Brandmeldcentrale BMC-V



Vergelijkbare documenten
Brandmeldcentrale BMC M12

Brandmeldpaneel FP800 Gebruikershandleiding

BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010

NP GEBRUIKERS HANDLEIDING BRANDMELDCENTRALE BMC-708

Bedieningshandleiding FC10 FC10-02 A FC10-04 A FC10-08 A FC10-12 A. Fire & Security Products. Siemens Building Technologies

BRANDMELDCENTRALE TYPE 8000X

Bedieningshandleiding FC 10/4 1zone

Bedieningshandleiding FC 1004 E

Bedieningshandleiding FC 1008 E

BEDIENINGSINSTRUCTIE BLUSCENTRALE TYPE 8010

1 Inleiding

BEDIENINGSINSTRUCTIES

Logboek. Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven moeten direct worden gemeld aan het branddetectiebedrijf / onderhouder.

Bedieningshandleiding FC10 FC1002 A FC1004 A FC1008 A FC1012 A

2006 Ajax Brandbeveiliging B.V.

Toonaangevend in veiligheid. Detect De juiste mensen op de juiste plek

Al-Beveiliging Service B.V. Buitenhaven 7a 5211 TP s-hertogenbosch Telefoon : info@al-beveiliging.nl. Logboek Brandmeldsysteem

Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven, moeten direct worden gemeld aan de onderhouder. telefoonnummer

VERKORTE HANDLEIDING FPA5000

Syncro. Multi-loop Analoog adresseerbaar Brandmeldpaneel. Gebruikershandleiding. Issue 27 Feb fnv1.1. Product Manuals/Man-1057 Syncro User

Registratie van gebeurtenissen

GE Security. FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding

ELVA Security

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

6100 DIGITALE 1-RINGLUS BRANDMELDCENTRALE

Logboek Brandmeldinstallatie

Gebruikershandleiding. Bedienpaneel MINI-REP

FAQ en HANDLEIDINGEN. MEER HANDLEIDINGEN: kijk op faq.koba-groep.com

FAQ en HANDLEIDINGEN. MEER HANDLEIDINGEN: kijk op faq.koba-groep.com

Bedieningshandleiding FC 1008 E

BEDIENINGSINSTRUCTIE. BRANDMELDCENTRALE TYPE FlexES control. Inhoudsopgave: Hfst Onderwerp Blz. 1 Inleiding 2

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

BEDIENINGSINSTRUCTIE. BRANDMELDCENTRALE TYPE IQ8Control C/M. Inhoudsopgave: Onderwerp. 2 Aanzicht bedieningsgedeelte

FP700-serie. Conventionele brandpanelen. Eindgebruikershandleiding

GEBRUIKERSHANDLEIDING. BSX20E / 40E / 80E / 160E Brandmeldcentrale & BSX-E Nevenbediendeel

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING. BSX40E / 80E / 160E Centrale & BSX-E Nevenbediendeel

Bedieningshandleiding FC 1004 E

Sigma CP K and Sigma CP T series

Brandmeldcentrale CSP-204 CSP-208 Bedieningshandleiding

Rapport van Onderhoud

Gebruikershandleiding Brandmeld-/ontruimingscentrale

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000C esserbus-plus

FP400-serie. Klassieke microprocessorgestuurde brandmeld- en detectiepanelen. Gebruikershandleiding

GEBRUIKERSHANDLEIDING

I ~I INHOUDSOPGAVE. 2. Inleiding bediening blz Instelling van tijd en datum blz Voorbeeld meerdere brandmeldingen blz.

LOGBOEK BRANDMELD SYSTEEM

LOGBOEK BRANDMELDINSTALLATIE

SmartLine. Conventionele Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding

GEBRUIKERSHANDLEIDING. BSX-E Centrale en BSX-E Nevenpaneel

Beheerder Brandmeldinstallaties Opgeleid Persoon (OP)

Brandmeldcentrale BSL8C

Logboek ontruimingsinstallatie

Van de brandmeldinstallatie weet u het volgende: De installatie is voorgeschreven door de brandweer.

Gebruikershandleiding

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000M esserbus-plus

Gebruikershandleiding


Syncro AS. Analoge Brandmeldcentrale. Gebruikershandleiding. Man V1.0NL

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties (BMI) Volgens NEN 2535:2017

Gebruikershandleiding

Logboek Brandmeldinstallatie

CP-508 GEBRUIKERS-HANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING. BSX40 / 80 / 160 Centrale

Gebruikershandleiding Penta Extinguo

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie conform NEN C1-2010

Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale BC216

CENTRAAL CONTROLE PANEEL EC 6350 LCD

Het Keypad (met segmenten)

Programma van Eisen. (Conform NEN2575:2004 met wijzigingsplan NEN2575:2004/C1:2006) : 20 mei 2011

Rapport van onderhoud brandmeld- en ontruimingsinstallatie

WAAR BLIJFT HET ONDERHOUDSPLAN?

InteGra Gebruikershandleiding 1

Rapport van Onderhoud

NF2000 Beknopte gebruikershandleiding. Version V0102

Cobra Alarm Gebruikers Handleiding

Bijlage A. Programma van Eisen (PvE)

GEBRUIKERSHANDLEIDING. Penta 5000 Brandmeldsysteem

ALARM-Afhandeling met vertraagde doormelding (AVC)

COPYRIGHT GARANTIEBEPERKINGEN

GEBRUIKERSHANDLEIDING. Penta 5000 Brandmeldsysteem

FUNKTIES VAN HET TOETSENTABLO

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

NPS-16 Burenalarmeringssysteem

Handleiding Openbaar Meld Systeem - OMS

RAPPORT VAN ONDERHOUD. Brandmeldsystemen

EP600 SERIE GEBRUIKERSHANDLEIDING

GEBRUIKERSHANDLEIDING Penta Brandmeldsysteem

Gebruikershandleiding

Programmeerhandleiding voor: ILS-1 en ILS-2

NP PROGRAMMEER HANDLEIDING BRANDMELDCENTRALE BMC-708

Gebruikershandleiding Brandmeld-/ontruimingscentrale

Bediening (kort) FC20xx Brandmeldcentrale FT2040 Brandmeldterminal. ALARM-Afhandeling met vertraagde doormelding (AVC) R 7. 5 Brandlokatie zoeken

Eenduidigheid t.a.v. het resetten van de doormelding c.q. brandmeldinstallatie

ADVISOR CD7201 CD95/ Manager Handleiding. Software versie: vanaf V

Nodeloze brandmeldingen

Bediening (kort) FC20xx Brandmeldcentrale FT2040 Brandmeldterminal. ALARM-Afhandeling met vertraagde doormelding (AVC) R 7. 5 Brandlokatie zoeken

Koppeling van systemen

Transcriptie:

Brandmeldcentrale BMC-V Beknopte gebruikers handleiding Gebruiksaanwijzing voor brandmeldcentrale Handleiding / gebruik Logboek Handleiding onderhoud Versie 0805-1

Beknopte gebruiksaanwijzing Brandmeldcentrale BMC V (Standaarduitvoering) 1. LAMPENTEST (drukknop) Bij de bediening van de drukknop gaan alle lampen op het paneel continu branden en de lichtvelden brand en storing knipperen. AFSTEL ZOEMER (drukknop) Met behulp van deze drukknop kan de zoemer worden afgesteld. Indien het alarm (brand of storing) niet wordt doorgemeld naar een continu bezette post zal de zoemer ca. iedere 10 minuten een herhalingspiepje geven, tot alle meldingen zijn hersteld. HERSTEL BRAND/STORING (drukknop) Na een alarm kan de installatie in de ruststand worden teruggebracht met behulp van de hersteldrukknop. Bij het bedienen van deze drukknop klinkt een kort akoestisch signaal ten teken dat de centrale met de herstel procedure is begonnen. Alleen als de oorzaak van de melding is opgeheven zal herstel mogelijk zijn. 2. LUSSTORING (signalering) Deze lamp brandt indien één of meerdere lussen gestoord zijn. (zie ook bij de afzonderlijke groepsaanduidingen). GROEP UIT (Signalering) Deze lamp brandt indien één of meerdere groepen buiten bedrijf zijn gesteld.(zie ook bij de afzonderlijke groepsaanduidingen). NETBEDRIJF (signalering) Met behulp van deze lamp wordt aangegeven of de netspanning aanwezig is. NOODBEDRIJF (signalering) Met behulp van deze lamp wordt aangegeven dat de installatie op de ingebouwde accu werkt. - ACCU STORING (signalering) Met behulp van deze lamp wordt aangegeven dat de ingebouwde noodstroomvoorziening is gestoord. 3. VERTRAGING DOORMELDING (drukknop met signalering) De doormelding naar de brandweer kan voor wat betreft de automatische melders worden vertraagd. 2 (5)

In/uitschakelen: het inschakelen van de vertraging gebeurt met de hand, het uitschakelen geschiedt automatisch d.m.v. een (optionele) schakelklok. De schakelklok laat alleen gedurende een bepaalde periode (bijv. tijdens kantooruren) vertraagd doormelden toe. Het al of niet ingeschakeld zijn, wordt optisch aangegeven d.m.v. lamp vertraging doormelden. Werking: Na een automatische brandmelding begint de eerste vertragingstijd te lopen (aanwezigheidsbewaking). Bij het afstellen van de zoemer binnen de gestelde tijd, wordt een tweede tijdfunctie gestart (verkenningstijd). Direct doormelden tijdens de vertragingstijd is mogelijk door het bedienen van een handmelder. Het verhinderen van een doormelding tijdens de vertragingstijd kan alleen door de centrale te herstellen, hetgeen alleen in een veilige situatie mogelijk is. Vertragingstijd: de vertragingstijd moet voor ieder object afzonderlijk worden ingesteld. DOORMELDING VERZONDEN (signalering) Zodra de doormelding van het brandalarm naar de continu bezette meldpost heeft plaatsgevonden (al of niet na een vertragingstijd) gaat deze lamp branden. TESTEN (drukknop met signalering) Met deze drukknop kan de teststand worden ingeschakeld. In die situatie is de doormelding van brandalarmen naar de meldpost geblokkeerd. Tevens zijn alle besturingen van de brand beveiligingsinstallaties buitenbedrijf gesteld. De gebruiker kan in de teststand de maandelijkse testen uitvoeren, zonder de meldpost te alarmeren of beveiligings installaties te activeren. 4. BRAND (Signalering) Dit grote rode lichtveld knippert bij iedere brandmelding, totdat de melding is hersteld. STORING (signalering) Dit grote gele lichtveld knippert bij iedere storingsmelding. Onder storing wordt ook verstaan: de teststand en groep buitenbedrijf. Het lichtveld knippert tot de storing is opgeheven en de centrale is hersteld. SLEUTEL (bediening) Alleen de drukknoppen lampentest en afstel zoemer zijn zonder meer te bedienen. Alle andere drukknoppen functioneren alleen in combinatie met de sleutelschakelaar. 5. BRAND (signalering) De rode lamp geeft aan dat in die groep(zone) een brandmelding is gegeven. GROEP UIT (drukknop) Groepen automatische melders kunnen m.b.v. deze drukknop tijdelijk buiten bedrijf worden genomen (bijv. voor laswerkzaamheden in een bepaalde ruimte). STORING /UIT.... (signalering) Indien de gele lamp continu brandt is er in die groep(lus) een fout in de bekabeling opgetreden of is er een melder uit zijn sockel genomen. Indien de gele lamp knippert, betekent dit dat de groep buiten bedrijf is. 3 (5)

HANDLEIDING LOGBOEK Vooraf: Deze handleiding dient als onderdeel van het logboek van de brandmeldinstalatie: Het bijhouden van een logboek is nodig ter verkrijging van een doorlopende documentatie betreffende de werkelijke staat en de beschrijftoestanden van een brandmeldinstallatie. Verantwoordelijk voor het bijhouden van het logboek zijn de opgeleide persoon / beheerder van de gebruiker en de vakkundige persoon van de onderhouder, elk binnen de grenzen van zijn eigen taak. Het logboek moet strikt chronologisch worden bijgehouden vanaf de acceptatie van de brandmeldinstallatie tot de gebruiksbeëindiging. In het logboek moeten alle gebeurtenissen die op enigerlei wijze verband houden met of van invloed zijn op de werking van brandmeldinstallaties worden ingeschreven, bijvoorbeeld: buitenbedrijfstelling van de installatie, brandalarmen, brandalarmoefeningen, loos en valsalarmmeldingen, storingsmeldingen, wijzigingen en uitbreidingen, evenals het onderhoud, d.w.z. preventief onderhoud, inspectie en reparatie. Dit alles zo mogelijk met vermelding van groeps en meldernummer. 4 (5)

HANDLEIDING ONDERHOUD Naast de periodieke controles door de leverancier, moeten door de gebruiker tussentijdse testen worden uitgevoerd. Maandelijks dient een melder te worden geactiveerd en moeten de signaleringen en interne organisatie worden gecontroleerd. De brandmeldcentrale wordt daarbij in de teststand gezet voor het blokkeren van de doormelding en de besturing van brand beveiligings installaties. WAARSCHUW EERST DE BRANDWEER ALVORENS U DE BRANDMELDINSTALLATIE GAAT TESTEN. De melders Handmelders moeten goed bereikbaar zijn en mogen geen uitwendige mechanische beschadigingen vertonen. De functie kan worden gecontroleerd door de deksel met behulp van een inbussleutel los te draaien. Rook en thermodifferentiaalmelders mogen geen uitwendige beschadigingen vertonen en moeten goed in de montagevoet zijn bevestigd. Controleer of de melders erg vervuild zijn (stof e.d.) aan de buitenzijde. Binnen een straal van 0,5 meter van de melder mogen zich geen obstakels bevinden. De centrale en eventuele nevenpanelen Met behulp van de drukknop lampentest kunnen de lampen op de brandmeldcentrale en de nevenpanelen worden getest. De accubatterij De noodvoeding is een gasdichte, onderhoudsvrije loodbatterij 5 (5)