ELASTOMEERPOMP HANDLEIDING VOOR PATIËNT EN HUISVERPLEEGKUNDIGE KANKERCENTRUM Onco_alg_012
WAT VINDT U TERUG IN DEZE BROCHURE 01 Werking 3 02 Onderdelen van de elastomeerpomp 3 03 Tips voor de patiënt 4 04 Informatie voor de thuisverpleegkundige 5 ELASTOMEERPOMP HANDLEIDING VOOR PATIËNT EN THUISVERPLEEGKUNDIGE 2
01 WERKING Werking Een elastomeerpomp (vb. Dosi-Fusor pomp) is een continue infuuspomp, compact en licht in gewicht. Het dient de chemotherapie toe volgens een voorgeschreven toedieningssnelheid. Het pompje wordt in een draagtasje rond de lenden gedragen. Het basisprincipe is gebaseerd op de contractiekracht van een opgeblazen ballon die door druk het cytostaticum laat inlopen. Een debietbegrenzer regelt de inloop. De pomp werkt dus niet op batterijen of elektriciteit. 02 ONDERDELEN VAN DE ELASTOMEERPOMP 1. Indicatieschaal: geeft het volume in de pomp aan 2. Plastiek container: beschermt de ballon en het product 3. Niveau-aanduiding: geeft het resterende volume aan Op deze foto is het restvolume = 0 4. Ballon: bevat het cytostaticum (chemotherapie) Op deze foto is de ballon leeg en niet gevuld met een cytostaticum 5. Ingang: poort die gebruikt wordt om het cytostaticum toe te voegen ELASTOMEERPOMP HANDLEIDING VOOR PATIËNT EN THUISVERPLEEGKUNDIGE 3
6. Klem: kan gebruikt worden om de toediening te stoppen 7. Lucht en partikel filter: om lucht en eventuele partikels uit de vloeistof tegen te houden (wordt niet op de huid gekleefd) 8. Capillair element: regelt de toedieningssnelheid van de chemotherapie 9. Connectie tot de patiënt! Het is belangrijk dat het capillair element op de huid bevestigd blijft aangezien het de inloop van het cytostaticum regelt op basis van de lichaamstemperatuur. 03 TIPS VOOR DE PATIËNT Voorkom bruuske bewegingen of zware fysieke arbeid: de naald kan daardoor loskomen. De elastomeerpomp is niet waterdicht. Houd bij het wassen de douchekop in de hand zodat de pomp droog blijft. Bescherm de pomp, het capillair element en de filter in een plastiek zak tegen contact met water. Baden is vaak gemakkelijker. Neem daarbij dezelfde voorzorgen. Controleer de pomp en de leiding op lekkage. Sluit bij lekkage onmiddellijk de klem en contacteer het ziekenhuis. Was de huid dan grondig met water en zeep. Wanneer u pijn, roodheid, zwelling of een branderig gevoel waarneemt ter hoogte van de insteekplaats van het infuus, sluit dan de klem op de leiding en contacteer het ziekenhuis. Als het cytostaticum op voorwerpen lekt, kan u die reinigen met water en een desinfectans zonder de besmette regio aan te raken (draag daarbij handschoenen). Bij lekkage op linnen of kleding moet u die gescheiden wassen van het andere wasgoed. Volg de stand op de indicatieschaal. Bij een te trage inloop of een te snelle toediening verwittigt u het ziekenhuis. De aanduiding van het resterende volume is louter indicatief. Het is mogelijk dat de pomp enkele uren sneller of trager is ingelopen dan de vooropgestelde tijd. Het cytostaticum loopt echter traag in. U kan pas na 24 uur een wijziging in de niveauaanduiding merken. Indien er geen inloop is, kijk na of de klem op de leiding open is en of de leiding niet geknikt is. Warmte kan een te snelle inloop veroorzaken. Voorkom activiteiten die de lichaamstemperatuur kunnen beïnvloeden, zoals sporten. Voorkom ook blootstelling van de elastomeerpomp aan zon of extreme koude, elektrische dekens s Nachts legt u het pompje het best naast het hoofdkussen. Leg de pomp niet op de grond of hang die niet op aan een statief omdat hoogteverschillen de inloopsnelheid kan beïnvloeden. ELASTOMEERPOMP HANDLEIDING VOOR PATIËNT EN THUISVERPLEEGKUNDIGE 4
! Lekkage van het cytostaticum kan pijn, zwelling, roodheid of een branderig gevoel veroorzaken. Gelieve dat spoedig te melden aan uw ziekenhuis en de verdere inloop van het cytostaticum te onderbreken (klem op leiding sluiten). 04 INFORMATIE VOOR DE THUISVERPLEEGKUNDIGE De elastomeerpomp afsluiten Controleer of de elastomeerpomp volledig is ingelopen. Het is mogelijk dat het cytostaticum sneller of trager dan de vooropgestelde tijd is ingelopen. Wanneer de indicator tussen stand 0 en stand 5 staat, is het restvolume in de pomp verwaarloosbaar en mag ze reeds worden afgesloten. Draag steeds handschoenen. Sluit de klem van de elastomeerpomp. Werkwijze om de PAC-naald te verwijderen: koppel de pomp los van de patiënt ter hoogte van het connectiestuk (nr. 9 op foto). ontsmet het connectiestuk naar de patiënt en houd het vervolgens ter plaatste onder de connectieplaats. spoel de poortkatheter pulserend met een spuit NaCl 0,9% 10 ml: flush minstens 7ml met korte, krachtige en snel opeenvolgende bewegingen om een optimaal spoeleffect in de poort te bekomen. sluit af onder positieve druk om bloedreflux t.h.v. de kathetertip te voorkomen (sluit de klem nog tijdens het traag injecteren van de laatste 3 ml.). breng een droog steriel verband aan. Communiceer bemerkingen en/of onregelmatigheden onmiddellijk aan de verpleegafdeling. Afvalsortering van cytostaticamateriaal In principe wordt al het materiaal dat in contact gekomen is met cytostatica beschouwd als medisch risicoafval. Neem volgende voorzorgen in acht: Plaats de naald steeds in een naaldcontainer. Na het afsluiten van de pomp kan u die in een goed afgesloten dubbele plastiek zak meegeven met de patiënt naar het ziekenhuis. Sluit steeds de klem op de elastomeerpomp. ELASTOMEERPOMP HANDLEIDING VOOR PATIËNT EN THUISVERPLEEGKUNDIGE 5
De patiënt brengt het draagtasje afzonderlijk mee voor toediening van de volgende behandeling.! Gelieve steeds het draagtasje mee te brengen wanneer u naar het ziekenhuis komt voor een volgende behandeling. Deze brochure werd enkel ontwikkeld voor gebruik binnen het UZ Gent. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Kankercentrum UZ Gent. Het UZ Gent kan op geen enkele wijze verantwoordelijk worden gesteld bij gebruik van deze brochure/dit protocol buit het UZ Gent. ELASTOMEERPOMP HANDLEIDING VOOR PATIËNT EN THUISVERPLEEGKUNDIGE 6