Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels

Vergelijkbare documenten
Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Routekaart Natura 2000-gebied en Nationaal Park Lauwersmeer 15 mei Inschrijving Bosschuur Staatsbosbeheer

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject (broedvogels)

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Required species Netherlands Number 1, 2 and 3 are required for pictures and sounds No numbers means not required

Werkgebied VWG-Zutphen Oppervlak: ha

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Big Days Groot-Amsterdam

Handleiding online invoer Broedvogel Monitoring Project met autoclustering

Required species Belgium Number 1, 2 and 3 are required for pictures and sounds No number means not required

WETLAND TELLINGEN LEPELAARPLASSEN: 2013

Lepelaar vrij schaars klein aantal klein aantal

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voor die teller die in het broedseizoen boven de 100 soorten in zijn blok uitkomt is er een leuke verrassing (zie hieronder).

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Checklist van de vastgestelde vogelsoorten binnen Blokkersdijk

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Soortenlijst vogels Vogel- en Florareis Armenië 29 april t/m 10 mei 2015 Kaukasus Plus Reizen pag. 1

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Lijst waargenomen vogel, amfibie- en zoogdiersoorten Bulgarije 30 mei - 2 juni 2009 Stichting Natuurreizen

Vogellijst Soort / Datum 29.jun 30.jun 1.jul 2.jul 3.jul 4.jul 5.jul 6.jul 7.jul / TOT

BMP rapport. Gat van Pinte Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut September 2014

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Nieuwsbrief PTT Januari 2018

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

BMP rapport Gat van Pinte 2013

Voorlopige verspreidingskaarten Atlasproject

Samenvatting feedback Nationale Vogelweek 2016

SOORTEN DIE GEBRUIKT ZIJN VOOR DE BEPALING VAN DE LIVING PLANET INDEX IN NOORD-HOLLAND

Euro Birdwatch 2012 Jaarlijkse trekteldag

Birdwatching: hoofdstuk 1/3 evaluatie van de beheersmaatregelen

BMP rapport Gat van Pinte 2012

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2013 voor CCWO

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2014 voor CCWO

BMP rapport. Gat van Pinte 2017

Broedvogelmonitoring Meijendel F.C. Hooijmans Vogelwerkgroep Meijendel Ametisthorst HJ Den Haag. Inleiding

Broedvogel Monitoring Project. Bakelse Plassen inclusief golfbaan Stippelberg. voorjaar 2012

BMP rapport. Gat van Pinte 2018 (1 e Concept) Wakende Holenduif. Bert van Broekhoven VWG De Steltkluut Augustus 2018

Meetnet Urbane Soorten (MUS)

Vogelmonitoring Midden-IJsselmonde N. Godijn

Wintertelling 2012/13 voor de Vogelatlas in Noord Holland Noord en Zuid

KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland. Lutjebroekerweel

Nieuwsbrief PTT December 2013

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2015 voor CCWO

Analyse meetnet-gegevens Noord-Holland

broedvogelonderzoek Handleiding Sovon PDF 3: verschillen met vorige handleiding Centraal Bureau voor de Statistiek

Nieuwsbrief Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Oostende januari 2006

De nieuwe Vogelatlas voor Nederland. Hoe staan de vogels in Drenthe er voor? Door Bert Dijkstra

Samenvatting broedvogelinventarisatie Witte Veen 2006

Algemene Broedvogels Vlaanderen (ABV)

Broedvogelinventarisaties NM-terreinen 2012

Meetnet Urbane Soorten (MUS)

Trend ontwikkeling van broedvogels,

Broedvogelinventarisatie Noorlaarderbos 2012 M.Wijnhold

Een schatting van de werkelijke broedvogelaantallen in Meijendel in 2004

Excursie samen met Flevo Bird Watching uitgevoerd door: Ringheuvels Den Treek en Delta Schuitenbeek. Flevo Birdwatching, Rien Jans

Reizen met een Plus in de Kaukasus!

BROEDVOGELS VAN HET LEERSUMSE VELD EN GINKELDUIN IN André van Kleunen

Augustusexcursie naar de Rieselfelder.

Vraagprogramma Europese Cultuurvogels

Datum: Maandag 21 mei Excursie: Zuid-Kennemerland, Duinen & Polder. Gids: Pim

BMP Reuzenhoeksekreek Zaamslag

Inventarisatieverslag Territoriumkartering Broedvogels in Nationaal Natuurnetwerk De Hilver

Datum: 13 mei Excursie: Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Tabel 1. Geïnventariseerde kavels met tellers in 2007 en 2008.

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels Monitoring in het kader van een tijdelijke compensatievoorziening

Broedvogelmonitoring Meijendel F.C. Hooijmans Vogelwerkgroep Meijendel Ametisthorst HJ Den Haag. Inleiding

Meetnet Urbane Soorten (MUS)

Streefbeelden Bomen & Bos. Streefbeelden Bomen, Bos & Struweel. Stadsbomen. Van Leefbaarheid & Emotie tot Biodiversiteit & Natuureducatie

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

Vogelmonitoring Midden-IJsselmonde N. Godijn

Op de afgesproken plek langs de Knardijk te Lelystad ontmoette ik Jacobien en Annelies omstreeks uur.

TREKTELLEN 2006 TELPOST OOLMANSWEG Aagje van der Wulp

Datum: Woensdag 26 juni Excursie: Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Broedvogels van de Meinweg 2007

Donderdag 19 mei 2016: Avondexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Inhoud pagina. 1. Inleiding Gebied Werkwijze Resultaten: 5

Vogelringstation Schiermonnikoog. Verslag activiteiten 2018 voor CCWO

extremadura 25 maart - 2 april 2011 een fotoverslag van Jeannet & René van Rossum Trujillo, Extremadura, Spanje, 26 maart 2011 (Jeannet Keijzer)

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim

Broedvogelmonitoring Meijendel 2015

BMP Reuzenhoekse Kreek Zaamslag

BROEDVOGELINVENTARISATIE VAN DE HOENWAARD IN Gerritsen. door: G.J. Vogelwerkgroep Grote Rivieren.

Nationale Databank Flora en Fauna Uitvoerportaal

Transcriptie:

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels Frank Willems, Chris van Turnhout, Willy-Bas Loos & Dirk Zoetebier SOVON-onderzoeksrapport 26/7 Deze rapportage is samengesteld in opdracht van Vogelbescherming- Nederland.

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 COLOFON SOVON Vogelonderzoek Nederland Dit rapport is samengesteld in opdracht van Vogelbescherming Nederland SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 78 6523 DG Beek-Ubbergen e-mail info@sovon.nl Samenstelling: Frank Willems, Chris van Turnhout, Willy-Bas Loos & Dirk Zoetebier Begeleiding: Manon Tentij (Vogelbescherming Nederland) Foto s omslag: Harvey van Diek (Bontbekplevier, Eider) & Chris van Turnhout (duin) Druk: Druk & Vorm, Nijmegen Wijze van citeren: Willems F., van Turnhout C., Loos W.-B. & Zoetebier D. 26. Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels. SOVON-onderzoeksrapport 26/7. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. Dit rapport kan besteld worden door 5,-- voor SOVON-leden of 6,-- voor niet-leden plus 2,5 verzendkosten over te maken op giro 295988 t.n.v. SOVON, Rijksstraatweg 78, 6573 DG Beek- Ubbergen onder vermelding van OA 26/7-Duin&Kust. Het rapport is tevens gratis te downloaden van www.sovon.nl. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SOVON en/of de opdrachtgever. ISSN 382-627 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 78 6573 DG Beek-Ubbergen Tel: 24 6848 Fax: 24 684822 E-mail: info@sovon.nl Homepage: www.sovon.nl

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels Inhoudsopgave Samenvatting... 2. Inleiding... 3 2. Methode... 4 2.. Gebiedsbeschrijving... 4 2.2. Bepaling huidig belang... 6 2.3. Trends... 7 2.4. Historische populatie-omvang, referentiedichtheden en potentie van het habitat... 8 2.5. Selectie doelsoorten soortbeschermingsplan... 9 2.6. Populatie van doelsoorten per kerngebied... 9 3. Resultaten... 3.. Huidig belang... 3.2 Trends... 6 3.3. Historische populatie-omvang, referentiedichtheden en potentie van het habitat... 2 3.4. Selectie doelsoorten... 24 4. Bespreking per doelsoort... 26 5. Discussie... 63 Literatuur... 64 Bijlagen... 65

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 Samenvatting In dit rapport wordt een overzicht gegeven van het belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels. Deze informatie zal als basis dienen voor het door Vogelbescherming Nederland op te stellen Soortbeschermingsplan Duin- en Kustvogels. Voor alle in het gebied voorkomende broedvogels zijn gegevens over populatieomvang en trend opgenomen. Daarnaast is van een zo groot mogelijk aantal soorten informatie over historische en potentiële populatieomvang opgenomen. Op basis van de gegevens over populatieomvang en trend, zijn 34 soorten geselecteerd als mogelijke doelsoort voor het soortbeschermingsplan. Van al deze soorten herbergt het duin- en kustgebied momenteel of in potentie meer dan 2% van de Nederlandse broedpopulatie. De definitieve lijst van doelsoorten zal door Vogelbescherming Nederland opgesteld worden. Alle 34 geselecteerde soorten worden afzonderlijk besproken, waarbij ondermeer een overzicht gegeven wordt van de populatieomvang per onderscheiden deelgebied (kerngebied). Deze studie is uitgevoerd door Frank Willems, Chris van Turnhout, Willy-Bas Loos en Dirk Zoetebier (allen SOVON). Daarnaast zijn Henk Sierdsema en André van Kleunen betrokken geweest vanwege hun specifieke ecologische kennis van met name de historische betekenis van het duin- en kustgebied. Vanuit Vogelbescherming Nederland waren Manon Tentij, Ruud van Beusekom en Carolien Borggreve bij het project betrokken. 2

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels. Inleiding SOVON Vogelonderzoek is door Vogelbescherming Nederland gevraagd een studie uit voeren naar het belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels. De uitkomsten van deze studie zullen door Vogelbescherming Nederland gebruikt worden voor het opstellen van het Soortbeschermingsplan Duin- en Kustvogels. In deze studie worden de volgende vragen met betrekking tot broedvogels in het Nederlandse duin- en kustgebied beantwoord:. Wat is het huidig belang voor de verschillende soorten? 2. Wat is het historisch belang? 3. Welke aantalsontwikkelingen hebben in de afgelopen decennia plaatsgevonden? 4. Wat is de potentie van het gebied? Op basis van de antwoorden op deze vragen, zijn in overleg met Vogelbescherming Nederland de doelsoorten van het Soortbeschermingsplan geselecteerd. Voor deze soorten is het belang van de verschillende deelgebieden (kerngebieden) op een rij gezet. De resultaten van deze analyse komen eveneens in deze rapportage aan bod. Het Nederlandse duin- en kustgebied is zonder twijfel de best onderzochte regio van Nederland. Van oudsher is een groot aantal vrijwillige inventariseerders actief in met name de Hollandse duinen. Daarnaast is met name het overzicht voor de Delta vrijwel compleet door het werk van het RIKZ (Strucker et al. 25), waarvan de data in deze studie opgenomen zijn. Dit maakt het mogelijk om voor alle Nederlandse broedvogels accurate populatieschattingen en voor de meeste soorten trends te presenteren. Voor veel soorten betreft het hierbij trends vanaf 984 of 99, voor sommige soorten is een trend voor een langere periode beschikbaar, in sommige gevallen teruggaand tot 9. 3

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 2. Methode 2.. Gebiedsbeschrijving Onder het Nederlandse duin- en kustgebied wordt in deze studie verstaan: alle gebieden die grotendeels bestaan uit stranden, duinen, kwelders, schorren en/of drooggevallen zandplaten in getijdengebied. Opgaand bos (binnenduin) is buiten beschouwing gelaten. Op basis van deze definitie is een interpretatie gemaakt van de LARCH Begroeiingstypenkaart 2 (Griffioen et al. 2). Hierbij zijn gridcellen van 25x25m begrensd, mits deze voor minimaal 5% bestaan uit één of meer van de volgende begroeiingstypen: droog duin >2% struweel droog duin <2% struweel vochtig duin >2% struweel vochtig duin <2% struweel rietmoeras in duin open water in duin kwelder (incl natuurlijke kwelder op eilanden etc.) strand overig gebruik in duinen (parkeerplaats, camping, etc) drooggevallen gronden in afgesloten zeearmen. overig droog natuurlijk terrein, voor zover gelegen bij kust. Het zodoende begrensde gebied beslaat een oppervlak van 57.765 hectare oftewel,6% van het Nederlands grondoppervlak. Veel kustgebonden soorten, met name koloniebroeders, kunnen op behoorlijke afstand van de kust broeden, waarbij gependeld wordt tussen nestplaats en foerageergebied (kust/zee). Om een goed beeld te geven van het belang van het duin- en kustgebied, is voor deze soorten een drie kilometer brede zone, gerekend vanaf de kustlijn, aangehouden. Het gebied inclusief deze buffer beslaat 25.84 hectare oftewel 7,% van het Nederlands grondoppervlak (fig., tab. ). Om praktische redenen (schaalniveau registratie vogeldata) is bij een aantal deelanalyses een afwijkende begrenzing aangehouden. Zie hiervoor de methodebeschrijving bij de betreffende analyse-onderdelen, de oppervlaktes staan vermeld in tab.. 4

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels Figuur. Begrenzing van het duin- en kustgebied en de kerngebieden zoals gehanteerd in deze studie, met onderscheid van biotooptypen. 5

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 Tabel. Oppervlak van de verschillende habitattypen per regio in het duin- en kustgebied, alsmede het oppervlak waarop de gebruikte gegevens betrekking hebben. Onderdeel Biotoop Regio Oppervlak (hectare) % van NL Duin- en kust: duin delta 4.725 duin Holland 5.887 duin wad.962 Totaal duin 32.575,9% kwelder delta 7 253 kwelder wad 8.486 Totaal kwelder 5.74,4% strand delta 769 strand Holland 463 strand wad 8.29 Totaal strand 9.45,3% Totaal duin- en kust 57.765,6% 3km buffer agrarisch delta.69 agrarisch Holland 4.23 agrarisch wad 68.226 Totaal buffer 93.76 5,5% Totaal duin- en kust incl. buffer 25.84 7,% Atlasblokschattingen exclusief buffer 235.247 6,7% met buffer 435.695 2,4% Kolonievogels 385.89,% Zeldzame soorten exclusief buffer 88.84 2,5% met buffer 3.34 8,8% 2.2. Bepaling huidig belang Voor het vaststellen van de huidige omvang van de broedpopulatie van alle broedvogels in het Nederlandse duin- en kustgebied, is gebruik gemaakt van de volgende gegevensbronnen en methoden:. Territoriumkarteringen. Uitgevoerd in kader van het Broedvogel Monitoring Project (BMP) of eenmalige (vaak grootschalige) inventarisaties. Betreft aantal per proefvlak, in het geval van BMP-proefvlakken vaak voor meerdere jaren beschikbaar. Per proefvlak is het gemiddelde aantal paren per soort berekend voor de periode 2-23. Dit is vervolgens omgerekend naar de gemiddelde dichtheid. Hierbij zijn afzonderlijke dichtheden berekend per biotoop (agrarisch, duin, kwelder en strand) per regio (wadden, vastelandsduinen en Delta) om te corrigeren voor verschillen in bemonsteringsintensiteit. Vermenigvuldiging van de dichtheid met het oppervlak geeft een schatting voor de betreffende categorie. Door optelling van de schattingen per categorie is vervolgens een schatting voor het gehele duin- en kustgebied berekend. Dekking van alle proefvlakken en inventarisaties varieert per soort, omdat in een groot deel niet alle soorten geteld zijn. Gemiddeld is voor 48% (2-77%) van het projectgebied uit minimaal een jaar informatie voor de betreffende soort beschikbaar. 6

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels 2. Relatieve dichtheden Broedvogelatlas. Voor de Nederlandse broedvogelatlas (SOVON 22) zijn in 998-2 relatieve dichtheidsgegevens van alle algemene broedvogels verzameld, die vervolgens door koppeling met absolute dichtheidsgegevens uit het BMP omgezet zijn naar absolute dichtheden (zie SOVON 22 voor methodebeschrijving). Deze dichtheidsgegevens zijn beschikbaar op 25x25mniveau. Optelling van de waarden per gridcel levert een schatting voor het gehele projectgebied. Voor de Broedvogelatlas zijn op basis van de dichtheidsgegevens schattingen voor Nederland berekend, waarbij de schattingen zijn bijgesteld om te corrigeren voor eventuele methodologische problemen en om een onzekerheidsmarge in te bouwen. Dezelfde correcties zijn gehanteerd bij de schattingen voor het duin- en kustgebied. 3. Atlasblokschattingen Broedvogelatlas. Voor de Nederlandse broedvogelatlas (SOVON 22) is door de waarnemers voor de periode 998-2 voor een selectie aan schaarse en zeldzame soorten een schatting van het aantal per atlasblok (5x5km) gegeven. Evenals bij de relatieve dichtheden, is dezelfde correctie aangehouden als gehanteerd in de Broedvogelatlas. 4. Landelijk Soortonderzoek Broedvogels, onderdeel Zeldzame soorten (LSB-z). Binnen het LSB wordt landsdekkend informatie verzameld voor een set aan zeldzame soorten. Exacte aantallen per kilometerhok zijn beschikbaar voor de periode 2-23. 5. Landelijk Soortonderzoek Broedvogels, onderdeel Kolonievogels (LSB-k). Landsdekkende informatie over koloniebroeders. Vanwege het gedrag van een groot deel van deze soorten ( pendelaars ) en omdat niet alle kolonies op kilometerhok nauwkeurig bekend zijn, is hier een selectie van atlasblokken aangehouden. Het belang van het duin- en kustgebied in Nederlands opzicht, is uitgedrukt als het percentage van de Nederlandse populatie wat binnen het begrensde gebied broedt. Nederlandse populatieschattingen waren beschikbaar voor 998-2 (SOVON 22). Voor de periode 2-23 waren populatieschattingen deels beschikbaar (zeldzame en schaarse soorten). Voor de soorten waarvoor geen jaarlijkse populatieschatting beschikbaar is, is de populatie-schatting van 998-2 (SOVON 22) omgezet naar een schatting voor 2-23 met behulp van gegevens. Hiertoe is het aantal per punt voor de periode 998-2 berekend, door het gemiddelde van de populatieschatting te delen door het gemiddelde van de indices voor deze jaren. Vermenigvuldiging met het laagste getal in de periode 2-23 levert vervolgens de ondergrens van de populatieschatting voor 2-23, vermenigvuldiging van het hoogste getal de bovengrens. Hierbij dient opgemerkt te worden dat dus geen rekening gehouden wordt met onzekerheden (marges) in de schatting voor 998-2. Hierdoor is sprake van enige schijnnauwkeurigheid in de gegeven schattingen. Om een direct vergelijk mogelijk te maken tussen de dichtheid binnen het projectgebied en die in de rest van Nederland, is de verhouding tussen beide dichtheden berekend. 2.3. Trends Trendgegevens zijn afkomstig uit het Oude Tijdreeksen-project (OT), BMP en LSB. Daarnaast zijn voor enkele soorten aanvullende gegevens opgenomen uit Bijlsma et al. (2). Een overzicht van de indices of populatieaantallen per jaar is opgenomen in de bijlagen. Voor zover mogelijk zijn absolute aantallen gepresenteerd. Voor algemene soorten, waarvoor geen jaarlijkse populatieschatting beschikbaar is, zijn indices berekend met behulp van TRIM (Pannekoek & van Strien 996). Van een restcategorie aan in 7

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 de duinen schaarse maar elders algemene soorten, zijn geen jaarlijkse populatiegetallen beschikbaar maar zijn ook onvoldoende data beschikbaar om een trend te berekenen voor de duinen. Voor deze soorten is het gemiddeld aantal per BMP-proefvlak opgenomen. Omdat hierbij niet gecorrigeerd is voor verschillen in niet-getelde proefvlakken, kunnen jaarfluctuaties sterk gestuurd worden door de selectie van proefvlakken. Voor elke soort wordt ook een trend voor heel Nederland gepresenteerd. Hierbij is geen gebruik gemaakt van OT-gegevens, omdat een substantieel van deze gegevens afkomstig is uit het kust- en duingebied. De aantalsverandering is per soort beoordeeld met behulp van de in tabel 2 weergegeven indeling. Voor zover indices met TRIM berekend zijn, is op basis van de berekende lineaire trend en bijbehorende standaardfout de aantalsverandering beoordeeld. Voor de overige soorten is handmatig een beoordeling gemaakt. Een overzicht van de jaarlijkse indices trendgegevens per soort is opgenomen in de bijlagen. Tabel 2. Indeling van trendbeoordelingen Kwalificatie symbool omschrijving Sterke toename ++ Minimaal 5% toename per jaar Matige toename + Significante toename, maar niet significant >5% per jaar Stabiel Significant minder dan 5% af- of toename per jaar Matige afname - Significante afname, maar niet significant >5% per jaar Sterke afname -- Minimaal 5% afname per jaar Onzeker? Mogelijk grote toe- of afname (>5% per jaar), maar niet significant. Incidenteel Minder dan broedgevallen sinds 99 en niet jaarlijks broedend vanaf 2 2.4. Historische populatie-omvang, referentiedichtheden en potentie van het habitat Voor zover mogelijk, zijn populatie-schattingen voor 95 van zowel het duin- en kustgebied als Nederland opgenomen. Hiervoor zijn de volgende bronnen geraadpleegd: van Kleunen 2, van Kleunen & Sierdsema 2, van Kleunen et al. 25, SOVON 22 en Bijlsma et al. 2. Voor een aantal andere soorten zijn inschattingen gemaakt op basis van trendgegevens, eventueel in combinatie met literatuurgegevens uit genoemde bronnen. Een inschatting van de potentie van het duin- en kustgebied oftewel de potentiële populatie-omvang van de verschillende soorten binnen dit gebied, is voor het overgrote deel van de relevante soorten opgenomen. Het is echter lastig te definiëren wat als de potentie van een habitat beschouwd moet worden. In geval van een volstrekt natuurlijke situatie zullen veel soorten bijvoorbeeld in lagere dichtheden voorkomen dan in een enigszins gestoorde situatie. Daarnaast ziet voor elke soort de optimale situatie er anders uit, waardoor nooit voor alle soorten tegelijk een ecologisch optimum aanwezig is. In deze studie is de potentie beschouwd als de populatie-omvang die onder de huidige dan wel relatief recent (85 of later) nog aanwezige omstandigheden binnen het gebied voor kan komen. De gegeven potentiële populatie-omvang wordt als reëel ingeschat onder de huidige omstandigheden en/of indien menselijke invloeden van de afgelopen decennia door beheer teniet gedaan worden. Hierbij kan gedacht worden aan maatregelen om vergrassing en verstruweling terug te dringen en regeneratie van natte duinvalleien en (stuivend) open duin. Met scenario s van grootschaliger veranderingen, zoals het ongedaan maken van bedijkingen of bosaanplant in het binnenduin, is geen rekening gehouden. Voor de meeste soorten waarvan een referentie-dichtheid voor open duin beschikbaar is (van Kleunen & Sierdsema 2), is deze omgerekend naar een potentiële broedpopulatie voor het gehele duingebied. Hierbij is gerekend met een oppervlak van 32,575 hectare, hetgeen het huidig oppervlak aan open 8

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels duinbiotopen is. Aangezien bij deze referentiedichtheden enkel gekeken is naar natuurlijk open duin, zijn de schattingen bijgesteld voor soorten die (ook) in andere habitats in het kustgebied in hoge dichtheden voorkomen (vb Tureluur in agrarisch grasland). Voor het inschatten van de potenties van soorten waarvan het aantalsverloop in de afgelopen decennia bekend is en ingeschat is dat het ecologisch optimum zich binnen deze periode bevond, is in principe het hoogst vastgestelde aantal aangehouden. Voor een aantal soorten valt de potentiële populatie lager uit dan het (recent) vastgestelde maximum aantal, omdat ingeschat is dat in een meer natuurlijke situatie een lager populatie-niveau zal voorkomen dan momenteel/recent het geval is/was. Aspecten die hierbij meegenomen zijn, zijn ondermeer effecten van teruglopende eutrofiëring en de in het recente verleden kunstmatig lage dichtheden van verschillende predatoren. Met name voor recent ge(her)vestigde soorten (vb. Kleine Zilverreiger), is het inschatten van een potentie, zonder uitgebreide (literatuur)studie aan de soort uit te voeren, extreem natte vingerwerk. Voor een enkele soort is desondanks toch een potentiële populatiegrootte weergegeven. Uitgestorven soorten en soorten die zich naar verwachting in de toekomst in Nederland zullen vestigen zijn buiten beschouwing gelaten. 2.5. Selectie doelsoorten soortbeschermingsplan Selectie van de soorten die als doelsoort opgenomen worden in het soortbeschermingsplan Duin- en Kustvogels, heeft plaatsgevonden in overleg met Vogelbescherming Nederland. Hierbij is primair bekeken voor welke soorten het Nederlandse duin- en kustgebied van belang is dan wel van belang was in recente tijden. Selectie heeft daarom plaatsgevonden op basis van het aandeel van de Nederlandse populatie dat aanwezig is binnen het gebied, dan wel na ecologisch herstel verwacht kan worden. Als grens is hierbij aangehouden dat 2% van de Nederlandse populatie binnen het gebied voorkomt of na herstel verwacht kan worden. De (beboste) binnenduinrand en kunstmatige habitats als bollenvelden zijn hierbij wederom zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten. Daarnaast is een enkele soort opgenomen in de selectie ondanks dat het populatie-aandeel van 2% niet gehaald wordt indien deze soort zeer karakteristiek voor een bepaald biotoop is. De omvang van de broedpopulatie van deze soorten wordt gezien als graadmeter voor de ecologische conditie van deze biotopen. Om praktische redenen (beperking lijst van doelsoorten, ontbreken goede objectieve beoordelingscriteria) is dit tot een minimum beperkt. Uit deze groep van soorten zal door Vogelbescherming Nederland een definitieve shortlist van aandachtssoorten voor het soortbeschermingsplan geselecteerd worden. 2.6. Populatie van doelsoorten per kerngebied Om het belang van de verschillende deelgebieden binnen het Nederlandse duin- en kustgebied weer te kunnen geven, is het gebied opgedeeld in zogenaamde kerngebieden (fig. ). Bij de begrenzing van deze kerngebieden is zoveel mogelijk uitgegaan van natuurlijke grenzen en in andere kaders reeds gehanteerde gebiedsindelingen. Hierdoor sluit de indeling deels aan op gehanteerde begrenzingen van bijvoorbeeld Vogelrichtlijngebieden. Voor de soorten waarvan de gegevens op atlasblok-niveau beschikbaar waren (atlasblokschattingen, zie hieronder) is om praktische redenen een enigszins afwijkende indeling aangehouden, waarbij de volgende gebieden samengevoegd zijn: Ameland Polder & Duinen Terschelling Duinen & polder 9

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 Friese Waddenkust en Noordkust-Oost Groningen binnen- en buitendijks Vlieland en Richel Texel: alles samen Voor alle geselecteerde doelsoorten is een inschatting van de huidige populatie per kerngebied opgesteld. De gebruikte gegevensbronnen en methoden zijn grotendeels vergelijkbaar met die gebruikt voor vaststelling van de populatieomvang van het gehele gebied (zie paragraaf 2.2), met de volgende toelichting:. Territoriumkarteringen. Enkel toegepast voor Scholekster. Dichtheid berekend per biotoop (strand, kwelder, duin, agrarisch) per kerngebied. Schatting per kerngebied door Vermenigvuldiging van dichtheid met totale oppervlak van biotoopstratum binnen het betreffende kerngebied en vervolgens optelling van schattingen per biotoopstratum voor hele kerngebied. Indien van een biotoopstratum in een kerngebied van minder dan 3% van het oppervlak gegevens beschikbaar waren, is gerekend met de gemiddelde dichtheid voor het betreffende biotoop binnen de regio (Wadden, Hollandse Kust, Delta). Voor enkele kleine kerngebieden (Griend, Rottumeroog, Rottumerplaat en Engelmansplaat-Rif) zijn resultaten van dekkende tellingen uit 24 gebruikt. 2. Atlasblokschattingen Broedvogelatlas. Elk atlasblok binnen het gebied is toegekend aan een kerngebied. Optelling van de geometrisch gemiddelden van de schatting per atlasblok levert de schatting voor het hele kerngebied. 3. Zeldzame soorten: gegevens LSB-project, onderdeel Zeldzame soorten. Toekenning per melding op basis van beschikbare coördinaten. Van de meeste meldingen is de locatie op kilometerhok-niveau bekend, deels enkel op atlasblok-niveau. Omdat de kerngebiedsindeling niet één op één is met de kilometerhokken en atlasblokken, is handmatig aan de hand van plaatsbeschrijvingen de toekenning van elke melding gecontroleerd en waar nodig gecorrigeerd. 4. Kolonievogels: gegevens LSB-project, onderdeel Kolonievogels. Toekenning volgens zelfde methodiek als zeldzame soorten. Voor de zeldzame soorten en kolonievogels waren voldoende gegevens beschikbaar om een schatting per jaar voor de periode 2-24 te geven. Voor de overige soorten is één aantalsschatting per gebied berekend. Het belang van de verschillende kerngebieden is weergegeven door per gebied een rangnummer toe te kennen. Hierbij is voor zeldzame soorten en kolonievogels gerekend met het hoogst vastgestelde aantal in de periode 2-24 om de vergelijking minder gevoelig te maken voor missende/onvolledige gegevens.

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels 3. Resultaten In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van beschikbare gegevens. Interpretatie en bespreking van deze gegevens is beperkt tot de geselecteerde doelsoorten (zie hoofdstuk 4). 3.. Huidig belang Van 86 soorten is binnen de geselecteerde jaren (2-23 of 998-2) minimaal één broedpaar vastgesteld in het duin- en kustgebied. Van al deze soorten is een schatting van de huidige populatieomvang, alsmede het aandeel van de Nederlandse populatie weergegeven in tabel 3. Omdat voor de verschillende methodieken deels verschillende begrenzingen aangehouden zijn, is tevens de relatieve dichtheid ten opzichte van de rest van Nederland weergegeven. Tabel 3. Populatieschattingen voor het duin- en kustgebied. voor alle binnen de geselecteerde jaren vastgestelde broedvogelsoorten. Euring: soortcode. Schatting duin&kust: aantal in het duin&kustgebied. Bron: gegevensbron; BMP: extrapolatie van BMP-gegevens, BVAschat: atlasblokschattingen Broedvogelatlas, LSBz: LSB onderdeel Zeldzame soorten, LSBk: LSB onderdeel kolonievogels. Voor een deel van de soorten is een ruimere begrenzing aangehouden, aangezien deze soorten pendelen tussen broedplaats en voedselplaats (toevoeging buffer ). Periode: jaren waar schattingen van duin&kust en van NL betrekking op hebben. Schatting NL: populatieschatting Nederland. %duin&kust: % van Nederlandse populatie dat in het duin&kustgebied broedt. Oppervlak: % van het Nederlands oppervlak waar schatting voor duin&kust betrekking op heeft. Dichtheid d&k:nl: verhouding in dichtheid tussen duin&kust en de rest van Nederland. Soort Schatting Bron Periode Schatting NL %duin&kust Oppervlak Dichtheid duin&kust d&k:nl Dodaars 4-95 BVAschat 998-2 8-25 7,8% 6,7%,7 Fuut 2-26 BVAschat 998-2 3.-6.,6% 6,7%,23 Roodhalsfuut LSBz 2-23 9-3 6,7% 6,7%,99 Geoorde Fuut 4-65 LSBz 2-23 47-545,3% 2,5% 4,48 Aalscholver 4-55 LSBkbuffer 2-23 9925-226 2,5%,% 2,22 Roerdomp 9-24 LSBz 2-23 84-3 6,7% 2,5% 2,78 Woudaap - LSBz 2-23 -6 3,8% 2,5%,55 Kleine Zilverreiger 3-3 LSBz 2-23 2-58 56,4% 8,8% 3,36 Blauwe Reiger 325-445 LSBkbuffer 2-23 327-4233,%,%,9 Ooievaar - LSBz 2-23 396-476,% 2,5%,4 Lepelaar 85-235 LSBkbuffer 2-23 24-5 82,5%,% 38,32 Knobbelzwaan 8-95 BVAschat 998-2 55-65,4% 6,7%,2 Zwarte Zwaan 7 BMP 2-23 6-7,8%,6% 7,2 Zwaangans - LSBz 998-2 -2 3,3% 2,5%,34 Kolgans -5 LSBz 2-23 249-428 2,2% 2,5%,88 Grauwe Gans 42-475 BVAschat 998-2 8-9 5,3% 6,7%,77 Soepgans 52 BMP 2-23 3-4,5%,6%,9 Indische Gans - LSBz 2-23 26-6,2% 2,5%,46 Grote Canadese Gans 8-2 LSBz 2-23 6-847 2,% 2,5%,79 Brandgans 9-4 LSBz 2-23 34-282,8% 2,5% 5,2 Nijlgans 35-5 BVAschat 998-2 45-5 3,% 6,7% 42

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 Tabel 3 (vervolg) Soort Schatting Bron Periode Schatting NL %duin&kust Oppervlak Dichtheid duin&kust d&k:nl Bergeend 23-38 BVAschatbuff 998-2 5-8 47,2% 2,4% 6,3 Carolina Eend - LSBz 2-23 -2 5,% 2,5% 38,85 Mandarijneend -5 LSBz 2-23 7-6 4,4% 2,5%,8 Smient 2-8 LSBz 2-23 43-62 9,5% 2,5% 4,9 Krakeend 36-42 BVAschat 998-2 6-7 6,% 6,7%,88 Wintertaling 85-5 BVAschat 998-2 2-25 4,2% 6,7%,62 Wilde Eend 3565 BMP 2-23 466-477,8%,6%,46 Soepeend 57 BMP 2-23 35.-6.,%,6%,7 Pijlstaart -5 LSBz 2-23 9-7 9,2% 2,5% 9,25 Zomertaling 4-55 BVAschat 998-2 6-9 2,7% 6,7%,38 Slobeend 5-57 BVAschat 998-2 8-9 6,3% 6,7%,93 Krooneend -4 LSBz 2-23 55-225,% 2,5%,4 Tafeleend 4-75 BVAschat 998-2 7-2 8,3% 6,7%,26 Kuifeend 84-8 BVAschat 998-2 4.-8. 6,% 6,7%,89 Eider 575-875 LSBz 2-23 575-875,% 8,8% Brilduiker LSBz 2-23 -2 5,7% 6,7%,84 Middelste Zaagbek 5-35 LSBz 2-23 9-35 85,2% 8,8% 59,35 Rosse Stekelstaart -2 LSBz 2-23 -5 33,3% 2,5% 9,42 Wespendief 5-6 BVAschat 998-2 5-65,% 6,7%,3 Bruine Kiekendief 2-255 LSBz 2-23 365-56 2,8% 2,5% 5,7 Blauwe Kiekendief 6-8 LSBz 2-23 6-85 95,% 2,5% 76,32 Grauwe Kiekendief - LSBz 2-23 35-45,3% 2,5%,49 Havik 35-4 BVAschat 998-2 8-2,9% 6,7%,27 Sperwer 75-9 BVAschat 998-2 4-5,8% 6,7%,26 Buizerd 5-4 BVAschat 998-2 8-.,4% 6,7%,2 Torenvalk 9-3 BVAschat 998-2 5-75,8% 6,7%,25 Boomvalk 23-3 BVAschat 998-2 75-3,% 6,7%,44 Slechtvalk -3 LSBz 2-23 8-7 6,% 8,8%,97 Patrijs 5-2 BVAschat 998-2 9-3.,6% 6,7%,23 Kwartel -35 BVAschat 998-2 2-65,5% 6,7%,7 Fazant 95 BMP 2-23 56-546 3,7%,6% 2,29 Waterral 25-33 BVAschat 998-2 25-32,3% 6,7%,6 Porseleinhoen -2 LSBz 2-23 2-262 2,8% 2,5%,2 Klein Waterhoen - LSBz 2-23 2-8,3% 2,5% 3,53 Kwartelkoning -3 LSBz 2-23 245-563,4% 2,5%,4 Waterhoen 33 BMP 2-23 425-564,7%,6%,4 Meerkoet 575 BMP 2-23 636-73,9%,6%,57 Scholekster 3 BMPbuffer 2-23 935-3,% 7,% 5,84 Steltkluut -8 LSBz 2-23 2-3 8,6% 8,8% 2,36 Kluut 6-75 LSBz 2-23 7254-885 84,3% 8,8% 55,3 Kleine Plevier 7-35 LSBz 2-23 85-932 2,9% 2,5%,7 Bontbekplevier 3-3 LSBzbuffer 2-23 33-425 55,8% 8,8% 3, Strandplevier 7-2 LSBzbuffer 2-23 26-29 68,5% 8,8% 22,49 Kievit 24 BMP 2-23 229-245,%,6%,6 Bonte Strandloper -3 LSBzbuffer 2-23 -3,% 8,8% Kemphaan - LSBz 2-23 75-25,5% 2,5%,2 Watersnip 2-5 BVAschat 998-2 2-5,% 6,7%,4 Houtsnip 7-25 BVAschat 998-2 2-3 8,4% 6,7%,27 Grutto 9- BVAschat 998-2 45.-5. 2,% 6,7%,28 Wulp 725-825 BVAschat 998-2 64-74,3% 6,7%,78 Tureluur 56-7 BVAschatbuff 998-2 2.-25. 28,% 2,4% 2,74 Oeverloper - LSBz 2-23 5-4 5,3% 2,5% 26 2

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels Tabel 3 (vervolg) Soort Schatting Bron Periode Schatting NL %duin&kust Oppervlak Dichtheid duin&kust d&k:nl Zwartkopmeeuw -665 LSBkbuffer 2-23 23-6 54,9%,% 9,86 Dwergmeeuw LSBz 2-23 -5,% 2,4%, Kokmeeuw 7-79 LSBkbuffer 2-23 33-565 5,4%,% 8,57 Stormmeeuw 47-62 LSBkbuffer 2-23 68-734 8,4%,% 35,46 Kleine Mantelmeeuw 67-9 LSBkbuffer 2-23 72-937 94,5%,% 38,2 Zilvermeeuw 55-7 LSBkbuffer 2-23 57-7325 96,6%,% 233,89 Geelpootmeeuw 5-7 LSBz 2-23 6-5 57,% 8,8% 3,76 Grote Mantelmeeuw -4 LSBz 2-23 5-23 63,2% 8,8% 7,69 Grote Stern 435-85 LSBkbuffer 2-23 434-85,%,% Visdief 3-2 LSBkbuffer 2-23 77-25 58,6%,%,47 Noordse Stern 575-975 LSBk 2-23 576-975,%,% Dwergstern 34-43 LSBkbuffer 2-23 45-5 8,%,% 32,66 Zwarte Stern -2 LSBkbuffer 2-23 22-4,%,%, Stadsduif 87 BMP 2-23,6%, Holenduif 745 BMP 2-23 58-6,2%,6%,76 Houtduif 4375 BMP 2-23 43-437,%,6%,62 Turkse Tortel BMP 2-23 698-836,%,6%,8 Zomertortel 545-655 BVAschat 998-2.-2. 5,5% 6,7%,8 Halsbandparkiet - LSBz 2-23 47-8,6% 2,5%,25 Koekoek 78 BMP 2-23 65-66 2,2%,6% 8,3 Kerkuil -5 LSBz 2-23 965-245,% 2,5%,4 Steenuil -2 LSBz 2-23 55-65,% 2,5%, Bosuil 85- BVAschat 998-2 45-55,9% 6,7%,27 Ransuil 3-6 BVAschat 998-2 5-6 2,6% 6,7%,37 Velduil 22-27 LSBz 2-23 25-35 8,7% 2,5% 73,5 Nachtzwaluw -5 LSBz 2-23 -222,3% 2,5%, Gierzwaluw 57-5 BVAschat 998-2 3.-6.,9% 6,7%,27 IJsvogel -2 LSBz 2-23 325-65,2% 2,5%,8 Bijeneter -3 LSBz 2-23 -6 5,% 2,5% 38,85 Draaihals - LSBz 2-23 55,9% 2,5%,36 Groene Specht 85-225 BVAschat 998-2 45-55 4,% 6,7%,59 Zwarte Specht 2-4 BVAschat 998-2 -6,2% 6,7%,3 Grote Bonte Specht 85 BMP 2-23 57-625,4%,6%,86 Kleine Bonte Specht 2-25 BVAschat 998-2 45-55,4% 6,7%,6 Kuifleeuwerik - LSBz 2-23 8-56,4% 2,5%,53 Boomleeuwerik 5-4 BVAschat 998-2 5-6 2,3% 6,7%,33 Veldleeuwerik 65 BMP 2-23 4-57 3,4%,6% 2, Oeverzwaluw -35 LSBkbuffer 2-23 7-335 8,9%,%,8 Boerenzwaluw 3 BMP 2-23 7-64,%,6%, Huiszwaluw 265-4 LSBkbuffer 2-23 6.-25. 3,6%,%,3 Boompieper 48 BMP 2-23 37-4,2%,6%,75 Graspieper 6 BMP 2-23 69-765 8,4%,6% 5,49 Gele Kwikstaart 255 BMP 2-23 295-464,7%,6%,4 Engelse Kwikstaart -6 LSBz 2-23 3-4 35,3% 2,5% 2,9 Grote Gele Kwikstaart - LSBz 2-23 4-228,3% 2,5%, Witte Kwikstaart 2 BMP 2-23 78-9,2%,6%,5 Rouwkwikstaart -2 LSBz 2-23 -5 8,% 2,5% 3,38 Winterkoning BMP 2-23 63-75,6%,6%,99 Heggenmus 723 BMP 2-23 27-29 2,9%,6%,79 Roodborst 32 BMP 2-23 39-435,8%,6%,45 Nachtegaal 28-32 BVAschat 998-2 65-75 43,% 6,7%,54 Blauwborst 75-865 BVAschat 998-2 9-. 7,8% 6,7%,8 3

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 Tabel 3 (vervolg) Soort Schatting Bron Periode Schatting NL %duin&kust Oppervlak Dichtheid duin&kust d&k:nl Zwarte Roodstaart 7 BMP 2-23 26-287,%,6%,4 Gekraagde Roodstaart 55-7 BVAschat 998-2 23.-3. 2,4% 6,7%,34 Paapje 7- BVAschat 998-2 5-7 4,4% 6,7% 2,34 Roodborsttapuit 63-68 BVAschat 998-2 65-7 9,7% 6,7%,5 Tapuit 3-4 BVAschat 998-2 6-8 49,9% 6,7% 3,84 Merel 635 BMP 2-23 8-,6%,6%,35 Kramsvogel -3 LSBz 2-23 3-76 2,8% 2,5%,3 Zanglijster 35 BMP 2-23 5-63,9%,6%,52 Grote Lijster 3 BMP 2-23 42-47,2%,6%,3 Cettis Zanger - LSBz 2-23 -2 5,% 2,5% 38,85 Graszanger 2-4 LSBz 2-23 26-42 89,7% 2,5% 338,54 Sprinkhaanzanger 795-9 BVAschat 998-2 4-6 9,9% 6,7% 3,45 Snor 7-2 BVAschat 998-2 7-2,% 6,7%,4 Rietzanger 92-5 BVAschat 998-2 2.-25. 4,6% 6,7%,67 Bosrietzanger 69 BMP 2-23 825-94,8%,6%,47 Kleine Karekiet 345 BMP 2-23 76-26,8%,6%,8 Grote Karekiet -2 LSBz 2-23 2-26,4% 2,5%,7 Spotvogel 395 BMP 2-23 83-92 2,%,6%,28 Braamsluiper 6 BMP 2-23 4-73,%,6% 6,72 Grasmus 7 BMP 2-23 7-465 5,3%,6% 3,35 Tuinfluiter 9 BMP 2-23 24-27,5%,6%,9 Zwartkop 33 BMP 2-23 29-32,%,6%,66 Fluiter 5-26 BVAschat 998-2 2-35,7% 6,7%, Tjiftjaf 7 BMP 2-23 456-57,4%,6%,82 Fitis 64 BMP 2-23 397-47 3,8%,6% 2,34 Goudhaan 365 BMP 2-23 556-65,6%,6%,36 Vuurgoudhaan 4-6 BVAschat 998-2 5-7,% 6,7%, Grauwe BMP 2-23 285-248,5%,6%,28 Bonte Vliegenvanger 2-3 BVAschat 998-2 4.-8.,2% 6,7%,2 Baardman 55-85 LSBz 2-23 575-935 4,% 2,5%,6 Staartmees 75 BMP 2-23 377-457,8%,6%,9 Glanskop 28-36 BVAschat 998-2 2.-5. 2,4% 6,7%,34 Matkop BMP 2-23 224-2388,%,6%,3 Kuifmees BMP 2-23 257-284,4%,6%,23 Zwarte Mees 5 BMP 2-23 385-425,%,6%,8 Pimpelmees 24 BMP 2-23 299-344,7%,6%,45 Koolmees 443 BMP 2-23 535-587,8%,6%,48 Boomklever 85-5 BVAschat 998-2 6.-2.,5% 6,7%,7 Boomkruiper 63 BMP 2-23 3-34,5%,6%,32 Buidelmees - LSBz 2-23 9-3,5% 2,5%,8 Wielewaal 65-85 BVAschat 998-2 4-5,7% 6,7%,24 Grauwe Klauwier LSBz 2-23 65-9,6% 6,7%,8 Gaai 25 BMP 2-23 495-564,9%,6%,8 Ekster 5 BMP 2-23 473-535 2,3%,6%,39 Kauw 93 BMP 2-23 87-2,%,6%,59 Huiskraai -2 LSBz 2-23 -2,% 2,5% Roek 47-5 LSBkbuffer 2-23 6.-64.,8%,%,6 Zwarte Kraai 33 BMP 2-23 8-9,6%,6%,95 Bonte Kraai -2 LSBz 2-23 -2,% 2,5% Spreeuw 34 BMP 2-23 6-725,%,6%,3 Huismus 2 BMP 2-23 6875-725,%,6%,2 Ringmus 4 BMP 2-23 7-94,%,6%,3 4

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels Tabel 3 (vervolg) Soort Schatting Bron Periode Schatting NL %duin&kust Oppervlak Dichtheid duin&kust d&k:nl Vink 275 BMP 2-23 622-74,3%,6%,2 Keep LSBz 2-23 -4 4,6% 6,7%,67 Europese Kanarie - LSBz 2-23 37-9,8% 2,5%,3 Groenling 5 BMP 2-23 7-89,2%,6%, Putter 26-36 BVAschat 998-2 5.-2.,8% 6,7%,25 Sijs -27 BVAschat 998-2 5-2 2,2% 6,7%,32 Kneu 23 BMP 2-23 39-46 5,%,6% 3,6 Kleine Barmsijs 5-7 BVAschat 998-2 2-3 56,8% 6,7% 8,3 Kruisbek 2-8 BVAschat 998-2 -35 2,2% 6,7%,3 Roodmus 4-6 LSBz 2-23 4-8 83,3% 2,5% 94,24 Goudvink 2-275 BVAschat 998-2 7-9 3,% 6,7%,43 Appelvink 2-25 BVAschat 998-2 8-.,2% 6,7%,3 Geelgors BMP 2-23 245-26,%,6%, Rietgors 265 BMP 2-23 88-2,8%,6%,73 Grauwe Gors - LSBz 2-23 22-5,4% 2,5% 54 5

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 3.2 Trends Voor 93 soorten was het mogelijk trends te berekenen. Alle trends zijn opgenomen als bijlage. In tabel 4 is de lineaire trend weergegeven indien beschikbaar en voor alle soorten de trendkwalificatie. Dit is, als geen lineaire trend beschikbaar was, een inschatting van beschikbare gegevens. Vooral de soorten van stedelijk en agrarisch gebied en de typische duinsoorten blijken het slecht te doen, terwijl vooral de soorten van struweel, moeras en bos gemiddeld een positief beeld laten zien (tab. 5, fig. 2). Tabel 4. Trends van broedvogels in het duin- en kustgebied. Voor zover beschikbaar, zijn de lineaire trends weergegeven, waarbij helling = jaarlijkse groeifactor. Het beginjaar en eindjaar geven weer over welke jaren aantals- dan wel gegevens beschikbaar zijn. De trendkwalificatie heeft betrekking op de gehele periode (beginjaar-eindjaar). Indien pas van na 98 gegevens beschikbaar zijn, is de trendkwalificatie een inschatting van de trend vanaf 98. Zie methodebeschrijving voor verklaring kwalificaties. Soort Eco- Lineaire trend Kwalificatie Kwal groep Helling SE Beginjaar Eindjaar Dodaars moeras 254 38 959 23 Matige toename + Fuut moeras,9946 46 977 23 Stabiel Roodhalsfuut moeras 99 23 Incidenteel Geoorde Fuut duin 99 23 Sterke toename ++ Aalscholver kust 985 23 Sterke toename ++ Roerdomp moeras 99 23 Sterke toename ++ Woudaap moeras 99 23 Matige afname - Koereiger moeras 99 23 Incidenteel Kleine Zilverreiger moeras 99 23 Sterke toename ++ Blauwe Reiger generalist 985 23 Matige toename + Purperreiger moeras 99 23 Incidenteel Ooievaar agrarisch 99 23 Incidenteel Lepelaar moeras 96 23 Sterke toename ++ Knobbelzwaan moeras 27,9 982 23 Matige toename + Zwaangans moeras 99 23 Incidenteel Kolgans moeras 99 23 Matige toename + Grauwe Gans moeras 984 23 Sterke toename ++ Indische Gans moeras 99 23 Incidenteel Canadese gans moeras 99 23 Sterke toename ++ Brandgans moeras 975 23 Sterke toename ++ Nijlgans moeras,46 7 982 23 Stabiel Casarca moeras 99 23 Incidenteel Bergeend kust,25 49 963 23 Stabiel Carolinaeend moeras 99 23 Incidenteel Mandarijneend moeras 99 23 Incidenteel Smient moeras 99 23 Onzeker? Krakeend moeras,4,45 973 23 Stabiel Wintertaling moeras,96,74 963 23 Sterke afname -- Wilde Eend moeras,9834,2 959 23 Matige afname - Pijlstaart moeras 99 23 Stabiel Zomertaling moeras,334,526 995 23 Onzeker? Slobeend moeras,959,35 959 23 Matige afname - Krooneend moeras 99 23 Matige toename + Tafeleend moeras,299,43 965 23 Matige toename + Kuifeend moeras,9976,32 963 23 Stabiel Eider kust 975 23 Matige toename + Brilduiker moeras 99 23 Incidenteel Middelste Zaagbek kust 99 23 Matige toename + 6

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels Tabel 4 (vervolg) Soort Eco- Lineaire trend Kwalificatie Kwal groep Helling SE Beginjaar Eindjaar Rosse Stekelstaart moeras 99 23 Onzeker? Bruine Kiekendief moeras,5, 988 23 Stabiel Blauwe Kiekendief duin 99 23 Matige toename + Grauwe Kiekendief agrarisch 975 23 Matige afname - Havik bos 984 23 Sterke toename ++ Sperwer bos 984 23 Matige toename + Buizerd bos,585,46 997 23 Matige toename + Torenvalk generalist,9674,53 984 23 Matige afname - Boomvalk bos 984 23 Onzeker? Slechtvalk stedelijk 99 23 Matige toename + Patrijs agrarisch,8598,98 977 23 Sterke afname -- Kwartel agrarisch 984 23 Onzeker? Fazant generalist,37,42 978 23 Stabiel Waterral moeras,25,82 98 23 Matige toename + Porseleinhoen moeras 99 23 Onzeker? Klein Waterhoen moeras 99 23 Incidenteel Kleinst Waterhoen moeras 99 23 Incidenteel Kwartelkoning agrarisch 99 23 Onzeker? Waterhoen moeras,8,29 959 23 Stabiel Meerkoet moeras,273,25 959 23 Matige toename + Scholekster kust,9942,35 959 23 Stabiel Steltkluut kust 99 23 Onzeker? Kluut kust 99 23 Stabiel Griel duin 99 23 Incidenteel Kleine Plevier moeras 99 23 Matige toename + Bontbekplevier kust 99 23 Matige afname - Strandplevier kust 99 23 Sterke afname -- Kievit agrarisch,9478,38 959 23 Matige afname - Bonte Strandloper kust 99 23 Matige afname - Kemphaan agrarisch 99 23 Sterke afname -- Watersnip agrarisch 984 23 Matige afname - Houtsnip bos,993,69 973 23 Sterke afname -- Grutto agrarisch 984 23 Matige afname - Wulp agrarisch,986,35 959 23 Matige afname - Tureluur agrarisch,9,8 987 23 Sterke afname -- Oeverloper moeras 99 23 Incidenteel Steenloper kust 99 23 Incidenteel Zwartkopmeeuw agrarisch 96 23 Sterke toename ++ Dwergmeeuw kust 99 23 Matige afname - Kokmeeuw kust 99 23 Matige afname - Stormmeeuw kust 9 23 Matige afname - Kleine Mantelmeeuw kust 9 23 Sterke toename ++ Zilvermeeuw kust 9 23 Matige afname - Geelpootmeeuw kust 99 23 Matige toename + Grote Mantelmeeuw kust 99 23 Sterke toename ++ Grote Stern kust 93 23 Matige toename + Visdief kust 93 23 Matige toename + Noordse Stern kust 975 23 Matige toename + Dwergstern kust 98 23 Stabiel Zwarte Stern moeras 99 23 Incidenteel Holenduif bos,76 66 978 23 Stabiel 7

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 Tabel 4 (vervolg) Soort Eco- Lineaire trend Kwalificatie Kwal groep Helling SE Beginjaar Eindjaar Houtduif bos,5,26 973 23 Stabiel Turkse Tortel stedelijk,988,26 978 23 Sterke afname -- Zomertortel struweel,9484,39 973 23 Sterke afname -- Halsbandparkiet stedelijk 99 23 Incidenteel Koekoek struweel,23,32 974 23 Matige toename + Kerkuil stedelijk 99 23 Matige toename + Steenuil agrarisch 984 23 Matige afname - Bosuil bos,9485,98 98 23 Matige afname - Ransuil bos,947,5 975 23 Sterke afname -- Velduil duin 99 23 Sterke afname -- Nachtzwaluw duin 99 23 Sterke afname -- Gierzwaluw stedelijk 984 23 Onzeker? IJsvogel moeras 99 23 Incidenteel Bijeneter duin 99 23 Incidenteel Draaihals duin 99 23 Matige afname - Groene Specht bos,77,39 973 23 Matige toename + Zwarte Specht bos 984 23 Sterke afname -- Grote Bonte Specht bos,638,55 978 23 Sterke toename ++ Kleine Bonte Specht bos 984 23 Onzeker? Kuifleeuwerik stedelijk 99 23 Sterke afname -- Boomleeuwerik duin,,5 966 23 Stabiel Veldleeuwerik duin,88,48 973 23 Sterke afname -- Oeverzwaluw moeras 986 23 Stabiel Boerenzwaluw stedelijk 984 23 Matige afname - Huiszwaluw stedelijk Matige afname - Duinpieper duin 99 23 Sterke afname -- Boompieper duin,9978,34 959 23 Stabiel Graspieper duin,38,4 973 23 Stabiel Gele Kwikstaart agrarisch 984 23 Stabiel Engelse Kwikstaart agrarisch 99 23 Incidenteel Grote Gele moeras 99 23 Incidenteel Witte Kwikstaart generalist,9478,6 976 23 Matige afname - Rouwkwikstaart generalist 99 23 Stabiel Winterkoning struweel,299,24 973 23 Matige toename + Heggenmus struweel,63,2 973 23 Matige toename + Roodborst bos,346,29 973 23 Matige toename + Nachtegaal struweel,374,23 973 23 Matige toename + Blauwborst moeras,763,42 989 23 Sterke toename ++ Zwarte Roodstaart stedelijk 984 23 Matige afname - Gekraagde bos,349,32 959 23 Matige toename + Paapje duin,8886,2 966 23 Sterke afname -- Roodborsttapuit struweel,253,37 963 23 Matige toename + Tapuit duin,969,36 963 23 Matige afname - Merel bos,47,22 973 23 Matige toename + Kramsvogel bos 99 23 Incidenteel Zanglijster bos,995,4 973 23 Stabiel Grote Lijster bos 984 23 Onzeker? Cetti's Zanger moeras 99 23 Incidenteel Graszanger moeras 99 23 Matige toename + Sprinkhaanzanger moeras,245,3 959 23 Matige toename + Snor moeras 984 23 Onzeker? 8

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels Tabel 4 (vervolg) Soort Eco- Lineaire trend Kwalificatie Kwal groep Helling SE Beginjaar Eindjaar Rietzanger moeras,,79 978 23 Stabiel Bosrietzanger moeras,,43 975 23 Stabiel Kleine Karekiet moeras,3,62 97 23 Sterke toename ++ Grote Karekiet moeras 99 23 Sterke afname -- Spotvogel struweel,79,96 98 23 Stabiel Braamsluiper struweel,652,44 965 23 Sterke toename ++ Grasmus struweel,272,7 959 23 Matige toename + Tuinfluiter struweel,65,64 973 23 Matige toename + Zwartkop bos,696,37 97 23 Sterke toename ++ Fluiter bos 984 23 Stabiel Tjiftjaf bos,493,6 973 23 Sterke toename ++ Fitis struweel,68,7 973 23 Matige toename + Goudhaan bos 984 23 Stabiel Vuurgoudhaan bos 984 23 Stabiel Grauwe bos,9294,72 98 23 Matige afname - Bonte Vliegenvanger bos 984 23 Stabiel Baardman moeras 99 23 Stabiel Staartmees bos,55,43 973 23 Matige toename + Glanskop bos,359,69 98 23 Matige toename + Matkop bos 984 23 Stabiel Kuifmees bos 984 23 Stabiel Zwarte Mees bos 984 23 Stabiel Pimpelmees bos,874,42 973 23 Sterke toename ++ Koolmees bos,397,24 973 23 Matige toename + Boomklever bos 984 23 Stabiel Boomkruiper bos,65,89 98 23 Matige toename + Buidelmees moeras 99 23 Incidenteel Wielewaal bos 984 23 Onzeker? Grauwe Klauwier duin 99 23 Sterke afname -- Gaai bos,493,33 973 23 Matige toename + Ekster generalist,969,58 963 23 Sterke toename ++ Kauw stedelijk,77,85 976 23 Sterke toename ++ Huiskraai stedelijk 99 23 Matige toename + Zwarte Kraai generalist,789,5 98 23 Sterke toename ++ Bonte Kraai generalist 99 23 Sterke afname -- Raaf bos 99 23 Incidenteel Spreeuw stedelijk,9656,54 973 23 Matige afname - Huismus stedelijk,932,7 98 23 Sterke afname -- Ringmus generalist,993,94 974 23 Sterke afname -- Vink bos,582,99 98 23 Sterke toename ++ Keep bos 99 23 Incidenteel Europese Kanarie stedelijk 99 23 Incidenteel Groenling stedelijk,9,72 973 23 Sterke afname -- Putter generalist 984 23 Matige toename + Sijs bos 984 23 Stabiel Kneu struweel,975,22 973 23 Matige afname - Barmsijs bos,9272,7 976 23 Sterke afname -- Kruisbek bos 984 23 Stabiel Roodmus moeras 99 23 Matige toename + Goudvink struweel,332,5 973 23 Matige toename + Appelvink bos 984 23 Stabiel 9

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 Tabel 4 (vervolg) Soort Eco- Lineaire trend Kwalificatie Kwal groep Helling SE Beginjaar Eindjaar Geelgors duin 984 23 Sterke afname -- Rietgors moeras,97,28 964 23 Matige toename + Grauwe Gors agrarisch 99 23 Sterke afname -- Tabel 5. Trendkwalificatie per ecogroep. Weergegeven is het aantal soorten per categorie. Zie tabel 2 voor verklaring trendkwalificaties. Ecogroep Sterke Toename Stabiel Afname Sterke Trend Incidenteel Totaal toename ++ + - afname -- onzeker? agrarisch 6 4 2 2 6 bos 6 4 2 4 4 3 44 duin 3 2 7 2 6 generalist 2 2 2 2 2 kust 3 6 4 6 22 moeras 8 2 3 2 5 7 58 stedelijk 3 4 4 2 5 struweel 9 3 Figuur 2. Verdeling trendkwalificaties per ecologische groep. Incidenteel broedende soorten en soorten zonder duidelijke trend zijn niet opgenomen. 2

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels 3.3. Historische populatie-omvang, referentiedichtheden en potentie van het habitat Op basis van beschikbare gegevens (zie methodebeschrijving) kon voor 7 soorten een inschatting van de historische en/of potentiële populatie in het duin- en kustgebied gegeven worden. Hierbij is met name getracht voor alle karakteristieke soorten een inschatting te geven. Met name voor algemene soorten, waarvan van oudsher geen belangrijke populaties in duin- en kustgebied voorkomen, ontbreken inschattingen. Grotendeels zijn dit ook de soorten waarvoor geen goede historische gegevens beschikbaar zijn. Voorbeelden zijn Grote Bonte Specht, Heggenmus, Huismus en Vink. Tabel 6. Populatieschattingen voor 95, referentiedichtheden voor het open duin (ongestoorde situatie; medio 85) en potentiële populatie () van het duin- en kustgebied. Zie methodebeschrijving voor gebruikte methodiek. Soort Nederland 95 Duin & kust 95 Referentie-dichtheid Potentie duin&kust open duin (n/ha) Dodaars,5 5 Geoorde Fuut 5 Aalscholver 332 5 Roerdomp 52 2,6 2 Woudaap 49 6,2 6 Kwak 27 Kleine Zilverreiger 5 Blauwe Reiger 5 Ooievaar 89 Lepelaar 23 3 Zwarte Zwaan Zwaangans Kolgans Grauwe Gans Soepgans Indische Gans Grote Canadese Gans Brandgans Nijlgans Bergeend 3 28 9 Carolina Eend Mandarijneend Smient Krakeend 5 5 Wintertaling 4 5 5 Wilde Eend 8 Pijlstaart 2 Zomertaling 5 Slobeend 2 2,5 825 Krooneend 5 Tafeleend 5 25 25 Kuifeend 5 5 Eider 2 2 3 Brilduiker Middelste Zaagbek Rosse Stekelstaart 2

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 Tabel 6 (vervolg) Soort Nederland 95 Duin & kust 95 Referentie-dichtheid Potentie duin&kust open duin (n/ha) Wespendief Bruine Kiekendief 837 98,2 7 Blauwe Kiekendief 2 5,4 5 Grauwe Kiekendief 8 45, 35 Havik Torenvalk,25 8 Boomvalk,25 8 Slechtvalk Korhoen 2873 Patrijs,3 45 Porseleinhoen 5 3 Kwartelkoning 479 7 Waterhoen 4 Meerkoet 5 5 Scholekster 8 75 25 Steltkluut Kluut 35 35 5 Griel 5 5,2 5 Bontbekplevier 5 5 5 Strandplevier 32 Bonte Strandloper Kemphaan 7245 2,7 55 Watersnip,2 65 Houtsnip Grutto,5 5 Wulp 3 6 2 Tureluur 2 2 Zwartkopmeeuw Dwergmeeuw Kokmeeuw 42834 4 9,52 Stormmeeuw 256 256 Kleine Mantelmeeuw 29 29 8 Zilvermeeuw 229 2284 8 Geelpootmeeuw Grote Mantelmeeuw Grote Stern 3835 3335 4 Visdief 3957 3892 45 Noordse Stern 25 25 25 Dwergstern 8 7 8 Zwarte Stern 795,3 Zomertortel,5 5 Kerkuil 2637 2 Velduil 5 75 Nachtzwaluw 2536 82,56 2 Draaihals 475,3 Groene Specht,75 25 Zwarte Specht Boomleeuwerik 5 75 25 22

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels Tabel 6 (vervolg) Soort Nederland 95 Duin & kust 95 Referentie-dichtheid Potentie duin&kust open duin (n/ha) Veldleeuwerik 6 954,5 Duinpieper 278 4 Boompieper 35 Grote Gele Kwikstaart 25 Nachtegaal 6 35 Blauwborst 25 5 Gekraagde Roodstaart 275 3 Paapje 4226 82 2,28 8 Roodborsttapuit 28 Tapuit 5 6 2 Cettis Zanger Graszanger Sprinkhaanzanger 3 65 6 2 Snor,25 8 Rietzanger,5 Kleine Karekiet,75 25 Grote Karekiet 545 5,5 5 Braamsluiper 25 2 Grasmus 4 2 4 Baardman 97 5,2 Buidelmees Grauwe Klauwier 62 3,36 3 Ekster 75 Roek 692 526 Bonte Kraai 5 5 5 Kleine Barmsijs 5 5 Kruisbek Roodmus Appelvink Geelgors 25,2 35 Ortolaan 7 Rietgors 5 3 Grauwe Gors 85 5 5 23

SOVON-onderzoeksrapport 26/7 3.4. Selectie doelsoorten In totaal zijn 34 soorten geselecteerd als doelsoort. Daarvan zijn er 27 geselecteerd omdat er meer dan 2% van de Nederlandse broedpopulatie voorkomt in het duin- en kustgebied (tab. 7). Daarnaast zijn zeven soorten toegevoegd op basis van het potentiële belang van het duin- en kustgebied en/of de graadmeterfunctie die een soort vervult (tab. 8). Tien soorten zijn niet geselecteerd ondanks dat minimaal 2% van de populatie in het duin- en kustgebied voor komt (tab. 9). Dit betreft een aantal exoten, nieuwkomers, soorten die afhankelijk zijn van kunstmatige biotopen en soorten waarvan aantalsveranderingen los (lijken) te staan van ontwikkelingen binnen het duin- en kustgebied. Tabel 7. Overzicht van geselecteerde doelsoorten met minimaal 2% van Nederlandse broedpopulatie in duin- en kustgebied. Soort Schatting duin&kust Schatting NL %duin&kust Aalscholver 4-55 9925-226 2% Kleine Zilverreiger 3-3 2-58 56% Lepelaar 85-235 24-5 83% Bergeend 23-38 5-8 47% Eider 575-875 575-875 % Middelste Zaagbek 5-35 9-35 85% Blauwe Kiekendief 6-8 6-85 95% Scholekster 3 935-3% Kluut 6-75 7254-885 84% Bontbekplevier 3-3 33-425 56% Strandplevier 7-2 26-29 69% Bonte Strandloper -3-3 % Tureluur 56-7 2.-25. 28% Zwartkopmeeuw -665 23-6 55% Kokmeeuw 7-79 33-565 5% Stormmeeuw 47-62 68-734 8% Kleine Mantelmeeuw 67-9 72-937 94% Zilvermeeuw 55-7 57-7325 97% Grote Mantelmeeuw -4 5-23 63% Grote Stern 435-85 434-85 % Visdief 3-2 77-25 59% Noordse Stern 575-975 576-975 % Dwergstern 34-43 45-5 8% Velduil 22-27 25-35 827% Nachtegaal 28-32 65-75 43% Tapuit 3-4 6-8 5% Kleine Barmsijs 5-7 2-3 57% 24

Belang van het Nederlandse duin- en kustgebied voor broedvogels Tabel 8. Overzicht van geselecteerde doelsoorten, waarvan momenteel minder dan 2% van de Nederlandse populatie in het duin- en kustgebied voorkomt dan wel (vrijwel) uitgestorven zijn. Soort Schatting Schatting % Argumentatie Duin&Kust NL Duin&Kust Dodaars 4-95.8-2.5 8% Graadmeter voor herstel (permanent) natte duinvalleien Grauwe - 35-45 % Typische soort open habitats, potentieel belang Griel - Typische soort open duin, potentieel belang groot Wulp 725-825 6.4-7.4 % Typische soort open duin, potentieel belang groot Lachstern Typische kustbroeder, potentieel belang groot Paapje 7-5-7 4% Typische soort duinvalleien, potentieel belang Grauwe Klauwier 65-9 Typische soort duinstruwelen, potentieel belang Tabel 9. Overzicht van soorten waarvan momenteel meer dan 2% van de Nederlandse populatie voorkomt in het duin- en kustgebied, maar die desondanks niet geselecteerd zijn als doelsoort. Soort Schatting Schatting % Duin&Kust Argumentatie Duin&Kust NL Carolina Eend - -2 5% exoot Rosse Stekelstaart -2-5 33% exoot Geelpootmeeuw 5-7 6-5 57% nieuwkomer, voorkomen onregelmatig Bijeneter -3-6 5% nieuwkomer, voorkomen onregelmatig Engelse Kwikstaart -6 3-4 35% grotendeels beperkt tot kunstmatige biotopen als bollenvelden binnenduinrand Cettis Zanger - -2 5% nieuwkomer, voorkomen onregelmatig, gestuurd door klimaat Graszanger 2-4 26-42 9% nieuwkomer, voorkomen onregelmatig, gestuurd door klimaat Huiskraai -2-2 % exoot Bonte Kraai -2-2 % aantalsontwikkeling gestuurd door intraspecifieke concurrentie met Zwarte Kraai Roodmus 4-6 4-8 83% nieuwkomer, aantalsontwikkeling gestuurd door processen buiten gebied 25