Opdrachtgever Backx Compleet Beheer Nieuwe Ginnekenstraat 33a 4811 NN Breda. auteur(s) M.L. Craane. projectnr revisie 00 9 april 2013

Vergelijkbare documenten
Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Bijlage 1: Archeologische perioden

Selectiebesluit archeologie Hoeveneind tussen 7 en 21 Teteringen

Bijlage 1: Archeologische perioden

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2013/77 Proefsleufonderzoek aan het Hofpad ong. te Teteringen, gemeente Breda.

Selectiebesluit archeologie Liesboslaan 30-32

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Antea Group Archeologie 2015/124 Adviesdocument bestemmingsplan Wateringse Veld vijf restlocaties, gemeente Den Haag.

4 Archeologisch onderzoek

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

Breda Galderseweg 45, Zwart-Wit

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Ulvenhout Pennendijk 32 Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

CHECKLIST. 1. Het IVO-verkennend (voorzover booronderzoek) dient te zijn uitgevoerd door een instelling die beschikt over een opgravingsvergunning

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Breda Rijsbergsebaan 9

Erfgoedrapport Breda 50. Breda Weerdstraat 36. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. J. Nollen drs. K.

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Opdrachtgever TenneT TSO B.V. Postbus AS Arnhem. auteurs M. Arkema J. Tolsma. projectnr revisie februari 2012

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Heesch - Beellandstraat

Archeologische MonumentenZorg

Breda Leistraat Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Erfgoedrapport Breda 145 OM-nummer ISSN:

Erfgoedrapport Breda 84. Breda Franse Akker 11. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Lina de Jonge MA drs.

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

PLAN VAN AANPAK Waarderend booronderzoek

no-hoek: / zw-hoek: / zo-hoek: /

Archeologisch bureauonderzoek & inventariserend veldonderzoek, verkennende fase. Sportlaan, Heerjansdam, Gemeente Zwijndrecht, B&G rapport 899

Breda Mgr. van Genkstraat 6-8

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

INFORMATIERAPPORT EN SELECTIEADVIES

ARCHEOLOGISCHE BEGELEIDING VAN DE SANERING VAN ZINKASSEN HEIJERSTRAAT 26 TE WESTERHOVEN GEMEENTE BERGEIJK

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

Breda Laan van Mecklenburg 30

RMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2011/103 Archeologische begeleiding De Noord 15 te Ilpendam (gemeente Waterland, N.H.)

Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag

Bijlage 5a. De AMZ-cyclus op land

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

MIRT-Verkenning N65 Vught- Haaren. Resultaten uitwerking Quickscan, Bijlage 2: Archeologie

Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek

Bureauonderzoek Archeologie

Opdrachtgever Gemeente Drimmelen Postbus AA Made. auteur(s) M. Craane G. Sophie. projectnr revisie maart 2011.

Antea Group Archeologie 2015/128 Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, Sporthal Pastoor Heerkensdreef te Valkenswaard

CHECKLIST. Beoordeling standaard rapport IVO-waarderend

Archeologie Rosheuvel, Eersel Beoordeling onderzoeken en concept selectiebesluit

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2012/163 Inventariserend veldonderzoek t.b.v. maatregelen archeologie N209B, gemeente Rijnwoude

Antea Group Archeologie 2015/81 Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. proefsleuven (IVO-P) Centrumplan Parkdeel te Gilze

Breda Hazeldonk windmolen

Landgoed de Heihorsten. Plan van Aanpak archeologie.

BUREAUONDERZOEK MOLENAKKERSTRAAT TE GEMERT

Advies Archeologische Monumentenzorg 2010-nr. 92

Richtlijn uitvoering archeologisch onderzoek gemeente Utrechtse Heuvelrug september 2013, versie 1.0

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Plangebied Best Hoofdstraat 28 - Sint Odulphusstraat. Archeologische begeleiding conform protocol proefsleuvenonderzoek. M.E. Hemminga. Archol.

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2012/166 Bureauonderzoek locatie Piekberging Haarlemmermeer (gemeente Haarlemmermeer)

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEKSRAPPORT

Libau, 10 augustus Tracé Aduard - Dorkwerd Een Archeologisch Bureauonderzoek

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Breda Heilaarstraat 134

Erfgoedrapport Breda 38. Breda Kasteelplein Opgraving Urilift. drs. G.J.A. Sophie

Erfgoedrapport Breda 22. Breda Galderse Meren. Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. drs. Joeske Nollen, Lina de Jonge MA

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Antea Group Archeologie 2016/3

Monumentenhuis Brabant bv

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Bijlage 3 De AMZ-procedure

Programma van Eisen AK PUTTEN T (0341) E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, datum paraaf. Regio Noord-Veluwe

RISICO-INVENTARISATIE DE WEID TE CASTRICUM

Archeologische Begeleiding Tracébesluit N18 Varsseveld - Enschede definitief

Breda Overakkerstraat Inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven

Antea Group Archeologie 2016/99

Breda Dr. Batenburglaan 171

: Archeologische begeleiding in Katwijk, Tweede Mientlaan

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2010/6

memo Locatiegegevens: Inleiding

Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z

.txl. Advies: - Noordelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos) - Zuidelijk deel Monitoring werkzaamheden (kosteloos)

Antea Group Archeologie 2016/56. Bureauonderzoek Wippolderlaan / N211 te Wateringen (gem. Westland) en Den Hoorn (gem.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Advies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg

Antea Group Archeologie 2015/168. Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen Dr. Derckxstraat Van Vogelsanckstraat te Venlo

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

Een verborgen verleden. Archeologie in Heerde.

Mevr. M. Burger,

Transcriptie:

Archeologische Rapporten Oranjewoud 2013/33 Inventariserend veldonderzoek door middel van een proefsleuf in het plangebied Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda. projectnr. 259644 revisie 00 9 april 2013 auteur(s) M.L. Craane Opdrachtgever Backx Compleet Beheer Nieuwe Ginnekenstraat 33a 4811 NN Breda datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave 9 april 2013 definitief M.L. Craane G. Sophie

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 Colofon Titel: Archeologische Rapporten Oranjewoud 2013/33. Inventariserend veldonderzoek door middel van een proefsleuf in het plangebied Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda. Auteur(s): M.L. Craane ISSN: 1570-6273 Oranjewoud B.V. Postbus 24 8440 AA Heerenveen Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Ingenieursbureau Oranjewoud bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt, door een derde of voor enig ander werk of doel dan waarvoor het is vervaardigd. Disclaimer Archeologisch vooronderzoek wordt in zijn algemeenheid uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren d.m.v. boringen, proefsleuven en/of veldkartering. Hoewel Ingenieursbureau Oranjewoud bv de grootste zorgvuldigheid betracht bij het uitvoeren van het archeologisch onderzoek, is het juist deze steekproefsgewijze benadering die het onmogelijk maakt garanties ten aanzien van de situatie af te geven op basis van de resultaten van een archeologisch vooronderzoek. Oranjewoud aanvaardt derhalve op generlei wijze aansprakelijkheid voor schade welke voortvloeit uit beslissingen genomen op basis van de resultaten van archeologisch (voor)onderzoek. blad 2 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 Inhoud blz. Administratieve gegevens... 4 Samenvatting... 5 1 Inleiding... 7 2 Vooronderzoek... 8 3 Onderzoeksopzet... 9 3.1 Doel- en vraagstelling... 9 3.2 Onderzoeksopzet en werkwijze... 9 4 Onderzoeksresultaten... 11 4.1 Bodemopbouw... 11 4.2 Sporen en structuren... 11 4.3 Vondstmateriaal... 11 5 Conclusies en advies... 12 5.1 Beantwoording onderzoeksvragen... 12 5.2 Conclusies... 12 5.3 Waardering... 12 5.4 (Selectie)advies... 14 Literatuur en geraadpleegde bronnen... 15 Bijlagen 1 Archeologische perioden 2 AMZ-cyclus 3 Sporen-, vondst- en determinatielijsten Kaarten 259644-S1 Puttenplan 259644-S2 Allesporenkaart blad 3 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 Administratieve gegevens OW Projectnummer 259644 OM-nummer 55723 BR-Code BR-345-13 Provincie Noord-Brabant Gemeente Breda Plaats Bavel Toponiem Brigidastraat 88a Kaartblad 50B Coördinaten 116644/396930 116659/396930 116649/396911 116666/396916 Kadaster GNK01 K5748 Opdrachtgever Backx Compleet Beheer Uitvoerder Oranjewoud Datum uitvoering 26-02-20113 Projectteam G. Sophie (projectleider) G. Sophie (senior KNA-archeoloog) M.L. Craane Bevoegd gezag Beheer documentatie Vondstdepot Gemeente Breda t.z.t Gemeente Breda t.z.t Archeologisch depot Gemeente Breda Afbeelding 1 Locatie plangebied (Topografische Kaart 1:25.000 (niet op schaal), Topografische Dienst Kadaster, Emmen) blad 4 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 Samenvatting In februari 2013 is in opdracht van Backx Compleet Beheer door Ingenieursbureau Oranjewoud bv een inventariserend veldonderzoek door middel van een proefsleuf uitgevoerd voor het plangebied Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda. Het plangebied ligt in een zone van hoge archeologische verwachting op de beleidsadvieskaart 'Breda's erfgoed deel 1 Archeologie' van de gemeente Breda. Als onderdeel van de voorgenomen ontwikkeling worden bodemingrepen voorzien: door de sloop van de huidige bebouwing en de daaropvolgende nieuwbouw. Het is dan ook van belang de archeologische verwachting nader te toetsen en de eventueel aan te treffen archeologische sporen en vondsten in kaart te brengen. Tijdens het onderzoek zijn behalve drie recente sporen geen archeologische sporen aangetroffen. Daarnaast is er geen vondstmateriaal aangetroffen. Derhalve is geadviseerd het gehele plangebied vrij te geven voor wat betreft het aspect archeologie. Dit is ter beoordeling aan de bevoegde overheid, in deze de gemeente Breda. blad 5 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 blad 6 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 1 Inleiding In opdracht van Backx Compleet Beheer heeft Ingenieursbureau Oranjewoud bv in februari 2013 een inventariserend veldonderzoek door middel van een proefsleuf uitgevoerd ter plaatse van het plangebied Brigidastraat 88a te Bavel in de gemeente Breda. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van 350 m 2. Omdat de huidige bebouwing nog niet was gesloopt ten tijde van het archeologisch onderzoek kon het inventariserend veldonderzoek alleen worden uitgevoerd buiten het huidige bebouwde oppervlak. Dit is overeenkomstig de strategie en bepalingen in het door de bevoegde overheid opgestelde en goedgekeurde programma van eisen (PvE). 1 Het veldonderzoek is uitgevoerd conform dit PvE en de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2. Het doel van het uitgevoerde inventariserend veldonderzoek was het toetsen van de archeologische verwachtingswaarde die het plangebied heeft op de gemeentelijke beleidskaart voor archeologie, te weten hoog. Door middel van het proefsleuvenonderzoek moet daarnaast ook de aan- dan wel afwezigheid van behoudenwaardige archeologische vindplaatsen worden aangetoond. Ligging onderzoekslocatie Het plangebied is gelegen ten zuiden van de kern van Bavel, aan de zuidoost kant van de gemeente Breda. Het plangebied is gelegen op een perceel dat wordt begrensd door de Brigidastraat in het oosten. De overige grenzen zijn perceelsgrenzen. Het is perceel is bebouwd (huis en schuur). Afbeelding 2: Topografische kaartuitsnede en luchtfoto (2010) met de locatie van het plangebied. 1 Craane, M.L. & Peters, F.J.C. 2013 blad 7 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 2 Vooronderzoek Voor het plangebied is geen vooronderzoek in de vorm van een archeologisch bureauonderzoek dan wel een booronderzoek uitgevoerd. De aard van de te verwachten (nederzettings)sporen maakt dat een booronderzoek geen definitief uitsluitsel zou kunnen bieden over de aan- dan wel afwezigheid van archeologisch relevante resten. In het PvE zijn echter wel een aantal punten opgenomen met betrekking tot de regionale archeologische en cultuurlandschappelijke context die van belang kunnen zijn voor het onderzoek in het plangebied. Deze worden hierna aan de lezer thematisch gepresenteerd. Het plangebied bevindt zich in een zone van welvingen op de geomorfologische kaart. Leenders (2006) specificeert deze verwachting en situeert het plangebied op de hoge dekzandrug Eikberg (11.073). Volgens de bodemkaart bestaat de bodem in het plangebied uit hoge zwarte enkeergronden bestaande uit leemarm en zwak lemig fijn zand (zez21). De combinatie met grondwatertrap VII leidt tot de conclusie dat het uit matige of slechte zandbouwlandgronden. Het plangebied is gelegen in de oude Bavelse Akker (37.082) en in de bolle akker Bolberg-Eikberg (37.140). In het plangebied is er daardoor is een kans op het aantreffen van archeologische sporen uit de prehistorie tot en met de late middeleeuwen omdat deze afgedekt zijn door de akker. Het plangebied is gelegen aan de Brigidastraat (24.257). Leenders (2006) heeft binnen, of in de directe omgeving van, het plangebied geen bestuurlijke of militaire elementen, heerlijkheden of landgoederen, bos of heide gekarteerd. Op de kadastrale minuut uit 1824 is er binnen de plangebieden geen bebouwing aanwezig, alleen perceleringsgrenzen. Er is binnen het plangebied voor zover bekend nog geen archeologische onderzoek uitgevoerd. Ten zuidwesten van het plangebied is in het kader van de ontwikkelingen voor Roosbergseweg-noord een proefsleuven onderzoek uitgevoerd (onderzoeksmelding 52331). Verder richting het westen zijn nog twee inventariserende veldonderzoeken door middel van proefsleuven uitgevoerd. Bij het oostelijk onderzoek (onderzoeksmelding 12829, BR-100-05) zijn alleen sporen uit de nieuwe tijd aangetroffen en karresporen die verband houden met (een voorloper van) de Roosbergseweg die niet te dateren waren. Bij het westelijk onderzoek alleen sporen van de post-middeleeuwse ontginning aangetroffen (onderzoeksmelding 25474, BR-100-07, waarneming 416341). Op circa 400 m ten noordoosten van het plangebied zijn bij een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven ook alleen ontginningssporen aangetroffen (onderzoeksmelding 34980, BR-230-09, waarneming 419680). Deze dateren uit de middeleeuwen of de nieuwe tijd. Op circa 500 m ten noorden van het plangebied zijn echter sporen van een rurale nederzetting uit de ijzertijd of Romeinse tijd aangetroffen (onderzoeksmelding 8219, BR-174-04, waarneming 401444). De kern van deze nederzetting is echter niet binnen het toenmalige plangebied aangetroffen. blad 8 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 3 Onderzoeksopzet 3.1 Doel- en vraagstelling Het doel van het uitgevoerde proefsleuvenonderzoek is in de eerste plaats het systematisch onderzoeken van het plangebied op de aanwezigheid van archeologische vondsten en/of sporen (karteren). In de tweede plaats dient het onderzoek om de aard, omvang, datering, gaafheid, conservering en inhoudelijke kwaliteit van deze archeologische resten vast te stellen (waarderen). Het onderzoek dient antwoord te geven op de volgende vragen: Er zijn gebiedsgerichte vragen: Zijn er sporen van de Gilze Weg aanwezig binnen het plangebied? Hoe is de bodemopbouw in het gebied (tevens eventueel door middel van boringen in kaart te brengen)? Zijn er sporen uit het paleolithicum/mesolithicum aanwezig? Zijn er sporen uit (het neolithicum,) de bronstijd, ijzertijd of Romeinse tijd aanwezig? Zijn er sporen van ontginning aanwezig? Is er sprake van een esdek en wat is de ontwikkeling en datering hiervan? Zijn er sporen die wijzen op middeleeuwse oorsprong van de bewoning? Zijn er sporen van oudere infrastructuur aanwezig? Is er bebouwing aanwezig? Zijn er aanwijzingen voor activiteiten uit de Spaanse tijd? Zijn er sporen van een legerkamp, of omwalling? Zijn er nog andere (bewonings)sporen? Wat is de aard, omvang (begrenzing vaststellen), datering, context, gaafheid, kwaliteit van de aangetroffen sporen? Wat is de waarde van de aangetroffen sporen? Naast deze onderzoeksvragen worden er in het PvE ook nog een aantal onderzoeksthema s en vraagstellingen vermeld die vanuit het totale archeologisch onderzoek in Breda-West zijn vertaald. Indien deze kunnen relevant zijn voor de resultaten van dit onderzoek zal op deze vragen worden ingegaan in paragraaf 5.1. 3.2 Onderzoeksopzet en werkwijze Conform de KNA, versie 3.2., dienen enkele standaard onderdelen te worden weergegeven in het onderzoeksrapport. Hieronder onder andere de samenstelling van het veldteam en de weersomstandigheden. Dit laatste om bij vergelijkend onderzoek ook uitspraken te kunnen doen met betrekking tot de kwaliteit van de waarnemingen ten tijde van de uitvoer van het veldwerk. Datum uitvoering 26 februari 2013 Veldteam Weersomstandigheden P.C. Teekens (Senior KNA-archeoloog) & M.L. Craane (projectarcheoloog) Bewolkt, droog circa 10 graden. Op dinsdag 26 februari 2013 is één proefsleuf aangelegd binnen de contour van de nieuw te bouwen woning maar buiten de huidige bebouwing. Deze proefsleuf is aangelegd op de locatie zoals aangegeven in het concept puttenplan van het PvE. blad 9 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 Het vlak is aangelegd met behulp van een graafmachine met gladde bak en waar nodig met de schop opgeschaafd. Vervolgens is het vlak gefotografeerd, gewaterpast en getekend. De vlakhoogtes en de maaiveldhoogtes zijn om de 5 meter gemeten. Er zijn twee profielen afgestoken en gedocumenteerd. De stort en het vlak zijn na aanleg met de metaaldetector onderzocht. De meelijn zijn via vaste punten net buiten de werkput nauwkeurig gekoppeld aan het Rijksdriehoeksnet. Tijdens het onderzoek is gewerkt conform het Programma van Eisen en de KNA 3.2. Afbeelding 3: Werkput 1 Vlak 1 direct na aanleg. Afbeelding is genomen richting het westen. blad 10 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 4 4.1 Onderzoeksresultaten Bodemopbouw Tijdens het inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven is het vlak aangelegd op de Chorizont. Deze was gelegen op gemiddeld 70 cm minus maaiveld. Er zijn drie profielen gedocumenteerd. Deze hebben alle drie dezelfde bodemopbouw. Er is sprake van een A horizont(circa 30 cm dik) gevolgd door een laag waarin er sprake is van een mix van A-, C- en resten van een uitspoelings- of E-horizont (circa 30 cm dik), gevolgd door de C- horizont. Afbeelding 4: Profiel 2 4.2 Sporen en structuren Tijdens het inventariserend veldonderzoek door middel van een proefsleuf zijn drie spoornummers uitgedeeld. Spoor 1 betreft een recent paalspoor en spoor 2 een boorkolom (van een recent milieukundig onderzoek). Spoor 3 is aangetroffen in de zuidwestelijke hoek van het plangebied en is vermoedelijk een greppel, ook van een recente datum. 4.3 Vondstmateriaal Tijdens het archeologisch onderzoek is geen vondstmateriaal aangetroffen. blad 11 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 5 5.1 Conclusies en advies Beantwoording onderzoeksvragen In deze paragraaf zullen de gebiedsspecifieke onderzoeksvragen worden beantwoord. De archeologische dataset bood geen mogelijkheden om in te gaan op de algemene onderzoeksthema s en vraagstellingen die vanuit het totale archeologisch onderzoek in Breda-West zijn vertaald. Zijn er sporen van de Gilze Weg aanwezig binnen het plangebied? N.v.t. Deze vraag is van toepassing op de andere deelgebieden uit het PvE Hoe is de bodemopbouw in het gebied (tevens eventueel door middel van boringen in kaart te brengen)? Zie paragraaf 4.1 Zijn er sporen uit het paleolithicum/mesolithicum aanwezig? Nee Zijn er sporen uit (het neolithicum,) de bronstijd, ijzertijd of Romeinse tijd aanwezig? Nee Zijn er sporen van ontginning aanwezig? Nee Is er sprake van een esdek en wat is de ontwikkeling en datering hiervan? Nee Zijn er sporen die wijzen op middeleeuwse oorsprong van de bewoning? Nee Zijn er sporen van oudere infrastructuur aanwezig? Nee Is er bebouwing aanwezig? Nee Zijn er aanwijzingen voor activiteiten uit de Spaanse tijd? Zijn er sporen van een legerkamp, of omwalling? Nee Zijn er nog andere (bewonings)sporen? Nee Wat is de aard, omvang (begrenzing vaststellen), datering, context, gaafheid, kwaliteit van de aangetroffen sporen? Zie 4.2 Wat is de waarde van de aangetroffen sporen? Er zijn geen behoudenswaardige archeologische sporen aangetroffen. 5.2 Conclusies Tijdens het archeologisch onderzoek zijn, ander dan drie recente sporen, geen archeologische sporen aangetroffen. Er zijn dan ook geen redenen om een intacte archeologische vindplaats te veronderstellen in het onderzochte deel van het plangebied. Het gebrek aan vondstmateriaal en de afwezigheid van sporen maakt dat dit ook voor de direct omgeving verondersteld kan worden. 5.3 Waardering Het onderhavige proefsleuvenonderzoek betreft een karterend alsmede waarderend onderzoek. Er is in de eerste plaats gekeken naar de aan- of afwezigheid van archeologische vindplaatsen (karteren). De aangetroffen vindplaats dient vervolgens ook gewaardeerd te worden op fysieke (en inhoudelijke) kwaliteiten, waaruit een waardestelling volgt. Aan de hand van deze waardestelling zal worden geadviseerd of de vindplaats al dan niet behoudenswaardig is. blad 12 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 De waardering van een vindplaats geschiedt aan de hand van een aantal criteria zoals vastgelegd in de KNA 3.2 (Bijlage IV: Het waarderen van vindplaatsen). Het proces van waarderen kan schematisch worden weergegeven zoals in afbeelding XX. In dit proces zijn een aantal stadia te onderscheiden die aan de hand van verschillende criteria doorlopen moeten worden. Afbeelding 5: Processchema waarderingscriteria archeologische vindplaatsen. Beleving De criteria schoonheid en herinneringswaarde zijn alleen van toepassing op archeologische vindplaatsen die nog zichtbaar zijn in het landschap. Hier is dat niet het geval daarom is de belevingswaarde niet van toepassing op het onderzochte terrein. Fysieke kwaliteit Wanneer het belevingsaspect niet kan worden bepaald, dient ook de fysieke kwaliteit van de vindplaats meegenomen te worden. De fysieke kwaliteit wordt vastgesteld aan de hand van twee criteria: 'gaafheid' en 'conservering', waarbij het eerste betrekking heeft op de vindplaats als geheel en het tweede op de conserveringstoestand van het vondstmateriaal. De criteria gaafheid en conservering krijgen een middelhoge score. Er zijn sporen aangetroffen die op zich goed geconserveerd en gaaf waren, maar deze waren van recente datum. Een vindplaats is behoudenswaardig als deze op de fysieke kwaliteit bovengemiddeld scoort ( 5). Is de score lager dan wordt ook gekeken naar de inhoudelijke kwaliteit. Indien één van deze criteria hoog scoort (3) is een vindplaats alsnog behoudenswaardig. Inhoudelijke kwaliteit De criteria zeldzaamheid en informatiewaarde krijgen een lage score. Er zijn alleen recente sporen aangetroffen die weinig nieuwe informatie opleveren over de bewoningsgeschiedenis van het plangebied. blad 13 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 Waarde Criteria Score Beleving Schoonheid Herinnering Gaafheid Conservering Zeldzaamheid Informatiewaarde Ensemblewaarde Representativiteit (wordt niet gescoord) (wordt niet gescoord) 2 2 1 1 n.v.t. n.v.t. Fysieke kwaliteit Inhoudelijke kwaliteit Tabel 1. Scoretabel waardestelling vindplaats 5.4 (Selectie)advies Er is geen behoudenswaardige archeologische vindplaats aangetroffen en er wordt dan ook geadviseerd om het plangebied vrij te geven voor wat betreft archeologie. Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: ARCHIS-meldpunt, telefoon 0334227682). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook. Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Oosterhout, april 2013 blad 14 van 15

Projectnr. 259644 IVO-P Brigidastraat 88a te Bavel, gemeente Breda, revisie 00 Literatuur en geraadpleegde bronnen Berends, M., J. Hendriks (red), 2008. Erfgoed in context. ErfgoedVisie 2008-2015, gemeente Breda. Bles, B.J., R. Visschers, 1983. Bodemkaart van Nederland schaal 1 : 50 000. Toelichting bij de herziene uitgave van blad 50 West Tilburg, Stiboka, Wageningen. Craane, M.L. & Peters, F.J.C., 2012. PvE Roosbergseweg-noord versie 2013. Breda: gemeente Breda. Koot, C.W. en R. Berkvens (red.), 2004. Bredase Akkers Eeuwenoud. 4000 jaar bewoningsgeschiedenis op de rand van zand en klei (Rapportage Archeologische Monumentenzorg 102 / Erfgoedstudies Breda 1), Breda. Kranendonk,P., P. van der Kroft, J. Lanzing & B. Meijlink (red.), 2006. Witte vlekken ingekleurd. Archeologie in het tracé van de HSL, (RAM 113) Amersfoort. Leenders, K.A.H.W., 2006. Cultuurhistorische landschapsinventarisatie gemeente Breda, Breda. Rensink, E., 2008. KNA Leidraad Beekdalen in pleistoceen Nederland, (RACM) Amersfoort. STIBOKA, 1964. Toelichtingsboekje bij de Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000. Kaartblad 50 West, Stiboka Wageningen. blad 15 van 15

Bijlage 1: Archeologische perioden

Bijlage 1: Archeologische perioden Als bijlage op de resultaten en verzamelde gegevens wordt hieronder een algemene ontwikkeling van de bewonersgeschiedenis in Nederland geschetst. Gedurende het paleolithicum (300.000 8800 voor Chr.) hebben moderne mensen (homo sapiens) onze streken tijdens de warmere perioden wel bezocht, doch sporen uit deze periode zijn zeldzaam en vaak door latere omstandigheden verstoord. De mensen trokken als jager verzamelaars rond in kleine groepen en maakten gebruik van tijdelijke kampementen. De verschillende groepen jager verzamelaars exploiteerden kleine territoria, maar verbleven, afhankelijk van het seizoen, steeds op andere locaties. In het mesolithicum (8800 4900 voor Chr.) zette aan het begin van het Holoceen een langdurige klimaatsverbetering in. De gemiddelde temperatuur steeg, waardoor geleidelijk een bosvegetatie tot ontwikkeling kwam en de variatie in flora en fauna toenam. Ook in deze periode trokken de mensen als jager verzamelaars rond. Voorwerpen uit deze periode bestaan voornamelijk uit voor de jacht ontworpen vuurstenen spitsjes. De hierop volgende periode, het neolithicum (5300 2000 voor Chr.), wordt gekenmerkt door een overschakeling van jager verzamelaars naar sedentaire bewoners, met een volledig agrarische levenswijze. Deze omwenteling ging gepaard met een aantal technische en sociale vernieuwingen, zoals huizen, geslepen bijlen en het gebruik van aardewerk. Door de productie van overschot kon de bevolking gaan groeien en die bevolkingsgroei had tot gevolg dat de samenleving steeds complexer werd. Uit het neolithicum zijn verschillende grafmonumenten bekend, zoals hunebedden en grafheuvels. Het begin van de bronstijd (2000 800 voor Chr.) valt samen met het eerste gebruik van bronzen voorwerpen, zoals bijlen. Het gebruik van vuursteen was hiermee niet direct afgelopen. Vuursteenmateriaal uit de bronstijd is meestal niet goed te onderscheiden van dat uit andere perioden. Het aardewerk is over het algemeen zeldzaam. De grafheuveltraditie die tijdens het neolithicum haar intrede deed werd in eerste instantie voortgezet, maar rond 1200 voor Chr. vervangen door begravingen in urnenvelden. Het gaat hier om ingegraven urnen met crematieresten waar overheen kleine heuveltjes werden opgeworpen, eventueel omgeven door een greppel. In de ijzertijd (800 12 voor Chr.) werden de eerste ijzeren voorwerpen gemaakt. Ten opzichte van de bronstijd traden er in de aardewerktraditie en in het gebruik van vuursteen geen radicale veranderingen op. De mensen woonden in verspreid liggende hoeven of in nederzettingen van enkele huizen. Op de hogere zandgronden ontstonden uitgebreide omwalde akkercomplexen (celtic fields). In deze periode werden de kleigebieden ook in gebruik genomen door mensen afkomstig van de zandgebieden. Opvallend zijn de verschillen in materiële welstand. Er zijn zogenaamde vorstengraven bekend in Zuid Nederland, maar de meeste begravingen vonden plaats in urnenvelden. Met de Romeinse tijd (12 voor Chr. tot 450 na Chr.) eindigt de prehistorie en begint de geschreven geschiedenis. In 47 na Chr. werd de Rijn definitief als rijksgrens van het Romeinse Rijk ingesteld. Ter controle van deze zogenaamde limes werden langs de Rijn castella (militaire forten) gebouwd. De inheems leefwijze handhaafde zich wel, ook al werd de invloed van de Romeinen steeds duidelijker in soorten aardewerk (o.a. gedraaid) en een betere infrastructuur. Onder meer ten gevolge van invallen van Germaanse stammen ontstond er instabiliteit wat uiteindelijk leidde tot het instorten van de grensverdediging langs de Rijn. Over de middeleeuwen (450 1500 na Chr.), en met name de vroege middeleeuwen (450 1000 na Chr.), zijn nog veel zaken onbekend. Archeologische overblijfselen zijn betrekkelijk schaars. De politieke macht was na het wegvallen van de Romeinen in handen gekomen van regionale en lokale hoofdlieden. Vanaf de 10 e eeuw ontstaat er weer enige stabiliteit en is een toenemende feodalisering zichtbaar. Door bevolkingsgroei en gunstige klimatologische omstandigheden werd in deze periode een begin gemaakt met het ontginnen van bos, heide en veen. Veel van onze huidige steden en dorpen dateren uit deze periode. De hierop volgende periode 1500 heden wordt aangeduid als nieuwe tijd.

Bijlage 2: Archeologische Monumentenzorg (AMZ) schematisch overzicht AMZ verklarende woordenlijst AMZ

Verklarende woordenlijst Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Archeologische begeleiding (STAP 5c) Een archeologische begeleiding wordt uitgevoerd wanneer proefsleuven of en opgraving niet mogelijk zijn door bijvoorbeeld civieltechnische beperkingen. Archeologische indicatoren Hiermee worden aanwijzingen in de bodem bedoeld die duiden op menselijke activiteiten in het verleden, zoals aardewerkscherven, houtskool, botmateriaal, vondstlagen, etc. Archis Archeologisch informatiesysteem voor Nederland. Een digitale databank met gegevens over archeologische vindplaatsen en terreinen. Bureauonderzoek (STAP 1) Het bureauonderzoek is een rapportage waarin een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel wordt opgesteld aan de hand van geomorfologische en bodemkaarten, de Archeologische Monumentenkaart (AMK), het Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS), historische kaarten en archeologische publicaties. Fysiek beschermen (STAP 4c) De archeologische resten blijven in de bodem behouden door bijvoorbeeld planaanpassingen. Geofysisch onderzoek Meetapparatuur brengt archeologische verschijnselen in de bodem driedimensionaal in kaart zonder te boren of te graven. Dit kan bijvoorbeeld door radar, weerstandsonderzoek of elektromagnetische metingen. Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Dit model geeft op detailniveau voor het plangebied aan wat aan archeologische vindplaatsen aanwezig kan zijn. Op basis van dit verwachtingsmodel wordt bepaald of een inventariserend veldonderzoek nodig is en wat de juiste methode is om eventueel aanwezige archeologische resten aan te tonen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) (STAP 2) Tijdens een inventariserend veldonderzoek worden archeologische waarden in het veld geïnventariseerd en gedocumenteerd. Waar is wat in de bodem aanwezig? De inventarisatie kan bestaan uit een inventariserend veldonderzoekoverig (door middel van een booronderzoek, veldkartering en/of geofysisch onderzoek) en/of een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Wat de beste methode is, hangt sterk af van de omstandigheden en de aard van de vindplaats. Inventariserend veldonderzoek overig (IVO o) (STAP 2b of 2c) Bij een Inventariserend veldonderzoek overig door middel van boringen (IVOo) worden boringen gezet door middel van een handboor of guts. Inventariserend veldonderzoek proefsleuven (IVO p) (STAP 2f) Proefsleuven zijn lange sleuven van twee tot vijf meter breed die worden aangelegd in de zones waar aanwijzingen zijn voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) Verkennende fase (STAP 2b) Wanneer bij het bureauonderzoek onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om een gespecificeerd verwachtingsmodel op te stellen, wordt een inventariserend veldonderzoek verkennende fase uitgevoerd. In deze fase wordt onderzocht of de bodem nog intact is, wat de bodemopbouw is en hoe deze invloed heeft gehad op de locatiekeuze van de mens in het verleden. Het onderzoek is bedoeld om kansarme zones om archeologische resten aan te treffen uit te sluiten en kansrijke zones te selecteren voor vervolgonderzoek. Een verkennend onderzoek kent een relatief lage onderzoeksintensiteit en wordt meestal uitgevoerd door middel van boringen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) Karterende fase (STAP 2c of 2f) Tijdens een inventariserend veldonderzoek karterende fase wordt het plangebied systematisch onderzocht op de aanwezigheid van archeologische sporen en/of vondsten. De intensiteit van onderzoek is groter dan in de verkennende fase, bijvoorbeeld door een groter aantal boringen per hectare of door het aanleggen van proefsleuven. Inventariserend veldonderzoek (IVO) Waarderende fase (STAP 2f) Tijdens de waarderende fase wordt aangegeven of de aangetroffen archeologische vindplaatsen behoudenswaardig zijn. Dat betekent dat de aard, omvang, datering, conservering en inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats(en) wordt vastgesteld. Wanneer de waardering van de archeologische resten laag is, hoeft geen verder archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het plangebied wordt 'vrijgegeven'. Wanneer de resten behoudenswaardig zijn, wordt in eerste instantie behoud in situ (ter plekke in de bodem) nagestreefd. Wanneer dit door de voorgenomen ontwikkelingen niet mogelijk is, wordt vervolgonderzoek uitgevoerd in de vorm van een opgraving of archeologische begeleiding. Vaak wordt deze fase gecombineerd uitgevoerd met het inventariserend veldonderzoek karterende fase. Opgraving (STAP 5c) Wanneer door de toekomstige ontwikkelingen aanwezige archeologische resten in de bodem niet behouden kunnen worden, wordt een opgraving uitgevoerd. Tijdens de opgraving worden archeologische resten gedocumenteerd, gefotografeerd en bestudeerd. Hierdoor wordt informatie over het verleden zo goed mogelijk vastgelegd en behouden. Plan van Aanpak (PvA) (STAP 2a) Voor een booronderzoek is een Plan van Aanpak (PvA) noodzakelijk. Het PvA beschrijft hoe het veldwerk wordt uitgevoerd en uitgewerkt. Programma van Eisen (PvE) (STAP 2d of 5a) Voor het uitvoeren van een inventariserend veldonderzoek proefsleuven, archeologische begeleiding of opgraving is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk. Het PvE beschrijft het doel, vraagstelling en uitvoeringsmethode van het archeologisch onderzoek. Dit document wordt beschouwd als basisdocument voor archeologisch veldonderzoek waarmee de inhoudelijke kwaliteit gewaarborgd wordt. Het PvE wordt goedgekeurd door het bevoegd gezag (gemeente, provincie of het rijk). Quickscan In een quickscan wordt geïnventariseerd of en waar archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Selectieadvies (STAP 3) In het selectieadvies wordt op archeologisch inhoudelijke argumenten het advies gegeven welke delen van het plangebied vrijgegeven kunnen worden voor verdere ontwikkeling en welke delen behouden of opgegraven moeten worden. Selectiebesluit (STAP 4) De bevoegde overheid (gemeente, provincie of soms het rijk) geeft op basis van het selectieadvies aan welke maatregelen genomen worden. De bevoegde overheid kan van het selectieadvies afwijken indien zij dat nodig acht. Veldkartering Bij een veldkartering wordt het plangebied systematisch belopen om archeologische oppervlaktevondsten te verzamelen.

Bijlage 3: Sporen- en vondstenlijsten

Put Spoor Vervallen Spooraard Begin_dat Eind_dat Begin_per Eind_per Nap_onder Nap_boven Spoordiepte Opmerking Inv_pers Inv_tijd Controle Spoorconservering 01 S0001 False PAALKUIL NTC NTC recent MCraane 6-3-2013 16:38:54 01 S0002 False XXX NTC NTC boorkolom recent MCraane 11-3-2013 11:19:17 01 S0003 False GREPPEL NTC NTC MCraane 11-3-2013 11:19:31 01 S9500 False NAT C-horizont MCraane 6-3-2013 16:38:30

Kaartenbijlage

116560,000000 116640,000000 116720,000000 3461 6 3497 3462 4 3463 2 86A 3629 3425 49B Brigidastraat 3424 4917 3423 1 Kalverwei Kalverwei 3422 2 4340 4 3431 3432 3433 Akkerveld Akkerveld 3630 88 49C 4257 4486 4339 4071 396950,000000 5 3 1 3466 3465 Brigidastraat 51 4487 396950,000000 3467 WP01 4437 3469 2148 4628 88A 4438 5621 5748 4733 53 396900,000000 5749 90 2615 55 396900,000000 3582 116560,000000 4436 Legenda Werkput Plangebied 5620 5750 20 10 0 20 Meter 2928 116640,000000 2927 90A Brigidastraat OPDRACHTGEVER PROJECTOMSCHRIJVING KAARTTITEL STATUS 116720,000000 2622 Tekenaar PROJECTLEIDER KAARTNUMMER 4072 00 07-03-2013 definitief MY NR DATUM WIJZIGING GET. Backx Compleet Beheer IVO-P Brigidastraat 88a Bavel, gemeente Breda Puttenplan definitief M.L.Craane G. Sophie 259644-S1 SCHAAL 46411:500 FORMAAT A3 BLAD IN BLADEN 1 IN 1 WIJZ.NR 00 (t:\00145000\00146199\146199-hotel Tjaarda-S1.mxd)

116640,000000 116660,000000 396940,000000 3465 4733 396940,000000 WP01 S0001 396930,000000 S0002 396930,000000 S0003 5748 88A 396920,000000 Legenda 00 07-03-2013 definitief MY NR DATUM WIJZIGING GET. 396920,000000 GREPPEL OPDRACHTGEVER Backx Compleet Beheer Tekenaar M.L.Craane SCHAAL 1:100 NAT PAALKUIL BOORKOLOM 4 2 0 4 Meter PROJECTOMSCHRIJVING IVO-P Brigidastraat 88a Bavel, gemeente Breda KAARTTITEL Allesporenkaart STATUS definitief PROJECTLEIDER G. Sophie KAARTNUMMER 259644-S2 FORMAAT A3 BLAD IN BLADEN 1 IN 1 WIJZ.NR 00 116640,000000 116660,000000 (t:\00145000\00146199\146199-hotel Tjaarda-S1.mxd)