip: uit kunststof vervaardigde dichting, aangebracht in de aanslag van een vleugel om de dichtheid te verbeteren. 27. Waterlijst: oversteek op de dorpel, voorzien van een druiplijst. 28. Weerstandprofiel: verstevigingelement tussen of rond vensters die de belastingen overbrengen naar de ruwbouw. 29. Makelaar: deel in een venster met twee vleugels dat de slaglijst en de aanslag van de gekoppelde stijlen vormt; bij uitbreiding: delen die dezelfde rol vervullen en rond de draai-, tuimel- en kipelementen enz. worden aangebracht. 30. Hang- en sluitwerk: alle onderdelen van metaal en/of een synthetisch materiaal, gebruikt als elementen voor het vergaren, bevestigen, ophangen, bewegen of bedienen en sluiten van de vensters. 31. Ventilatieopening: regelbare opening in een schrijnwerkelement. 32. Kleinhout of kruishout: sierprofiel dat de beglazing onderverdeelt. (**) 33. Glaslat: profiel dat de beglazing in de sponning bevestigt via dichtingvoegen. (**) Glaslat: kleine lat die de beglazing op haar plaats houdt in de glassponning van de vensters. 9 9,10 19 22 16 5, 6 16, 17 18 5,6 12, 20 Afbeelding 3 - Voorbeeld van een venster

2.2.2. Terminologie m.b.t. vliesgevels Opmerking: De terminologie van de begrippen met een (*) werd gehaald uit het ontwerp van norm pren 13119 "Vliesgevels - Terminologie" [] 8 - pren 13119 - Vliesgevels - Terminologie 1. Vliesgevel (*): een vliesgevel samengesteld uit stijlen (verticale profielen ) en regels (horizontale profielen) met elkaar verbonden en in de dragende constructie van het gebouw verankerde en van vakken voorziene elementen. Deze elementen sluiten op elkaar aan en vormen een licht en ononderbroken omhulsel dat op zich of in combinatie met de constructieve elementen van het gebouw alle normale functies van een buitenwand vervult; ze dragen evenwel niet bij tot de stabiliteit van de constructie van het gebouw. 2. Volle delen: ondoorzichtige delen van de vliesgevel in tegenstelling tot doorkijkdelen die doorzichtig zijn. 3. Doorzichtige of doorschijnende delen: delen van de vliesgevel waarlangs het licht kan binnenvallen. 20 4. Afwerking (Bekleding): blad, vlies, film of verf, aangebracht op de binnenwand of op de buitenwand van een vliesgevelelement of van een vulpaneel, bedoeld om dit laatste zijn definitief uiterlijk of zijn duurzaamheid te geven. 5. Dampscherm: materiaal of folie voldoende dampwerend om de migratie van waterdamp in zones met een hoge dampdruk naar zones met een lage dampdruk te vertragen. 6. Sandwichpaneel: samengesteld vliesgevelelement of vulpaneel met een voldoende grote stijfheid. Een sandwichpaneel wordt doorgaans vervaardigd door tussen twee gevelmuren een isolatiemiddel aan te brengen (eventueel door verlijming). 7. Sandwich: zie Sandwichpaneel. 8. Vulpaneel (*): Vul- of bekledingspaneel met één of meer enkele of samengestelde elementen die in een raamwerk worden gevat. 9. Slabbe (waterbarrière): enkel of samengesteld blad of membraan, bedoeld om de indringing van regenwater tegen te gaan wanneer de buitenwand niet waterdicht is. Het wordt doorgaans meteen achter deze wand geplaatst. 10. Verstijving: constructie (doorgaans met geringe afmetingen), ingewerkt in een tegengevel. 11. Tegengevelelement: wanneer een vliesgevel in zijn dikte bestaat uit meerdere delen, vormt het deel aan de binnenzijde een tegengevelelement als het vrijstaat van de rest van de gevel, op zichzelf voldoende stabiel is en rechtstreeks aan de ruwbouw is bevestigd. De tegengevelelementen kunnen al dan niet isolerend zijn. 12. Verankering (*): bewerkt metalen element dat de gevel mechanisch verbindt met de constructie. 13. Tussenstijl (*): verticaal element van het schrijnwerkgeheel dat de aanpalende vensters, beglazing, vulpanelen en deuren scheidt en doorgaans schraagt.

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 14. Dwarsregel (*): horizontaal element van het schrijnwerkgeheel dat de aanpalende vensters, beglazing, vulpanelen en deuren scheidt en doorgaans schraagt. 15. Spouw: doorlopende luchtspleet tussen twee nagenoeg evenwijdige wanden. 16. Een luchtspouw is geventileerd indien ze aan de boven- en onderzijde of aan de zijkant voorzien is van voldoende grote en oordeelkundig geplaatste openingen, waarmee ze in verbinding staat met de buitenlucht. 17. Penant: vol deel van de gevel tussen de openingen en al dan niet onderbroken door vloeren. 18. Geraamte van het gebouw: het geheel van de dragende delen van het gebouw. 19. Vliesgevelelement: wanneer een welomlijnd en identificeerbaar speciaal systeem wordt gebruikt voor slechts enkele specifieke delen van de vliesgevel (bv. borstweringen en penanten van de gevel), dan worden deze delen "vliesgevelelementen" genoemd op voorwaarde dat ze rechtstreeks aan de structuur van het gebouw worden bevestigd en ze op zich de gevel vormen op die plaats. Een vliesgevel kan dus bestaan uit bijvoorbeeld "vliesgevelelementen" en schrijnwerk. 20. Borstwering: deel van de ondoorschijnende vliesgevel tussen of onder het "doorkijkdeel". Men onderscheidt gordijnborstweringen, die vóór de muren of kolommen van de dragende constructie van het gebouw en vóór de vloeren en de ingevatte borstweringen tussen de muren, kolommen en vloeren lopen. 21 2.2.3. Terminologie m.b.t. de typologie van de vliesgevels Definitie van de verschillende types vliesgevel (NBN EN 13830): Vliesgevel (*): een vliesgevel is een verticale buitenwand, samengesteld uit een constructie van hoofdzakelijk metaal, hout of PVC. Het principe van de vliesgevel omvat meerdere bouwtypes, zoals een constructie met stijlen en regels, een modulaire constructie en een constructie met borstweringen. Gevel met stijlen en regels: lichte dragende constructie, samengesteld uit op de bouwplaats geassembleerde componenten waarin doorzichtige of ondoorzichtige vulpanelen worden bevestigd. Modulaire gevel: gevel samengesteld uit aan elkaar bevestigde geprefabriceerde modules waarvan de hoogte overeenstemt met een of meer verdiepingen, compleet met vulpanelen. Borstweringsgevel: gevel samengesteld uit aan elkaar bevestigde geprefabriceerde borstweringsmodules waarvan de hoogte overeenstemt met een of meer verdiepingen, compleet met vulpanelen.

2.2.4. Terminologie m.b.t. het hang- en sluitwerk Opmerking: wat de terminologie van het hang- en sluitwerk betreft, is het ontwerp van norm nog niet afgerond (TC 33 -WI 033058). Zodra dit gebeurd is, wordt hieraan aandacht besteed in een volgende editie. 1. Wentelkruk: grendelhefboom bediend met de hand 2. Spanjolet: toestel waarmee vleugels kunnen worden vergrendeld door het gelijktijdige verschuiven van een of twee (zichtbare of verborgen) schieters 3. Pompspanjolet: spanjolet bediend door een pomp 4. Raamvastzetter met schuif: metalen staaf, bevestigd aan de vleugel, waarmee deze laatste kan worden vastgezet in alle openingsstanden 5. Raamvastzetter met pal: metalen staaf, bevestigd aan de vleugel, waarmee deze laatste kan worden vastgezet in enkele vaste openingsstanden 6. Trekker: metalen onderdeel, bevestigd op een vleugel, waarmee deze laatste kan worden gesloten met behulp van een staaf met haak 22 7. Verticale taatspot met remtrommel: draaiorgaan voor taatsvensters (met verticale as) voorzien van een regelbare rem die de stabiliteit van de vleugel verzekert in elke openingsstand 8. Knipslot: grendeltje dat de vleugel vergrendelt door middel van een veer. Het beschikt over een trekring 9. Taatspot: draaiorgaan voor taats- (verticale as) en tuimelvensters (horizontale as) zonder rem of remtrommel 10. Bedieningstoestel: mechanisme voor het bedienen van de vleugels met behulp van een stangenstel of een kabel met buitenmantel. De bediening (handvat of kruk) bevindt zich op manshoogte 11. Verborgen spanjolet: spanjolet waarvan niet enkel de schieters maar ook het volledige mechanisme verborgen is. De bedieningskruk of de pomp worden afzonderlijk beschreven 12. Handgreep met klauw: handvat met een klauw die de vleugel automatisch vergrendelt bij het sluiten en ontgrendelt bij het openen 13. Schroefvormige sluiting: met de hand bediende sluiting die door het schroefvormige opspannen in een schootplaat de twee vensters van een dubbel verticaal of horizontaal schuifvenster in hun sluitstand duwt 14. Wentelkruk met haak: wentelkruk waarbij de vleugel bij het sluiten automatisch wordt vergrendeld door de haak 15. Raamuitzetter: toestel dat de opening van sommige taats-, tuimel- en uitzetramen alsmede openvallende vensters begrenst en vastzet in hun uiterste stand

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 16. Slot met dagschieter en kruk(ken): slot met één of een paar krukken voor de bediening van de dagschieter, maar zonder nachtschieter, te bedienen met een sleutel, die dus het gebruik van de kruk(ken) overbodig kan maken. 17. Handgreep: handbedieningtoestel voor verticale en horizontale schuiframen. Bij de horizontale schuiframen kan het handvat ingewerkt en opklapbaar of wegschuifbaar zijn. 18. Grendel (zichtbaar of verborgen): platte of ronde metalen staaf waarmee een vleugel kan worden afgesloten door middel van een schuifbeweging 19. Kruk: bedieningstoestel voor een spanjolet met excentrische draaiing 20. Krukspanjolet: binnenspanjolet met excentrische bedieningskruk 21. Horizontale taatspot met remtrommel: draaiorgaan van tuimelramen (horizontale as) voorzien van een regelbaar wrijvingselement dat de stabiliteit van de vleugel verzekert in elke openingsstand 22. Binnensluiting: een in de profielen gemonteerd mechanisme dat wordt bediend met behulp van een kruk die de vergrendeling van de vleugel verzekert in de gesloten stand 23. Sluitkruk: bedieningstoestel voor binnensluiting. Binnensluiting met haar kruk 24. Taats: draaias waarrond een vleugel volledig kan draaien 23 25. "Balancier" slot: slot met een kruk (aan de ene zijde) die de dagschieter bedient, en een sleutelbediende nachtschieter. Deze sleutel kan echter tegelijkertijd ook de dagschieter bedienen. 2.2.5. Afspraak voor de openingsrichting van vensters en deuren De grafische voorstellingswijzen van de bedieningsrichting (volgens EN 12519) zijn de volgende (afbeelding 4): de beweging van de vleugel naar de gebruiker toe wordt aangeduid met een doorlopende lijn de beweging van de vleugel van de gebruiker weg wordt aangeduid met een stippellijn.

OPMERKING: deze afspraken verschillen van deze die tot nu toe werden gebruik. 2 1 1 2 1 of 2 positie van de waarnemer Linkse vleugel Rechtse vleugel 24 Afbeelding 4 - Overeengekomen openingsrichtingen

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 2.2.6. Openingswijze van het venster Men onderscheidt vaste en opengaande vensters. Deze tweede categorie omvat talrijke openingswijzen. De in België courant gebruikte openingstypes worden schematisch voorgesteld in de volgende afbeelding. VAST RAAM DRAAIKIP- RAAM NAAR BINNEN OPENDRAAIEND RAAM NAAR BUITEN OPENDRAAIEND RAAM 25 VERTIKAAL SYMMETRISCH WENTELRAAM VERTIKAAL ASYMME-TRISCH WENTELRAAM GUILLOTINERAAM SCHUIFRAAM OPENVALLEND RAAM (KLAPRAAM) TUIMELRAAM AXIAAL TUIMELRAAM UITZET- ZAKRAAM Afbeelding 5 - Voorbeelden van openingswijzen

3. Algemene eisen 3.1. Fundamentele voorschriften betreffende buitenschrijnwerk 3.1.1. Mechanische sterkte en stabiliteit (ER1) Deze essentiële eis geldt enkel voor de dragende constructie van het gebouw. De mechanische sterkte van het buitenschrijnwerk wordt nagegaan in het kader van de gebruiksveiligheid (ER4). 3.1.2. Brandveiligheid (ER2) De eisen in verband met het brandreactie en de brandweerstand van buitenschrijnwerk moeten overeenstemmen met de wetten, verordeningen (federaal, gewestelijk, regionaal, gemeentelijk) en administratieve bepalingen die van toepassing zijn op het eindgebruik. Opmerking: sommige verordeningen bevatten andere eisen dan degene die betrekking hebben op de brandweerstand of het brandreactie. 3.1.3. Hygiëne, gezondheid en bescherming van het leefmilieu (ER3) 26 De producten moeten van een zodanige aard zijn dat ze, wanneer ze in passende omstandigheden worden geïnstalleerd, beantwoorden aan de essentiële eisen ER3 van de CPD en aan de nationale voorschriften, vooral wat de uitstoot van giftige gassen, gevaarlijke deeltjes en stralingen in het gebouw of in de omgeving betreft (lucht, water, bodem). De bouwwerken dienen op een zodanige manier te worden opgevat en uitgevoerd dat ze geen risico's inhouden voor de hygiëne en de gezondheid van de bewoners en hun buren. Specifiek wat het buitenschrijnwerk betreft, dienen de volgende aspecten in aanmerking te worden genomen: de luchtdoorlatendheid de luchtkwaliteit (emissie van verontreinigende/gevaarlijke stoffen) het vochtgehalte het lawaai de schokken 3.1.4. Gebruiksveiligheid (ER4) Het buitenschrijnwerk dient stabiel te zijn onder de al dan niet gecombineerde belastingen die worden gegenereerd door het eigengewicht, de windbelasting, de temperatuur, de vochtigheid, de gebruiksbelastingen, de schokken en de bewegingen van de constructie. 3.1.4.1. Gevolgen van de belastingen, uitgeoefend door het eigengewicht, de gebruiksbelastingen, de wind en de temperatuur Rekening houdend met de aangewezen veiligheids- en combinatiecoëfficiënt(en) van de belastingen, dient het buitenschrijnwerk mechanisch bestand te zijn tegen de spanningen die worden veroorzaakt door de individuele of gecombineerde inwerking van het eigengewicht, de gebruiksbelasting, de wind, de temperatuur en de door de wind veroorzaakte trillingen. Het onderhavige document beperkt zich tot de ontwerptoestand, waarin de sneeuwbelastingen niet in aanmerking te nemen zijn. (zie hoofdstuk 5 en bijlage 3).

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België." 3.1.4.2. Gevolgen van de bewegingen van het gebouw De bewegingen van het gebouw kunnen het gevolg zijn van onder andere: - de bedrijfslasten (wind, temperatuur, verkeer, enz.), - de differentiële vervorming tussen de constructieve elementen van het gebouw, - de ongelijke zetting van de funderingen, - de trillingen. Tijdens het ontwerp van de gevel moet rekening worden gehouden met elke beweging van het gebouw die het gevolg is van één van de bovenstaande verschijnselen. Het is absoluut noodzakelijk bewegingsvoegen te voorzien teneinde te verhinderen dat er belastingen, die worden veroorzaakt door de bewegingen van het gebouw, worden overgebracht op het schrijnwerk. 3.1.4.3. Gevolgen van de temperatuur Extreme temperaturen mogen de elementen van het buitenschrijnwerk niet onherstelbaar beschadigen of vervormen. Om praktische redenen worden oppervlaktetemperaturen van 20 C en 80 C gewoonlijk beschouwd als uiterste temperatuurswaarden. 3.1.4.4. Veiligheid van personen Het buitenschrijnwerk dient de veiligheid van de personen te garanderen wanneer dit bloot staat aan incidentele schokken, veroorzaakt door een menselijk lichaam of wanneer er zich een voorval voordoet dat voortspruit uit de menselijke activiteit waarvan het risico redelijkerwijze voorzienbaar is. 27 De volgende gevaren moeten worden voorkomen: snijwonden door grote scherven, uit het venster vallen of door het schrijnwerk vallen, verwondingen/kneuzingen door toevallig contact met voornamelijk doorzichtige glazen elementen. Voor de belastingen die worden veroorzaakt door bewegende mensenmassa's tijdens manifestaties van welke aard ook, volstaan de proeven in het hoofdstuk 4 niet. Dergelijke belastingen moeten worden onderworpen aan een speciaal onderzoek, gebaseerd op berekeningen overeenkomstig de Eurocodes en/of op proeven, overeen te komen tussen de partijen. 3.1.4.5. Effecten van het water Naast de gebruikelijke waterafvoer en ventilatie van de slaglijsten en sponningen moeten de gevels op een zodanige wijze worden opgevat dat metalen elementen beschermd zijn tegen corrosie. 3.1.5. Bescherming tegen lawaaihinder (ER5) Het buitenschrijnwerk dient op een zodanige wijze te worden opgevat en uitgevoerd dat het voortgeplante buitenlawaai wordt herleid tot een niveau dat geen gevaar inhoudt voor de gezondheid van de bewoners, zodat ze in bevredigende omstandigheden kunnen slapen, rusten en werken. De geluidsprestaties van het buitenschrijnwerk hangen voornamelijk af van de beglazing en de luchtdichtheid; in voorkomend geval zou het buitenschrijnwerk moeten worden afgestemd op de specifieke eisen van het project.