Correctievoorschrift VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Tijdvak 1.

Vergelijkbare documenten
Correctievoorschrift VWO. Economische wetenschappen II en recht

Correctievoorschrift VMBO-KB 2006

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1. Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak 2

Correctievoorschrift VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Russisch (oude stijl en nieuwe stijl) Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Tijdvak 2

Correctievoorschrift HAVO. Russisch 1,2 (nieuwe stijl) en Russisch (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Handelswetenschappen en recht (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Management & Organisatie (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Management & Organisatie (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Russisch 1,2 (nieuwe stijl) en Russisch (oude stijl) Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak 2

Correctievoorschrift VWO. Arabisch (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VMBO-KB 2004

Correctievoorschrift VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Tijdvak 2.

Correctievoorschrift VWO. Arabisch (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde A 1,2

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B

Correctievoorschrift HAVO. Arabisch 1,2 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VMBO-BB 2006

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B (oude stijl)

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1

Correctievoorschrift HAVO. Russisch 1,2 (nieuwe stijl) en Russisch (oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde B (oude stijl)

Correctievoorschrift VMBO-BB

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B

Correctievoorschrift VMBO-BB

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B Profi. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Tijdvak 2

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Tijdvak 1

Correctievoorschrift VMBO-BB

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Correctievoorschrift examen VMBO-KB 2003

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift VMBO-BB 2004

Correctievoorschrift VMBO-GL 2006

Correctievoorschrift VMBO-GL 2006

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde A (oude stijl) Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak CV14 Begin

Correctievoorschrift examen VMBO-KB 2003

Correctievoorschrift HAVO. Russisch 1,2 (nieuwe stijl) en Russisch (oude stijl)

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VMBO-GL

Correctievoorschrift VMBO-KB 2004

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2006

Correctievoorschrift VMBO-BB

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Correctievoorschrift VWO. Russisch (oude stijl en nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Spaans 1,2 (nieuwe stijl) en Spaans (oude stijl) Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak 2.

Correctievoorschrift VMBO-KB 2005

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Arabisch (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Management & Organisatie (nieuwe stijl)

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Correctievoorschrift VWO. Russisch (nieuwe stijl en oude stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Russisch 1,2

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VWO. Russisch (nieuwe stijl en oude stijl)

Correctievoorschrift VMBO-KB 2005

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A (oude stijl) Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Tijdvak CV17 Begin

Correctievoorschrift HAVO. Management & Organisatie. Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak 2

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde B Profi. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. Tijdvak 1

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Wiskunde A

Correctievoorschrift VMBO-BB 2006

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2005

Correctievoorschrift examen VMBO-BB 2003

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2004

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2005

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Wiskunde B

Correctievoorschrift HAVO. management & organisatie

Correctievoorschrift VWO

Correctievoorschrift VMBO-KB 2006

Correctievoorschrift VMBO-GL 2004

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde A1,2. Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak CV21 Begin

Correctievoorschrift HAVO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2006

Correctievoorschrift VMBO-BB

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift VMBO-BB 2005

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2006

Correctievoorschrift VWO. Wiskunde A

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift VMBO-KB

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde B1,2. Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs. Tijdvak CV24 Begin

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Wiskunde B

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Correctievoorschrift HAVO. Wiskunde B1, 2 (nieuwe stijl)

Transcriptie:

Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 20 03 Tijdvak 1 300010 CV31 Begin

1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO- 94-427, van september 1994) en bekendgemaakt in het Gele Katern van Uitleg, nr. 22a van 28 september 1994. Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe, die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk, en past bij zijn beoordeling de normen en de regels van het toekennen van scorepunten toe, die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVO- Regeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2,.., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 punten, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd worden, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven; 300010 CV31 2 Lees verder

3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 90 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer (artikel 42, tweede lid, Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO). Dit cijfer kan afgelezen worden uit tabellen die beschikbaar worden gesteld. Tevens wordt er een computerprogramma verspreid waarmee voor alle scores het cijfer berekend kan worden. 3 Vakspecifieke regels Voor het vak Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) VWO zijn de volgende vakspecifieke regels vastgesteld: 1 Indien een journaalpost is omgekeerd, worden geen punten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 2 Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van twee punten per opgave. 3 Voor elke andere fout dient één punt in rekening te worden gebracht, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 300010 CV31 3 Lees verder

4 Anwoordmodel Antwoorden Opgave 1 1 sales promotion merchandising public relations massareclame persoonlijke verkoop 2 Bij pullstrategie maakt de producent reclame, met de bedoeling dat de consument het product vraagt bij de detaillist. Bij pushstrategie moet de detaillist zelf reclame maken voor het product. 3 intensieve distributie, selectieve distributie en exclusieve distributie 4 goodwill octrooi concessie auteursrechten recht op een merk 5 permanent en tijdelijk vermogen risicodragend en risicomijdend vermogen eerste hands en tweede hands vermogen lang en kort vermogen Opgave 2 6 002 Machines 750.000,- 180 Te vorderen omzetbelasting 131.250,- Aan 192 Nog te betalen bedragen 881.250,- 7 192 Nog te betalen bedragen 881.250,- Aan 076 8% onderhandse lening 700.000,- Aan 110 Bank 181.250,- 8 economische veroudering technische ontwikkelingen behoeftenverandering 9 430 Afschrijvingskosten 6.250,- Aan 012 Afschrijving machines 6.250,- 300010 CV31 4 Lees verder

Antwoorden Maximumscore 5 10 indirecte opbrengstwaarde per product: 41,75-15 - 20-5 = 1,75 1 indirecte opbrengstwaarde per maand: 2.500 1,75 = 4.375 1 aantal resterende gebruiksmaanden CJ 4000: 3,25 jaar Æ 39 maanden indirecte opbrengstwaarde machine CJ 4000: 4.375 a 39 0,5 = 4.375 35,35308900 = 154.669,76 2 30.000 A 39 0,5 = 30.000 0,82323455 = 24.697,04 179.366,80 1 11 boekwaarde CJ 4000 op 1 oktober 2002: 750.000 - (69 6.250) 318.750,- directe opbrengstwaarde 250.000,- waardedaling 68.750,- 12 Ja, de directe opbrengstwaarde ( 250.000,-) is hoger dan de indirecte opbrengstwaarde ( 179.366,80). Maximumscore 4 13 002 Machines 250.000,- 012 Afschrijving machines 431.250,- 180 Te vorderen omzetbelasting 190.000,- 980 Incidentele verliezen en winsten 68.750,- Aan 181 Te betalen omzetbelasting 47.500,- Aan 110 Bank 892.500,- Wanneer de grootboekrekeningen 180 Te vorderen omzetbelasting en 181 Te betalen omzetbelasting zijn gesaldeerd, dit niet fout rekenen. 14 De interestkosten worden berekend over het (totale) geïnvesteerde vermogen in de onderneming. 15 Het ingecalculeerde interestpercentage is niet gelijk aan het te betalen interestpercentage. Over het in de onderneming geïnvesteerde eigen vermogen wordt wel interest berekend, maar niet betaald. Opgave 3 16 110 Bank 207.000,- Aan 145 Vooruitontvangen huren vaartuigen 207.000,- Toelichting op het bedrag van grootboekrekening 145 Voorontvangen huren vaartuigen: (30 0,5% + 10 1% ) 400.000 + (10 0,5% + 8 1%) 500.000 + (6 0,5% + 4 1%) 600.000 Voor het juiste bedrag 2 punten toekennen. 17 192 Nog te betalen bedragen 3.200,- Aan 110 Bank 3.200,- 300010 CV31 5 Lees verder

Antwoorden 18 450 Waskosten beddengoed 1.700,- Aan 192 Nog te betalen bedragen 1.700,- 19 700 Voorraad schoonmaakmiddelen 1.500,- Aan 110 Bank 1.500,- 20 460 Schoonmaakkosten 1.000,- Aan 700 Voorraad schoonmaakmiddelen 1.000,- 21 135 Vooruitbetaalde reparaties vaartuigen 12.000,- Aan 110 Bank 12.000,- Maximumscore 4 22 145 Voorontvangen huren vaartuigen 12.000,- Aan 135 Vooruitbetaalde reparaties vaartuigen 2.500,- Aan 840 Provisie verhuur vaartuigen 700,- Aan 110 Bank 8.800,- 23 192 Nog te betalen bedragen 5.400,- 077 6% hypothecaire lening 10.000,- Aan 110 Bank 15.400,- Toelichting op het bedrag van grootboekrekening 192 Nog te betalen bedragen: 6% van {250.000 (7 10.000)}:2 24 251 Interest vreemd vermogen 850,- Aan 192 Nog te betalen bedragen 850,- Toelichting op het bedrag van grootboekrekening 192 Nog te betalen bedragen: 6% van {250.000 (8 10.000)}:12 Voor het juiste bedrag 2 punten toekennen. Opgave 4 25 Het huren van duurzame productiemiddelen. 26 Het contract bij operationele leasing is opzegbaar, het contract bij financiële leasing niet. De duur van het contract bij operationele leasing is korter dan de economische levensduur, bij financiële leasing is de contractduur gelijk aan de economische levensduur. Het risico van waardedaling is bij operationele leasing voor rekening van de verhuurder (lessor), bij financiële leasing is dat voor rekening van de huurder (lessee). Het productiemiddel kan aan het einde van het contract bij operationele leasing worden gekocht tegen de op dat moment geldende werkelijke waarde, bij financiële leasing voor een symbolisch bedrag. 300010 CV31 6 Lees verder

Antwoorden 27 Als het productiemiddel maar gedurende een korte tijd nodig is. Als het risico van een plotselinge waardedaling van het productiemiddel groot is. Als de liquiditeit van de onderneming kopen niet toelaat. 28 kosten leasen: 700 + (18.000 7.000) 0,01 = 810 810 kosten per kopie: + 0,02 = 0,065 18.000 Maximumscore 4 21.000 1.000 29 afschrijvingskosten: 5 = 4.000 21.000 + 1.000 interestkosten: 10% van 2 = 1.100 4.000 + 1.100 totale maandelijkse afschrijvingskosten en interestkosten zijn: 12 = 425 2 kosten onderhoudsabonnement: 250 + (18.000 5.400) 0,015 = 439 425 + 439 kosten per kopie: 18.000 + 0,02 = 0,068 2 Opgave 5 30 3.100.000 + 2.900.000 hypothecaire lening : 6% 2 = 180.000 obligatielening 2.500.000 + 4.500.000 : 9% 2 = 315.000 crediteuren : = 135.000 630.000 2 630.000 IVV: 100% = 7% 9.000.000 1 Toelichting op het gemiddeld vreemd vermogen: ½ {(3.100.000 + 2.500.000 + 1.000.000 + 900.000) + (2.900.000 + 4.500.000 + 1.200.000 + 1.900.000)} 1.200.000 + 630.000 31 RTV: 13.300.000 + 16.700.000 1 2 ( ) 100% = 12,2% VV RTV IVV EV 9.000.000 REV = 12,2% + ( 12,2% 7% ) 6.000.000 = 20% 32 REV = RTV + ( ) 33 Positief, namelijk REV>RTV (of RTV>IVV). 300010 CV31 7 Lees verder

Antwoorden Maximumscore 7 34 Staat van Herkomst en Besteding der Middelen in euro s Veranderingen in het eigen vermogen Herkomst Besteding Winstsaldo Winstuitkeringen Geplaatst aandelenvermogen 1.200.000 200.000 1.000.000 Veranderingen in het vreemd vermogen lang 6% hypothecaire lening 9% obligatielening Voorzieningen 2.000.000 200.000 Veranderingen in het vreemd vermogen kort Crediteuren 1.000.000 Veranderingen in de activa Investeringen gebouwen Investeringen machines Afschrijving gebouwen Afschrijving machines Effecten Voorraden Debiteuren 500.000 400.000 Veranderingen in de liquide middelen 200.000 200.000 1.700.000 700.000 200.000 700.000 1.200.000 Totaal 5.700.000 5.700.000 Toelichting op de bedragen: Investeringen gebouwen: 7.400.000 + 500.000 6.200.000 = 1.700.000 Investeringen machines: 5.000.000 + 400.000 4.700.000 = 700.000 35 Van een schuld is de omvang van de verplichting bekend, van een voorziening niet. Van een schuld is het tijdstip waarop moet worden betaald bekend, van een voorziening niet. 36 Voorziening onderhoud machines. 300 + 1.400 + 2.400 + 200 37 current ratio: 1.900 = 2,26 Æ 2,3 38 De current ratio verslechtert want de som van de vlottende activa en liquide middelen daalt, omdat de voorraad goederen met een groter bedrag afneemt dan de liquide middelen toenemen, 2 verder blijft het kort vreemd vermogen gelijk 1 39 De solvabiliteit verslechtert want het eigen vermogen (totale vermogen) daalt door het verlies op deze transactie en het vreemd vermogen blijft gelijk. Einde 300010 CV31 8 Lees verder