Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Vergelijkbare documenten
Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven,

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten,

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere voorwerpen

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

De Minister van Justitie t.a.v. mevr. mr. M.B. Langius Postbus EH Den Haag. Geachte heer Hirsch Ballin,

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Opstelten,

De minister van Veiligheid en Justitie mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag

Advies Tweede Nota van Wijziging van Wet forensische zorg

De minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Advies inzake het concept wetsvoorstel tot Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies wetsvoorstel aanpassing Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

De Minister van Justitie D.t.v. mw. mr. drs. J. Kok Postbus EH Den Haag. Geachte heer Hirsch Ballin,

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag.

De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag.

Advies ontwerpbesluit aanscherping glijdende schaal

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 3

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak Ministerie van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus ER DEN HAAG

Advies concept-wetsvoorstel uniform experiment gesloten coffeeshopketen

Brief aan de minister van Veiligheid en Justitie Mr. G.A. van der Steur Postbus EH Den Haag

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Het Wetsvoorstel geeft aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen.

Gehoord de gerechten adviseert de Raad u als volgt. 1

De minister van Veiligheid en Justitie drs. S.A. Blok Postbus EH Den Haag. Geachte heer Blok,

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak

Gehoord de gerechten adviseert de Raad u als volgt. 1

Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Advies conceptwetsvoorstellen en concept-amvb raadsman en politieverhoor

Advies inzake initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie

1. Wijziging van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) en de Awb

De minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag. Geachte heer Dekker,

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag. Geachte heer Opstelten,

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

/ Mr. I.W. Opstelten / Postbus Ministerie van tustitie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

De navolgende wijzigingen worden voorgesteld:

IlI1lIIIlIllhI. de Rechtspraak. Raad voor de rechtspraak. Strategie en Ontwikkeling. 2( september Ontwikkeling

Advies Conceptwetsvoorstel implementatie EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers van strafbare feiten

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies concept wetsvoorstel tot wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens

Brief aan de minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk EM Den Haag

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG. Geachte heer Klink,

Advies initiatiefwetgeving strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

T.a.v. mw. L.G.J. Voortman Tweede Kamerlid voor Groen Links en mw. A.H. Kuiken Tweede Kamerlid voor de Partij van de Arbeid

In het Wetsvoorstel worden de volgende wijzigingen voorgesteld:

De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag

Preadvies. van de. Adviescommissie Strafrecht. inzake

De minister voor Rechtsbescherming drs. S. Dekker Postbus EH Den Haag. Geachte heer Dekker,

De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag. Geachte heer Opstelten,

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

De Minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk EM Den Haag

Advisering over het concept Wetvoorstel Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding en het Wetboek van Strafvordering

Concept wetsvoorstel wijziging financieringsstelsel kinderopvang

Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a. v. de Voorzitter mw. G.A. Verbeet Postbus EA DEN HAAG

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu S.A.M. Dijksma Postbus EX Den Haag

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Advies inzake initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het strafbaar stellen van seksuele intimidatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Wetsadvisering wijziging WION en Awb en wetsvoorstel WIBON

Advies Ontwerpbesluit tot vaststelling van nadere regels voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens

Aan de minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Hirsch Ballin,

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mr. J.P.H. Donner Postbus LV Den Haag. Geachte heer Donner,

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt.'

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 2

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak IIII II1 III 1I OBD

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Advies concept wetsvoorstel herstel en afwikkeling vanverzekeraars

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak De minister van Veiligheid en Justitie Directie Strategie en 1.W. Opstelten Ontwikkeling Postbus 20301

De Minister van Economische Zaken Mevrouw M.J.A. van der Hoeven Postbus EC Den Haag. Geachte mevrouw Van der Hoeven,

Transcriptie:

De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag datum 13 november 2012 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail uw kenmerk 285931 voorlichting@rechtspraak.nl Advies Wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het terugdringen van geweld onder invloed van middelen. bijlage(n) - onderwerp correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag t (070) 361 97 23 f (070) 361 97 15 www.rechtspraak.nl Geachte heer Opstelten, Bij brief van 17 augustus 2012 met opgemeld kenmerk verzocht u de Raad voor de rechtspraak (de Raad ) u te adviseren over het conceptwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het terugdringen van geweld onder invloed van middelen (het Wetsvoorstel ). Het Wetsvoorstel heeft tot doel om de aanpak van geweld onder invloed van alcohol of drugs te verbeteren. Het voorziet hiertoe in een wettelijke basis voor de inzet van middelentesten tegen geweldplegers. De resultaten van deze middelentesten kunnen bij de sanctieoplegging worden betrokken. Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 Advies De Raad heeft kennis genomen van het Wetsvoorstel. De Raad heeft inhoudelijke opmerkingen en bezwaren en komt tot de conclusie dat het Wetsvoorstel niet voorziet in een in de praktijk bestaande behoefte en dat (mede in dat licht) de noodzaak voor invoering van de test onvoldoende wordt onderbouwd. De Raad ontraadt daarom de indiening van het Wetsvoorstel. 1 De Raad voor de rechtspraak heeft op grond van artikel 95 van de Wet op de rechterlijke organisatie een wettelijke adviestaak met betrekking tot nieuwe wets- en beleidsvoorstellen die gevolgen hebben voor de rechtspraak. De adviezen worden vastgesteld na overleg met de gerechten. De Raad voor de rechtspraak is een adviescollege in de zin van artikel 79 en 80 van de Grondwet. Bij het opstellen van zijn adviezen beoordeelt de Raad de voorgenomen wet- en regelgeving in het bijzonder op de gevolgen voor de organisatie en de werklast van de gerechten en op de (praktische) toepasbaarheid en uitvoerbaarheid. Rechters zijn bij de behandeling van individuele zaken niet gebonden aan de inhoud van de wetgevingsadviezen van de Raad voor de rechtspraak.

pagina 2 van 5 1. Noodzaak van de voorgestelde regeling De Raad merkt op dat in de Memorie van Toelichting (MvT) geen aandacht wordt besteed aan de bestaande praktijk van de straftoemeting. Daardoor wordt - ten onrechte - de suggestie gewekt dat daarbij op dit moment geen of onvoldoende rekening zou worden gehouden met het gebruik van alcohol en drugs (en dat het Wetsvoorstel in dit opzicht iets zou toevoegen). De Raad adviseert dan ook de MvT op dit punt aan te vullen met een passage waarin de noodzaak, dan wel de toegevoegde waarde van het Wetsvoorstel ten opzichte van de huidige praktijk nader wordt onderbouwd. De rechter pleegt thans in de straftoemeting al rekening te houden met de rol die het gebruik van alcohol en drugs bij het plegen van het delict heeft gespeeld. Hij doet dat in de mate die passend is gelet op alle omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte. Of middelen zijn gebruikt en of het gebruik daarvan een bijdrage heeft geleverd aan het delict, wordt door de rechter afgeleid uit feiten en omstandigheden die bij de behandeling ter terechtzitting blijken, bijvoorbeeld uit het dossier, uit rapportage of uit verklaringen van verdachte en getuigen. Bij de straftoemeting geldt als criterium of het een en ander aannemelijk is geworden. De bewijsregeling van artikel 338 Sv is hierop niet van toepassing. In de praktijk wordt in het algemeen ter zitting wel duidelijk of sprake is geweest van het gebruik van alcohol of drugs en welke invloed dat heeft gehad op het strafbare feit. De beantwoording van de vraag of middelen zijn gebruikt en zo ja, wat de invloed daarvan is geweest, leidt in de praktijk niet tot nauwelijks tot problemen bij de straftoemeting, niet in de laatste plaats omdat de verdachte daarover vaak zelf de nodige informatie pleegt te verschaffen. Het is zeer de vraag of een vaststelling van de precieze waarden iets zou toevoegen, temeer nu er - overigens terecht - van is afgezien grenswaarden op te nemen (MvT p. 9). De MvT bevat geen antwoord op vraag over de toegevoegde waarde van de middelentest. Alleen in het geval verdachte (het middelengebruik) ontkent en er geen andere feiten en omstandigheden zijn waaruit dat gebruik blijkt, zou de middelentest een additionele waarde kunnen hebben. Dit betreft echter een klein aantal gevallen en daarmee rijst de vraag of het middel in verhouding staat tot het doel, in het bijzonder omdat het gaat om een door zijn vage normering zeer ruim toepasbaar en in de uitvoering ingrijpend middel. Ook ontbreekt in de MvT een antwoord op de vraag of de veronderstelde toegevoegde waarde van (de uitkomst van) de middelentest opweegt tegen de extra inspanningen die de uitvoering en de verwerking van de onderzoeken met zich mee zullen brengen. Tegen de achtergrond van het feit dat de invloed van alcohol en drugs op het plegen van het delict bij de straftoemeting reeds pleegt te worden meegenomen, wordt in de MvT evenmin onderbouwd op welke wijze de invoering van de middelentest zal leiden tot een (verdere) terugdringing van geweldgebruik onder invloed van alcohol en drugs, zoals met de titel van het Wetsvoorstel wordt gesuggereerd. De Raad is dan ook van oordeel dat het Wetsvoorstel niet voorziet in een in de praktijk bestaande behoefte en onvoldoende is onderbouwd.

pagina 3 van 5 3. Aanduiding gevallen Het criterium voor de gevallen waarin de middelentest mag worden toegepast, is dat het gaat om een "misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen". Dit criterium is weinig concreet en (mede daarom) ruim. 2 Volgens de MvT (p. 7 ) valt daaronder ook het met een verbale uiting bijdragen aan de dreiging in groepsverband, waarmee kennelijk de openlijke geweldpleging wordt bedoeld. De enkele verbale bedreiging valt kennelijk niet daaronder, terwijl juist bedreigingen nog al eens onder invloed van middelen plegen plaats te vinden en door het slachtoffer en zijn omgeving als behoorlijk ingrijpend worden ervaren. Verder rijst de vraag of het criterium zich ook uitstrekt tot de (verdenking van) medeplichtigheid aan een geweldsdelict. Op grond van artikel 129 Sv wordt onder misdrijf bovendien niet alleen medeplichtigheid, maar ook poging en - bij delicten waarop 8 jaar of meer is gesteld voorbereiding begrepen. De Raad vraagt zich daarom af of de voorgestelde wetstekst voldoende aangeeft in welke gevallen de test mag worden toegepast. Mede met het oog op het bepaalde in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) acht de Raad het gewenst die gevallen in de wet en de MvT concreter worden omschreven c.q. afgebakend. 4. Aanduiding gronden De voorgestelde wetstekst bevat geen nadere omschrijving van gronden waarop tot het onderzoek kan worden overgegaan dan "het belang van het onderzoek". Weliswaar wordt in de MvT (p. 7) een nadere uitleg gegeven, maar die geeft onvoldoende helderheid. "Het belang van het onderzoek" is een ruime en vage term die nadere toelichting behoeft. Zo spreekt daaruit niet vanzelf dat de proportionaliteit moet worden meegewogen, terwijl dat wel de bedoeling van de opsteller van het Wetsvoorstel lijkt te zijn. De Raad adviseert dan ook in de MvT hierover meer duidelijkheid te verschaffen en daarbij tevens aandacht te besteden aan de huidige praktijk van de straftoemeting en de beoogde wijzigingen ten opzichte van die praktijk. De passages in de toelichting die daar thans aan zijn gewijd, bieden die duidelijkheid niet. Verder is ook niet zonder meer duidelijk de opmerking dat het onderzoek achterwege zou moeten blijven als het middelengebruik op een andere wijze kan worden vastgesteld. Zoals opgemerkt, blijkt alcohol- of drugsgebruik in de meeste gevallen thans reeds uit andere bronnen. Dat wijst erop dat de opsporingsambtenaar die constateert dat de verdachte riekt naar het inwendig gebruik van alcoholhoudende drank, met waggelende gang loopt en met dubbele tong praat, niet aan de test dient te worden onderworpen. Het Wetsvoorstel zoekt aansluiting bij de regeling in de Wegenverkeerswet 1994. Een belangrijk punt dat buiten beschouwing is gebleven, is de tijdsfactor. De voorgestelde regeling is kennelijk niet alleen van toepassing bij ontdekking op heterdaad, maar ook buiten heterdaad. Toepassing van de middelentest buiten heterdaad lijkt echter niet zinvol. Mede gelet op het ingrijpende karakter van de test acht de Raad daarom een beperking tot de gevallen van ontdekking op heterdaad op haar plaats. Daarnaast zal 2 Zie bijvoorbeeld tot welke discussie dit criterium in het penitentiaire recht heeft geleid: gerechtshof Arnhem 30 mei 2011, LJN BQ6616.

pagina 4 van 5 toepassing van de middelentest belemmerend werken op een versnelde afdoening van een strafzaak, omdat op de uitslag (en de eventuele contra-expertise) gewacht zal moeten worden. Snelrecht binnen enkele dagen lijkt daarom uitgesloten, terwijl de middelentest juist ook bedoeld is voor delicten die zich voor snelrecht lenen. De Raad acht het in het belang van de voorzienbaarheid en de rechtszekerheid noodzakelijk dat de situatie waarin iemand aan een middelentest kan worden onderworpen, nader in de wet wordt omschreven (vgl. art. 8 EVRM). 5. Verhouding tot grondrechten Ten onrechte wordt in de MvT geen aandacht besteed aan de bepalingen in de Grondwet, met name die over de grondrechten. Verder schiet de motivering van de verhouding van de test tot artikel 6 EVRM tekort. Daarbij wijst de Raad op de rechtspraak van het EHRM over het nemo tenetur-beginsel. De Raad acht het gewenst dat de MvT op het punt van de grondrechten en de verhouding tot het EVRM wordt aangevuld. 6. Werklastgevolgen Het Wetsvoorstel heeft werklastgevolgen voor de rechtspraak. Omdat aan de vaststelling dat middelen zijn gebruikt bij het plegen van het delict formele consequenties kunnen kleven, zal de voorgestelde regeling kunnen leiden tot meer schorsingen van het onderzoek ter terechtzitting voor nader onderzoek (bijv. het horen van verbalisanten en reclasseringsrapportage). Dat zal zich in het bijzonder voordoen bij zaken die versneld op zitting worden gebracht, omdat daar geen ruimte zal zijn om voorafgaande aan de terechtzitting dat onderzoek te (laten) doen. Het een en ander leidt tot vertraging in de afdoening en een groter beslag op de beschikbare zittingcapaciteit. Uitgaande van de rapportage van Significant 3, omvat de doelgroep van het Wetsvoorstel ongeveer 35.000 verdachten. Hiervan zal ongeveer 70% door de politie worden overgedragen aan het OM, waarna ongeveer 50% zal worden gedagvaard. Hierdoor ligt het aantal strafzaken met betrekking tot geweld waarbij middelengebruik een rol kan spelen rond de 12.250 voor de rechtspraak in eerste aanleg. Bij deze zaken zal het Wetsvoorstel leiden tot een toename van het aantal aanhoudingen met 10% als gevolg van de hiervoor genoemde toename van het aantal onderzoekswensen. Dit zal in hoger beroep ook voorkomen. Dit leidt gezamenlijk tot een verhoogde behandeltijd per zaak, wat leidt tot extra kosten van ruim 200.000,- per jaar. 3 Impactanalyse Alcoholregistratie bij geweldsmisdrijven, Significant, Barneveld 6 juli 2010.

pagina 5 van 5 Totale werklastconsequenties Jaarlijks Effect hogere aantallen 0 Effect wijziging gemiddelde zaakzwaarte 0 Effect behandeltijd per zaak 203 836 Kosten RC 0 Totale effect wetsvoorstel 203 836 Slot Indien na het uitbrengen van dit advies het Wetsvoorstel op belangrijke onderdelen wordt gewijzigd of indien uit nadere uitvoeringsregelgeving belangrijke werklastgevolgen voortvloeien, dan wordt de Raad graag in de gelegenheid gesteld daarover aanvullend te adviseren. Met het oog op de voorbereiding van de gerechten op de invoering van het uiteindelijke Wetsvoorstel, stelt de Raad het op prijs als hij geïnformeerd wordt over de indiening van het Wetsvoorstel bij de Eerste Kamer en de plaatsing van de definitieve wetstekst in het Staatsblad. Hoogachtend, mr. F.W.H. van den Emster Voorzitter