Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid. Uitwerking ADC-criteria

Vergelijkbare documenten
Uitspraak /4/R6

Zomerbedverlaging Beneden-IJssel. Kampen

IJsseldelta-Zuid fase 2 Reevesluiscomplex. Addendum ADC-toets

- O 1 MEI Ministerie van Economische Zaken. Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus EA DEN HAAG.

Doel van de informatiebijeenkomst

Ri jkswa terstaa t Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wijzigingsbesluit. Natura 2000-gebied # 76. Veluwerandmeren

Reactienota gewijzigde aanleg Inlaatsysteem IJsseldijk. 26 april 2017

IJsseldelta- Zuid. Nota Ruimte budget 22,4 miljoen euro. Planoppervlak 650 hectare

PKB Ruimte voor de Rivier Investeren in veiligheid en vitaliteit van het rivierengebied

Reactienota doorgaande vaarverbinding Reevediep. 7 juli 2017, definitief

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Zomerbedverlaging Beneden-IJssel en Gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid, Overijssel

Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Presentatie 15 april 2013 Klankbordgroep

Bypass IJsseldelta

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning

ALGEMENE VERGADERING. Voorstel Kennisnemen van de stand van zaken van het project IJsseldelta Zuid.

Samenvatting. Inleiding

Inhoudelijke overwegingen RvR Project Vier Maatregelen Nederrijn; deelgebied Tollewaard

O N T W E R P O M G E V I N G S V E R G U N N I N G , 16 oktober 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

SPELREGELS EHS. Een gezamenlijke uitwerking van rijk en provincies. Ministeries van LNV en VROM en de provincies

IJsseldelta-Zuid. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 16 augustus / rapportnummer

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

Reactienota bouw Reevesluiscomplex. 5 september 2017

Stappenplan vergunningaanvraag

1 ADVIESNOTA ZOMERBEDVERLAGING BENEDEN-IJSSEL

Procedurewijzer. Voor het wijzigingsbesluit Veluwerandmeren. #76 Veluwerandmeren

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

GEMEENTE OLDEBROEK. D:\iBabs\WebServices\PdfConverterService\Temp\tdp2o4og.rw307f5d33f-b a8a7-e575baf46cf3.docx

omgevingsvergunning Kampetr Datum omgevingsvergunning: 20 augustus 2013 Dossiernummer: OLO-nummer: Fr-*>u

Overwegingen bij definitief besluit vergunning Wet natuurbescherming project Stroomlijn fase 3, tranche 7, perceel 1 en 2

PROVINCIE. Mededeling FLEVOLAND. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid?

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Natuuronderzoek bestemmingsplan Reeve te Kampen

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid. September 2015

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Culemborg aan de Lek

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe

Vergunning Nb-wet 1998; Project Stroomlijn; Cortenoever

Toelichting begrenzing EHS, kiekendieffoerageergebied en bosgebied

Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland 2006: aanpassing vanwege IJsseldelta Zuid en N23

w>«v r ''"Mei Ingekomen GEMEENTE BRUMMEN: Datum 6 februari 2012 Onderwerp reactie op motie over dijkverlegging Cortenoever november 2011

Ruimte voor de Rivier IJsseldelta

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bijlage bij besluit DRZO/ Vergunning Natuurbeschermingswet 1998 Kribverlaging Waal Traject Km INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

- 6 NOV STATENVOORSTEL. Aan: Provinciale Staten

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Notitie. Waterparagraaf IJsseldelta-Zuid Gemeente Dronten. 1 Algemeen

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

Aspect Omschrijving Vindplaats

Notitie Visie op ruimtelijke kwaliteit Zomerbedverdieping. Bosch Slabbers d.d. 16 december 2011

Provincie Overijssel. Postbus GB Zwolle. 20 oktober Aanlegwerkzaamheden Reevediep. Geachte heer Otten,

Regioadvies over de beneden IJssel aansluitend op het PDR advies over zomerbedverlaging beneden IJssel.

Bijlage 1 Wettelijk kader

Notitie. 1 Aanleiding

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Actualiteiten natuurregelgeving 6 oktober 2016

IJsseldelta-Zuid, provincies Overijssel en Flevoland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

IJsselsprong Zutphen. Nota Ruimte budget 20 miljoen euro. Planoppervlak 160 hectare

Overstromingen en wateroverlast

RBOI - Rotterdam/Middelburg bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

IJsselmeergebied vanwege de ligging aan het Drontermeer (Randmeren).

Ruimte voor de Rivier

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. *ps /QjOOO. /'SO^L. Dat. ontv.: Routing

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Toelichting. 1 Toelichting op aanvraag omgevingsvergunning. 1.1 Inleiding. Onderdeel Maaseikerweg

Samenvatting PlanMER, obstakelverwijdering Elst

Om in aanmerking te komen voor een beoordeling op basis van Artikel 6d moet de verlaging van waterstanden ten minste 1 cm bedragen.

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht

Bomen in water, gemeente Heerde

Memo. memonummer rev. 00 datum 27 augustus 2015 BDP Ontwikkeling BV S. Visser

Ecologische effecten van de Hanzelijn op Vogelrichtlijngebieden. Aanvullende rapportage Drontermeer. Alterra-rapport 176b 1

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Inleiding KNAG 7 december Dijkgraaf Herman Dijk

Memo WAL Roy Janssen, Gertjan Hanckmann en Paul Hamaekers

Industriezandwinning IJsselmeer

Havenkwartier Zeewolde

Noodplan grote karekiet in de Noordelijke Randmeren

Zomerbedverlaging Beneden IJssel

19 MAART 2001 INHOUDSOPGAVE

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Aanvulling op de effectbeoordeling Regelwerk Pannerden [R SIH-evp-V03-NL] ten behoeve van de beoordeling voor een NB-wet vergunning

ij'. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat .~ \~

Transcriptie:

Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid Uitwerking ADC-criteria Definitief, 6 mei 2015

4\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Inhoud Verantwoording en colofon... 3 Samenvatting... 7 1 Inleiding... 10 2 De effecten die leiden tot de noodzaak voor de ADC-toets... 12 2.1 Aanleiding... 12 2.2 Nadere analyse van verstorende effecten door recreatie... 13 2.3 Conclusie effecten... 16 3 Alternatieven (A)... 17 3.1 Vraagstelling... 17 3.2 Beschouwing van projectdoelen en alternatieven... 17 3.3 Conclusie alternatieven... 25 4 Dwingende redenen van groot openbaar belang (D)... 26 4.1 Vraagstelling... 26 4.2 Menselijke gezondheid en openbare veiligheid... 26 4.3 Voor het milieu wezenlijk gunstige effecten... 27 4.4 Conclusie dwingende redenen van groot openbaar belang... 29 5 Compensatie (C)... 30 5.1 Uitwerking van de compensatie... 30 5.2 Stand van zaken compensatie... 34 5.3 Conclusie compensatie... 35 6 Eindconclusie... 37 Gebruikte bronnen... 39 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 5\40

6\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Samenvatting Met het oog op onder andere de uitvoering van het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta heeft de raad van de gemeente Kampen het bestemmingsplan IJsseldelta-Zuid vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt onder meer de realisatie mogelijk van een hoogwatergeul het Reevediep ten zuiden van Kampen tussen de IJssel en het Drontermeer en van de Reevedam ten zuiden van de uitstroomopening van de hoogwatergeul in het Drontermeer. Het Reevediep verbindt de IJssel, via het Drontermeer en het Vossemeer, met het IJsselmeer. Bij hoogwater op de IJssel wordt via de hoogwatergeul extra water afgevoerd naar het IJsselmeer, wat leidt tot een verlaging van de waterstand van de IJssel en het halen van het in de Waterwet voorgeschreven beschermingsniveau en van de daarbij behorende afvoercapaciteit. De realisatie van het Reevediep en de Reevedam leidt tot het verdwijnen van rietmoeras in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. In dit Natura 2000-gebied gelden instandhoudingsdoelen voor onder meer de broedvogelsoorten roerdomp en grote karekiet, welke afhankelijk zijn van rietmoeras als leefgebied. Het effect op de instandhoudingsdoelen voor roerdomp en grote karekiet is onderzocht in de Passende Beoordeling Planstudie IJsseldelta- Zuid van 20 maart 2013. Op grond van de Passende Beoordeling hebben gedeputeerde staten van Flevoland en de staatssecretaris van Economische Zaken (bij besluit van respectievelijk 19 december 2013 en 5 december 2013) een vergunning verleend op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. Op 11 februari 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tussenuitspraak gedaan op de beroepen tegen, onder meer, het bestemmingsplan van Kampen en de voornoemde Natuurbeschermingswet-vergunningen. De Afdeling oordeelt dat de aanleg van nieuw leefgebied (rietmoeras) in de Passende Beoordeling ten onrechte is meegenomen als mitigerende maatregel. Volgens de Afdeling kan het project, wat betreft de hoogwatergeul en de Reevedam, alleen doorgang vinden indien voldaan wordt aan de criteria van artikel 19g en 19h van de Natuurbeschermingswet 1998 (de zogeheten "ADC-toets"). De Afdeling stelt de bevoegde gezagen in de gelegenheid het geconstateerde gebrek te herstellen door alsnog een ADC-toets uit te voeren ten aanzien van de gevolgen van de verstoring/vernietiging van leefgebied van de roerdomp en de grote karekiet in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. Ter uitvoering van de opdracht van de Afdeling is het voorliggende Addendum op de Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid opgesteld, waarin de alternatieven (A), dwingende redenen van groot openbaar belang (D) en compensatie (C) worden onderbouwd. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 7\40

In de Passende Beoordeling is (worst-case) uitgegaan van het verlies van in totaal 4,1 hectare leefgebied van de roerdomp en de grote karekiet door zowel vernietiging als verstoring. Een nader onderscheid was op dat moment niet nodig, omdat ervan werd uitgegaan dat door de aanleg van de 8 hectare nieuw rietmoeras dat (ecologisch) functioneel is voordat ingrepen in bestaand leefgebied zullen plaatsvinden (en in totaal 42,7 hectare nieuw rietmoeras) waarin het project voorziet, de effecten ruimschoots gemitigeerd zouden worden. Met de tussenuitspraak van de Afdeling van 11 februari 2015 is er echter nu wel reden om onderscheid te maken tussen het effect door verstoring en het effect door vernietiging en om het effect door verstoring nader te beschouwen. Uit deze nadere analyse blijkt dat verstoringseffecten door recreatief gebruik van de vaargeul in het Reevediep en het fietspad aan de zuidzijde van de Reevedam geen gevolgen hebben voor roerdomp en grote karekiet ten zuiden van de Reevedam omdat ter plaatse geen geschikt leefgebied voor deze soorten aanwezig is. Ten noorden van de Reevedam is dat wel het geval, maar worden de verstoringseffecten geheel gemitigeerd door de reeds in de Passende Beoordeling en vergunningen opgenomen zoneringsmaatregel voor waterrecreatie. Door deze maatregel beperkt het effect zich tot een verlies van totaal circa 1,7 hectare leefgebied van de roerdomp en de grote karekiet (rietmoeras) door vernietiging. Verstoring door recreatie is niet meer aan de orde. Alleen voor dit verlies door vernietiging dient dus een ADC-toets te worden uitgevoerd. Alternatieven (A) Op basis van de analyse van mogelijke alternatieven blijkt dat er geen reëel alternatief is voor een hoogwatergeul tussen Zwolle en Kampen, dat zowel de taakstelling voor waterstandsverlaging uit de PKB kan halen en minder effecten op Natura 2000-gebieden heeft. De volgende alternatieven zijn beschouwd: Het nulalternatief Dijkversterking in plaats van Ruimte voor de Rivier Een (lange) zomerbedverlaging Een dijkverlegging Noorddiep Locatie- en inrichtingsalternatieven voor de monding van het Reevediep Het afzien van de Reevedam Geen van deze alternatieven voldoet aan de (gecombineerde) doelstelling uit de PKB Ruimte voor de Rivier en/of heeft grotere effecten op de in het geding zijnde Natura 2000-gebieden. Alle locatie- en inrichtingskeuzes zijn als uitwerking van de nevendoelstelling van de PKB verbetering ruimtelijke kwaliteit reeds geoptimaliseerd voor natuur en in het bijzonder ook de Natura 2000- doelen. 8\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Dwingende redenen van groot openbaar belang (D) Het primaire belang van de hoogwatergeul Reevediep ligt in de hoogwaterveiligheid op zowel korte als lange termijn. Er is hierbij zonder twijfel sprake van een dwingende reden van groot openbaar belang in het kader van de menselijke gezondheid en openbare veiligheid. Voor de aanleg van de (blauwe natuurrijke) hoogwatergeul is verder de duurzame bijdrage aan natuurbehoud en natuurontwikkeling evident. De hoogwatergeul levert een grote bijdrage aan de oppervlakte van en samenhang tussen natte natuur in de regio, waarvan ook soorten die in de Natura 2000-gebieden voorkomen, zoals roerdomp en grote karekiet in grote mate, zullen profiteren. In de tweede plaats betekent de ontwikkeling ook een forse winst voor de natuurdoelen in de EHS zelf. Er is dus ook sprake van een dwingende reden van groot openbaar belang in het kader van voor het (natuurlijk) milieu wezenlijk gunstige effecten. Compensatie (C) Het reeds aangelegde rietmoeras van 8 hectare (rietmoeras fase 0) als leefgebied voor roerdomp en grote karekiet ontwikkelt zich voorspoedig. Deze oppervlakte is ruim vier keer zo groot als het verlies van oppervlakte waarvoor gecompenseerd dient te worden. Er wordt in dit compensatiegebied actief gestuurd op de kwaliteit van de rietontwikkeling en het functioneren van de compensatie voordat de ingrepen in bestaand leefgebied zullen plaatsvinden. De compensatie maakt deel uit van een groter nieuw moerasgebied van 42,7 hectare dat door herbegrenzing wordt toegevoegd aan het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. Het ontwerp-wijzigingsbesluit ten aanzien van deze herbegrenzing is op 28 mei 2013 genomen door de staatssecretaris van Economische Zaken en heeft van 6 juni 2013 tot en met 17 juli 2013 ter inzage gelegen. In de Natuurbeschermingswet-vergunning van de staatssecretaris van Economische Zaken is geborgd dat de aantasting van het bestaande rietmoeras pas mag plaatsvinden wanneer de eerste 8 hectare van het nieuwe rietmoeras functioneel is. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 9\40

1 Inleiding Met het oog op onder andere de uitvoering van het project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta heeft de raad van de gemeente Kampen het bestemmingsplan IJsseldelta-Zuid vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt onder meer de realisatie mogelijk van een hoogwatergeul het Reevediep ten zuiden van Kampen tussen de IJssel en het Drontermeer en van de Reevedam ten zuiden van de uitstroomopening van de hoogwatergeul in het Drontermeer. De hoogwatergeul verbindt de IJssel, via het Drontermeer en het Vossemeer, met het IJsselmeer. Bij hoogwater op de IJssel wordt via de hoogwatergeul extra water afgevoerd naar het IJsselmeer, wat leidt tot een verlaging van de waterstand van de IJssel en het halen van het in de Waterwet voorgeschreven beschermingsniveau en van de daarbij behorende afvoercapaciteit. De realisatie van de Reevedam hangt samen met de realisatie van de hoogwatergeul en is nodig om het Drontermeer ten zuiden van de uitstroomopening van de hoogwatergeul te beschermen tegen hoogwater en om de instroom van gebiedsvreemd water en verslechtering van de waterkwaliteit te voorkomen. Aan de zuidzijde van de Reevedam zal (in fase 2) een fietspad worden aangelegd en opengesteld voor (recreatief) fietsverkeer. De realisatie van de hoogwatergeul en de Reevedam leidt tot aantasting van rietmoeras in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. In dit Natura 2000-gebied gelden instandhoudingsdoelen voor onder meer de broedvogelsoorten roerdomp en grote karekiet, welke afhankelijk zijn van rietmoeras als leefgebied. Het effect op de instandhoudingsdoelen voor roerdomp en grote karekiet is onderzocht in de Passende Beoordeling Planstudie IJsseldelta-Zuid van 20 maart 2013 (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2013). In de Passende Beoordeling is uitgegaan van, in een conservatieve benadering, een totaal verlies van 4,1 hectare rietmoeras. Geconcludeerd is dat dit met zekerheid niet leidt tot significante negatieve effecten, omdat in het kader van het project IJsseldelta-Zuid maar liefst 42,7 hectare nieuw leefgebied (rietmoeras) wordt gerealiseerd en onderdeel zal gaan vormen van het Natura 2000-gebied, waarvan in ieder geval 8 hectare gereed is voordat het bestaande rietmoeras wordt aangetast. De draagkracht van het Natura 2000-gebied voor de roerdomp en de grote karekiet neemt daardoor aanzienlijk toe. Op grond van de Passende Beoordeling hebben gedeputeerde staten van Flevoland en de staatssecretaris van Economische Zaken (bij besluit van respectievelijk 19 december 2013 en 5 december 2013) een vergunning verleend op grond van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998. In de Natuurbeschermingswet-vergunning van de staatssecretaris van Economische Zaken is de realisatie van het nieuwe leefgebied voorgeschreven en zijn aanvullende voorwaarden gesteld om de functionaliteit van het nieuwe leefgebied te waarborgen (voorschriften 29 t/m 35). 10\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Op 11 februari 2015 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een tussenuitspraak gedaan op de beroepen tegen, onder meer, het bestemmingsplan van Kampen en de voornoemde Natuurbeschermingswet-vergunningen. De Afdeling oordeelt dat de aanleg van het nieuwe leefgebied in de Passende Beoordeling ten onrechte is meegenomen als mitigerende maatregel. Volgens de Afdeling kan het project, wat betreft de hoogwatergeul en de Reevedam, alleen doorgang vinden indien voldaan wordt aan de criteria van artikel 19g en 19h van de Natuurbeschermingswet 1998 (de zogeheten "ADC-toets"). De Afdeling stelt de bevoegde gezagen in de gelegenheid het geconstateerde gebrek te herstellen door alsnog een ADC-toets uit te voeren ten aanzien van de gevolgen voor het leefgebied van de roerdomp en de grote karekiet in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren als gevolg van de realisatie van Reevediep en Reevedam. Ter uitvoering van de opdracht van de Afdeling is het voorliggende Addendum op de Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid opgesteld. In dit Addendum is de door de Afdeling vereiste ADCtoets uitgevoerd. De alternatieven (A) komen aan bod in hoofdstuk 3. De dwingende redenen van groot openbaar belang (D) worden onderbouwd in hoofdstuk 4. De compensatie (C) wordt beoordeeld in hoofdstuk 5. Daaraan voorafgaand worden in hoofdstuk 2 eerst de effecten van de aanleg van het Reevediep en de Reevedam nauwkeuriger in beeld gebracht. Daaruit volgt gedetailleerder dan uit de Passende Beoordeling in welke mate aantasting van leefgebied van de roerdomp en de grote karekiet optreedt en compensatie nodig is. Dit addendum is opgesteld door Tauw in opdracht van het Project Ruimte voor de Rivier IJsseldelta, onder begeleiding van een projectgroep bestaande uit vertegenwoordigers van Ministerie van EZ, Provincie Flevoland, Gemeente Kampen, Waterschap Groot Salland, Rijkswaterstaat, Provincie Overijssel en Royal HaskoningDHV. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 11\40

2 De effecten die leiden tot de noodzaak voor de ADC-toets 2.1 Aanleiding In de Passende Beoordeling is uitgegaan van het verlies van in totaal 4,1 hectare leefgebied van de roerdomp en de grote karekiet. Het ging om: Aantasting/verstoring van 2,4 hectare rietmoeras door de aanleg van de hoogwatergeul in combinatie met aanleg en gebruik van de vaargeul, en Aantasting/verstoring van 1,7 hectare rietmoeras door de aanleg van de Reevedam in combinatie met aanleg en gebruik van onderhouds- en fietspad De 2,4 hectare voor de hoogwatergeul betreft verlies van rietmoeras doordat het rietmoeras langs de oostelijke oever van het Drontermeer wordt doorsneden door de uitstroomopening van de hoogwatergeul en verstoring van rietmoeras aan de noordzijde van de vaargeul. De 1,7 hectare voor de Reevedam omvat het verlies van rietmoeras door de aansluiting van de Reevedam op de oostelijke oever van het Drontermeer en verstoring door het gebruik van het fietspad door (recreatief) fietsverkeer. De oppervlaktes van 2,4 en 1,7 hectare zijn bepaald op grond van de worst-case-aanname dat in een zone van 150 meter aan weerszijden van de vaargeul en de Reevedam leefgebied van de roerdomp en de grote karekiet wordt verstoord. De fysieke aantastingen van rietmoeras omvatten een oppervlakte van circa 1,4 hectare voor de hoogwatergeul respectievelijk circa 0,3 hectare voor de Reevedam. De effecten zoals beschreven in de Passende Beoordeling zijn weergegeven in figuur 2.1. In de Passende Beoordeling is geen nader onderscheid gemaakt tussen de twee verschillende effecttypen fysieke aantasting en verstoring. Er is zonder onderscheid uitgegaan van een effect van 4,1 hectare verstoring/vernietiging. Zonder daarin mitigerende maatregelen te betrekken is vervolgens aangenomen dat significantie niet op voorhand uit te sluiten is. Een nadere beoordeling van dat effect was op dat moment niet nodig, omdat ervan werd uitgegaan dat door de aanleg van de 8 hectare nieuw rietmoeras voordat ingegrepen in bestaand leefgebied plaatsvinden (en in totaal 42,7 hectare nieuw rietmoeras waarin het project) voorziet, de effecten sowieso ruimschoots gemitigeerd zouden worden. Met de tussenuitspraak van de Afdeling van 11 februari 2015 is er echter nu wel reden om onderscheid te maken tussen het effect door verstoring en het effect door vernietiging en om het effect door verstoring nader te beschouwen. 12\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Figuur 2.1 Verlies van leefgebied van roerdomp en grote karekiet (worst case) volgens de Passende Beoordeling uit 2013 2.2 Nadere analyse van verstorende effecten door recreatie Project IJsseldelta-Zuid kan, zoals aangegeven in de Passende Beoordeling, leiden tot een toename van recreatieve verstoring. Zonder mitigatie kan dit effect significant zijn. Bij de nadere beoordeling van de verstoring door recreatie is in de eerste plaats van belang dat de aangehouden verstoringsafstand een worst-case-aanname is. De verstoringsafstand voor de grote karekiet is maximaal 50 meter (Van der Hut, 2009). Voor de roerdomp geldt dat deze binnen een afstand van 25 meter van een verstoringsbron niet broedt, en dat 90% broedt op een afstand groter dan 50 meter van een verstoringsbron (Van der Hut, 2009). De afstand van 150 meter is een maximale verstoringsafstand die in verschillende relevante onderzoeken is gegeven (Van der Hut, 2009; Van der Hut et al., 2008). De mate van verstoring neemt af naar mate de afstand van de verstoringsbron toeneemt. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 13\40

De concrete verstoringsafstand is voorts afhankelijk van de aard van de verstoring. Voor zowel de roerdomp als de grote karekiet zorgt het betreden van rietlanden voor de meeste verstoring, met name van broedende vogels. Daarnaast hangt de impact van een recreatievorm af van geluidsproductie, onvoorspelbaarheid, snelheid, duur/verblijf en zichtbaarheid. Luide, snelle en onvoorspelbare activiteiten die lang duren en goed zichtbaar zijn, zorgen voor de grootste verstoring. Speedboten en kitesurfers zijn daarom erg verstorend. Fietsers daarentegen zorgen voor weinig verstoring (snel voorbij en altijd op het fietspad, dus voorspelbaar), maar als ze stoppen en afstappen verdubbelt dat de impact direct. Recreatie op het land heeft verder minder impact dan recreatie op het water. Een roeiboot heeft bijvoorbeeld een driemaal grotere- en een motorjacht een vijf keer grotere impact dan een fietser op land. Gedeeltelijk kan gewenning aan verstoring optreden als vogels leren dat de verstoring geen daadwerkelijke bedreiging vormt en voorspelbaar is (Krijgsveld et al., 2008). Het gebruik van het fietspad langs de Reevedam en de vaargeul in het Reevediep leiden niet tot betreding van rietlanden en zijn daarmee recreatievormen met een relatief gering verstorend karakter. Dat neemt niet weg dat een verstorend effect door recreatie niet op voorhand kan worden uitgesloten. Een belangrijk gegeven is dat er binnen de rietlanden langs het Drontermeer grote verschillen zijn in kwaliteit als leefgebied voor roerdomp en grote karekiet en dat er in de huidige situatie al sprake is van recreatieve verstoring, met name vanaf het water. Uit recent veldonderzoek door Altenburg & Wymenga in het kader van het monitoringsplan van het nieuwe rietmoeras fase 0 (Oudejans & Van der Hut, 2015) blijkt dat actueel geschikt habitat voor roerdomp en grote karekiet zich concentreert rond het eiland Reve. Dit onderzoek is gebaseerd op de kwaliteit van de aanwezige rietopstanden, verstoring is daarin niet meegenomen. Opvallend is verder ook de geconstateerde geschiktheid van het riet ter plaatse van de tunnelbak van de Hanzelijn, omdat dit nog zeer jonge rietlanden zijn die na de aanleg van de tunnelbak tot ontwikkeling zijn gekomen. Verder blijkt dat met name de rietlanden direct ten noorden van de Gelderse Sluis (en ten zuiden van de toekomstige Reevedam) een zeer beperkte kwaliteit hebben als leefgebied voor roerdomp en grote karekiet (Oudejans & Van der Hut, 2015). De rietzones zijn hier te smal om als broedhabitat te kunnen fungeren. Alleen de buitenrand direct grenzend aan het open water is in potentie geschikt als foerageergebied. Echter juist op deze locatie is sprake van diffuse waterrecreatie omdat de Gelderse Gracht / Gelderse Sluis de toegang tot het Drontermeer vormt voor waterrecreatie vanuit Noordeinde, waar onder meer een kanoverhuurbedrijf gevestigd is. De Gelderse Sluis is onder normale omstandigheden vrijwel permanent passeerbaar voor dit type recreatie. 14\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Voor de rietvogels blijkt dat deze het meest verstoringsgevoelig zijn tijdens het foerageren. Dit geldt in het bijzonder voor de meest kritische soort, de roerdomp. Dit komt enerzijds doordat de soort overdag foerageert en anderzijds omdat deze een voorkeur heeft voor de moeraszones direct grenzend aan open water. Omdat de rietzones bij de Gelderse Sluis een zeer beperkte potentie hebben als leefgebied voor roerdomp en grote karekiet en er hier al sprake is van verstoring door diffuse recreatie zoals kano s en andere kleine bootjes, kan worden gesteld dat de actuele kwaliteit als leefgebied nihil is. Dit wordt ook bevestigd door het ontbreken van waarnemingen van beide soorten op deze locatie. Dit betekent vervolgens ook dat er geen verstoringseffect optreedt aan de zuidzijde van de Reevedam door het gebruik van het geplande fietspad omdat er hier geen sprake is van actueel geschikt habitat voor roerdomp en grote karekiet. Voor de rietlanden ten noorden van de Reevedam is verstoring door diffuse recreatie een belangrijke factor voor de actuele kwaliteit van het leefgebied van roerdomp en grote karekiet. In de huidige situatie wordt aan de oostzijde van het Drontermeer, vanaf de Reevedam tot aan de Jachthaven Roggebot (inclusief de oostzijde van het eiland Reve) circa drie kilometer rietoever in meer of mindere mate beïnvloed door diffuse waterrecreatie. In de Passende Beoordeling is voorzien in een recreatieve zonering vanaf de noordzijde van de Reevedam tot even ten zuiden van de jachthaven waarbij recreanten door markeringsboeien en drijvers, ondersteund met een verbodsbepaling, uit het ondiepe water buiten de vaargeul worden gehouden (zie figuur 2.2). Deze zonering zorgt ervoor dat in de toekomstige situatie diffuse waterrecreatie geweerd wordt, waardoor de rietlanden worden gevrijwaard van verstoring door dit type recreatie. Dit geldt dus voor het merendeel van de eerder genoemde drie kilometer rietoevers, waarvan het grootste deel ook na de ingrepen voor Reevediep en Reevedam behouden blijft. De recreatie in de vaargeul van het Reevediep bestaat voornamelijk uit motorboten. De verstoring is echter doorgaans kort van duur (alleen bij het kruisen van de rietkraag) en is daarnaast voorspelbaar, omdat schepen in de vaargeul blijven en weinig manoeuvreren. Daarnaast geldt een snelheidslimiet en mag verwacht worden dat voor dit type recreatie gewenning zal optreden, waardoor de effecten beperkt zijn. Gebruik van het fietspad langs de Reevedam kan ook voor verstoring zorgen, maar zoals hiervoor beschreven speelt dit alleen aan de noordzijde van de dam. Door de positionering van het fietspad aan de zuidzijde van de dam is het verstorend effect aan de noordzijde in beginsel al van beperkte aard. Het positieve effect van de zoneringsmaatregel weegt ruimschoots op tegen de potentieel negatieve effecten van recreatie in de vaargeul en van gebruik van het fietspad. Het positieve effect vindt ook plaats op alle locaties waar het negatieve effect op kan treden. Netto resteert dus nergens een negatief effect door recreatieve verstoring als gevolg van IJsseldelta-Zuid. De recreatieve zonering is dus een effectieve mitigerende maatregel. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 15\40

De zonering ten noorden van de Reevedam was reeds opgenomen in voorschrift 6 van de Natuurbeschermingswet-vergunning van Flevoland. Gelderse Sluis Figuur 2.2 Verlies van leefgebied van roerdomp en grote karekiet (nadere uitwerking: geen verstoring aan zuidzijde Reevedam en inclusief mitigatie) 2.3 Conclusie effecten Uit voorgaande analyse volgt dat alleen de vernietiging van rietmoeras als gevolg van de aansluiting van de Reevedam op de oostelijke oever van het Drontermeer en de aanleg van de monding van het Reevediep tot (mogelijke) significant negatieve effecten leiden. Het gaat dan om vernietiging van respectievelijk circa 0,3 en 1,4 dus totaal 1,7 hectare leefgebied van roerdomp en grote karekiet. Alleen voor dit effect dient derhalve een ADC-toets te worden uitgevoerd. Verstoringseffecten zoals beschreven in de Passende Beoordeling zijn niet aan de orde (ten zuiden van de Reevedam) of worden volledig gemitigeerd (ten noorden van de Reevedam). Er is dus geen toename van verstoord oppervlak leefgebied van roerdomp en grote karekiet. Alleen voor de vernietiging dient derhalve een ADC-toets te worden uitgevoerd. 16\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

3 Alternatieven (A) 3.1 Vraagstelling Bij de alternatieventoets gaat het om de vraag of er redelijkerwijs alternatieve oplossingen voorhanden zijn, die dezelfde doelen bereiken en minder effecten hebben op Natura 2000- gebieden. In de volgende paragraaf wordt allereerst ingegaan op de doelen die voor het project IJsseldelta-Zuid gelden en vervolgens op de alternatieven, waarbij zowel locatie- als inrichtingsalternatieven in beschouwing zijn genomen. 3.2 Beschouwing van projectdoelen en alternatieven Langs de Rijntakken geldt in het algemeen een beschermingsniveau van 1/1.250 per jaar. Voor de IJsseldelta geldt een norm van 1/2.000 per jaar. In 1993 heeft de Commissie Boertien hierbij een maatgevende afvoer vastgesteld van 15.000 m3/s bij Lobith. Na de hoge rivierstanden in 1993 en 1995 is in 2000 de maatgevende afvoer verhoogd naar 16.000 m3/s bij Lobith. De normen voor de dijkringen zijn vastgelegd in de Waterwet (2009). De hydraulische randvoorwaarden worden 6-jaarlijks vastgesteld door de Minister van I&M. Ruimte voor de Rivier Het Rijksprogramma Ruimte voor de Rivier richt zich op de waterveiligheid in het stroomgebied van de Rijntakken en markeert een omslag in hoogwaterbescherming: van dijkverhoging naar rivierverruiming. Ruimte voor de Rivier heeft als doelstelling dat de Rijn in 2015 16.000 m3/s veilig kan afvoeren. Ruimte voor de Rivier bestaat uit een pakket samenhangende maatregelen, die de veiligheid van álle bewoners van het rivierengebied verhogen. Ook wordt nauw samengewerkt met onze buurlanden. Ook in de bovenstroomse delen van het stroomgebied van de Rijn in Zwitserland, Duitsland en Frankrijk zijn en worden maatregelen getroffen in de vorm van rivierverruiming en waterberging. Ruimte voor de Rivier werkt daarom nauw samen met omringende landen, zoals in de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn. In de PKB Ruimte voor de Rivier (2006) staat welke maatregelen het kabinet voor de doelen wil inzetten (zie tekstkader). Het zogenaamde basispakket bestaat zoveel mogelijk uit maatregelen die de rivier meer ruimte geven en hoge waterstanden verlagen. Voorbeelden daarvan zijn uiterwaardverlaging, dijkteruglegging, kribverlaging en zomerbedverdieping. Dijkversterking is alleen opgenomen als andere maatregelen niet geschikt of te duur zijn. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 17\40

In 2006 heeft het kabinet de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier vastgesteld, ook wel kortweg PKB Ruimte voor de Rivier genoemd. Deze PKB Ruimte voor de Rivier heeft drie doelen: in 2015 kan een afvoer van 16.000 kubieke meter water per seconde veilig door de Rijntakken stromen; door de maatregelen die hiervoor nodig zijn, verbetert ook de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied, bijvoorbeeld door natuurontwikkeling en uitbreiding van recreatieve mogelijkheden; de extra ruimte die de rivier in de loop van de eeuw nodig kan hebben als klimaatveranderingen verder doorzetten, blijft daarvoor beschikbaar. Uit: brochure PKB Ruimte voor de Rivier (Ministerie van VWS i.s.m. Ministerie van VROM en Ministerie van LNV, 2006) De PKB Ruimte voor de Rivier omvatte voor de riviertak de IJssel acht samenhangende rivierverruimende maatregelen om ervoor te zorgen dat 16.000 m3/s bij Lobith veilig kan worden afgevoerd. Dit pakket maatregelen moet worden gezien als onderdeel van een keten van maatregelen in het hele rivierengebied, zowel nationaal als internationaal. Bij de uitwerking van één van deze maatregelen, de planstudie voor de zomerbedverlaging, bleek dat de negatieve effecten van deze ingreep groter waren dan verwacht. Bij de beschrijving van het alternatief (lange) zomerbedverlaging wordt hier verder op ingegaan. Door deze negatieve effecten, onder meer op Natura 2000-doelen langs de IJssel, bleek de oorspronkelijke zomerbedverlaging uit de PKB niet volledig uitvoerbaar. Hierdoor werd uiteindelijk gekozen voor een verkorte zomerbedverlaging in combinatie met inzet van het Reevediep als hoogwatergeul met beperkte capaciteit (fase 1). Het Reevediep was overigens al in de PKB voorzien als maatregel voor de (middel)lange termijn. Andere alternatieven voor de korte termijn, waaronder uiterwaardvergraving en dijkverhoging, vielen daarbij als alternatief af doordat het beoogde waterstandsverlagend effect van 41 cm bij Zwolle niet wordt bereikt en/of vanwege problemen met de uitvoerbaarheid, waaronder ongewenste effecten op Natura 2000-doelen langs de IJssel. Met het Reevediep wordt tevens geanticipeerd op de lange termijn veiligheid bij verder toenemende rivierafvoeren, omdat de capaciteit met het oog op de toekomst (klimaatadaptatie) kan worden uitgebreid (fase 2). Naast hoogwaterveiligheid wordt in IJsseldelta-Zuid ook ingezet op integrale gebiedsontwikkeling gericht op het versterken van de kwaliteit van het gebied. Deze kwaliteitsversterking komt met name tot uiting in natuurontwikkeling en versterking van de recreatieve mogelijkheden. Het Reevediep voldoet daarmee aan de dubbeldoelstellingen uit de PKB. 18\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

De nuloptie De nuloptie is opgevat als het niet uitvoeren van Ruimte voor de Rivier en eveneens geen andere maatregelen zoals dijkversterkingen. In dat geval wordt het wettelijk vastgelegde beschermingsniveau dat is gebaseerd op een maatgevende afvoer van 16.000 m3/s bij Lobith niet gehaald. Voor de korte termijn betekent dit dat er veiligheidsknelpunten zullen blijven bestaan en dat de gewenste veiligheid van álle bewoners van het rivierengebied niet kan worden gegarandeerd. Ook zal sprake zijn van een afwenteling van toenemende risico s op toekomstige generaties omdat het pakket noodzakelijke maatregelen op langere termijn alleen maar zal toenemen. De nuloptie is dus nadrukkelijk ongewenst en geen reëel alternatief. Alternatief dijkversterkingen in plaats van Ruimte voor de Rivier maatregelen De taakstelling voor de Ruimte voor de Rivier maatregel in de beneden IJssel is vastgesteld op 41 cm waterstandsverlaging bij Zwolle. In de benedenloop van de IJssel zorgt de zomerbedverlaging over een lengte van 7,5 kilometer tussen de Molenbrug bij Kampen en de Eilandbrug bij de monding van de IJssel voor een waterstandsverlaging van 20 centimeter bij Zwolle bij de maatgevende afvoer. Voor de resterende taakstelling van 21 cm is een geschikte maatregel gevonden in het Reevediep. Daarmee wordt aan alle doelstellingen voldaan. Dijkversterking heeft geen waterstandsverlagend effect. Als voor dit alternatief zou worden gekozen, zal de waterstand op de IJssel vanaf Kampen stijgen, zelfs tot bij Deventer. Deze stijging zou tot gevolg hebben dat de betrokken in uitvoering zijnde Ruimte voor de Riviermaatregelen, zoals de dijkverlegging Westenholte en de uiterwaardvergravingen bij Zwolle en Deventer, herzien zouden moeten worden omdat het wettelijke vereiste beschermingsniveau niet meer wordt bereikt. De samenhang tussen de maatregelen in de PKB Ruimte voor de Rivier wordt daardoor verbroken. De aanleg van de rivierverruimende maatregel Reevediep scoort zeer goed op de aspecten overstromingskans per jaar, economisch risico en slachtofferrisico. Om deze redenen wordt dijkversterking niet als reëel alternatief in aanmerking genomen. Alternatief (lange) zomerbedverlaging De keuze voor de Zomerbedverlaging Beneden-IJssel in combinatie met een versnelde inzet van het Reevediep is tot stand gekomen doordat de oorspronkelijke zomerbedverlaging van circa 22 kilometer zou leiden tot fors negatieve effecten op verscheidene habitattypen in Natura 2000- gebied Uiterwaarden IJssel (intussen Rijntakken). Deze effecten worden veroorzaakt door afname van inundatieduur, inundatiefrequentie en sedimentatie. De verwachting was aanvankelijk dat deze negatieve effecten gemitigeerd konden worden door bestaande kades in de uiterwaarden (verder) te verlagen. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 19\40

Bij de uitwerking van de planstudie voor de zomerbedverlaging bleek echter dat negatieve effecten op natuur zich niet alleen binnen maar ook buiten de uiterwaarden zouden voordoen. Dit werd veroorzaakt door een verlaging van de grondwaterpeilen in de ruime omgeving, waaronder ook in Natura 2000-gebieden zoals Veluwe en Sallandse Heuvelrug (DHV, 2008a & 2008b; Programmadirectie Ruimte voor de Rivier, 2013). Deze daling van de grondwaterpeilen zou ook een verplaatsing van een grondwaterverontreiniging bij het stationsgebied van Zwolle kunnen veroorzaken, waardoor enkele drinkwaterputten verontreinigd kunnen raken. Hiervoor waren geen directe oplossingen voorhanden. Beperking van de drinkwaterwinning ter plekke was niet mogelijk vanwege de verwachte toename van de vraag naar drinkwater, het ontbreken van alternatieve putten, de hoge kosten voor de aanleg van dergelijke putten en de lange proceduretijd die daarmee gemoeid is. Door deze negatieve effecten bleek de zomerbedverlaging uit de PKB niet volledig uitvoerbaar, ook niet vanuit natuuroptiek (Programmadirectie Ruimte voor de Rivier, 2013). Dit leidde vervolgens tot de keuze voor een verkorte zomerbedverlaging, maar tegelijkertijd was duidelijk dat aanvullende maatregelen noodzakelijk waren om de taakstelling bij Zwolle te kunnen halen. Aanvullende maatregelen, zoals kribverlaging en het verwijderen van hydraulische obstakels, bleken een te beperkt waterstandsverlagend effect te sorteren. Ook het alternatief van dijkverlegging Noorddiep, dat als reservering voor de lange termijn in de PKB was opgenomen, bleek niet te voldoen (zie hierna). Hierdoor werd uiteindelijk gekozen voor een verkorte zomerbedverlaging aangevuld met een beperkte inzet van het Reevediep. Voor deze combinatie bestaan, in het licht van de taakstelling voor waterstandsdaling bij Zwolle, geen reële alternatieven. Alternatief dijkverlegging Noorddiep Met de dijkverlegging Noorddiep (zie figuur 3.1), welke als gereserveerde maatregel was opgenomen in de oorspronkelijke PKB, kan niet het noodzakelijke waterstandsverlagend effect bij Zwolle worden bereikt. Ook zijn de natuureffecten bij een uitmonding in het Natura 2000-gebied Ketelmeer en Vossemeer zeer groot. Het geringe waterstandsdalend effect van deze maatregel wordt ingegeven doordat in het mondingsgebied van de IJssel het IJsselmeerpeil bepalend is voor het maatgevend hoogwater. Naarmate een maatregel dichter bij het IJsselmeer plaatsvindt wordt het waterstandsverlagend effect bovenstrooms op de IJssel dus kleiner. De natuureffecten hangen samen met de brede rietmoerassen die langs het Ketelmeer aanwezig zijn en waarvoor vergelijkbare instandhoudingsdoelen gelden als in het Drontermeer, waaronder ook voor roerdomp en grote karekiet. Het oppervlakteverlies aan riethabitat is bij een dijkverlegging Noorddiep aanmerkelijk groter dan bij het Reevediep. Nog los van de hydraulische haalbaarheid is een Noorddiep-variant dus ook vanuit natuuroptiek (en met name ook Natura 2000) geen gunstiger alternatief. 20\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Noorddiep-variant Figuur 3.1 Hoogwaterveiligheidsmaatregelen in de IJsseldelta (gewijzigde PKB Ruimte voor de Rivier, 2013) + indicatief het alternatief dijkverlegging Noorddiep Locatiealternatieven monding Reevediep Alleen (potentiële) alternatieven in de vorm van een noordelijker of zuidelijker monding van het Reevediep in het Drontermeer of Vossemeer zijn relevant in het kader van de effecten op roerdomp en grote karekiet. Noordelijker monding van het Reevediep Een noordelijker monding van de hoogwatergeul is redelijkerwijs niet mogelijk vanwege de ligging van de eind 2012 gerealiseerde Hanzelijn. Deze vormt een dwangpunt voor de locatiekeuze van de monding van het Reevediep. Om deze reden zijn noordelijker varianten al vroeg in het plantraject afgevallen. Overigens zou een noordelijker ligging met een monding in het Drontermeer of Vossemeer vergelijkbare effecten veroorzaken op rietvegetaties en daarvan afhankelijke vogelsoorten. Ook in het Vossemeer gelden instandhoudingsdoelen voor roerdomp en grote karekiet. Samenvattend is een noordelijker ligging van de monding geen reëel alternatief met minder effecten op Natura 2000. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 21\40

Zuidelijker monding van het Reevediep Een iets zuidelijker gelegen monding betekent dat de effecten bij Eiland Reve sterk toenemen. Het beïnvloede areaal riet, en daarmee het areaal leefgebied van roerdomp en grote karekiet, is in dit geval significant groter en vanuit ecologisch oogpunt scoort deze variant duidelijk negatiever. Om problemen bij Reve-eiland te voorkomen, zou gekozen kunnen worden voor een veel zuidelijker ligging van de monding. In dit geval dient de Reevedam in zuidelijke richting te worden opgeschoven. Dit betekent vervolgens dat een groter deel van het Drontermeer een andere waterkwaliteit (rijker aan nutriënten) en een toename van dynamiek krijgt. In vergelijking met de huidige plannen betekent dit dat een veel grotere oppervlakte van het habitattype kranswierwateren zal verdwijnen, wat tot een significant effect op dit habitattype zal leiden. In de huidige plannen is rekening gehouden met (worst-case) het verdwijnen van circa 25 ha van het habitattype kranswierwateren. Dit verlies is, zoals beschreven in de Passende Beoordeling, niet significant omdat er door de gunstige trend van het habitattype momenteel circa 100 ha meer kranswierwater aanwezig is dan het beoogde instandhoudingsdoel. Ook na uitvoering van IJsseldelta-Zuid resteert er nog ruim voldoende oppervlakte en kwaliteit van dit habitattype om het instandhoudingsdoel duurzaam te halen. Bij een verlegging van de monding van de hoogwatergeul en dus ook de Reevedam in zuidelijker richting is het instandhoudingsdoel echter wel in het geding en treden ook sterkere effecten op in het voedselaanbod van een aantal watervogels waarvoor eveneens instandhoudingsdoelen gelden. Samenvattend is een zuidelijker ligging van de monding geen reëel alternatief omdat de negatieve effecten op het Natura 2000- gebied Veluwerandmeren aanmerkelijk groter zijn dan in de huidige variant. Inrichtingsalternatieven monding Reevediep In de verschillende planvormingsfasen die IJsseldelta-Zuid in de periode 2005-2013 heeft doorlopen, inclusief het Besluit MER en de SNIP 3 planuitwerking, zijn uiteenlopende inrichtingsvarianten beschouwd van een groene variant met agrarisch gebruik tot een blauwe variant met veel natte natuur en mogelijkheden voor recreatie. De oorsprong van de keuze voor een waterrijke en gevarieerde ( blauwe ) hoogwatergeul is gelegen in het participatieproces in de Masterplanfase van het project in 2005-2006, en geeft tevens invulling aan de meervoudige doelstelling uit de PKB, waarbij zowel hoogwaterveiligheid, natuurontwikkeling en versterking van de recreatieve mogelijkheden centraal staan. De breedte en afwisseling in open water (in de stroombaan van Reevediep) en meer of minder dicht begroeide delen (in de meer stromingsluwe delen, buiten de stroombaan) zorgen ervoor dat de hoogwaterveiligheidsdoelen worden gehaald, dat er ruimte is voor ontwikkeling van dynamische deltanatuur en dat er ook een aantrekkelijk gebied ontstaat voor recreatie. Bij de aanleg van een hoogwatergeul vindt hoe dan ook een effect plaats op de rietlanden langs het Drontermeer en dus op het huidige leefgebied voor roerdomp en grote karekiet. Inrichtingskeuzes en dimensionering zijn daarop niet van invloed. 22\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

De monding van het Reevediep in het Drontermeer is in het Inrichtingsplan IJsseldelta-Zuid (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2012b) relatief breed uitgevoerd (zie figuur 3.2). Dit geldt zowel voor de breedte van dijk tot dijk als voor het open water deel (inclusief vaargeul) binnen het Reevediep. Deze keuze sluit landschappelijk aan op het open en waterrijke karakter van de randmeren, maar belangrijker nog is dat de brede monding inclusief de vaargeul de hoogwaterdoelen faciliteren en tegelijkertijd optimaal gebruik maken van de op- en afwaaiingsdynamiek. Dat speelt met name in fase 2, wanneer een open verbinding zal worden gecreëerd tussen het IJsselmeer / Vossemeer en het noordelijk deel van het Drontermeer. Hierdoor kan de windgestuurde IJsselmeerdynamiek het Reevediep via het Vossemeer bereiken. Maar ook in fase 1 is door opwaaiing sprake van een ecologisch waardevolle gradiënt tussen meer en minder dynamische delen binnen het Reevediep. Een aantal keren per jaar zal het Reevediep inunderen met water uit de Veluwerandmeren bij zuidwestenwind (zie figuur 3.3). Dit effect wordt in de toekomst (fase 2) verder versterkt nadat de bestaande Roggebotsluis wordt verwijderd en opwaaiing vanuit het IJsselmeer gaat plaatsvinden. De samenkomst van rivierdynamiek vanuit de IJssel en dynamiek vanuit de Veluwerandmeren (fase 1) en het IJsselmeer (fase 2) vormt bij uitstek een gebiedseigen natuurlijk kenmerk en wordt met de brede monding en inrichting daarvan in combinatie met het inlaatregime vanaf de IJssel optimaal gefaciliteerd. Figuur 3.2 Ontwerp monding Reevediep inclusief vaargeul (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2012b) Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 23\40

Figuur 3.3 Inundatiebeeld Reevediep: 10 keer per jaar in fase 1 (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2012b) Door de robuustheid en ruimte voor peildynamiek is de meerwaarde van het Reevediep en de brede monding daarvan in het Drontermeer voor natuur zeer groot. Het versterkt het karakter van de IJsseldelta als een meerarmige riviermonding en binnendelta, waarbij ook de strategische ligging als ontbrekende schakel in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) tussen de randmeren en de IJssel van belang is. Zoals in paragraaf 4.3 is beschreven is er ook een directe relatie tussen de natuurdoelen in het Natura 2000-gebied en de aangrenzende EHS. Dit geldt ook specifiek voor het Drontermeer en het Reevediep. De dynamische hoogwatergeul, waar ook volop ruimte is geboden voor de ontwikkeling van nieuwe rietmoerassen, zal hier ook gunstig zijn voor roerdomp en grote karekiet die in de omliggende Natura 2000-gebieden onder druk staan. De brede monding van het Reevediep is dus een inrichtingskeuze die er voor zorgt dat de verschillende projectdoelen optimaal worden ingevuld. Dit geldt zowel voor de hoogwaterveiligheidscomponent als voor de versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Deze laatste komt specifiek voor IJsseldelta-Zuid tot uiting in maximale ruimte voor natuurlijke peildynamiek en de daarbij horende natuurdoelen en in het verlengde daarvan ook mogelijkheden voor recreatie. De beoogde natuurdoelen sluiten op hun beurt aan op de instandhoudingsdoelen van de omliggende Natura 2000-gebieden, zoals Drontermeer en IJssel, en het Reevediep als nieuwe schakel daartussen. 24\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Alternatief zonder Reevedam In een alternatief zonder Reevedam wordt het gehele Drontermeer beïnvloed door IJsselwater bij gebruik van het Reevediep als hoogwaterafvoer. De aanleg van een dam in het Drontermeer is op de eerste plaats onvermijdelijk om hoge waterstanden en overstromingen in het zuidelijk deel van het Drontermeer (onder andere bij Elburg) te voorkomen. Een alternatief zonder aanleg van de Reevedam is dus vanuit het perspectief van waterveiligheid niet reëel. Daarnaast is de invloed van nutriëntenrijk IJsselwater op de waterkwaliteit in het hele Drontermeer zodanig groot is dat de kans op omslag van het nu heldere naar een troebel watersysteem zeer groot is (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2012d). Daarmee zullen de instandhoudingsdoelen voor onder meer kranswiervegetaties en een groot aantal watervogels niet meer gehaald kunnen worden en zal dus sprake zijn van significant negatieve effecten (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2013). Er is sinds 2000 langdurig en fors geïnvesteerd in verbetering van de waterkwaliteit van de Randmeren (inclusief het Drontermeer) met groot succes voor zowel natuur als recreatie. Deze investeringen zouden in een alternatief zonder Reevedam dus in gevaar komen en daarnaast is deze optie ook vanuit Natura 2000-perspectief niet gewenst. 3.3 Conclusie alternatieven Op basis van de analyse van mogelijke alternatieven blijkt dat er geen reëel alternatief is voor een hoogwatergeul tussen Zwolle en Kampen, die zowel de taakstellingen voor waterstandsverlaging en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit uit de PKB Ruimte voor de Rivier kan halen en minder effecten op Natura 2000-gebieden heeft. De voorgenomen lange zomerbedverlaging bleek niet haalbaar door onacceptabele effecten op de drinkwaterwinning bij Zwolle en de beschermde natuur (Natura 2000). Alternatieven voor de locatie van de hoogwatergeul zijn eveneens niet voorhanden. Dit geldt zowel voor alternatieven aan de noordzijde van de IJssel (verder stroomafwaarts) als voor een andere locatie van de monding van het Reevediep zelf, onder meer door het dwangpunt Hanzelijn. Qua locatie en inrichting zijn er geen alternatieven die de doelstellingen uit de PKB even goed kunnen behalen en minder effect op Natura 2000-gebieden hebben. Dit geldt dus zowel voor de hoogwaterveiligheidsdoelen als de uitgewerkte doelen voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in de vorm van natuurontwikkeling en versterking van de recreatieve mogelijkheden. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 25\40

4 Dwingende redenen van groot openbaar belang (D) 4.1 Vraagstelling Doordat (significante) effecten op het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren door het project IJsseldelta-Zuid niet uitgesloten kunnen worden, dient de vraag beantwoord te worden of er sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang, zoals bedoeld in de Habitatrichtlijn en de Natuurbeschermingswet 1998. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op motieven in het kader van menselijke gezondheid en openbare veiligheid respectievelijk voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. 4.2 Menselijke gezondheid en openbare veiligheid Hoogwaterveiligheid Onze rivieren zijn de afgelopen eeuwen steeds meer ingeklemd tussen steeds hogere dijken, waarachter de bodem is gedaald. Door dit badkuipeffect, door de bevolkingsgroei en door de toegenomen economische activiteit zijn de potentiële gevolgen van een overstroming groter geworden. Daarnaast krijgen rivieren meer smelt- en regenwater te verwerken door toenemende weersextremen als gevolg van klimaatverandering. Zonder maatregelen is Nederland onvoldoende beschermd bij overstromingen. Bij een dijkdoorbraak langs de rivieren is de veiligheid van 4 miljoen mensen in de lagere delen van Nederland in gevaar. Overstromingen in die gebieden kunnen meer dan 1.000 mensenlevens kosten en 100 miljard euro schade veroorzaken. Ter illustratie: tussen 1998 en 2004 waren er in Europa meer dan 100 grote overstromingen, waarbij circa 700 doden vielen en 250.000 mensen hun huis kwijt raakten. De totale schade bedroeg rond de 25 miljard euro. De Waterwet bepaalt dat dijken in de IJsseldelta bestand moeten zijn tegen extreme hoogwaterstanden die met een gemiddelde kans van 1/2000 per jaar voorkomen. Het is een veiligheidsnorm die is gebaseerd op statistieken over de herhalingstijd van extreem hoge waterstanden uit het verleden. De realisering van de hoogwatergeul is nodig om bij de gestelde maatgevende afvoer voor 2015 het wettelijk vastgestelde veiligheidsniveau te kunnen realiseren. Zonder de realisatie van het Reevediep komt de veiligheid van de IJsseldelta tot bovenstrooms van Zwolle in gevaar. De achtergronden van de hoogwaterveiligheid in de regio IJsseldelta zijn reeds uitgebreid beschreven bij de alternatievenafweging in hoofdstuk 3. 26\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Samenvattend is de conclusie dat er een zeer groot en toekomstgericht maatschappelijk belang gelegen is in de hoogwaterbeschermingsmaatregelen. Dit belang kan zonder twijfel worden aangemerkt als dwingende reden van groot openbaar belang, zoals bedoeld in de Habitatrichtlijn en Natuurbeschermingswet. 4.3 Voor het milieu wezenlijk gunstige effecten Realisatie Ecologische Hoofdstructuur (EHS) De PKB Ruimte voor de Rivier richt zich op het realiseren van twee samenhangende doelstellingen, namelijk het op het vereiste veiligheidsniveau brengen van het rivierengebied tegen overstromingen en het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied. Deze tweede doelstelling geldt ook voor de verkorte zomerbedverlaging en de hoogwatergeul en is specifiek voor het Reevediep uitgewerkt in de vorm van natuurontwikkeling en het versterken van de recreatieve mogelijkheden. Het Reevediep is onderdeel van de integrale gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid, waarin de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit tot uiting komt doordat economische en ecologische ontwikkelingen elkaar in samenhang versterken. De ecologische en recreatieve component hebben ook een nadrukkelijke samenhang met de hoogwaterveiligheidsdoelstellingen. Het Natura 2000-netwerk is onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur op nationaal niveau. Op land beslaat de totale EHS circa twee maal zoveel oppervlak als de Natura 2000-gebieden alleen. Deze inbedding in de EHS zorgt ervoor dat de Natura 2000-gebieden in ecologisch opzicht niet geïsoleerd liggen, maar onderdeel uitmaken van een samenhangend netwerk. Zonder de EHS zouden de Natura 2000-gebieden als weinig duurzame geïsoleerde gebieden in Nederland liggen (Broekmeyer et al., 2007). Dit is met name van belang voor soorten waarvoor versnippering op regionaal of zelfs (inter)nationaal niveau een groot probleem vormt. Ook onder optimale milieu- en watercondities kunnen de Natura 2000-gebieden alleen niet het duurzaam voortbestaan van dergelijke soorten garanderen. De samenhang en ook het grotere areaal van de EHS zorgen daarnaast ook voor een bufferende werking, waardoor de optimale milieu- en watercondities binnen de Natura 2000-gebieden beter kunnen worden gerealiseerd. Bij het beoordelen van de ecologische meerwaarde van de hoogwatergeul is het ook van belang om op 'boven regionale schaal' te kijken. De hoogwatergeul verbindt in de toekomst niet alleen de Natura 2000-gebieden Veluwerandmeren en Uiterwaarden IJssel (als onderdeel van Rijntakken) tot een robuuste eenheid, maar vormt daarnaast vooral een grote aanwinst in de natte Natura2000-keten tussen Zuid-Friesland, Noordwest-Overijssel en Flevoland, de zogenaamde natte as zoals al beschreven in de Vijfde Nota (2000/2001). Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 27\40

Dit netwerk van wetlands biedt de ruimte voor dynamische natuur waarvoor Nederland, door de ligging in de delta van Rijn, Maas en Schelde unieke potenties heeft en waarvan iconische soorten zoals de bever en de otter kunnen profiteren. Het sluit aan bij de huidige inzichten over een meer grootschalige systeembenadering waarbij abiotische randvoorwaarden terugkeren die in het verleden heel gewoon waren in Nederland. Steeds meer worden door mensenhanden gemaakte barrières voor bijvoorbeeld trekkende vissen opgeheven en kenmerkende situaties van een rivierdelta hersteld wat erg positief is voor de soorten die daar van nature thuishoren. Het project IJsseldelta-Zuid kan op die manier ook bijdragen aan de ecologische samenhang op bovenregionaal niveau. Deze bijdrage wordt gerealiseerd door naast de eisen vanuit waterveiligheid ruimte te bieden aan gebiedseigen natuurlijke processen, in het geval van de hoogwatergeul met name de water(peil)dynamiek vanuit randmeren en rivier. Door de aanleg van het Reevediep is er peildynamiek van twee kanten: enerzijds door opwaaiing van water in de brede monding van het Reevediep vanuit de Veluwerandmeren (fase 1), respectievelijk het IJsselmeer (fase 2) en anderzijds door hoogwaterperioden op de IJssel. Het Reevediep zal in fase 1 alleen bij een hoogwatergolf op de IJssel gaan meestromen. In fase 2 zal het Reevediep echter frequenter mee gaan stromen door een aangepast inlaatregime aan de IJsselzijde (eens in de 5 jaar). Vanuit veiligheidsoogpunt is er een noodzaak om het systeem periodiek op zijn goede werking te kunnen testen, maar daarnaast zijn er ook redenen om de inlaat frequenter te gebruiken dan vanuit veiligheidsoogpunt benodigd is, namelijk: Ecologisch functioneren: de bypass wordt beschouwd als een tak in de delta van de IJssel, waar de IJssel ruimte wordt gegeven om via water en sediment mede vorm te geven aan het landschap en de natuur van de bypass. Op deze wijze wordt de natuur ook voorbereid op een grote IJsselwaterstroom bij een hoogwaterpiek. Water(peil)dynamiek en inundatie vanuit hoogwater op de IJssel zijn een belangrijke factor voor de ontwikkeling en instandhouding van natuurdoeltypen in het Reevediep (Royal Haskoning, Tauw en Witteveen+Bos, 2012a & 2012b) Maatschappelijke beleving: om duidelijk te maken aan de bevolking wat de hoogwatergeul is, waarvoor de maatregel nodig is (hoogwaterbewustzijn) en hoe deze werkt, is er de wens om water periodiek in te laten voor de beleving van de bypass Het ontwerp voor het Reevediep faciliteert dit unieke systeemkenmerk van water(peil)dynamiek in de rivierdelta zoveel mogelijk. Het Reevediep is zodanig ruim gedimensioneerd en gevarieerd ingericht dat er naast elkaar ruimte ontstaat voor uiteenlopende vegetaties van zowel dynamische als meer laagdynamische standplaatsen. Zo is het waterriet voor roerdomp en grote karekiet kenmerkend voor dynamische situaties, terwijl luwere komgebieden als habitat voor onder meer de waterspitsmuis fungeren. 28\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Juist deze variatie draagt bij aan het belang van het Reevediep als ecologische schakel en gradiënt en biedt optimale omstandigheden voor behoud en versterking van de biodiversiteit. Er is een overeenkomst met de toekomstige beheerder (Staatsbosbeheer), die ervoor zorgt dat de beoogde natuurwaarden tot stand komen en ook op lange termijn gewaarborgd zijn. De beoogde grote meerwaarde van het Reevediep op ecologisch vlak hangt sterk samen met de gemaakte inrichtingskeuzes, die op hun beurt gebaseerd zijn op de uitwerking van de doelen van IJsseldelta-Zuid in het kader van verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Door de robuustheid en ruimte voor peildynamiek is de meerwaarde van het Reevediep zeer groot. Het versterkt het karakter van de IJsseldelta als een meerarmige riviermonding en binnendelta, waarbij ook de strategische ligging als ontbrekende schakel in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) tussen de randmeren en de IJssel van belang is. Het project IJsseldelta-Zuid maakt optimaal gebruik van de potenties die het watersysteem en de ruimtelijke ligging tussen IJssel en randmeren voor natuur bieden. Deze natuurwinst kan dus eenduidig als voor het milieu wezenlijk gunstig effect worden beschouwd, zoals bedoeld in de Habitatrichtlijn en Natuurbeschermingswet. 4.4 Conclusie dwingende redenen van groot openbaar belang Het primaire belang van de hoogwatergeul Reevediep en de Reevedam ligt in de hoogwaterveiligheid op zowel korte als lange termijn. Er is hierbij zonder twijfel sprake van een dwingende reden van groot openbaar belang in het kader van de menselijke gezondheid en openbare veiligheid. Voor de aanleg van de (blauwe natuurrijke) hoogwatergeul is de duurzame bijdrage aan natuurbehoud en natuurontwikkeling evident. Dit belang komt allereerst tot uiting in de lokale bijdrage aan de EHS-doelen en de eveneens gunstige effecten op de synergie tussen de EHS en het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. Daarnaast is ook op bovenregionaal niveau sprake van een waardevolle schakel in het netwerk van grote natte natuurgebieden (wetlands). Er is dus ook sprake van een dwingende reden van groot openbaar belang in het kader van voor het (natuurlijk) milieu wezenlijk gunstige effecten. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 29\40

5 Compensatie (C) 5.1 Uitwerking van de compensatie Door de aanleg van IJsseldelta-Zuid verdwijnt volgens de Passende Beoordeling in totaal maximaal 4,1 hectare (worst-case) leefgebied door vernietiging en verstoring. Op basis van een nadere effectanalyse is gebleken dat een deel van de effecten, namelijk de verstoring door recreatie als gevolg van IJsseldelta-Zuid, volledig door mitigatie in de vorm van zonering kan worden voorkomen en hiervoor geen compensatie meer aan de orde is (zie hoofdstuk 2). Het effect beperkt zich derhalve tot circa 1,7 hectare vernietiging van rietmoeras als leefgebied voor roerdomp en grote karekiet. In dit hoofdstuk wordt desalniettemin uitgegaan van de oorspronkelijke compensatieopgave. Deze compensatie is inmiddels al gerealiseerd en zal met zekerheid ook voldoen bij de nu vastgestelde beperktere effectomvang. Om het verlies aan leefgebied voor roerdomp en grote karekiet te compenseren is in 2014 een nieuw rietmoeras van 8 hectare aangelegd (fase 0 rietmoeras). Deze compensatiemaatregel was als natuurinclusieve maatregel al onderdeel van de Passende Beoordeling. Planning Tegen de achtergrond van de slechte staat van instandhouding van beide vogelsoorten is het essentieel dat het beschikbare habitat niet verslechtert en dat op termijn zelfs uitbreiding en verbetering plaatsvindt. Daarom is voor de realisatie van het project en voorafgaande aan de aantasting van bestaand habitat al 8 hectare rietmoeras ten noorden van de tunnel van de Hanzelijn aan het Drontermeer als compensatie gerealiseerd (het lichtblauw gearceerde deel in het ontwerp in figuur 5.1). De ontwikkeling van dit rietmoeras wordt al vanaf de aanleg gemonitord, omdat ingrepen in bestaand leefgebied pas kunnen plaatsvinden als voldoende oppervlak en kwaliteit in het gecompenseerde leefgebied met zekerheid is gerealiseerd. Uit deze monitoring blijkt dat het nieuwe rietmoeras zich goed ontwikkelt (zie ook paragraaf 5.2 en Oudejans en Van der Hut, 2015). De compensatie is op basis van de resultaten tot nu toe naar verwachting volledig functioneel in 2017. In de Natuurbeschermingswet-vergunning van de staatssecretaris van EZ zijn voorwaarden opgenomen die ervoor zorgen dat (ook als het riet later dan gepland geschikt is) de compensatie geborgd is (voorschriften 29-35 uit vergunning DGNR- RRE/13180094, afgegeven door EZ op 19-12-2013). In de vergunningvoorschriften zijn voorwaarden verbonden aan de wijze van aanleg (met werkplan en monitoring) en is opgenomen dat de doorsteek van de Drontermeeroever alleen mag plaatsvinden als de compensatie functioneel is. 30\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Figuur 5.1 Fasering van het nieuwe rietmoeras langs het Drontermeer (totaal 42,7 hectare), met in lichtblauwe arcering het compensatiegebied van 8 ha dat in 2014 is gerealiseerd Locatie en inrichting De belangrijkste functie van het rietmoeras is het bieden van habitat voor grote karekiet en roerdomp. Ruimtelijk gezien sluit de gekozen locatie aan bij het bestaande Natura 2000-gebied Veluwerandmeren. Met deze keuze en de opname van deze 8 ha binnen de Natura 2000- begrenzing is de samenhang van de compensatie binnen het Natura 2000-netwerk verzekerd. Op pagina 81 en 82 van de Passende Beoordeling zijn de eisen die deze vogels stellen aan hun habitat en de inrichting van het compensatiegebied in detail beschreven. Hiervoor is gebruik gemaakt van literatuur en expertkennis van Tauw en Altenburg & Wymenga. Het ontwerp is daardoor optimaal afgestemd op de eisen die deze doelsoorten stellen aan hun omgeving. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 31\40

Voor beide doelsoorten hebben habitateisen met name betrekking op oppervlak, randlengte, waterdiepte, leeftijd en type riet (m.n. waterriet). Naast roerdomp en grote karekiet zullen tal van andere soorten profiteren van het rietmoeras, waaronder soorten waarvoor instandhoudingsdoelen gelden in het Natura 2000-gebied Veluwerandmeren zoals diverse watervogels en de meervleermuis. Snelle rietontwikkeling Het rietmoeras dat ter compensatie wordt aangelegd moet zo snel mogelijk geschikt habitat vormen voor roerdomp en grote karekiet. Bij de aanleg zijn gecontroleerde omstandigheden gecreëerd om rietontwikkeling snel op gang te brengen. Binnen het plangebied van de compensatie is het namelijk mogelijk om met tijdelijke dijkjes en een gemaal de waterstand te controleren. Onder optimaal peilbeheer zal riet zich het snelst ontwikkelen. Het optimale peilbeheer (een uitzakkend peil in de zomer) is overgenomen uit ervaringen binnen andere projecten. Naast een optimaal peilbeheer is het natuurlijk ook nodig om voldoende bronmateriaal van riet te hebben in de vorm van wortelstokken, zaad en/of groene stengeldelen. Deze zijn op de nieuwe (water)bodem niet aanwezig en zijn daarom kunstmatig aangebracht. Omdat het vooral voor het plangebied van fase 0 belangrijk is dat riet zich snel ontwikkelt is de plantdichtheid daar hoog. Gezien de specifieke eisen van de doelsoorten wordt beschikbaar bestaand riet uit het gebied (buiten Natura 2000) hergebruikt om snel volwassen rietpollen te creëren die geschikte nestellocaties kunnen vormen. Zoals hiervoor aangegeven blijkt uit de monitoringsresultaten dat deze aanpak werkt. Beheer Het beheer van de compensatie is uitgewerkt in het Inrichtingsplan Natuur IJsseldelta-Zuid (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2012b). Een vitaal rietland wordt gecreëerd door in de zomermaanden het rietland te laten droogvallen, terwijl in winter en voorjaar het rietland geïnundeerd moet zijn. Met maaien (buiten de gevoelige perioden van broedvogels) wordt bosvorming voorkomen. Door gefaseerd maaibeheer in een groter gebied wordt de hoeveelheid geschikt habitat steeds constant gehouden. Het beheer van de compensatie kan daarom niet los worden gezien van andere rietlanden in het Natura 2000-gebied en het Reevediep. Voor optimaal habitat moet het compensatiegebied eens in de 7 jaar (gefaseerd) gemaaid worden. Het toekomstige beheer is vastgelegd in een overeenkomst met de toekomstig beheerder (Staatsbosbeheer). Compensatie in breder perspectief Op termijn zal de compensatie deel gaan uitmaken van een 42,7 hectare groot nieuw rietmoeras tussen de Roggebotsluis en de Hanzelijn. Gerichte beheermaatregelen zorgen daarna voor het optimaliseren van het gebied op de langere termijn. 32\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Het totale nieuwe gebied van 42,7 hectare is opgenomen in het ontwerp-wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Veluwerandmeren dat medio 2013 ter inzage heeft gelegen. Hiervoor zal dus het beschermingsregime van Natura 2000 van toepassing zijn en door het bestemmingsplan is de natuurfunctie ook planologisch geborgd. Dit geldt dus ook voor het deel van het gebied dat bedoeld is als compensatielocatie. Binnen de 42,7 hectare bevindt zich een verscheidenheid aan waterdiepten en rietvegetaties zodat een gevarieerd habitat ontstaat. Aan de westzijde van het nieuwe rietmoeras is aanvullend sprake van een recreatieve zonering die verstoring door diffuse waterrecreatie voorkomt. De opzet van het toekomstige rietmoeras is zodanig robuust dat toekomstige verstoringseffecten door bijvoorbeeld recreatief gebruik aan de noord-, oost- en zuidzijde (ook hier is rekening gehouden met een verstoringsafstand van 150 meter) zonder meer geen probleem kunnen vormen. Het rietmoeras van 42,7 maakt op zijn beurt onderdeel uit van de in totaal circa 350 hectare nieuwe natuur die met de plannen voor IJsseldelta-Zuid wordt gerealiseerd. Het geheel aan nieuwe natuur is toegevoegd aan de Ecologische Hoofdstructuur (zie figuur 5.2). Naast het gebied van 42,7 hectare zullen ook grote andere delen als rietmoeras delen van het Reevediep als rietmoeras ingericht en beheerd worden en zijn daarmee tevens geschikt als leefgebied voor de grote karekiet en roerdomp. Hoewel deze ontwikkeling niet als compensatie in het kader van Natura 2000 geldt, is wel sprake van een gunstige invloed op de duurzame instandhouding van beide vogelsoorten in de regio, waarmee indirect ook een duidelijk gunstig effect te verwachten is op het functioneren van het Natura 2000-gebied voor onder meer water- en moerasvogels. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 33\40

Figuur 5.2 Natuurdoelen IJsseldelta-Zuid (Royal Haskoning, Tauw & Witteveen+Bos, 2012c) 5.2 Stand van zaken compensatie In de lente van 2014 is de eerste 8 hectare van het rietmoeras Drontermeer aangelegd. Tauw en Altenburg&Wymenga (Oudejans en Van der Hut, 2015) monitoren de rietontwikkeling om de voortgang naar geschiktheid als leefgebied voor grote karekiet en roerdomp te bepalen en om de vegetatieontwikkeling waar nodig bij te kunnen sturen. De ontwikkeling van de rietvegetatie blijkt in het algemeen goed te verlopen. De voorspoedige resultaten zijn terug te zien in de foto s (figuur 5.3). Na twee maanden (de tijd tussen de twee foto s) is er een duidelijke groei van het riet zichtbaar. Sinds de aanplant zijn enkele aanvullende maatregelen genomen. Om vraat door ganzen te voorkomen, is om de rietaanplant een raster van draden en gaas aangebracht. In het najaar van 2014 is verder gebleken dat er wilgenopslag plaatsvond op de drooggevallen delen. Door het flexibele ontwerp kon de waterstand worden opgezet om deze ontwikkeling verder tegen te gaan. Als extra beheermaatregel is de wilgenopslag in april 2015 handmatig verwijderd. 34\40 Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria

Figuur 5.3 Recente ontwikkeling Compensatie 5.3 Conclusie compensatie In voorgaande paragrafen is de wijze en het tijdsbestek van de compensatie toegelicht. Op basis hiervan blijkt dat de gerealiseerde compensatie zowel in omvang als in de tijd het verlies van habitat kan opvangen. Door de omvang en de inrichting kan het compensatiegebied na voldoende ontwikkelingstijd de functies van het rietland dat verloren gaat meer dan genoeg opvangen. Addendum Passende Beoordeling IJsseldelta-Zuid, uitwerking ADC-criteria 35\40