Tessenderlo, donderdag 23 februari 2017 Ventilatie voorontwerp Bouwheer: Martine Tempels F. Rigasquare 16 1030 Brussel (Schaarbeek) Ontwerper: Steto bvba Vismarkt 29 Dossiernummer: 2017-0043_DW_CM Bouwplaats: Omschrijving bouwwerk: Verbouwen van een eengezinswoning Bouwplaats: Paalvennestraat 3 3500 Hasselt Datum opstellen ventilatievoorontwerp: Referentiecode kwaliteitskader: Organisator kwaliteitskader: Type ventilatiesysteem: xx/xx/2016 xxxxxxxx BCCA vzw Ventilatiesysteem XX
Inhoudsopgave 1.1 Ontwerpdebieten... 2 1.2 Algemene richtlijnen en aanbevelingen... 4 1.2.1 In balans brengen van de totale toevoer en afvoer... 4 1.2.2 Aanbevelingen voor de natuurlijke- en mechanische-luchttoevoeropeningen... 5 1.2.3 Doorstroomopeningen... 6 1.2.4 Positie van het ventilatiesysteem... 6 1.2.5 Ventielen... 6 1.2.6 Oplevering... 7 1.3 Specifieke karakteristieken volgens EPB-verslaggeving... 7 1
1.1 Ontwerpdebieten Ruimtetype Naam ruimte of ventiel Oppervlakte (m²) TOEVOER DOORSTROOM AFVOER Eis (m³/h) Ontwerp (m³/h) Eis (m³/h) Eis (m³/h) Ontwerp (m³/h) Woonkamer Zitruimte + eetruimte 42,33 150 150 25 - - Ventiel Ventiel 1 - - 75 - - - Ventiel Ventiel 2 - - 75 - - - Slaapkamer Slaapkamer 1 18,83 68 68 25 - - Ventiel Ventiel 1 - - 34 - - - Ventiel Ventiel 2 - - 34 - - - Slaapkamer Slaapkamer 2 14,42 52 52 25 - - Ventiel Ventiel 1 - - 26 - - - Ventiel Ventiel 2 - - 26 - - - Slaapkamer Slaapkamer 3 + dressing 30,61 72 72 25 - - Ventiel Ventiel 1 - - 36 - - - Ventiel Ventiel 2 - - 36 - - - Gang, hal, trap Nachthal - - - - - 46 Ventiel Ventiel 1 - - - - - 23 Ventiel Ventiel 2 - - - - - 23 Gang, hal, trap Inkom - - - - - 46 Ventiel Ventiel 1 - - - - - 23 Ventiel Ventiel 2 - - - - - 23 2
WC WC Beneden - - - 25 25 30 Wasplaats Berging/Wasplaats 11,46 - - 25 50 55 Open keuken Keuken - - - 50 75 80 Ventiel Ventiel 1 - - - - - 40 Ventiel Ventiel 2 - - - - - 40 WC WC Boven - - - 25 25 30 Badkamer Badkamer 11,86 - - 25 50 55 Totaal Ontwerp in balans 342 342 225 342 3
1.2 Algemene richtlijnen en aanbevelingen 1.2.1 In balans brengen van de totale toevoer en afvoer Een goede balans tussen de toevoer en de afvoer wordt aanbevolen om de volgende redenen: - Bij een ventilatiesysteem D worden zowel de toevoer als de afvoer mechanisch gecontroleerd. In het geval van een onbalans, veroorzaakt het systeem bijkomende infiltraties of exfiltraties doorheen de gebouwschil, waardoor de doeltreffendheid van de terugwinning zal verminderen. - Bij de ventilatiesystemen C en B wordt de ventilatie voornamelijk gecontroleerd door de mechanische component die een onderdruk (systeem C) of overdruk (systeem B) in het gebouw creëert. In het geval van een onbalans, zal het totale natuurlijke-ventilatiedebiet (toevoer voor C, afvoer voor B) zich globaal aanpassen aan het totale mechanische debiet. - Bij het ventilatiesysteem A is de thermische trek één van de belangrijkste drijvende krachten. In het geval van een onbalans zal de laagste waarde van de totale toevoer- en de totale afvoercapaciteit maatgevend zijn. - Met een systeem in balans bekom je de beste resultaten in je EPB-berekening Om een balans tussen deze waarden te bereiken, zijn er verschillende praktische oplossingen mogelijk: - een bijkomende afvoer in ruimten zonder afvoereisen o Ventileren van de bergruimte of dressing draagt bij tot de verbetering van de luchtkwaliteit o Een bijkomende afvoer kan interessant zijn in bepaalde toevoerruimten met een sterke luchtvervuiling (fitnessruimte, werkplaats, ) o Afvoer in bepaalde technische ruimten is ook een mogelijkheid - Verhoging van de afvoerdebieten in de afvoerruimten o Opgepast, de effectieve afvoerdebieten mogen nooit met meer dan 20% ten opzichte van de minimaal geëiste debieten verhoogd worden! - een verhoging van het afvoerdebiet in de natte ruimten - toevoer van gerecirculeerde lucht in bepaalde droge ruimten 4
1.2.2 Aanbevelingen voor de natuurlijke- en mechanische-luchttoevoeropeningen - Er mag geen verse toevoerlucht onttrokken worden uit ruimten met een verhoogd risico op vervuiling zoals een kelder of zolder. - De luchttoevoeropeningen moeten minstens 2 meter lager liggen dan de afvoeropeningen van de ventilatiesystemen, dampkap, droogkasten en verbrandingstoestellen op gas. Indien dit niet realiseerbaar is, moet de afstand tussen de luchttoevoeropening en de afvoeropeningen minstens 10 meter bedragen. - De verluchting van een afvalwaterafvoerkanaal moet minstens 2 meter van de luchttoevoeropening verwijderd zijn. - Voor alle andere afvoeropeningen zoals verbrandingstoestellen op stookolie of gas, dient men de nodige voorzichtigheid aan de dag te leggen. - De windrichting moet zoveel mogelijk in aanmerking genomen worden. In België komt de wind voornamelijk uit de zuidwestelijke richting. De luchttoevoeropeningen zouden zich dus bij voorkeur ten zuidwesten van de luchtafvoeropeningen moeten bevinden. - De luchttoevoeropeningen zouden tevens zo ver mogelijk verwijderd moeten zijn van andere vervuilings- of geluidsbronnen zoals: o De straat o Vegetatie en dieren o Afvalopslagruimten o Verluchting van reservoirs voor vloeibare brandstoffen - Met het oog op bescherming tegen eventuele vervuiling of sneeuw zouden de luchtinlaten op de grond, in een gevel of op een dak ten minste 0,7 meten boven het grondniveau geplaatst moeten worden. - Voor daken waarvan de helling kleiner is dan 30, zouden de luchtinlaten minstens op een hoogte van 0,3 m ten opzichte van het niveau waarop het kanaal het dak doorboort moeten zitten. - In het ideale geval zou de luchtinlaat zich bevinden op een plek die makkelijk toegankelijk is voor latere reiniging. 5
1.2.3 Doorstroomopeningen De capaciteit van de doorstroomopeningen van een ruimte moet tenminste 25 m³/h bedragen bij 2 Pa (50 m³/h voor keukens). Dit kan bekomen worden door een spleet van 70 cm² onder de deur. In de mate van het mogelijke is het aanbevolen om een doorstroomopening te voorzien die groter is dan 25 m³/h. De doorstroomopeningen mogen in geen enkel geval afsluitbaar zijn. 1.2.4 Positie van het ventilatiesysteem - Men dient te opteren voor een centrale positie ten opzichte van de te bedienen ruimten. Het doel is om te zorgen voor een natuurlijk evenwicht van het netwerk, wat de uiteindelijke drukverliezen en geluidsproductie zal verminderen. - De lengte van de kanalen van en naar de buitenomgeving zo veel mogelijk te beperken - De ventilatiegroep dient gemakkelijk toegankelijk te blijven voor het onderhoud. Dit zowel voor het vervangen van de filter als het voor het reinigen van de ventilatoren. 1.2.5 Ventielen - De luchtsnelheid in de eindkanalen zou bij voorkeur beperkt moeten blijven tot maximum 1,5 a 2 m/s - Voor grote ruimten die hoge debieten vereisen is het aangewezen om meerdere ventielen te voorzien - Het ventiel wordt best op minimaal 50 cm van aangrenzende wanden geplaatst - Om een correcte luchtverversing in de volledige ruimte te waarborgen, moet de mechanische toevoer zo ver mogelijk van de doorstroomopening/afvoer geplaatst te worden. OPGELET BIJ WEGWERKEN VAN VENTIELEN: - Elk ventiel dient bij oplevering vrij te zijn om de debieten te kunnen meten. Indien geen meting mogelijk is zal er moeten worden vanuit gegaan dat het debiet 0 m³/h is. - Het wegwerken van deze ventielen achter een plafond/kast is daarom geen mogelijkheid meer indien deze afwerking niet kan weggenomen worden en zodus de meting niet kan worden uitgevoerd. De plaats die noodzakelijk is voor de meting is dezelfde zoals aangegeven in onderstaande afbeelding. (Bron: technische voorlichting nr. 258, WTCB) 6
1.2.6 Oplevering Uiteindelijk dienen alle mechanische debieten gemeten te worden. Voor deze meting kan uitgevoerd worden dient zowel het gebouw als het ventilatiesysteem als volgt worden voorbereid: - Alle buitendeuren en vensters zijn aanwezig en gesloten - Binnendeuren zijn gesloten, met inbegrip van de deur en de ruimte die wordt gemeten - Natuurlijke toe- en afvoeropeningen bevinden zich in open positie - De ventilatoren bevinden zich in de te meten regelstand Alle doorstroomopeningen worden ter plaatse gecontroleerd volgens onderstaand principe: De breedte van de deurspleet gemeten op het smalste stuk van de deur. 1.3 Specifieke karakteristieken volgens EPB-verslaggeving - Aanwezigheid van warmteterugwinning met minimaal rendement van 80%. - Systeem is voorzien van een continue meting van de debieten. - Het toestel dient in het bezit te zijn van een volledige zomer bypass. - Het ventilator vermogen van het toestel bedraagt 2x104W. 7