Vesper bij de eerste statie op maandag 26 maart in het Oosterkoor van de Martinikerk In de Stille Week vormen de staties van de moderne kruisweg van Ruud Bartlema de rode draad. Van maandag tot en met Goede Vrijdag. In deze vesper staat de eerste statie centraal. Ds. Jan Willem Nieboer Eerste statie Inleiding op lezingen en eerste statie: Jezus voor Pilatus. Jezus staat voor Pilatus. Hij wordt aangeklaagd. Jezus zegt niks. Hij verdedigt zich niet. Pilatus verbaast zich daarover, vertelt Mattheüs straks. Het vraagt kracht om te zwijgen. Waar haalt Jezus die kracht vandaan? Misschien uit de psalm die we net lazen: Als jij mijn rots bent sta ik sterk. Misschien uit het stuk uit Jesaja dat we straks gaan lezen: Hij zal alle volken het recht doen kennen. Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, Hij roept niet luidkeels in het openbaar.
Maar waarom zegt Jezus niks? Waarom haalt hij geen verhaal? Ruud Bartlema schildert twee pleisters op zijn mond. Hier werkt het recht niet. Hier is al veroordeeld. Wat Jezus ook gezegd had, het was tegen hem gebruikt. Misschien dat ze daarom beide achter tralies staan. Jezus én Pilatus. Ze zijn geen van beide vrij. Allebei gevangen in onrecht. Maar Jezus is de enige met ogen. Hij ziet door het onrecht heen, omdat hij weet dat hij in zijn recht staat. Pilatus veroordeelt hem. Hij draagt een hoge pet en strepen op zijn manchet. De uiterlijkheden die mensen nodig hebben om groter te lijken dan zij zijn. Decorum van ieder instituut dat je machtig maakt, maar waar je je ook achter kunt verschuilen als je daarboven teveel wind vangt. En achter de strepen en de sterren, de kronen en de tronen zitten de gewone mensen die daarin geloven. Je ziet ze in de wijzende hand van Pilatus. De boze mensen, de geheven vuisten, de roepende mond: Als er verontwaardiging en woede is, is er iemand nodig om die op te koelen. Er moet toch iemand schuldig zijn? Woede verblindt en zoekt een uitweg. Laat de nuances liefst even buiten beschouwing. Jezus draagt een witte mantel met diep donkerblauwe strepen om zijn heupen geslagen. Een joodse gebedsmantel. Dat we niet vergeten dat hij een joodse jongen was. Een volk waarop eeuwen lang de schuld werd afgeschoven, de woede gekoeld. Onder de groene verf van de jas van Pilatus schemeren krantenkoppen. Want de geschiedenis van grof en subtiel onrecht herhaalt zich. Apartheid, staat er te lezen, boven Pilatus wijzende vinger. En arrestaties en Afrika. Nieuws verjaart zo snel.
Mandela is al weer vrij gelaten, president geweest en overleden. Krantenkoppen lijken inwisselbaar. Nu zou het woordje Koerden met vette letters in de mantel opduiken. Maar wat staat er in de kleine letters? Wie zijn die kleine mensen in de veroordelende hand van Pilatus? Wie heffen hun arm en vuist? Wie stemmen zwijgend toe? En wie mogen er nu niet spreken, omdat ze al veroordeeld zijn? Waar staan wij? Voor of achter de tralies? Wij zitten in de kerk, en kijken naar deze schildering, horen de verhalen over het lijden van de rechtvaardige. Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet Wie hem wil horen, zal goed moeten luisteren. Wie hem wil verstaan, nog beter. Vesper bij de eerste statie op maandag 26 maart in het Oosterkoor van de Martinikerk Voorganger: ds. Jan Willem Nieboer Organist: Dirk S. Donker Lector: Catharina Hofstede Orgelspel De kaarsen worden aangestoken Psalmgebed Psalm 27, gelezen uit 150 psalmen vrij (Huub Oosterhuis) Zingen: Psalm 27: 1, 4 en 5 Inleiding op de lezingen Lezing: Jesaja 42: 1-7
Hier is mijn dienaar, hem zal ik steunen, hij is mijn uitverkorene, in hem vind ik vreugde, ik heb hem met mijn geest vervuld. Hij zal alle volken het recht doen kennen. 2Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar; 3het geknakte riet breekt hij niet af, de kwijnende vlam zal hij niet doven. Het recht zal hij zuiver doen kennen. 4Ongebroken en vol vuur zal hij het recht op aarde vestigen; de eilanden zien naar zijn onderricht uit. 5Dit zegt God, de HEER, die de hemel heeft geschapen en uitgespannen, die de aarde heeft uitgehamerd met alles wat zij voortbrengt, die de mensen op aarde levensadem geeft, en levensgeest aan allen die daar verkeren: 6In gerechtigheid heb ik, de HEER, jou geroepen. Ik zal je bij de hand nemen en je behoeden, ik neem je in dienst voor mijn verbond met de mensen en maak je tot een licht voor alle volken, 7om blinden de ogen te openen, om gevangenen te bevrijden uit de kerker, wie in het duister zitten uit de gevangenis. Zingen: Psalm 27: 6 en 7 Lezing: Mat 27: 11-14 11Toen Jezus voor de prefect stond, stelde deze hem de vraag: Bent u de koning van de Joden? Jezus zei: U zegt het. 12Maar op de beschuldigingen die de hogepriesters en oudsten tegen hem inbrachten, antwoordde hij niet één keer.13daarop zei Pilatus tegen hem: Hoort u niet wat deze getuigen allemaal tegen u inbrengen? 14Hij gaf op geen enkele beschuldiging enig weerwoord, wat de prefect zeer verwonderde. Moment van inkeer en verstilling Zingen: Lied 527 Gebeden Voorbeden met gezongen:
- Stil gebed - Onze Vader Zingen: Lied 547 Zegen Orgelspel Na het orgelspel verlaten we de kerk