Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Vergelijkbare documenten
Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 opgaven

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

1 ~ uur, EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Vrijdag 10 mei, uur. SCHEIKUNDE - meerkeuzevragen

3 De massa van de kern van een atoom is gelijk aan de totale massa van de: D protonen, neutronen en elektronen.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

IM4--14 ONDERWIJS IN 1 MAV04. Maandag 17 mei, uur. NATUUR- EN SCHEIKUNDE H (Scheikunde) OPEN VRAGEN

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Dit examen bestaat uit twintig vragen

-Q) ::::J ~.- Cl) J: (.)

Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit eindexamens v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.

- Cl) - Examen MAVO-C. :::s ~

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

5 Formules en reactievergelijkingen

H4sk-h3. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

_ Examen LBO-MAVO-D. .c u en. ~.- Cl)

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN SCHEIKUNDE TENTAMEN SCHEIKUNDE. datum : donderdag 29 juli 2010

Daar alle benodigde gegevens in de opgaven vermeld zijn, behoeft het tabellenboekje in DEZE toets niet gebruikt te worden, maar het mag wel.

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

.c: Voorbereidend Beroeps Onderwijs .:::&. Tijdvak 2 Dinsdag 17 juni 13,30-15,30 uur. Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs

- Cl) Examen MAVO-C ::::, ~ "C C. Middelbaar Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak 1 Dinsdag 26 mei uur

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

Eindexamen scheikunde havo 2002-II

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Examen VWO. Scheikunde

5-1 Moleculen en atomen

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

Chemie 4: Atoommodellen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1978

7.1 Het deeltjesmodel

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

- Cl) - Examen LBO-MAVO-D

Scheikunde Samenvatting H4 t/m H6

experimentele programma van de CMLS. In het werk zijn deze opgaven aangeduid met CM achter het nummer.

In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.

2oOO. -Cl) "'C > Beroeps. - Correctievoorschrift VBO-MAVO-D. :::- Onderwijs. ..c "'C. ::l. Voorbereidend. Tijdvak 1. Middelbaar ca.

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

Het spel: Rad van Fortuin

Weer rioolwater1986-ii(i)

- Examen MAVO-C. "i) ..r:::: r::::

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Eindexamen scheikunde havo 2005-II

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven

Eindexamen scheikunde havo I

EINDEXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1981

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1978, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

-Q) .- Q).s:: e CIJ 'C C JII::

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Het smelten van tin is géén reactie.

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3

EXAMEN M!DJ) ELBAAR A.LGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1975

Vrijdag 2 mei, uur

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

1) Stoffen, moleculen en atomen

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2: De aarde, onze hofleverancier

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

EINDEXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1975

Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading.

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

ßCalciumChloride oplossing

universele gasconstante: R = 8,314 J K -1 mol -1 Avogadroconstante: N A = 6,022 x mol -1 normomstandigheden:

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Proef Scheikunde Proeven

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

EINDEXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1976

Eindexamen scheikunde havo II

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie

Transcriptie:

MV0-3 EXMEN MELR LGEMEEN VOORTGEZET ONERWJS N 1982 MV0-3 onderdag 6 mei, 9.00-11.00 uur NTUUR- EN SHEKUNE (Scheikunde) MEERKEUZETOETS it examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen ij het examen natuur- en scheikunde wordt de volgende verdeling van de tijd over de twee onderdelen aanbevolen: open vragen 1~ uur, meerkeuzetoets: ~ uur. eze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Eindexamenbesluit dagscholen v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o. 1 192 6 6F- l7

2 n een bijlage bij dit examen wordt een aantal gegevens verstrekt. ij de opgaven kunnen, waar nodig, deze gegevens worden gebruikt. 1. n de onderstaande tekening wordt een reactie weergegeven. n deze tekening stelt@ een waterstofatoom en @ een zuurstofatoom voor. ekijk nu de onderstaande beweringen. ij deze reactie blijft het totale aantal atomen gelijk. 11 ij deze reactie blijft het totale aantal moleculen gelijk. Welke van deze beweringen is juist? zowel als 11 alleen alleen 11 geen van beide 2. Eén van de produktendiemen bij de destillatie van aardolie verkrijgt is benzine. n benzine komen onder andere de alkanen heptaan en oktaan voor. ekijk nu de onderstaande beweringen. ardolie is een mengsel. 11 enzine is een mengsel. Welke van deze beweringen is juist? zowel als 11 alleen alleen geen van beide ll9266f - 1 7

3. Men heeft twee reageerbuizen! en 11. n reageerbuis schudt men een blauwe vaste stof met water. n reageerbuis 11 schudt men een groene vaste stof met water. n de onderstaande tekeningen zijn de eindsituaties afgebeeld. 3 groen 1::::::::<~-en troebel li n welke van de buizen is de vaste stof volledig opgelost? zowel in buis als in buis alleen in buis alleen in buis 11 in geen van beide buizen 4. Men laat een onedel metaal reageren met een Hl oplossing. Welk gas ontstaat bij deze reactie? chloor koolstofdioxide waterstof zuurstof 5. Nikkel is slecht oplosbaar in water. Jood is slecht oplosbaar in water. ekijk nu de onderstaande beweringen. Een mengsel van nikkel en jood is slecht oplosbaar in water. 11 e verbinding van nikkel en jood (nikkeljodide) is slecht oplosbaar in water. Welke van deze beweringen is juist? zowel als alleen alleen 11 geen van beide 119266F'-17

6. Waterstofperoxide heeft de formule H 2 0 2 4 n de onderstaande tekeningen stelt@ een waterstofatoom en @een zuurstofatoom vpor. ~ ~ ~ @} ) 0... ~~ @XQ) ~ ~ ~ n: Welk proces wordt weergegeven met de overgang van naar? het ontleden van waterstofperoxide het oplossen van waterstofperoxide het verbranden van waterstofperoxide het verdampen van waterstofperoxide 7. n welke van de hieronder genoemde soorten stoffen komt ionbinding voor? in alkanen in edelgassen in metalen in zouten 8. Men doet twee proeven. Proef : Men leidt H 2 gas in een blauwe lakmoesop lossing. Proef : Men leidt Hl gas in een blauwe lakmoesoplossing. ij welke van deze proeven kan de blauwe lakmoesoplossing rood worden? zowel bij proef als bij proef alleen bij proef alleen bij proef bij geen van beide proeven 9. ij de reactie tussen verwarmd ijzerpoeder en waterdamp ontstaat ijzer(l)oxide en een gas. Welk gas ontstaat bij deze reactie? co2 H 2 HzO 02 119 2 66F-17

5 10. Een a atoom heeft 20 elektronen. Hoeveel elektronen heeft een a 2 + ion? 18 20 c 22 40 11. Titaan (Ti) is een metaal. Hoe groot is de lading van een titaandeeltje in de verbinding Ti0 2? 0 1+ c 2+ 4+ 12. Een bepaald atoom bestaat uit neutronen, protonen''(m elektronen. e massa van dit atoom is vrijwel gelijk aan de massa van de neutronen. protonen. protonen + elektronen. protonen + neutronen. 13. e onderstaande tekening stelt een ion voor van een element dat in het periodiek systeem op de bijlage is vermeld. n deze tekening is peen proton, neen neutron ene een elektron. \ \ '... - Van welk element is dit een ion? c e He Li N / n /... ' \ \ 2e / l19 2 66F-l 7

14. ij een reactie zijn vier stoffen betrokken. Van deze vier stoffen wordt vóór en na de reactie de massa bepaald (zie onderstaande tabel). 6 massa vóór de reactie (in grammen) massa na de reactie (in grammen) stof 100 29 stof 2 0 stof 1 1 stof V 0 73 Eén van de vier stoffen is bij deze reactie katalysator. Welke stof is dat? stof stof stof lil stof V 15. ij een proef ontstaat een gas dat een gloeiende houtspaander doet opvlammen. Welk gas is dit? koolstofdioxide waterdamp waterstof zuurstof 16. Welke van de hieronder genoemde vloeistoffen bevat de meeste ionen per liter? gedestilleerd water leidingwater regenwater zeewater 17. Welke van de hieronder genoemde oplossingen is basisch? natriumchloride-oplossing natriumhydroxide-oplossing suikeroplossing waterstofchloride-oplossing 18. Een bepaald alkeen heeft 5 koolstofatomen per molecuul. Welke formule heeft dat alkeen? shs s H to s H 12 s H2o 1 19266F-17

7 19. Welke van de stoffen ethaan en etheen kan met broom een additiereactie geven? zowel ethaan als etheen alleen ethaan alleen etheen geen van beide stoffen 20. n de onderstaande afbeelding van een molecuul is :"' "een atoom, Q een H atoom en een l atoom. d;;;;;r Wat is de naam van dit molecuul? 1-chloorethaan 2-chloorethaan 1,l-dich1oorethaan 2,2-dichloorethaan ENE 119 2 66F-17*

MV0-3 EXMEN MELR LGEMEEN VOORTGEZET ONERWJS N 1982 MV0-3 onderdag 6 mei, 9.00-11.00 uur NTUUR- EN SHEKUNE 11 (Scheikunde) OPEN VRGEN it examen bestaat uit 6 opgaven ij het examen natuur- en scheikunde 11 wordt de volgende verdeling van de tijd over de twee onderdelen aanbevolen: open vragen 1~ uur, meerkeuzetoets: ~ uur. -------- --------- eze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Eindexamenbesluit dagscholen v.w.o... h.a.v.o..rn.a.v.o. 119266F--- 18

2 1. n een afgesloten bollaat men een hoeveelheid magnesium met zuurstof reageren. a. Geef de vergelijking van deze reactie. ij de reactie tussen magnesium en zuurstof vindt elektronenoverdracht plaats. b. 1. Geef de formule van het deeltje dat bij deze reactie elektronen afstaat. b. 2. Hoeveel elektronen staat dit deeltje af? n de afgesloten bol bevindt zich vóór de reactie 1,5 gram magnesium en 1,5 gram zuurstofgas. Magnesium en zuurstof reageren in de massaverhouding 3 : 2. Na de reactie is in de bol geen magnesium meer aanwezig. c. ereken hoeveel gram zuurstofgas na de reactie in de bol aanwezig is. e massa van de bol met inhoud is vóór de reactie 53,0 gram. d. 2. Leg uit of de massa van de bol met inhoud na de reactie gelijk is aan 53,0 gram, groter is dan 53,0 gram, of kleiner is dan 53,0 gram. roomwater is een geel-bruine oplossing van broom in water. n een erlenmeyer bevindt zich broomwater. an dit broomwater voegt men overmaat zinkpoeder toe. Er vindt een reactie plaats tussen zink en broom, waarbij een kleurloze oplossing van zinkbromide ontstaat. a. Waaraan kan men hier zien dat een reactie heeft plaatsgevonden? b. Geef de vergelijking van deze reactie. c. Leg uit dat de gevormde oplossing van zinkbromide elektrische stroom beter geleidt dan broomwater. Na afloop van de react ie bevindt zich in de erlenmeyer, behalve de oplossing van zinkbromide, nog wat vaste stof. d. Leg uit welke vastè stof dit is. e vaste staf wordt door filtratie uit het reactiemengsel verwijderd. Men wil uit het filtraat het zinkbromide in vaste vorm verkrijgen. e. 3. We lke scheidingsmethode moet men hiervoor toepassen? Koolstofdioxide ontstaat bij de verbranding van verbindingen die het element koolstof bevatten. a. Geef de formule van koolstofdioxide. Wanneer koolstofdioxide in helder kalkwater (calciumhydroxide-oplossing) wordt geleid, wordt het kalkwater troebel doordat een vaste stof ontstaat. b. c. Geef de formules van de deeltjes die zich, naast de H 2 0 deeltjes, in helder kalkw ater bevinden. Geef de naam van de vaste stof die ontstaat wanneer koolstofdioxide in helder kalkwater wordt geleid. e vorming van koolstofdioxide bij de verbranding van een verbinding wijst op de aanwezigheid van het element koolstof in die verbinding. d. 11 92 6 6F Leg uit of de vorming van koolstofdioxide in dat geval ook wij st op de aanwezigheid van het element zuurstof in die verbinding. 18

4. Een loodzout is een zout dat loodionen bevat. Er zijn slechts enkele loodzouten die goed oplosbaar zijn. a. Geef de formule van een goed oplosbaar loodzout. 3 an een gedeelte van de oplossing van een loodzout wordt natriumhydroxide-oplossing toegevoegd. Er ontstaat neerslag. b. Geef de vergelijking van de reactie waarbij dit neerslag wordt gevormd. Men filtreert het neerslag af. Vervolgens wordt onderzocht of het filtraat hydroxide-ionen bevat. c. eschrijf hoe men dit kan onderzoeken. Met een ander gedeelte van de oplossing van het loodzout voert men een elektrolyse uit. Er worden onaantastbare elektroden gebruikt. Tijdens de elektrolyse ontstaat op de negatieve elektrode een vaste, grijze stof. d. Geef de formule van deze stof. 5. lkanen zijn verbindingen van koolstof en waterstof. a. Geef de naam van het alkaan met drie koolstofatomen. utaan is een alkaan met vier koolstofatomen. b. Geef de molecuulformule van butaan. Er bestaan twee isomere alkanen met vier koolstofatomen. c. Geef de structuurformules van deze twee alkanen. ij de verbranding van butaan ontstaan twee stoffen. Eén daarvan is koolstofdioxide. d. Geef de naam van de andere stof die bij deze verbranding ontstaat. 6. Koperoxide reageert met verdund zwavelzuur. ij deze reactie ontstaat H 2 0 en een oplossing met u 2 + ionen. a. Geef de vergelijking van deze reactie. b. Geef de naam van het zout dat uit deze oplossing verkregen kan worden. Een oplossing bevat 12,7 gram u 2 + ionen. c. 1. ereken de molecuulmassa van koperoxide. c. 2. ereken de hoeveelheid koperoxide die nodig is om een oplossing te maken die 12,7 gram u 2 + ionen bevat. ENE 1 19266F- 1 8"