Correctievoorschrift VWO. Economische wetenschappen II en recht (oude stijl)

Transcriptie

1 Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Inzenden scores Uiterlijk op 5 juni de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school op de daartoe verstrekte optisch leesbare formulieren naar de Citogroep zenden CV32 Begin

2 1 Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO van september 1994) en bekendgemaakt in het Gele Katern van Uitleg, nr. 22a van 28 september Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit van belang: 1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven en het procesverbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het procesverbaal en de regels voor het bepalen van de cijfers onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past bij zijn beoordeling de normen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming, dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. 2 Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: 1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. 2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2,.., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 punten, zijn niet geoorloofd. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het antwoordmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het antwoordmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het antwoordmodel; 3.4 indien één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is aangegeven; CV32 2 Lees verder

3 3.7 indien in het antwoordmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord; 3.8 indien in het antwoordmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 6 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een toets of in het antwoordmodel bij die toets een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof toets en antwoordmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het antwoordmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 90 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer (artikel 42, tweede lid, Eindexamenbesluit VWO/HAVO/MAVO/VBO). Dit cijfer kan afgelezen worden uit tabellen die beschikbaar worden gesteld. Tevens wordt er een computerprogramma verspreid waarmee voor alle scores het cijfer berekend kan worden. 3 Vakspecifieke regels Voor het vak Economische wetenschappen II en recht (oude stijl) VWO zijn de volgende vakspecifieke regels vastgesteld: 1 Indien een journaalpost is omgekeerd, worden geen punten toegekend, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld. 2 Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van twee punten per opgave. 3 Voor elke andere fout dient één punt in rekening te worden gebracht, tenzij in het antwoordmodel anders is vermeld CV32 3 Lees verder

4 4 Antwoordmodel Antwoorden Opgave 1 1 Een deel van de verkoopkosten/voorraadkosten/financieringskosten van de fabrikant gaat tot de kosten van de groothandel behoren; De verwervingskosten van de ontvangen orders van de fabrikant worden lager. 2 De detaillisten hoeven vaak minder voorraad aan te houden; Het aantal orders wordt minder door combinatie van orders (dus lagere inkoopkosten). 3 De fabrikant bewerkt de consument zodat er vraag naar het artikel ontstaat 1 en de detaillist daardoor het artikel in zijn assortiment op moet nemen 1 4 Alpha-light krijgt op deze manier een monopoliepositie in de regio met alle voordelen van dien; De klanten die de goederen kopen waarvoor Alpha-light het exclusieve distributierecht heeft, zullen wellicht ook andere goederen kopen. 5 De klanten hebben een ruime(re) keuze; Alpha-light kan deskundig advies verstrekken. Opgave Inkopen , 180 Te vorderen omzetbelasting , Aan 140 Crediteuren , Voorraad fax- en kopieermachines , Aan 710 Inkopen , Aan 720 Prijsverschillen bij inkoop , Toelichting op het bedrag: = Maximumscore Crediteuren , 720 Prijsverschillen bij inkoop , 460 Verkoopkosten , 180 Te vorderen omzetbelasting , 190 Vooruitbetaalde bedragen , 076 8% Onderhandse lening , 410 Loonkosten , Aan 150 Te betalen loonheffing , Aan 151 Te betalen sociale lasten , Aan 110 Bank , CV32 4 Lees verder

5 Antwoorden Debiteuren , Rabatten en kortingen fax- en kopieermachines 2.520, Aan Opbrengst van de verkochte fax- en kopieermachines , Aan 181 Te betalen omzetbelasting , Inkoopwaarde van de verkochte fax- en kopieermachines , Aan Voorraad fax- en kopieermachines , Prijsverschillen bij inkoop 7.750, Aan Voorraad fax- en kopieermachines 7.750, Toelichting op het bedrag: = ( ) ( ) Voorraad fax- en kopieermachines 1.125, 720 Prijsverschillen bij inkoop 25, Aan Inkoopwaarde van de verkochte fax- en kopieermachines 1.250, Opbrengst van de verkochte fax- en kopieermachines 1.400, 181 Te betalen omzetbelasting 258,02 Aan 130 Debiteuren 1.616,02 Aan Rabatten en kortingen fax- en kopieermachines 42, Voor de juiste bedragen 1 punt toekennen. Maximumscore Interest vreemd vermogen 8.583,33 Aan 190 Vooruitbetaalde bedragen 5.333,33 Aan 192 Nog te betalen bedragen 3.250, Toelichting op de bedragen: 190 Vooruitbetaalde bedragen: 8% van : 12 = 5.333, Nog te betalen bedragen: 6% van : 12 = 3.250, Interestkosten , Aan 252 Berekende interest , Overboekingsrekening rubriek ,67 Aan 970 Interestresultaat , CV32 5 Lees verder

6 Antwoorden Opgave 3 17 In de kostprijsadministratie zijn niet alleen de variabele kosten maar ook de constante kosten opgenomen; De onderneming hanteert het begrip normale productie. 18 De standaardkostprijs biedt een basis voor het vaststellen van de verkoopprijs; Met behulp van de standaardkostprijs kunnen de voorraden worden gewaardeerd; Op basis van de standaardkostprijs kan het bedrijfsresultaat worden geanalyseerd (efficiencybeoordeling); Op basis van de standaardkostprijs kan kostenbewaking plaatsvinden; Op basis van de standaardkostprijs kan een keuze gemaakt worden voor een productietechniek. 19 Verkoopresultaat: ( ) , (voordelig) Bezettingsresultaat fabricage: ( ) , Bezettingsresultaat verkopen: ( ) , , (nadelig) Bedrijfsresultaat , voordelig 20 Verbruik grondstoffen: = kg Efficiencyverschil: ( ) 7,50 = , nadelig 21 Als de hogere prijs voor de grondstoffen (nadelig prijsverschil) is veroorzaakt door een betere kwaliteit, kan dit betekenen dat er minder grondstoffen nodig zijn voor de productie van het product V (voordelig efficiencyverschil). 22 Bezettingsresultaat afdeling fabricage: { ( )} 25 = , nadelig Bezettingsresultaat afdeling verkoop: ( ) 45 = , nadelig , nadelig Opgave REV = 100% = 20% RTV = 100% 14% = VV = ( ) = = KVV = % % = CV32 6 Lees verder

7 Antwoorden 25 Beursklimaat is ongunstig op het moment van uitgifte van de aandelen; Beperking zeggenschap aandeelhouders; Een voordeel behalen uit de hefboomwerking van de financiële structuur = 45, % Converteerbare obligatielening , Aan 110 Bank , Aan 041 Aandelen in portefeuille , Aan 043 Agioreserve , Als 042 Uit te reiken aandelen wordt gebruikt in plaats van 041 Aandelen in portefeuille, dit niet fout rekenen. 28 De rentabiliteit van het totale vermogen blijft gelijk: de nettowinst wordt verhoogd met hetzelfde bedrag als waarmee de kosten van het vreemd vermogen dalen; 1 het totale vermogen blijft gelijk omdat de afname van het vreemd vermogen lang gelijk is aan de toename van het eigen vermogen en het vreemd vermogen kort Winstsaldo , Aan 162 Te betalen dividendbelasting , Aan 163 Te betalen vennootschapsbelasting , Aan 042 Uit te reiken aandelen , Aan 047 Algemene reserve , Toelichting op het bedrag 042 Uit te reiken aandelen: 12,5% van = , Uit te reiken aandelen , Aan 041 Aandelen in portefeuille , 31 De liquiditeit zal minder dalen omdat er minder liquide middelen aan het bedrijf worden onttrokken. 32 De rentabiliteit van het eigen vermogen zal dalen, omdat het geplaatst aandelenvermogen toeneemt met het bedrag van het stockdividend. Opgave 5 33 energiekosten; onderhoudskosten op basis van het aantal geleverde prestaties CV32 7 Lees verder

8 Antwoorden 34 De opslag voor indirecte kosten stijgt wanneer de directe kosten stijgen. (De vraag is of de indirecte kosten ook werkelijk gestegen zijn.) Het opslagpercentage is gebaseerd op de verhouding indirecte/directe kosten in het verleden. (Deze verhouding kan nu anders zijn.) Er is geen efficiencycontrole mogelijk. 35 De gemiddelde bezetting van de aanwezige capaciteit over een aantal jaren. Als gemiddelde is vergeten, 0 punten toekennen. 36 Directe kosten: materialen: % 1,1 = , loonkosten: % 1,05 = , , Indirecte kosten: variabel: % 1,03 = , constant: ,03 = , , Totale verwachte kosten , 37 (90% 100%) van = , nadelig 38 Verkoopresultaat: 20% van ( ) = , voordelig Maximumscore 4 39 op materialen: % 30% ,10 = 1 op loonkosten: % 40% ,05 = 1 op totale directe kosten: , ( ) 100% = 18% 2 40 directe materiaalkosten 3.000, directe loonkosten 2.500, opslagen indirecte kosten: 30% van , 40% van , 18% van , 5.500, 2.890, 8.390, Einde CV32 8 Lees verder