Beleidsregels Herziening, Intrekking, Terug- en Invordering Wmo Schagen

Vergelijkbare documenten
Beleidsregel Terug- en invordering 2018

Beleidsregels terugvordering & verhaal WIJ

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB

CVDR. Nr. CVDR392959_1. Beleidsregel Terug- en invordering

Beleidsregel terug- en invordering PW, IOAW en IOAZ 2018

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING UITKERINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2013

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ gemeente Geldermalsen 2013

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS

Terugvorderingsbeleid Midden-Drenthe

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Debiteurenbeleid Sociaal Domein Waalre

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregel terugvordering gemeente Elburg

Beleidsregels Terugvordering WWB, IOAW & IOAZ

Beleidsregels Verhaal WWB en WIJ. Wetstechnische informatie. Gegevens van de regeling. Opmerkingen m.b.t. de regeling. Grondslagen

Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Kempengemeenten 2016

Beleidsregels terugvordering WWB, IOAW, IOAZ en verhaal WWB

TERUGVORDERING VAN BIJSTAND

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Geertruidenberg

Beleidsregels terugvordering uitkeringen gemeente Noordoostpolder 2015

ALGEMEEN TERUGVORDERING

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

gezien het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 10 februari 2015;

Beleidsregels verhaal PW 2015 gemeente Roosendaal. gelet op het bepaalde in de Participatiewet (PW) inzake verhaal van bijstand;

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B123 Aflossingsregels terugvorderingsschulden

Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Leusden 2018

Beleidsregels 2013 e.v. van de gemeente Montferland inzake terugvordering inzake WWB, IOAW en IOAZ

Beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstelveen

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2016

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal WWB/IOAW/IOAZ gemeente Vught.

Beleidsregels terugvordering, invordering, leenbijstand en verhaal PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZGR Ferm Werk

Artikel 1 Verhaal van bijstand Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

HOOFDSTUK I ALGEMEEN. Artikel I Begripsomschrijvingen. Regeling terugvordering en verhaal 2019 Waalre

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, nr d.d. 7 juli 2015;

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2011

Beleidsregels Terug- en Invordering Participatiewet (2015) Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013

Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Maasgouw 2015

Beleidsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet Hellevoetsluis 2017

Uitvoeringsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016 voor de gemeenten Súdwest-Fryslân en Littenseradiel

Gemeenteblad nr. 128, 15 mei Wijzigingsoverzicht. Wijziging n.a.v. verzamelwet SWZ

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2017

Besluit College van BenW

2 Toelichting.Beleidsregels terugvordering, invordering, brutering en intrekking/herziening

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING EN VERHAAL Wwb, Ioaw en Ioaz GEMEENTE ROERDALEN Gemeente Roerdalen. 23 oktober 2013, Sint Odiliënberg.

HOOFDSTUK 2 GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN VERDERE TERUGVORDERING

De beleidsregels treden in werking op het tijdstip waarop de verordening bestuursrechterlijke geldschulden in werking treedt: 4 december 2012.

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregels Terug- en invordering 2015

Beleidsregels terug- en invordering sociale zekerheidswetten gemeente Bussum 2014

BELEIDSREGEL HERZIENING, INTREKKING EN TERUGVORDERING REGIONALE DIENST WERK EN INKOMEN KROMME RIJN HEUVELRUG (RDWI) 2013

Overzicht (belangrijke) inhoudelijke wijzigingen beleid Terugvordering naar aanleiding van nieuwe beleidsregels Terug- en invordering 2017

Hoofdstuk I Algemeen 2

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ

Inhoudsopgave. Hoofdstuk I Algemeen 2. Hoofdstuk II Geheel of gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering 3. Hoofdstuk III Invordering 4

BELEIDSREGELS GEMEENTE HILVERSUM, Verhaal en terugvordering

Beleidsregels terugvordering inkomensvoorzieningen gemeente Dinkelland 2013

^^meppel.nl. Nr Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Beleidsregels terugvordering- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Waterland

Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 (versie maart 2015)

Beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

Beleidsregels verhaal en terugvordering Participatiewet gemeente Slochteren. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Slochteren,

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal 2016

Intergemeentelijke Sociale Dienst Cuijk Grave Mill en Sint Hubert Wet werk en bijstand

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weststellingwerf besluiten; Gelet op het bepaalde in artikel 7, alsmede paragraaf 6.5 Wet werk en bijstand,

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Beleidsregel Terugvordering bijstand/uitkering Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Almelo;

beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Olst-Wijhe

Hoofdstuk 1 - Algemeen

Beleidsregels terugvordering, invordering, verhaal en kwijtschelding Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Gewijzigde beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2015

Beleidsregels terug- en invordering Wet werk en bijstand, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2013

BELEIDSREGEL BIJSTANDSVERHAAL 2015

Gelet op artikel 18a van de Participatiewet, artikel 20a van de IOAW en artikel 20a van de IOAZ;

Beleidsregels terug- en invordering in het kader van WWB, IOAW, IOAZ en WIJ Hoofdstuk I Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ Breda 2016

Artikel 2- Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit

Beleidsregels en uitvoeringsvoorschiften terugvordering onder de Wet Werk en Bijstand van de gemeente Vianen

VERHAAL WEGENS ONDERHOUDSPLICHT OP (EX-)PARTNER EN/OF KIND(EREN)

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

Beleidsregels bestuurlijke boete (Fraudewet) Ede 2017

Toelichting beleidsregels Terugvordering WWB WIJ IOAW IOAZ 2010

gelet op artikelen 1:3 en 4:81, lid v van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 54 en 58 tot en met 60 van de Wet werk en bijstand,

Beleidsregels terugvordering en invordering gemeente Haarlemmermeer 2016

heeft het voorstel van de afdeling Sociale Zaken van 9 december 2014 gelezen, en;

Het Dagelijks Bestuur van ISD BOL. Vast te stellen de Beleidsregels Boete ISD BOL In te trekken de Beleidsregels Boete ISD BOL 201 5

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg,

Beleidsregels Verhaal Participatiewet 2015

BELEIDSREGEL inzake opschorting, herziening, intrekking en terugvordering van uitkeringen 2015 (beleidsregels terugvordering Utrecht 2015)

Beleidsregels terugvordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Edam-Volendam

gelet ook op de Verordening Wwb, Ioaw en Ioaz: eigen verantwoordelijkheid, participatie en inkomen 2013;

Terugvordering bestuursrechtelijke geldsommen door de NZa

B&W 04 maart 2008 Gemeenteblad. B e s l u i t Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B125 Beleidsregels invordering

Transcriptie:

GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Schagen. Nr. 2047 11 januari 2016 Beleidsregels Herziening, Intrekking, Terug- en Invordering Wmo Schagen 2016 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen; gelet op de artikelen 2.3.10, eerste lid, 2.4.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de artikelen 16, eerste lid, en 17 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Schagen 2016 besluit: vast te stellen de Beleidsregels Herziening, Intrekking, Terug- en Invordering Wmo Schagen 2016. Artikel 1 Begripsbepalingen In deze beleidsregels worden verstaan onder: - bijstand: een uitkering ingevolge de Participatiewet, Ioaz of Ioaw; - college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen; - norm: de normen als bedoeld in paragraaf 3.2. (de artikelen 20 t/m 28) van de Participatiewet; - verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning Schagen 2016; - wet: Wet maatschappelijke ondersteuning; - Pgb: persoonsgebonden budget; - verwijtbare vordering: een vordering die het gevolg is van een opzettelijke schending van de inlichtingenplicht. Als verwijtbare vordering wordt ook aangemerkt de vordering die het gevolg is van een administratieve fout aan de kant van het college en de cliënt, nadat het ten onrechte betaalde bedrag op zijn bankrekening is bijgeschreven, dit bedrag heeft besteed op een wijze die naar de heersende maatschappelijke opvattingen als onverantwoord moet worden bestempeld. Begrippen die hier niet worden omschreven en wel worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Wmo, Algemene wet bestuursrecht of Participatiewet. Artikel 2 Gebruikmaken van diverse bevoegdheden Het college maakt gebruik van de navolgende bevoegdheden: - de bevoegdheid om tot herziening dan wel intrekking van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet over te gaan zoals opgenomen in artikel 2.3.10, eerste lid, van de wet en artikel 16, eerste lid, van de verordening; - de bevoegdheid om geheel of gedeeltelijk de geldswaarde te vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb zoals opgenomen in artikel 2.4.1, eerste lid, van de wet en artikel 17, eerste lid, van de verordening; - de bevoegdheid om geheel of gedeeltelijk de geldswaarde te vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb zoals opgenomen in artikel 17, tweede lid, van de verordening; - de bevoegdheid om geheel of gedeeltelijk de geldswaarde te vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb zoals opgenomen in artikel 17, derde lid, van de verordening; - de bevoegdheid om een pgb terug te vorderen zoals opgenomen in artikel 17, vierde lid, van de verordening; - de bevoegdheid om een maatwerkvoorziening terug te vorderen zoals opgenomen in artikel 17, de leden vijf en zes, van de verordening; - de bevoegdheid om de vordering te verrekenen zoals opgenomen in artikel 17, zevende lid, van de verordening. Artikel 3 Herziening en intrekking 1. Een besluit als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo wordt herzien of ingetrokken op de wijze zoals in de wet en in de krachtens deze wet tot stand gekomen verordening is opgenomen. 2. Op grond van dringende redenen kan door het college van het nemen van een herzienings- of intrekkingsbesluit worden afgezien. Op grond van dringende redenen kan van herziening of intrekking worden afgezien. Het moet hier dan gaan om incidentele gevallen, gebaseerd op een individuele afweging van alle relevante feiten en omstandigheden. Hiervan is slechts sprake als een herziening of intrekking zou leiden tot onaanvaard- 1

bare financiële of sociale consequenties voor de belanghebbende of zijn/haar gezin. Hierbij wordt opgemerkt dat de financiële gevolgen van een besluit tot herziening of intrekking niet als dringende redenen worden aangemerkt, omdat de beslagvrije voet hierin voldoende bescherming biedt. Artikel 4Afzien van terug- en invordering 1. Het college kan afzien van geheel of gedeeltelijk de geldswaarde te vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb, indien: a. het te vorderen bedrag lager is dan 50,00 en er ten laste van de cliënt geen andere vorderingen openstaan; of b. hiertoe dringende reden aanwezig zijn. Het gaat hier om zeer bijzondere omstandigheden, waarbij terug- of invordering leidt tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor de belanghebbende. 2. Er kan ook van terug- of invordering worden afgezien voor kosten die voor het dwangbevel in rekening worden gebracht en voor kosten zoals deze door de deurwaarder of het incassobureau in rekening worden gebracht. Er kan van verdere terug- of invordering worden afgezien, als een vordering of een restantvordering lager is dan 50,00. Als een vordering van 50,00 of lager niet wordt voldaan, wordt de cliënt één maal aangeschreven (geen beschikking!), met het verzoek de vordering te voldoen. Als de cliënt niet aan zijn betalingsverplichting voldoet, wordt alsnog van terugvordering afgezien en wordt de vordering afgeboekt (buiten invordering gesteld). Het kruimelbedrag is ook van toepassing op de kosten van de afgifte van een dwangbevel. Ook wordt het kruimelbedrag toegepast op de invorderingskosten zoals deze door de deurwaarder of het incassobureau in rekening worden gebracht. Ook kan van gehele of gedeeltelijke terugvordering worden afgezien, als er sprake is van dringende redenen. Het moet hier dan gaan om incidentele gevallen, gebaseerd op een individuele afweging van alle relevante feiten en omstandigheden. Hiervan is slechts sprake als een terugvordering zou leiden tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor de belanghebbende of zijn gezin. Hierbij wordt opgemerkt dat de financiële gevolgen van een besluit tot terugvordering niet als dringende redenen worden aangemerkt, omdat de beslagvrije voet hierin voldoende bescherming biedt. Artikel 5 Hoorrecht van de cliënt Voordat een besluit tot terugvordering wordt genomen, wordt de cliënt de mogelijkheid geboden om zijn zienswijze kenbaar te maken. Voordat een besluit tot terugvordering wordt genomen, wordt aan de cliënt de mogelijkheid geboden om zijn zienswijze kenbaar te maken. Het vooraf informeren van de cliënt kan er voor zorgen dat er draagvlak ontstaat voor het besluit tot terugvordering, waardoor het indienen van een bezwaarschrift voorkomen kan worden. Daarnaast kan er op basis van de informatie van de cliënt een juiste belangenafweging gemaakt worden. Door de cliënt te horen, kan een tijdsbesparing worden gerealiseerd. Er kan namelijk direct met de cliënt een betalingsregeling worden overeengekomen, die in de beschikking meteen kan worden opgenomen. Daarbij wordt ook nog opgemerkt dat het vragen naar de zienswijze van de cliënt, en de vermelding van deze zienswijze in het (terugvorderings)besluit, een formele verplichting is op grond van de Algemene wet bestuursrecht. Als de cliënt niet op de kennisgeving reageert (of indien het telefonisch contact niet tot stand komt), wordt het besluit tot terugvordering genomen zonder de zienswijze van de cliënt te melden. Dit laat onverlet dat er een belangenafweging moet worden gemaakt. Deze vindt dan plaats op basis van alle bij ons bekende informatie (zoals de informatie uit het klantdossier). Artikel 6. Medewerking schuldregeling / Kwijtschelding schulden 1. De gemeente Schagen kan op verzoek van de cliënt of een verzoek dat door een derde namens de cliënt is ingediend tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van het teruggevorderde bedrag overgaan als: a. redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en b. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldenregeling met betrekking tot alle schulden niet tot stand komt zonder de medewerking van de gemeente Schagen, en c. de vordering van de gemeente Schagen ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van schuldeisers van gelijke rang. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijke preferentie van onze vordering(en). 2. Het besluit tot geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de vordering treedt niet eerder in werking voordat de schuldenregeling daadwerkelijk tot stand is gekomen. 3. Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de vordering wordt ingetrokken als: 2

a. de schuldenregeling niet binnen twaalf maanden na het nemen van het besluit tot stand is gekomen; b. de cliënt niet of niet voldoende meewerkt aan de schuldenregeling; of c. de cliënt belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, en de verstrekking van de juiste gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid. 4. De gemeente Schagen ziet van verdere terugvordering af indien de cliënt: a. gedurende 3 jaar (36 maanden) op zijn niet-verwijtbare vordering heeft afgelost, of gedurende 5 jaar (60 maanden) op zijn verwijtbare vordering heeft afgelost heeft afgelost. b. gedurende 3 jaar ( niet-verwijtbare vordering) of 5 jaar (verwijtbare vordering) niet volledig aan de aflossingsverplichting heeft voldaan, maar de achterstallige aflossingen over deze periode alsnog ineens voldoet. c. gedurende 5 jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment nog gaat verrichten. d. een bedrag van ten minste 50% van de restsom ineens voldoet. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 7 Vaststellen aflossingscapaciteit. 1. Het aflossingsbedrag zoals medegedeeld in het terugvorderingsbesluit geldt als een opgelegde betalingsverplichting. 2. Als de cliënt een inkomen heeft dat gelijk is aan de voor hem geldende norm, wordt het aflossingsbedrag gesteld op 5% van de op hem van toepassing zijnde norm en indien het een verwijtbare vordering betreft wordt het aflossingsbedrag gesteld op 10% van de voor hem van toepassing zijnde norm. 3. Als de cliënt geen bijstand ontvangt en verzoekt om een aflossingsregeling kan hiermee worden ingestemd als de vordering in 36 maanden afgelost kan zijn, en het aflossingsbedrag minimaal 50,00 per maand bedraagt. 4.Als de vordering niet in 36 maandelijkse termijnen kan zijn afgelost, wordt een onderzoek ingesteld naar de aflossingscapaciteit van de cliënt. Daarbij worden de financiële- en persoonlijke omstandigheden van de cliënt in acht genomen. Ten minste een maal per 3 jaar wordt er een nieuw onderzoek ingesteld naar eventuele wijzigingen in de financiële- en persoonlijke situatie van de cliënt. 5. Als de cliënt een inkomen heeft dat hoger is dan de voor hem geldende norm, wordt het aflossingsbedrag vastgesteld op 10% of 5% van de van toepassing zijnde norm (afhankelijk van de soort vordering), verhoogd met 35% van het verschil tussen de van toepassing zijnde norm en het netto inkomen (het zogenaamde meerinkomen ). 6. Als de cliënt niet meewerkt aan een onderzoek naar zijn draagkracht, wordt het aflossingsbedrag ambtshalve vastgesteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de gegevens waarover de gemeente Schagen de beschikking heeft (zie de Wet Eenmalige Gegevensuitvraag Werk en Inkomen). Instemmen met aflossingsvoorstel zonder draagkracht-onderzoek Een cliënt kan een voorstel doen voor het treffen van een aflossingsregeling. Met dit voorstel wordt ingestemd als het aflossingsbedrag minimaal 50,00 per maand bedraagt, en de vordering in 36 termijnen kan zijn afgelost. Als overduidelijk is dat de cliënt het minimale aflossingsbedrag niet kan voldoen, kan een lager aflossingsbedrag worden vastgesteld. Dit heeft tot gevolg dat de belanghebbende gedurende een langere termijn moet aflossen voordat de vordering is afgelost. Vaststellen aflossingsbedrag door berekening draagkracht Als aan de voorwaarden voor een minnelijke regeling (zie vorige alinea) niet wordt voldaan, moet het aflossingsbedrag worden vastgesteld op basis van de door de cliënt verstrekte gegevens over zijn financiële situatie. Uitgangspunt hierbij is dat iedereen in staat moet worden geacht om een minimuminkomen te kunnen verwerven. Het minimale aflossingsbedrag is dan ook gelijk aan 5% van de voor de belanghebbende geldende norm bij niet verwijtbare vorderingen. Bij verwijtbare vorderingen (zie omschrijving in artikel 1van deze beleidsregels) is het minimale aflossingsbedrag gelijk aan 10% van de voor de cliënt geldende norm. Om te beoordelen welke norm van toepassing is, wordt in BRS (voorheen GBA) gekeken naar de feitelijke woonsituatie. Het minimale aflossingsbedrag wordt vervolgens verhoogd met 35% van het verschil tussen de van toepassing zijnde norm inclusief toeslag en het netto inkomen (het zogenaamde meerinkomen ). Op grond van het vorenstaande wordt het aflossingsbedrag dus vastgesteld op een basisbedrag (5% of 10%), en een verhoging op basis van de hoogte van het inkomen (35% van het inkomen voor zover dit hoger is dan de voor de cliënt geldende norm). 3

Als een cliënt niet meewerkt aan een onderzoek naar zijn draagkracht, stellen we het aflossingsbedrag ambtshalve vast. Hierbij wordt dan gebruik gemaakt van de gegevens die wij tot onze beschikking hebben (Suwinet). Verlaging aflossingsbedrag verwijtbare vordering Als er op grond van de hierboven genoemde aflossingsregeling bij een verwijtbare vordering gedurende 36 maanden aaneengesloten naar draagkracht is afgelost, wordt het minimale aflossingsbedrag verlaagd van 10% naar 5%. De verhoging van 35% van het meerinkomen blijft wel ongewijzigd van toepassing. Aflossen op meerdere vorderingen Als er sprake is van meerdere vorderingen, worden de aflossingen als eerste in mindering gebracht op een verwijtbare (fraude)vordering. Als er geen sprake is van een verwijtbare vordering, worden de aflossingen als eerste in mindering gebracht op de oudste vordering. Hierbij wordt gekeken naar de datum waarop het besluit tot terugvordering is genomen. Onderzoek naar gewijzigde omstandigheden Als een vordering niet in 36 maanden kan worden afgelost, en er is een aflossingsbedrag vastgesteld, wordt eens per 3 jaar een onderzoek ingesteld naar eventuele wijzigingen in de financiële- en persoonlijke omstandigheden van de cliënt. Als is vastgesteld dat de cliënt niet op de vordering kan aflossen, wordt jaarlijks een onderzoek ingesteld. Artikel 8 Uitstel betalingsplicht Als de cliënt gedurende een bepaalde periode niet in staat is om aan zijn aflossingsverplichting te voldoen, kan de aflossingsverplichting gedurende deze periode opgeschort worden. Op verzoek van de cliënt kan gedurende een bepaalde periode uitstel van de aflossingsverplichting worden verleend. Er kunnen omstandigheden zijn waardoor de cliënt niet kan doorgaan met de betaling van zijn aflossingen (bijvoorbeeld detentie, of een terugval in inkomen). De cliënt dient wel aan te tonen dat er sprake is van omstandigheden waardoor de aflossingsverplichting niet meer kan worden nageleefd. De termijnen voor kwijtschelding blijven echter van toepassing. Dat wil zeggen dat er in beginsel gedurende 36 of 60 maanden moet worden afgelost om voor kwijtschelding in aanmerking te komen (zie artikel 10 lid 1 van de Beleidsregels Terugvordering, Verhaal en Invordering). De maanden waarover de cliënt aantoonbaar niet in staat is gebleken om af te lossen, schorten deze periode op. Het is niet de bedoeling dat iemand bijvoorbeeld na 30 maanden stipt aflossen, en vervolgens buiten zijn schuld om even niet kan aflossen, weer aan een nieuwe aflossingstermijn moet beginnen. Voorkomen moet worden dat iemand nooit van zijn schulden af komt. Artikel 9Afgifte dwangbevel Bij verzuim van betaling of het niet naleven van de aflossingsregeling, wordt cliënt één maal telefonisch en ten minste één maal schriftelijk aangemaand. Als de cliënt dan nog niet aan de betalingsverplichting voldoet, wordt een dwangbevel afgegeven (artikel 4:116 Awb). In het geval de vordering haar grondslag vindt in artikel 17, tweede, derde of vierde lid, van de verordening, dan dient het college voor het verkrijgen van een executoriale titel zich te wenden tot de burgerlijke rechter. Op 1 juli 2009 is de 4 e tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingevoerd. Deze wijziging in de Awb heeft onder meer tot gevolg dat de betalingstermijn waarbinnen een vordering moet worden voldaan is gewijzigd naar 6 weken in plaats van 4 weken. Als de cliënt het verschuldigde bedrag niet binnen 6 weken na verzending van de terugvorderingsbeschikking heeft voldaan, moet deze over zijn verzuim worden aangemaand. Naast een schriftelijke aanmaning, vindt eerst een telefonische benadering plaats. Als het telefonische contact niet tot stand komt, wordt volstaan met het verzenden van een schriftelijke aanmaning. Mocht de cliënt na (ten hoogste) twee telefonische betalingsverzoeken nog steeds niet aan zijn betalingsverplichting voldoen, zal hij/zij hierover nog (ten minste) 1 maal schriftelijk worden aangemaand waarna tot invordering van het verschuldigde zal worden overgegaan. Na een telefonisch betalingsverzoek heeft de belanghebbende 7 dagen de tijd om het verschuldigde over te maken. In de schriftelijke aanmaning wordt aan de cliënt verzocht om de vordering alsnog binnen twee weken te voldoen (of een aflossingsregeling tot stand te brengen). Mocht daarna nog geen enkele betaling van de cliënt zijn ontvangen, wordt een dwangbevel afgegeven. In geval terugvordering heeft plaatsgevonden op grond van artikel 17, tweede, derde of vierde lid, van de verordening, kan geen dwangbevel worden afgegeven. In dat geval dient de gemeente voor het verkrijgen van een executoriale titel zich te wenden tot civiele rechter. Afhankelijk van de hoogte van de vordering is dit het Kanton van de Rechtbank of de Rechtbank sector Civiel (de grens ligt ten tijde van vaststelling van deze beleidsregels op 25.000,00). Artikel 10 Kosten van aanmaning 1. Vanuit het oogpunt van doelmatigheid worden er geen kosten in rekening gebracht voor het verzenden van een aanmaning. 2. Voor het versturen van een dwangbevel wordt 50,00 aan kosten in rekening 4

gebracht (artikel 4:120 Awb). 3.Als de invordering wordt overgedragen aan de deurwaarder, komen de kosten van deze deurwaarder volledig voor rekening van de cliënt. Door kosten voor de afgifte van een dwangbevel in rekening te brengen, wordt een schrikeffect bereikt bij de cliënt. Dit zou er toe kunnen leiden dat de belanghebbende eerder tot betaling van het verschuldigde overgaat. In de terugvorderingsbeschikking en in het dwangbevel moet wel nadrukkelijk genoemd worden dat de kosten van invordering en afgifte van het dwangbevel in rekening worden gebracht. Indien dit niet nadrukkelijk in de beschikking of het dwangbevel is genoemd, kunnen deze kosten achteraf niet alsnog bij de cliënt in rekening worden gebracht. De kosten worden in GWS apart opgevoerd!. Hiervoor is een aparte component aangemaakt (invorderingskosten). De ontvangen betalingen worden dan eerst afgeboekt van de invorderingskosten. Artikel 11 Wettelijke rente Vanuit het oogpunt van doelmatigheid wordt er geen wettelijke rente bij een cliënt in rekening gebracht, als deze niet binnen de voorgeschreven termijn heeft betaald. In GWS is het niet mogelijk om rente te berekenen. Dit heeft tot gevolg dat de berekening van de rente handmatig zou moeten gebeuren. Als er rente in rekening gebracht zou worden wanneer een cliënt zijn betalingsverplichting niet naleeft, levert dit dus extra werk op. Er wordt op grond van deze redenen afgezien van het in rekening brengen van rente bij verzuim van (tijdige) betaling. Artikel 12 Overdragen invordering 1.De deurwaarder die door de gemeente Schagen wordt verzocht om de invordering over te nemen, kan de invordering van de gemeente overnemen als blijkt dat de cliënt niet bereid is de vordering op minnelijke wijze te voldoen en er geen vereenvoudigd beslag op het inkomen mogelijk is. 2.Oninbare vorderingen (bij verblijf in het buitenland) kunnen worden overdragen aan een daarin gespecialiseerd bedrijf of organisatie. Niet voldoen aan de betalings- of aflossingsverplichting Als de cliënt ook na afgifte van het dwangbevel nog niet aan de betalingsverplichting of aflossingsverplichting voldoet, kan tot dwanginvordering van het verschuldigde worden overgegaan. In eerste instantie moet geprobeerd worden om (als verrekening met een een uitkering ingevolge de Participatiewet, IOAZ of IOAW niet kan) beslag te leggen op het inkomen. Mocht dit niet mogelijk zijn (omdat de inkomstenbron niet te achterhalen is), zal de invordering worden overgedragen aan de gerechtsdeurwaarder. De gemeente Schagen maakt hiervoor gebruik van Gerechtsdeurwaarderskantoor Kerckhoffs en Lasonder te Hoorn, Gerechtsdeurwaarderskantoor Snijder te Hoorn en Vermeer, Lagerveld en Musen te Den Helder. Verblijf in het buitenland Als een cliënt naar het buitenland verhuist, is het voor ons (nagenoeg) onmogelijk om tot invordering van het verschuldigde over te gaan. Oninbare vorderingen (met name bij verblijf in het buitenland) kunnen worden overdragen aan een daarvoor gespecialiseerd bedrijf of organisatie. Voordat overdracht aan een dergelijke instantie plaatsvindt, moet de afdeling Terugvordering en Verhaal een afweging maken of de kosten opwegen tegen de baten. Dit hangt met name af van de kans van slagen van de invorderingsactie op grond van de bij de gemeente bekende informatie. De kosten van invordering kunnen alleen aan de cliënt worden doorberekend, als dit expliciet in de terugvorderingsbeschikking of het dwangbevel is opgenomen. De gemeente Schagen kan een besluit tot terugvordering en/of een dwangbevel ook bekend maken, zonder een beschikking te verzenden, indien de woon- of verblijfplaats van de cliënt niet bekend is. Dit kan door publicatie in een dagblad of in de hal van het gemeentehuis van de laatste gemeente waar de cliënt in de BRS (voorheen GBA) stond ingeschreven (publicatiebord). Er zijn geen wettelijke voorschriften aan deze wijze van publiceren verbonden. Hiermee wordt voldaan aan het kenbaarheidsvereiste. Als het denkbaar is dat de cliënt op enig moment weer traceerbaar is, kan van deze mogelijkheid tot het bekendmaken van de vordering gebruik gemaakt worden. Hierbij heeft de (goedkopere) manier van bekendmaken in het gemeentehuis de voorkeur. De bezwaar- en betalingstermijnen genoemd in de beschikking of het dwangbevel, beginnen dan te lopen vanaf de datum van publicatie. Artikel 13 Overlijden van de cliënt Als de cliënt overlijdt, kan het restant van de vordering buiten invordering worden gesteld, tenzij deze verhaald kan worden op de nalatenschap. Indien na het overlijden van de cliënt blijkt dat een besluit, strekkende tot terugvordering van de geldwaarde van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of ten onrechte genoten pgb, dient te worden genomen, dan dienen de erfgenamen per omgaande van het voornemen tot terugvordering in kennis te worden gesteld. 5

Artikel 14 Citeertitel Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de Beleidsregels Herziening, Intrekking, Terug- en Invordering Wmo Schagen 2016 en treden in werking op de eerste dag na die waarop de bekendmaking heeft plaatsgevonden. Schagen, 15 december 2015 Burgemeester en wethouders voornoemd, de secretaris, de burgemeester, N.Swellengrebel M.J.P. van Kampen-Nouwen 6