Verkondiging n.a.v. Lucas 2: 22-40 zondag 30 december 2018 Ds. D.J.A. Snijders Gemeente van Christus, We hebben een paar dagen geleden de geboorte van Jezus feestelijk gevierd. We vierden natuurlijk niet dat Jezus nu pas geboren is, maar het feit dat Hij ooit geboren is; dat God ooit mens geworden is. En we zijn nu toe aan de afterparty. Bij een geboorte passen blijdschap en lachende gezichten. Een slinger met hoera, een jongen. Een bord in de tuin om aan de hele wereld duidelijk te maken dat hier een kind geboren is en wat zijn naam is. Feest, visite, cadeautjes, alsof het leven het jonge kind toelacht. Geniet er maar van, zeggen ze. Gefeliciteerd, dat het maar een flinke jongen mag worden. Wat een geluk als je kind opgroeit, als het sterk wordt en begiftigd is met wijsheid; wat een geluk als Gods genade op hem rust, zoals geschreven is over het kindje Jezus. Het is sowieso een geluk als je een kind ontvangt als je dat graag wilt, want vanzelfsprekend is dat niet. En als dan ook nog alles erop en eraan zit en het gezond is. Hoewel, daar wil ik toch even een moment van bezinning aan wijden. Aanstaande ouders antwoorden op de vraag wat ze liever hebben, een jongen of een meisje, vaak: Dat geeft niet, als het maar gezond is. Best een begrijpelijk antwoord, maar toch. Noch afgezien van de suggestie in de vraag dat het inderdaad een jongetje of een meisje wordt (want ook dat is nog helemaal niet zeker en je weet ook niet of het dan een jongetje of een meisje blijft) nog afgezien daarvan ligt er ook iets in het als het maar gezond is. Daar hoop je op, ja. Maar wat dan als het niet gezond is? 1
Het je dan het gevoel dat je de niet hebt getrokken in een loterij met verder alleen prijzen? Heb je dan het gevoel dat je het slecht hebt getroffen of sterker nog dat je onrecht wordt aangedaan? Wat laten deze uitspraken zien van de omgeving waarin het kind geboren wordt en opgroeit; wat zeggen ze over de verwachtingen waaraan het kind moet voldoen? Volgens de grafieken groeien, probleemloos alle scholen doorlopen, soepel in de omgang zijn, succesvol in studie en werk, zelf ook weer leuke kinderen hebben? Ik blijf hier even bij hangen, vanwege de uitspraak van Simeon tot Maria: Zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Daar sta je dan met kindje Oudervreugd in je armen. Het klinkt heel heftig maar op een bepaalde manier is het voor veel mensen herkenbaar. Met het concrete kind en breder met elk concreet mens hebben we het te doen: jongen, meisje, onbepaald, gezond, gehandicapt, ziekelijk, snel of traag van begrip, vriendelijk, lastig, meegaand, koppig. Je verbindt je eraan en je verandert. Je vergroeit met je kind, je raakt gewend aan zijn eigenaardigheden en het kind aan de jouwe. Zelf ben je ook zo n kind geweest, of je bent het nog. Opvoeden en opgroeien zijn allebei hard werken. We moeten ons verbinden met de realiteit en niet al te rooskleurige verwachtingen koesteren. Daar kan je kind niet aan voldoen en jij zelf ook niet. En toch is dat vaak het beeld dat we naar buiten willen ophouden, een beeld van voorspoed, van gezondheid en geluk. We zitten in de afterparty, of eigenlijk in de tussenparty. Morgen en overmorgen is het weer feest. En wat wensen we elkaar dan? Precies! Voorspoed, gezondheid en geluk in het nieuwe jaar. Dat klinkt goed. 2
Tegelijk is het een beetje tja, wat is het? Wat wensen we elkaar dan precies toe? Dat er niets tegenzit, dat we geen weerstand ondervinden? Terwijl we het leven kennen en weten dat er niets zeker is! We zingen wel Je hoeft niet bang te zijn, maar er is wel veel dat beangstigend en gevaarlijk is. Zou het er misschien om gaan dat we kracht ontvangen voor wat op onze weg komt? Dat we bij voorspoed de weelde kunnen dragen en dat we bij tegenspoed de schouders eronder kunnen zetten of het simpelweg kunnen uithouden of verdragen en dat we de loop van ons leven kunnen accepteren? Het is goed om te luisteren naar die twee oude mensen: Simeon en Hanna. Beiden staan ze aan de rand van het leven. Hanna is al 84 jaar weduwe, al 12 x 7 jaar, volheid x volheid, al een eeuwigheid staat ze er alleen voor. Ze kent het leven. Ze dient God met vasten en bidden. Het leven met God is niet elke dag hosanna zingen en halleluja roepen. Het leven met God is ook afzien. In dezelfde Geest verzucht Simeon dat hij nu eindelijk in vrede kan heengaan. Het zag het als zijn taak om het uit te houden in de verdrukking, om de hoop op bevrijding levend te houden. Hij ervaart het kind dat hij in zijn armen houdt als de vervulling van die hoop voor zichzelf, voor zijn volk en voor ieder mens. Hij heeft er vertrouwen in. Dit kind dat hij vasthoudt is de vervulling van alles wat hij verwacht, al op voorhand, voordat hij heeft gezien wat het resultaat zal zijn. Jezus is het licht voor alle volken, zegt hij. Velen zullen door hem opstaan of ten val komen. Jezus is de openbaring van de maatstaf van wat geluk en voorspoed mag heten. Dat is dan toch wat anders dan een probleemloos leven. 3
Geluk en voorspoed is het als je trouw kunt zijn aan jezelf, aan je diepste kern; als je trouw kunt zijn aan God en ook aan de andere mensen; als je kunt leven volgens je overtuiging en niet naar wat anderen je willen aanpraten; als je mag zijn wie je bent en weet dat je door God geaccepteerd bent. Geluk en voorspoed volgens de maatstaf van Jezus zijn niet de uiterlijke omstandigheden, maar de innerlijke zekerheid van de goede levensweg. Een weg van geloof dat juist jij iets bijzonders inbrengt, of je nu lang leeft of kort, of alles aan je lichaam het doet of dat je een handicap hebt, of je nu rijk bent of arm, ziek of gezond. Op bijzondere wijze straalt de Geest van God door Jezus heen. Maar het is een vuur dat ook ons kan aanraken en dat niet meer dooft. Over elk mens kunnen verwachtingsvolle woorden gezegd worden. Woorden die ons in hetzelfde vuur laten delen als het vuur dat Jezus doorgloeide. In Jezus vindt een aanzet plaats van iets dat ieder van ons aangaat. Zijn licht is veel groter en van een meer kosmische betekenis dan ons licht. Juist doordat het bij Hem zo sterk is, zien we goed waar het om gaat. Het is de uitdaging om ons er dan niet van te distantiëren. Het is de uitdaging om eraan deel te nemen; om in die lichtkring te stappen. Wanneer wij het evangelie van Jezus Christus ten volle willen laten gelden, brengen we ons eigen leven daarmee in gesprek. Hoe ziet het eruit als op ons de Heilige Geest rust? Worden wij rechtvaardig en vroom genoemd en zouden we dat willen? En zo niet, hoe zouden we dan genoemd willen worden? Wat willen wij uit het evangelie meenemen? Wat willen wij doorgeven? Laat het een goed leven zijn, dat gedragen wordt door Jezus van Nazareth. Gedragen door het geloof, door de hoop en de liefde die Hij uitstraalde. Midden in de donkere wereld van zijn dagen heeft Hij licht gebracht, zodat de mensen door Hem de weg tot God konden vinden. 4
Zodat ook wij in de donkere wereld van onze dagen de weg tot God kunnen vinden; niet terug in de tijd, maar oneindig vooruit. We vinden de weg tot God doordat we aan Jezus ervaren dat God de mensen liefheeft, dat Hij ons tot het goede wil inspireren en dat Hij ons onze fouten vergeeft. Laten wij ons stellen onder de zegen van deze Gezegende. We wensen dat wij allen deel zullen hebben aan die zegen. Zodat niet alleen van Jezus, maar van ieder van ons gezegd kan worden: Het kind groeide op, werd sterk en was begiftigd met wijsheid; Gods genade rustte op hem. Gods genade rust op jou, maar rust zelf niet; doe er wat mee. - Amen. 5