MFP14-PPU Automatische pompset

Vergelijkbare documenten
MFP14-PPU Automatische pompset

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

MST21 Thermostatische Instrument tracer condenspot

S1 / S2 / S3 / S5 / S6 / S7 / S8 / S12 / S13 Waterafscheider

SSC20 Staalnamekoeler - Sanitair

EPM1 / EPM2 Elektronische pompmonitor

M21Si / M21Vi Kogelafsluiters DN15 tot DN150

A3S Klepafsluiter - Balgmembraan - ANSI

F12 / F14HP / F16 / F16L / F16HP Filter

SGC40 / SGS40 Kijkglas

LSB3 / LSB4 Schakeldoos voor pneumatische servomotor BVA

200 Gietijzeren klokvlotterkondenspot

AE30 Automatische ontluchter voor water

HM / HM34 Klokvlottercondenspot

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

BTM7 / BTS7 / BTS7.1 Thermostatische condenspot - RVS

PC10HP Leidingconnector

AE44 / AE44S Ontluchter voor vloeistoffen

TD42 Thermodynamische condenspot

BM / BX / KA / KB / KC / KX Autonome tweeweg temperatuurregelklep

S / SF Klokvlottercondenspot

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

SRV66 Drukreduceertoestel - Clean Steam

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

BPS32 / BPS32Y Thermostatische condenspot - Drukevenwicht - RVS

TD120M Thermodynamische condenspot

FTC32 Gesloten vlottercondenspot - Staal (DN15-DN20)

SRV2S Drukreduceertoestel

130 / HL10 Temperatuurbegrenzer - Autonoom werkend

BPC32 / BPC32Y / BPC32F / BPC32CV / BPC32CVF / BPC32YCV / BPC32YCVF Thermostatische condenspot - Drukevenwicht - Staal PN40

CAS14 Condenspot voor lucht en gassen - RVS

F7 / F33 / F34 / F34HP / F36 / F36HP / F3616 / F37 / F3716 Filter

LCV3 / LCV4 / LCV6 / LCV7 Terugslagkleppen

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

M70i / M80i Kogelafsluiter - Roestvast staal - Zuivere stoom

AE44 / AE44S / AE46 / AE46S Ontluchter voor vloeistoffen

TDC46M / TDS46M / UTDS46M Thermodynamische condenspot

EL2270 / EL2271 Temperatuurtransmitter

HL17 Temperatuurbegrenzer - Elektrisch gestuurd

BRV71 / BRV73 Drukreduceertoestel

HP45 BYVAP bimetaalcondenspot - PN150

PA20 Voorversterker voor niveauregelaar LP20

BRV2S / BRV2P Drukreduceertoestel

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

IBPC32 / IBPS32 / ISMC32 Condenspot met ingebouwde Spiratec sensor

APT14 / APT14HC / APT14SHC Gesloten vlotter pompcondenspot

SV60 / SV60H Veiligheidsklep

BSA / BSAT Klepafsluiter - Balgmembraan klepsteeldichting

LCV3 / LCV4 / LCV6 / LCV7 Terugslagklep

FT44 Gesloten vlotterkondenspot (DN15 tot DN50)

FT44 Koolstofstaal Gesloten vlotterkondenspot (DN15 tot DN50)

FTS14 Gesloten-vlotter condenspot - RVS

CP30 Geleidbaarheidssonde

PF5 / PF6 Pneumatische afsluiter met schuine spindel

BDV1 / BDV2 Ontlastingsklep

FT46 Gesloten-vlottercondenspot - RVS - DN15 tot DN50

KBV21i / KBV40i Bodemspuiafsluiter

FT46 Gesloten-vlottercondenspot - RVS - DN15 tot DN50

CSF16 Filter in roestvast staal

M21Si / M21Vi Kogelafsluiters - Eéndelig - Gereduceerde doorlaat DN15-DN150

FT14 / FT14HC Gesloten-vlottercondenspot (1"HC,1"1/4,1"1/2 en 2")

FT43 / FT44 / FT46 / FT47 Gesloten vlottercondenspot

PF51G Pneum. afsluiter met schuine spindel - Brons

STS17.2 Compacte ontwateringspost - RVS

INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

MSC Manifold voor stoom en condensaat

CRU 200 / 500 Condensaatpompgroep - Elektrisch

FT14 / FT14HC Gesloten-vlottercondenspot (1"HC,1"1/4,1"1/2 en 2")

PC3 / PC4 Leidingconnector

LP31 Zelfcontrolerende niveausonde

CP32 Geleidbaarheidssonde

VISCO / VISCOROL Magnetisch peilglazen

SI20 / SI40 Stoomluchtbevochtiger

CSF16 / CSF16T Filter in roestvast staal - stoom

BVA300 Pneumatische servomotoren. Installatie- en onderhoudsinstructies

SDP143 Overstortregelaar

BCV Deconcentratie Spuiklep

SVL488 Veiligheidsklep - Veerbelast - RVS - Clean Service

BSA / BSAT Balgmembraan klepafsluiter

MFP14 / MFP14S / MFP14SS Automatische pomp

LP10-4 Conductieve niveausonde

M21Si / M21Vi Kogelafsluiters - Eéndelig - Gereduceerde doorlaat DN15-DN150

CP32 Geleidbaarheidssonde

QLM / QLD Drieweg regelklep - DN125 tot DN200 INSTALLATIE en ONDERHOUD

ABV21i / ABV40i Pneumatische bodemspuiafsluiter

SV604H. Veiligheidsklep voor watersystemen

SV60 Veiligheidsklep

MFP14 / MFP14S / MFP14SS Automatische pomp

DRV4 Stalen Drukreduceerventiel

SV60H Veiligheidsklep voor watersystemen

VAD Ontoververhitter met variabele doorlaat

PA420 Voorversterker voor niveauregelaar LP20

PF6 Pneumatische afsluiter met schuine spindel - RVS

DP163 / DP163G Drukreduceertoestel

ABV21i / ABV40i Pneumatische bodemspuiafsluiter

37D / 37DE Temperatuurregelaar

DRV4 Stalen Drukreduceerventiel

DRV7 Nodulair gietijzeren drukreduceerventiel

DP143 / DP143H / DP143G / DP143Y Drukreduceertoestel - servogestuurd

Transcriptie:

IM-P681-02 ST-BEn-02 5.1.3.020 Automatische pompset Triplex getoond 1. Algemene veiligheidsinformatie De veilige werking van dit toestel kan slechts worden gewaarborgd als het correct is geïnstalleerd, opgestart en onderhouden door gekwalificeerd personeel (zie "Veiligheidsinstructies" op het einde van dit document). Ook moet de algemene code van goede praktijk bij buisleidinginstallaties, het gebruik van de juiste werk- en veiligheidsapparatuur gevolgd worden. 2. Algemene productinformatie 2.1. Beschrijving De automatische pompset met ontluchte collector, kan direct aangesloten worden en is ontworpen voor het verzamelen en verpompen van hete condensaten terug naar het ketelhuis. De is leverbaar als unit met één, twee of drie pompen, gemonteerd op 1 enkel stevig frame. De pompen kunnen werken in cascade of stand-by. Aangedreven door stoom kan de aangepast worden om te voldoen aan een ruime variatie aan condensaatbehandelingsystemen. De standaard pomp is vervaardigd uit nodulair gietijzer. Versies in staal of roestvrijstaal zijn beschikbaar op aanvraag. Noot: Er is ook een versie beschikbaar op aanvraag voor een aandrijving met perslucht of een inert gas, contacteer hiervoor Spirax Opties Een isolatiemantel is beschikbaar tegen een meerprijs: zie TI- P136-07. Normen Dit product is volledig conform de Europese Richtlijn aangaande Drukapparatuur 97/23/EC en draagt de CE-markering indien vereist. Alle lassen zijn conform de Europese Richtlijn aangaande Drukapparatuur 97/23/EC. Certificatie De automatische pompset is beschikbaar met een conformiteitsverklaring. Voor andere certificatievereisten, contacteer Spirax Nota: Alle certificaten/inspecties moeten worden aangevraagd bij het plaatsen van de bestelling. Retrospectieve certificatie/inspectie is niet mogelijk. Nota: Voor bijkomende productinformatie: zie TI-P680-03 2.2. Capaciteiten Maat unit DN25 (1 ) DN40 (1 ) DN50 () DN80x50 (3 x) Benaderde maximale capaciteiten kg/h (met 4m lift) Zie aparte technische fiche voor volledige capaciteitsdetails Enkele 1300 Duplex 2000 4000 4000 8000 Triplex 6000 12000 18000 2.3. Druk- en temperatuurslimieten Ontwerpvoorwaarden van het huis Maximum werkdruk collector MFP14 Maximum aandrijfdruk MFP14S (stoom) MFP14SS PMA Maximum toelaatbare druk PN16 0,5 bar eff. 13,8 bar eff. 13,8 bar eff. 10,96 bar eff. MFP14 16 bar eff. @ 120 C MFP14S 16 bar eff. @ 120 C MFP14SS 16 bar eff. @ 93 C MFP14 300 C @ 12,8 bar eff. Maximum toelaatbare TMA MFP14S 300 C@ 10,8 bar eff. temperatuur MFP14SS 300 C @ 9,3 bar eff. Minimum toelaatbare temperatuur 0 C MFP14 13,8 bar eff. @ 198 C PMO Maximum werkdruk MFP14S 13,8 bar eff. @ 198 C MFP14SS 10,96 bar eff. @ 188 C TMO Maximum MFP14 198 C @ 13,8 bar eff. MFP14S 198 C @ 13,8 bar eff werktemperatuur MFP14SS 188 C @ 10,96 bar eff. Minimum werktemperatuur 0 C Nota: Voor lagere temperaturen, consulteer Spirax Koudwaterdrukproef 24 bar eff. INSTALLATIE en ONDERHOUD Wijzigingen voorbehouden

Installatie en Onderhoud 2.4. Diameters en aansluitingen Enkele Voor meer informatie betreffende installatie, locatie en opstart, zie sectie 3. Maat unit Leidingsaansluiting V (condens uit) W (aandrijf) X (overloop) Y (ontluchter) Z (inlaat) PN16 DN25 DN15 DN50 PN16 DN80 DN40 DN25 (1 ) 1 3 1 PN16 DN40 DN15 DN50 PN16 DN100 DN40 DN40 (1 ) 1 4 1 PN16 DN50 DN15 DN50 PN16 DN150 DN65 DN50 () 6 2 AMSE 150 PN16 DN50 DN15 DN50 PN16 DN150 DN65 DN80x50 (3 x ) 6 2 Duplex Voor meer informatie betreffende installatie, locatie en opstart, zie sectie 4. Maat unit Leidingsaansluiting V (condens uit) W (aandrijf) X (overloop) Y (ontluchter) Z (inlaat) PN16 DN40 DN15 DN50 DN150 DN40 DN40 (1 ) 1 ½ 4 1 PN16 DN50 DN15 DN50 DN200 DN65 DN50 () 8 2 AMSE 150 PN16 DN50 DN15 DN50 DN200 DN80 DN80x50 (3 x ) 8 3 Triplex Voor meer informatie betreffende installatie, locatie en opstart, zie sectie 5. Maat unit Leidingsaansluiting V (condens uit) W (aandrijf) X (overloop) Y (ontluchter) Z (inlaat) PN16 DN50 DN25 DN50 DN250 DN80 DN80x50 (3 x ) 1 10 3 Enkele Duplex Triplex SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P681-02 / ST-BEn-02 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-2 / 8 - info@be.spiraxcom info@nl.spiraxcom www.spirax.com/be www.spirax.com/nl

Installatie en Onderhoud 3. Enkele 3.1. Installatie Vooraleer de installatie aan te vatten, lees aandachtig de veiligheidsinstructies uit hoofdstuk 1 en op het einde van dit document. Belangrijke opmerking: gebruik enkel de veilige lichtpunten aangeduid op de figuur hiernaast. 3.2. Plaats De automatische pompset moet op een geschikte plaats gemonteerd worden, bijvoorbeeld tegen een muur waar de mogelijkheid bestaat om de ontluchtingsleiding naar buiten te brengen. Voorzie voldoende afstand rond de set voor onderhoud. 1. De ontluchting (Y) moet rechtstreeks, zonder vernauwing, en bij voorkeur door een verticale leiding, verbonden worden met de atmosfeer (veilige afblaas!). Wanneer een horizontaal deel voorkomt in de ontluchtingsleiding, voorzie dan voldoende helling zodat eventueel condensaat onder zwaartekracht afvloeit naar de collector. Zie tabel 1 voor de aanbevolen DN van de ontluchtingsleiding. De collector wordt voorzien van ontluchting met minimale diameter volgens onderstaande tabel, voor veilige afvoer van de flash stoom: PPU Maat Ontluchting collector diameter DN25 1 80 mm 3 DN40 1 100 mm 4 DN50 150 mm 6 DN80 x DN50 3 x 150 mm 6 De aanbevolen diameter van de ontluchting van de collector is gebaseerd op: - Een maximum flash snelheid in de collector van 20m/s - Een maximum ontluchtsnelheid van 30m/s - Een maximum ongelimiteerde ontluchtingsleiding van 10m. - Een maximum condensaat inlaatdruk (afvoer van de condenspotten) van 10 bar eff. 2. Verbind de condensaatuitlaat (V) van de met het condensaatretournetwerk. 3. Verbind de condensaatinlaten (Z) met de processen/toestellen waarvan het condensaat moet afgevoerd worden. 4. Maak een U-vormig waterslot (min. 0,305m) op de overloop (X) en verbind met een veilige plaats. Vul het U-vormige waterslot op met water vooraleer de pompset te starten. Tijdens de normale werking is het waterslot zelfvullend en voorkomt het ontsnappen van revaporisatiestoom langs de overloop. Verbind de overloop altijd met een veilige afblaaslocatie, inachtnemend dat het afgevoerde condensaat heet kan zijn. Er dient erop gelet te worden dat het hete condensaat dat afgevoerd wordt naar de riool, de lokale temperatuur of milieuwetgeving niet overtreedt. 5. Sluit de toevoerleiding van het aandrijfmedium (stoom) aan op de aansluiting (W). 6. De is nu klaar om te worden opgestart. (zie sectie 3.3) Naar een veilige plaats Aanbevolen min. 305mm Aansluiting voor ontluchting U -vormig waterslot en overloop 3.3. Opstart 1. Open langzaam de afsluiter (7) van de aandrijfstoom zodat er druk beschikbaar is voor de. Verifieer of de condenspot (9, indien gemonteerd) goed werkt. 2. Open de afsluiters tussen het te draineren proces en de (Z). 3. Open de inlaatafsluiter (5) en de condensaat uitlaatafsluiter (5) in de condensaat retourleiding (V). 4. Indien de installatie in werking is moet er nu condensaat in de collector (1) en in de pomp (3) vloeien. 5. Controleer alle flens- en draadverbindingen op lekken. 6. Verifieer of de pomp normaal werkt. De pomp (3) werkt normaal cyclisch (de minimum cyclus is 8 seconden) met een duidelijk hoorbare uitlaat op het einde van de pompfase. Dit kan iedere cyclus registreren. De werking van de pomp wordt dus gecontroleerd en het debiet kan berekend worden. Indien onregelmatigheden worden vastgesteld, herbekijk dan of aan secties 3.1 en 3.2 is voldaan. Raadpleeg desnoods Spirax 7. Het systeem is nu operationeel. 3.4. Constructie Nr. Onderdeel Materiaal 1 Collector Zacht staal 2 Basisplaat en frame Zacht staal 3 MFP14 pomp Nodulair gietijzer 4 DCV10 terugslagklep RVS 5 BSA2T afsluiter Nodulair gietijzer 6 Fig 37 filter Nodulair gietijzer 7 M10S2RB kogelafsluiter met rechte hendel Koolstofstaal 8 PC10 universele connector RVS 9 UTD30L thermodynamische condenspot RVS 10 Stoominlaat flexibel Zacht staal/rvs 11 Uitlaat flexibel Zacht staal/rvs 12 Leidingwerk Zacht staal Reservedelen Enige veilige hijspunten Zie de individuele technische informatiefiches voor de beschikbare reservedelen. IM-P681-02 / ST-BEn-02-3 / 8 -

4. Duplex 4.1. Installatie Vooraleer de installatie aan te vatten, lees aandachtig de veiligheidsinstructies uit hoofdstuk 1 en op het einde van dit document. Belangrijke opmerking: gebruik enkel de veilige lichtpunten aangeduid op de figuur hiernaast. 4.2. Plaats De automatische pompset moet op een geschikte plaats gemonteerd worden, bijvoorbeeld tegen een muur waar de mogelijkheid bestaat om de ontluchtingsleiding naar buiten te brengen. Voorzie voldoende afstand rond de set voor onderhoud. 1. De ontluchting (Y) moet rechtstreeks, zonder vernauwing, en bij voorkeur door een verticale leiding, verbonden worden met de atmosfeer (veilige afblaas!). Wanneer een horizontaal deel voorkomt in de ontluchtingsleiding, voorzie dan voldoende helling zodat eventueel condensaat onder zwaartekracht afvloeit naar de collector. Zie tabel 1 voor de aanbevolen DN van de ontluchtingsleiding. De collector wordt voorzien van ontluchting met minimale diameter volgens onderstaande tabel, voor veilige afvoer van de flash stoom: PPU Maat Ontluchting collector diameter DN40 1 150 mm 6 DN50 200 mm 8 DN80 x DN50 3 x 200 mm 8 De aanbevolen diameter van de ontluchting van de collector is gebaseerd op: - Een maximum flash snelheid in de collector van 20m/s - Een maximum ontluchtsnelheid van 30m/s - Een maximum ongelimiteerde ontluchtingsleiding van 10m. - Een maximum condensaat inlaatdruk (afvoer van de condenspotten) van 10 bar eff. 2. Verbind de condensaatuitlaten (V) van de met het condensaatretournetwerk. 3. Verbind de condensaatinlaten (Z) met de processen/toestellen waarvan het condensaat moet afgevoerd worden. 4. Maak een U-vormig waterslot (min. 0,305m) op de overloop (X) en verbind met een veilige plaats. Vul het U-vormige waterslot op met water vooraleer de pompset te starten. Tijdens de normale werking is het waterslot zelfvullend en voorkomt het ontsnappen van revaporisatiestoom langs de overloop. Verbind de overloop steeds met een veilige afblaaslocatie. 5. Sluit de toevoerleiding van het aandrijfmedium (stoom) aan op de aansluiting (W). 6. De is nu klaar om te worden opgestart. (zie sectie 4.3) Naar een veilige plaats Aanbevolen min. 305mm Aansluiting voor ontluchting U -vormig waterslot en overloop 4.3. Opstart Installatie en Onderhoud 1. Open langzaam de afsluiters (7) van de aandrijfstoom zodat er druk beschikbaar is voor de. Verifieer of de condenspot (9, indien gemonteerd) goed werkt. 2. Open de afsluiters tussen het te draineren proces en de (Z). 3. Open de inlaatafsluiter (5) en de condensaat uitlaatafsluiter (5) in de condensaat retourleiding (V). 4. Indien de installatie in werking is moet er nu condensaat in de collector (1) en in de pomp (3) vloeien. 5. Controleer alle flens- en draadverbindingen op lekken. 6. Verifieer of de pomp normaal werkt. De pomp (3) werkt normaal cyclisch (de minimum cyclus is 8 seconden) met een duidelijk hoorbare uitlaat op het einde van de pompfase. Dit kan iedere cyclus registreren. De werking van de pomp wordt dus gecontroleerd en het debiet kan berekend worden. Indien onregelmatigheden worden vastgesteld, herbekijk dan of aan secties 4.1 en 4.2 is voldaan. Raadpleeg desnoods Spirax 7. Het systeem is nu operationeel. 4.4. Constructie Nr. Onderdeel Materiaal 1 Collector Zacht staal 2 Basisplaat en frame Zacht staal 3 MFP14 pomp Nodulair gietijzer 4 DCV10 terugslagklep RVS 5 BSA2T afsluiter Nodulair gietijzer 6 Fig 37 filter Nodulair gietijzer 7 M10S2RB kogelafsluiter ovale / rechte hendel Koolstofstaal 8 PC10 universele connector RVS 9 UTD30L thermodynamische condenspot RVS 10 Stoominlaat flexibel Zacht staal/rvs 11 Uitlaat flexibel Zacht staal/rvs 12 Leidingwerk Zacht staal 13 DCV41 terugslagklep RVS Reservedelen Zie de individuele technische informatiefiches voor de beschikbare reservedelen. SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P681-02 / ST-BEn-02 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-4 / 8 - info@be.spiraxcom info@nl.spiraxcom www.spirax.com/be www.spirax.com/nl

Installatie en Onderhoud 5. Triplex 5.1. Installatie Vooraleer de installatie aan te vatten, lees aandachtig de veiligheidsinstructies uit hoofdstuk 1 en op het einde van dit document. Belangrijke opmerking: gebruik enkel de veilige lichtpunten aangeduid op de figuur hiernaast. 5.2. Plaats De automatische pompset moet op een geschikte plaats gemonteerd worden, bijvoorbeeld tegen een muur waar de mogelijkheid bestaat om de ontluchtingsleiding naar buiten te brengen. Voorzie voldoende afstand rond de set voor onderhoud. 1. De ontluchting (Y) moet rechtstreeks, zonder vernauwing, en bij voorkeur door een verticale leiding, verbonden worden met de atmosfeer (veilige afblaas!). Wanneer een horizontaal deel voorkomt in de ontluchtingsleiding, voorzie dan voldoende helling zodat eventueel condensaat onder zwaartekracht afvloeit naar de collector. Zie tabel 1 voor de aanbevolen DN van de ontluchtingsleiding. De collector wordt voorzien van ontluchting met minimale diameter volgens onderstaande tabel, voor veilige afvoer van de flash stoom: PPU Maat Ontluchting collector diameter DN80 x DN50 3 x 250 mm 10 De aanbevolen diameter van de ontluchting van de collector is gebaseerd op: - Een maximum flash snelheid in de collector van 20m/s - Een maximum ontluchtsnelheid van 30m/s - Een maximum ongelimiteerde ontluchtingsleiding van 10m. - Een maximum condensaat inlaatdruk (afvoer van de condenspotten) van 10 bar eff. 2. Verbind de condensaatuitlaten (V) van de met het condensaatretournetwerk. 3. Verbind de condensaatinlaten (Z) met de processen/toestellen waarvan het condensaat moet afgevoerd worden. 4. Maak een U-vormig waterslot (min. 0,305m) op de overloop (X) en verbind met een veilige plaats. Vul het U-vormige waterslot op met water vooraleer de pompset te starten. Tijdens de normale werking is het waterslot zelfvullend en voorkomt het ontsnappen van revaporisatiestoom langs de overloop. Verbind de overloop steeds met een veilige afblaaslocatie. 5. Sluit de toevoerleiding van het aandrijfmedium (stoom) aan op de aansluiting (W). 6. De is nu klaar om te worden opgestart. (zie sectie 5.3) 5.3. Opstart 1. Open langzaam de afsluiters (7) van de aandrijfstoom zodat er druk beschikbaar is voor de. Verifieer of de condenspot (9, indien gemonteerd) goed werkt. 2. Open de afsluiters tussen het te draineren proces en de (Z). 3. Open de inlaatafsluiter (5) en de condensaat uitlaatafsluiter (5) in de condensaat retourleiding (V). 4. Indien de installatie in werking is moet er nu condensaat in de collector (1) en in de pomp (3) vloeien. 5. Controleer alle flens- en draadverbindingen op lekken. 6. Verifieer of de pomp normaal werkt. De pomp (3) werkt normaal cyclisch (de minimum cyclus is 8 seconden) met een duidelijk hoorbare uitlaat op het einde van de pompfase. Dit kan iedere cyclus registreren. De werking van de pomp wordt dus gecontroleerd en het debiet kan berekend worden. Indien onregelmatigheden worden vastgesteld, herbekijk dan of aan secties 5.1 en 5.2 is voldaan. Raadpleeg desnoods Spirax 7. Het systeem is nu operationeel. 5.4. Constructie Nr. Onderdeel Materiaal 1 Collector Zacht staal 2 Basisplaat en frame Zacht staal 3 MFP14 pomp Nodulair gietijzer 4 DCV10 terugslagklep RVS 5 BSA2T afsluiter Nodulair gietijzer 6 Fig 37 filter Nodulair gietijzer 7 M10S2RB kogelafsluiter ovale / rechte hendel Koolstofstaal 8 PC10 universele connector RVS 9 UTD30L thermodynamische condenspot RVS 10 Stoominlaat flexibel Zacht staal/rvs 11 Uitlaat flexibel Zacht staal/rvs 12 Leidingwerk Zacht staal 13 DCV41 terugslagklep RVS Reservedelen Zie de individuele technische informatiefiches voor de beschikbare reservedelen. IM-P681-02 / ST-BEn-02-5 / 8 -

Installatie en Onderhoud 6. Onderhoud Veiligheidsvoorschriften Inspectie van het mechanisme en herstelling Vooraleer enig onderhoud aan te vatten, lees aandachtig de veiligheidsinstructies in paragraaf 1 en op het einde van dit document. Gebruik steeds gepast hijsmateriaal en zorg dat de correcte, veilige hijspunten worden gebruikt. Zorg dat de veilig is vastgemaakt. Let er bij de ontmanteling op dat het mechanisme met veren steeds kan omschakelen en zo mogelijks verwondingen kan veroorzaken. Handel steeds voorzichtig. Voor de volledige installatie- en onderhoudsinstructies van elke component op de unit, zie de afzonderlijke relevante installatie- en onderhoudsinstrcucties. Reservedelen Zie de productspecifieke technische fiches voor de beschikbaarheid van de reservedelen voor de verschillende samenstellende elementen van de. Triplex getoond 7. Opsporen van defecten Opgelet De installatie en het opsporen van defecten moet uitgevoerd worden door bevoegd personeel. Alvorens de aansluitingen los te maken, verzeker er u van dat alle afsluiters in de leidingen naar en van de pomp dicht zijn en dat de pomp drukloos is. Ga steeds voorzichtig en langzaam te werk bij het losmaken van verbindingen zodat eventueel resterende druk langzaam ontsnapt vóór de verbinding helemaal los is. Maak steeds vooraf elke koppeling volledig drukloos. Verifieer dat alle hete onderdelen eerst afgekoeld zijn, om het risico op brandwonden te voorkomen. Draag steeds de gepaste veiligheidskledij. Beknopte probleemoplossingsgids Fout Oorzaak Controle en oplossing Afsluiter aandrijvend medium is gesloten (7) Open de afsluiter in de toevoer van het aandrijvend medium. Condensaat inlaatafsluiter is gesloten. (5) Open alle afsluiters, inlcusief deze geplaatst op punten (Y) en (Z), om condensaat toe te laten tot de pomp. Condensaat afvoerafsluiter is gesloten. (5) Open alle afsluiters om vrije afvoer van de pomp naar de condensaatretourleiding toe te laten. Controleer de aandrijfdruk en de statische tegendruk. Zorg dat de werkt niet Aandrijfdruk is de laag om de tegendruk te aandrijfdruk hoger is dan de statische tegendruk met een differentieeldruk tussen 2 en 4 overwinnen. bar. U -vormig waterslot is verbroken en revaporisatiestoom ontsnapt. Grote hoeveelheid revaporisatiestoom ontsnapt via de ontluchtingsleiding Ontluchting is verstopt. Geblokkeerde condensaatinlaat of filter verstopt. U -vormig waterslot is leeg. Zorg dat de ontluchtingsleiding niet vernauwd of verstopt is, en zelfdrainerend naar de collector. Verwijder de zeef uit item 6 en reinig of vervang deze. Vul deze opnieuw met water. Als er revaporisatiestoom blijft ontsnappen vanuit punt X, kan dit wijzen op een geblokkeerde ontluchtingsleiding Y. De collector staat op een druk hoger dan 0,03 Verifieer of de ontluchtingsopening open is en niet verstopt. bar. Condenspot bij de aandrijfstoom lekt. Inspecteer repareer of vervang indien nodig. Inlaatklep en uitlaatklep van de pomp (3) lekken. Inspecteer de pomp (volg de veiligheidsinstructies), repareer of vervang de inlaat- en uitlaatkleppen indien nodig. SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P681-02 / ST-BEn-02 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-6 / 8 - info@be.spiraxcom info@nl.spiraxcom www.spirax.com/be www.spirax.com/nl

Installatie en Onderhoud IM-P681-02 / ST-BEn-02-7 / 8 -

Installatie en Onderhoud Veiligheidsinstructies Het vermijden van risico s bij het installeren, gebruiken en onderhouden van Spirax-Sarco producten De veilige werking van deze producten kan enkel gegarandeerd worden indien ze op de juiste manier geïnstalleerd, opgestart en onderhouden worden door gekwalificeerd personeel (zie sectie Werkvergunningen hieronder) in overeenstemming met de installatie- en onderhoudsinstructies. Er moet ook voldaan worden aan de algemeen geldende installatie- en veiligheidsinstructies voor pijpleiding- en installatietechnieken. Het juiste gebruik van werktuigen en van veiligheidsapparaten moet ook voldoende gekend zijn. Toepassing Verzeker u ervan dat het product geschikt is voor de toepassing aan de hand van de installatie- en onderhoudsinstructies (IM), de naamplaat en de technische fiche (TI). De producten in de lijst hieronder voldoen aan de vereisten van de Europese PED richtlijn 97/23/EC en zijn voorzien van een markering tenzij ze vallen onder de voorwaarden van artikel 3.3 van de richtlijn. DN Categorie Product min. max. Gassen Vloeist. G1 G2 G1 G2 S / / D 25 80-2 - Art.3.3 i) De producten zijn specifiek ontworpen voor gebruik met : - stoom - water - perslucht Toepassingen met andere fluïda zijn mogelijk, doch hiervoor is steeds overleg met en toestemming van Spirax-Sarco noodzakelijk. ii) Verifieer de materiaalgeschiktheid en de maximum en minimum toelaatbare werkdruk en werktemperatuur in onderlinge combinatie. Indien de maximum gebruikslimieten van het product lager zijn dan het systeem waarin het gemonteerd is, of wanneer een defecte werking van het product tot een gevaarlijke overdruk of overtemperatuur kan leiden, dan moet het systeem voorzien worden van een overdruk en/of overtemperatuurbeveiliging. iii) Volg nauwgezet de installatie-instructies met betrekking tot inbouw en de richting en zin van de stroming van het fluïdum. iv) Spirax-Sarco producten zijn niet bestand tegen externe belasting geïnduceerd door het systeem waarin ze geïnstalleerd zijn. De installateur moet deze externe belastingen inschatten en alle voorzorgsmaatregelen nemen om ze te minimaliseren. v) Verwijder alle beschermingskappen van aansluitingseinden alvorens in te bouwen. Toegankelijkheid Alvorens een product in te bouwen in een leidingsysteem en/of handelingen uit te voeren aan een ingebouwd product, verzeker u van een veilige bereikbaarheid, en gebruik indien nodig een beveiligd werkplatform. Verlichting Zorg voor een adequate verlichting, die toelaat alle details van het product en zijn onmiddellijke omgeving duidelijk waar te nemen. Gevaarlijke gassen en/of vloeistoffen in de leiding Verifieer wat er zich in de leiding bevindt of bevonden heeft. Neem gepaste voorzorgen indien het gaat om fluida die brand-, ontploffings-, of gezondheidsgevaar kunnen opleveren. Gevaarlijke omgeving rond het product Verifieer en evalueer het explosiegevaar in de onmiddellijke omgeving, de aanwezigheid van voldoende ademlucht (bvb. In tanks en putten...), de mogelijke aanwezigheid van toxische gassen, extreem hoge omgevingstemperaturen, hete oppervlakken (t.g.v. van laswerken...), overdreven lawaai, bewegende machines. Het systeem Verifieer en evalueer het effect van de inbouw van het product op het complete systeem. Zorg ervoor dat geen enkele manipulatie van het product (bvb. bediening van handwielen en/of hendels, thermische en elektrische isolatie..) eender welk gedeelte van het systeem of eender welke persoon in gevaar brengt. De grootste omzichtigheid moet in acht genomen worden bij het tijdelijk buiten dienst stellen van alarmsystemen of het afsluiten van ontluchtings- en/of beluchtingsystemen. Isolatieafsluiters geleidelijk openen en sluiten om systeemschokken te voorkomen. Systemen onder druk Verifieer dat de druk volledig van het systeem weggenomen is, en er een voldoende gedimensioneerde ontluchtingsopening aanwezig is. Zorg, indien mogelijk, voor een dubbele isolatie t.o.v. onder druk staande delen van het systeem. Borg de afsluiters in gesloten toestand en/of voorzie ze van een duidelijk waarschuwingslabel. Vertrouw nooit op de aflezing van een manometer die een drukloze toestand aanduidt. Temperatuur Laat, na demontage, voldoende afkoelingstijd om brandwonden te vermijden. Draag beschermende kledij en veiligheidsbril. Werktuigen en wisselstukken Alvorens met de werken te starten, verzeker er u van dat de nodige werktuigen en wisselstukken beschikbaar en aanwezig zijn. Gebruik enkel originele Spirax-Sarco wisselstukken. Hergebruik nooit een gebruikte dichting. Beschermkledij Verifieer en evalueer of beschermende kledij noodzakelijk is tegen gevaren zoals contact met chemicaliën, extreem hoge en/of lage temperaturen, straling, lawaai, vallende objecten en aantasting van ogen en aangezicht. Werkvergunningen Alle werkzaamheden moeten uitgevoerd en/of gesuperviseerd worden door een terzake bevoegd persoon. Monteurs en operatoren moeten opgeleid worden in het correct gebruik van het product aan de hand van de installatieen onderhoudsvoorschriften. Indien vereist moet een werkvergunning aangevraagd en verstrekt worden. De procedures van deze werkvergunning moeten strikt opgevolgd worden. Indien een werkvergunning niet vereist is, wordt er aanbevolen een verantwoordelijk persoon aan te duiden die op de hoogte is van de installatie, geassisteerd indien nodig door een veiligheidspersoon. Indien nodig moeten er ook waarschuwingspanelen geplaatst worden. Behandeling Manuele behandeling van grote en/of zware producten kan tot kwetsuren leiden. Opheffen, duwen, trekken, dragen en/of steunen van een last met het lichaam is zeer belastend en dus potentieel gevaarlijk voor de rug. Evalueer het risico op kwetsuren door rekening te houden met de aard van het werk, de uitvoerder, de grootte van de last en de werkomgeving. Gebruik een werkmethode die aangepast is aan al deze omstandigheden. Restgevaar Het oppervlak van een product kan, na buiten dienst stelling, nog gedurende lange tijd zeer heet blijven. Indien deze producten gebruikt worden op hun maximum werktemperatuur, kan deze oppervlaktetemperatuur oplopen tot 200 C. Hou er rekening mee dat sommige producten bij demontage niet volledig leeglopen, en er dus nog hete vloeistof kan in achterblijven (zie Installatieen onderhoudsinstructies). Vorstgevaar Voorzorgsmaatregelen tegen vorstgevaar moeten genomen worden bij producten die niet volledig vloeistofvrij zijn bij stilstanden of periodes van lage belasting. Verschroting Tenzij anders vermeld in de Installatie- en Onderhoudsinstructies, zijn deze producten volledig recycleerbaar, en kunnen zonder gevaar voor milieuvervuiling opgenomen worden in het recyclagecircuit. Terugsturen van producten Klanten en voortverkopers worden eraan herinnerd dat, volgens de milieuwetgeving, teruggestuurde producten moeten vergezeld worden van informatie aangaande de mogelijke gevaarlijke residuen in de producten en de te nemen voorzorgsmaatregelen. Deze informatie moet schriftelijk de producten vergezellen, en alle nodige gezondheids- en veiligheidsgegevens bevatten van de gevaarlijke of potentieel gevaarlijke substanties. SPIRAX-SARCO BENELUX Industriepark 5 9052 ZWIJNAARDE IM-P681-02 / ST-BEn-02 Tel. +32 9 244 67 10 +31 10 892 03 86 Fax +32 9 244 67 20-8 / 8 - info@be.spiraxcom info@nl.spiraxcom www.spirax.com/be www.spirax.com/nl