Lichtschakelingen In woonhuizen worden verschillende soorten lichtschakelingen gebruikt. De eenvoudigste schakeling is de enkelpolige schakeling. Deze schakeling wordt veel gebruikt voor de verlichting van een toilet, badkamer, keuken en slaapkamer. De wisselschakeling wordt gebruikt als het licht op twee plaatsen geschakeld moet kunnen worden. Bijvoorbeeld bij een trap. Het licht wordt dan beneden aangedaan en boven uitgeschakeld. De kruisschakeling wordt gebruikt als het licht op drie of meer plaatsen geschakeld moet kunnen worden. De dubbelpolige schakeling wordt voor woonhuizen niet gebruikt, maar is in de industrie heel gebruikelijk. Draadkleuren Voor woonhuisinstallaties worden altijd de volgende draadkleuren gebruikt: Fasedraad: bruin; Schakeldraad: zwart; Nuldraad: blauw; Beschermingsleiding: geel-groen. 1
Enkelpolige schakeling Bij de enkelpolige schakeling wordt de onderbroken. Het is niet toegestaan de schakelaar in de nul te plaatsen. Dat zou een gevaarlijke situatie kunnen opleveren. Bij een uitgeschakelde staat er dan immers nog wel spanning op de aansluitingen. De enkelpolige schakeling wordt veel gebruikt in woonhuisinstallaties. Je komt deze schakeling tegen in de meeste kamers, de badkamer, de keuken en het toilet. schakelaar 2
Wisselschakeling Bij de wisselschakeling kan het licht op twee plaatsen worden in- en uitgeschakeld. Deze schakeling wordt veel gebruikt voor een lange gang of onder en bovenaan een trap. De wisselschakeling wordt ook wel hotelschakeling genoemd. Er zijn enkele varianten van de wisselschakeling. De veiligste en meest gebruikte wisselschakeling staat hieronder. Bij de wisselschakeling heeft één van de twee s drie zwarte draden. Het is belangrijk dat de die naar de gaat (de draad) goed wordt gemarkeerd. Meestal wordt dat gedaan door aan het einde van de draad een oogje te buigen of er een stukje gekleurde tape aan te plakken. Als de schakelaar verkeerd wordt aangesloten is het vaak nogal een gepuzzel om het weer goed te krijgen. De draad wordt aangesloten op het P-contact van de. Bij de andere wordt de aangesloten op het P-contact. (draad) 3
Er is een variant van de wisselschakeling, de spaarschakeling. Deze is iets lastiger, maar kan goed uitkomen als er bij een een wandcontactdoos wordt geplaatst of als er op twee plaatsen een map op de wisselschakeling wordt aangesloten. Er is dan naar de schakelaar-contactdoos of tussen de twee centraaldozen één draad minder nodig: 5 draden in plaats van 6 draden. Door een installatiebuis van 16 mm mogen 5 draden worden gedaan en niet 6. Met de spaarschakeling wordt dus niet alleen een draad uitgespaard, maar ook het leggen van een extra installatiebuis. In de praktijk komt deze schakeling niet zoveel voor. Er is ook nog een verboden versie van de wisselschakeling. Hierbij komt op elke een bruine en een blauwe draad. Op de zijn twee zwarte draden aangesloten. Dit wordt ook wel de Franse schakeling genoemd. Gebruik die schakeling niet! Ten eerste wordt er bij deze schakeling ook in de nul geschakeld en niet alleen in de fase. Dat kan tot gevaarlijke situaties leiden bij het wisselen van de. Bovendien zitten in de schakelaar de fase en nul erg dicht bij elkaar. Daar kan kortsluiting en brand van komen. Niet doen dus! 4
Kruisschakeling Moet het licht op meer dan twee plaatsen worden in- en uitgeschakeld, dan wordt de wisselschakeling uitgebreid naar een kruisschakeling. Bij de kruisschakeling is het erg belangrijk dat de draden goed worden gemerkt. Als de draden worden verwisseld is het erg lastig om de schakeling goed werkend te krijgen. De kruisschakelaar bestaat uit twee s die tegelijk worden bediend. kruisschakelaar Tek. kruis 2 (draad) 5