Eindexamen scheikunde pilot havo I

Vergelijkbare documenten
Eindexamen scheikunde havo I

Correctievoorschrift HAVO

Correctievoorschrift HAVO

Examen HAVO. scheikunde (pilot) tijdvak 1 dinsdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen scheikunde vwo I

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

Eindexamen scheikunde havo 2000-II

Eindexamen scheikunde havo 2002-II

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen scheikunde vwo II

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen scheikunde havo 2004-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2008-I

Examen HAVO. scheikunde. tijdvak 1 dinsdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

scheikunde vwo 2017-II

Eindexamen havo scheikunde II

Eindexamen scheikunde havo 2008-II

scheikunde oude stijl havo 2015-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-I

Eindexamen scheikunde vwo II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II

Vraag Antwoord Scores 34 S

Eindexamen scheikunde havo II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2008-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-I

scheikunde havo 2017-I

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde pilot havo II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

Eindexamen scheikunde havo II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2007-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2006-II

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Eindexamen scheikunde pilot havo I

Eindexamen scheikunde havo 2000-I

Eindexamen scheikunde havo 2005-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Vraag Antwoord Scores. na de pijl 1. + HCl NH 4. O NH OH gevolgd door H + + OH H 2

Eindexamen vwo scheikunde II

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

Eindexamen havo scheikunde pilot 2013-I

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

Eindexamen scheikunde pilot havo II

Eindexamen scheikunde havo 2002-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-I

VWO 1995 Scheikunde tijdvak 1. Het antwoord 2-methyl-1,2-propadiol of methyl-1,2-propadiol mag goed worden gerekend.

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2006-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2005-II

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen vwo scheikunde I

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

Eindexamen havo scheikunde pilot II

Stabilisator voor PVC

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2005-I

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2005-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2007-I

Eindexamen scheikunde havo 2007-I

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Eindexamen scheikunde vwo I

Eindexamen havo scheikunde pilot I

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

Eindexamen scheikunde 1 vwo II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-II

Oefenopgaven Polymeerchemie

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2002-I

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

Vraag Antwoord Scores

Correctievoorschrift HAVO en VHBO. Scheikunde oude stijl

Eindexamen vwo scheikunde pilot II

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

scheikunde vwo 2015-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2001-II

scheikunde vwo 2016-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2005-II

Eindexamen scheikunde 1 vwo I

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

scheikunde havo 2018-I

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. ijzeroxide 1 III 1

Grensvlakpolymerisatie

Eindexamen vmbo gl/tl nask I

Eindexamen scheikunde havo I

scheikunde bezem vwo 2016-I

Correctievoorschrift voorbeeldexamen HAVO

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2001-I

Transcriptie:

Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Bismut en Woodsmetaal 1 maximumscore 2 aantal protonen: 83 aantal neutronen: 126 aantal protonen: 83 1 aantal neutronen: 209 verminderd met het gegeven aantal protonen 1 2 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Drie oxide-ionen hebben samen een lading van (3 2 =) 6. (De twee bismutionen hebben dus een lading van 6 +.) Dus de lading van het bismution is (6 + : 2 =) 3 +. berekening van de gezamenlijke lading van drie oxide-ionen 1 rest van de berekening 1 pmerking Wanneer het antwoord is genoteerd als: (Bi 3+ ) 2 ( 2 ) 3 / Bi 3+ 2 2 3, dus de lading van het bismution is 3 +., dit goed rekenen. 3 maximumscore 3 2 Bi 2 S 3 + 9 2 2 Bi 2 3 + 6 S 2 uitsluitend Bi 2 S 3 en 2 voor de pijl 1 uitsluitend Bi 2 3 en S 2 na de pijl 1 juiste coëfficiënten 1 4 maximumscore 3 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 6,2 10 3 (ton). berekening van het aantal mol Bi: 5,0 10 3 (ton) vermenigvuldigen met 10 6 (g ton 1 ) en delen door de massa van een mol Bi (209,0 g) 1 berekening van het aantal mol Bi 2 S 3 dat nodig is voor de productie van 5,0 10 3 ton Bi: het aantal mol Bi delen door 2 1 berekening van het aantal ton Bi 2 S 3 dat nodig is voor de productie van 5,0 10 3 ton Bi: het aantal mol Bi 2 S 3 vermenigvuldigen met de massa van een mol Bi 2 S 3 (514,2 g) en met 10 6 (ton g 1 ) 1 of www. - 1 -

of Bi2S3 514,2 berekening van de massaverhouding : 2 Bi 2 209,0 berekening van het aantal ton Bi 2 S 3 dat nodig is voor de productie van 5,0 10 3 ton Bi: de gevonden massaverhouding vermenigvuldigen met 5,0 10 3 (ton) 1 Indien in een overigens juist antwoord in de tweede versie van de berekening 514,2 209,0 voor de massaverhouding Bi2S3 is gebruikt 2 Bi 5 maximumscore 3 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Dat hangt van het massapercentage en de atoommassa van (één van) de andere metalen af. Als het massapercentage in Woodsmetaal van een ander metaal maar weinig minder is dan het massapercentage bismut, maar de atoommassa van dat andere metaal is veel kleiner dan de atoommassa van bismut, zullen er van dat andere metaal meer atomen in Woodsmetaal voorkomen dan van bismut. het massapercentage van een ander metaal is van belang (eventueel impliciet) 1 de atoommassa van dat andere metaal is van belang 1 juiste uitleg en conclusie 1 pmerking Wanneer een antwoord is gegeven dat is gebaseerd op een juiste berekening, dit goed rekenen. www. - 2 -

Vochtvreters 6 maximumscore 3 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 1,5 10 1 (g). berekening van het aantal mol al 2 in 15 gram calciumchloride: 15 (g) delen door de massa van een mol al 2 (111,0 g) 1 berekening van het aantal mol water dat kan worden opgenomen door 15 g calciumchloride: het aantal mol al 2 vermenigvuldigen met 6,2 1 berekening van het aantal gram water dat kan worden opgenomen door 15 g calciumchloride: het aantal mol water dat kan worden opgenomen, vermenigvuldigen met de massa van een mol 2 (18,02 g) 1 of berekening van de massaverhouding 2 al 2 : 6,2 18,02 111,0 berekening van het aantal g water dat door 15 g calciumchloride kan worden opgenomen: de gevonden massaverhouding vermenigvuldigen met 15 1 Indien in een overigens juist antwoord in de tweede versie van de berekening 18,02 111,0 voor de massaverhouding 2 is gebruikt 2 al 2 2 7 maximumscore 1 polaire binding / (polaire) atoombinding pmerking Wanneer het antwoord covalente binding is gegeven, dit goed rekenen. 8 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Waterstofbruggen, want in de afbeelding zijn (aan de buitenkant) groepen weergegeven. waterstofbruggen 1 in de afbeelding zijn groepen weergeven 1 pmerking Wanneer een antwoord is gegeven als: De atomen zijn een beetje positief / δ + en de atomen zijn een beetje negatief / δ, dus waterstofbruggen., dit goed rekenen. www. - 3 -

9 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Weeg een gram silicagel af en zet dit in een vochtige ruimte. Laat dit daar staan (en weeg regelmatig) tot de massa niet meer toeneemt. Bepaal vervolgens de massa van de verzadigde silicagel. Weeg een gram silicagel af en doe er een overmaat water bij. Filtreer (en droog voorzichtig, zodat alleen het aanhangende water weg is). Weeg nu opnieuw. Weeg een hoeveelheid silicagel af en leg dit enige tijd in water. Filtreer het mengsel en weeg de silicagel opnieuw (en reken om naar één gram). of Neem een afgewogen/bekende hoeveelheid water; voeg een afgewogen hoeveelheid silicagel toe en wacht enige tijd, filtreer het mengsel en meet/kijk/bepaal hoeveel water is verdwenen door het filtraat te wegen (en reken om naar één gram). een hoeveelheid silicagel wegen aan het begin van het experiment en aan het eind van het experiment 1 tijdens het experiment de silicagel net zo lang in een vochtige ruimte zetten tot de massa niet meer toeneemt / een overmaat water toevoegen, filtreren (en voorzichtig drogen) 1 of een hoeveelheid water wegen/afmeten aan het begin van het experiment en het filtraat wegen/afmeten aan het eind van het experiment 1 de silicagel in het water doen, wachten en filtreren 1 Indien één van de volgende antwoorden is gegeven: 1 Neem een (afgewogen) hoeveelheid water; voeg een afgewogen hoeveelheid silicagel toe en wacht enige tijd, filtreer het mengsel en meet/kijk/bepaal hoeveel water is verdwenen. Neem een (bekende) hoeveelheid water; voeg een bekende hoeveelheid silicagel toe. Meet/kijk/bepaal hoeveel water overblijft, het verschil is opgenomen. www. - 4 -

10 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Uit de gegeven volgorde waarin water aan silicagel en kobaltchloride wordt gebonden, volgt dat het kobaltchloride water minder sterk/snel bindt dan silicagel. In de magnetron zal het (rode) kobaltchloride het water dus eerder loslaten. Als het hartje blauw kleurt, hoeft dus niet alle water uit de pinguïn verdwenen te zijn. een afweging gemaakt van de sterkte/snelheid van de binding/reactie tussen water en silicagel enerzijds en water en kobaltchloride anderzijds 1 conclusie in overeenstemming met de gegeven afweging 1 pmerking Wanneer een antwoord is gegeven als: In de silicagel zit veel meer water dan in het (rode) kobaltchloride. Dus als het water uit (het rode) kobaltchloride is, zit er waarschijnlijk nog een heleboel water in de silicagel. Als het hartje blauw kleurt, hoeft dus niet alle water uit de pinguïn verdwenen te zijn., dit goed rekenen. www. - 5 -

GTL (gas to liquid) 11 maximumscore 3 Een juist antwoord kan als volgt geformuleerd zijn: Per twee mol 4 wordt volgens reactie 1 twee mol en vier mol 2 gevormd. Per twee mol 4 wordt volgens reactie 2 twee mol en zes mol 2 gevormd. (Per vier mol 4 wordt) dus vier mol en tien mol 2 (gevormd). Dus aantal mol : aantal mol 2 = 1,0 : 2,5. notie dat bij beide reacties evenveel mol 4 reageert, dus dat reactie 1 en reactie 2 in de verhouding 1 : 2 plaatsvinden 1 het aantal mol dat bij de reacties 1 en 2 ontstaat en het aantal mol 2 dat bij de reacties 1 en 2 ontstaat in de juiste verhouding opgeteld 1 molverhouding : 2 juist genoteerd 1 Indien een antwoord is gegeven als: ptellen van reacties 1 en 2 laat zien dat per drie mol 4 drie mol en zeven mol 2 wordt gevormd. : 2 = 1,0 : 2,3. 2 Indien het antwoord : 2 = 1,0 : 2,5 is gegeven zonder uitleg of met een onjuiste uitleg 0 12 maximumscore 4 35 + 71 2 35 72 + 35 2 de formule 35 72 na de pijl 1 en 2 voor de pijl en 2 na de pijl 1 en balans kloppend 1 balans kloppend 1 Indien een vergelijking is gegeven waarin een kleiner alkaan is gebruikt als beginstof, bijvoorbeeld 34 70 + + 2 2 35 72 + 2 2 2 pmerking Wanneer in plaats van de formules de juiste structuurformules zijn gegeven, dit goed rekenen. www. - 6 -

13 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Afkoelen zorgt ervoor dat de warmte die (bij het Fisher-Tropschproces) ontstaat, wordt afgevoerd (zodat de temperatuur constant blijft). et proces is dus exotherm. Er moet worden gekoeld (omdat bij het proces warmte vrijkomt). Dus het proces is exotherm. afkoeling voert de ontstane warmte af / er wordt gekoeld 1 conclusie 1 Indien een antwoord gegeven is als: Er komt warmte vrij bij het proces, dus het is een exotherm proces. 1 Indien een antwoord gegeven is als: Er wordt energie/warmte aan het proces toegevoerd, dus het is een endotherm proces. 0 14 maximumscore 2 ontledingsproces: kraken 1 andere soort koolwaterstoffen: alkenen / onverzadigde koolwaterstoffen 1 pmerking Wanneer als naam voor het ontledingsproces thermolyse is gegeven, dit goed rekenen. 15 maximumscore 3 berekening van het aantal m 3 methaan: 45 10 6 vermenigvuldigen met 80(%) en delen door 10 2 (%) 1 berekening van het aantal kg methaan: het aantal m 3 methaan vermenigvuldigen met de dichtheid van methaan (0,72 kg m 3 ) 1 berekening van het aantal kg koolstof in de berekende hoeveelheid methaan: het aantal kg methaan delen door de molecuulmassa van methaan (16,04 u) en vermenigvuldigen met de atoommassa van koolstof (12,01 u) 1 Indien een berekening is gegeven die neerkomt op: 6 12,01 45 10 0,833 0,80 =2,2 10 7, al dan niet met de toevoeging dat 16,04 het niet klopt 2 www. - 7 -

16 maximumscore 1 Een juiste berekening (1,5 10 7 (kg) delen door 1,9 10 7 (kg) en vermenigvuldigen met 10 2 (%)) leidt tot de uitkomst 79(%). pmerkingen Wanneer na een juiste berekening als antwoord 0,79 is gegeven, dit goed rekenen. Wanneer bij de berekening het niet-afgeronde antwoord op vraag 15 is gebruikt, leidend tot de uitkomst 77(%), dit goed rekenen. 17 maximumscore 3 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: stikstof lucht waterdamp 2 aardgas en 2 R1 stikstof R2 alkanen R3 dieselolie stoom aardgas, stoom en lucht bij de invoerpijlen van reactor 1 en en 2 bij de pijl van reactor 1 naar reactor 2 1 stikstof bij de pijl van reactor 1 naar reactor 2 en waterdamp en stikstof bij de uitvoerpijl van reactor 2 1 alkanen (meer dan 33 atomen per molecuul) bij de pijl van reactor 2 naar reactor 3 en dieselolie (13 tot 22 atomen per molecuul) bij de uitvoerpijl van reactor 3 1 Indien in een overigens juist antwoord de stikstof uit reactor 3 wordt geloosd, dus bij de pijl uit reactor 3 staat (en ook bij de pijl tussen reactor 2 en reactor 3) 2 pmerkingen Wanneer het/de toevoegsel(s) (13 tot 22 atomen per molecuul) en/of (meer dan 33 atomen per molecuul) is/zijn weggelaten bij de na(a)m(en) alkanen en/of dieselolie, hiervoor geen scorepunt(en) aftrekken. Wanneer de stoffen stoom en waterdamp verwisseld zijn, hiervoor geen scorepunt(en) aftrekken. www. - 8 -

Een papieren lithiumbatterij 18 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn geformuleerd: Lithium is reductor. / Lithium staat elektronen af. Dus elektrode A is de negatieve elektrode. lithium is reductor / lithium staat elektronen af 1 juiste conclusie 1 Indien een antwoord is gegeven als: Lithium is oxidator, dus elektrode A is de positieve elektrode. of: (Positieve) lithiumionen stromen naar de (negatieve) elektrode B, dus elektrode A is de positieve elektrode. of: Elektrode A is de negatieve elektrode (zonder toelichting of met een onjuiste toelichting). 0 19 maximumscore 1 PF 6 20 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De ionen (Li + en PF 6 ) kunnen bewegen (tussen de polen). De Li + ionen bewegen (van A naar B). Indien één van de volgende antwoorden is gegeven: 1 Een zoutoplossing geleidt de elektrische stroom. LiPF 6 bestaat uit ionen, dus de oplossing geleidt de elektrische stroom. Li + en PF 6 ionen geleiden de elektrische stroom. 21 maximumscore 3 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een koolstofatoom kan vier (atoom)bindingen vormen. Daarvoor zijn vier elektronen beschikbaar. In de nanobuisjes vormt elk koolstofatoom drie atoombindingen. Dus elk koolstofatoom heeft één vrij elektron. De covalentie van koolstof is 4. In de nanobuisjes gebruikt elk koolstofatoom drie elektronen voor (atoom)bindingen. Dus elk koolstofatoom heeft één vrij elektron. een koolstofatoom kan vier (atoom)bindingen vormen / de covalentie van koolstof is 4 1 de koolstofatomen (in de nanobuisjes) vormen drie (atoom)bindingen / gebruiken drie elektronen voor (atoom)bindingen 1 conclusie 1 www. - 9 -

pmerking Wanneer een antwoord is gegeven als: Een koolstofatoom heeft zes elektronen. In de nanobuisjes worden per koolstofatoom drie elektronen gebruikt voor (drie) atoombindingen. Dus per koolstofatoom zijn drie elektronen beschikbaar als vrije elektronen., dit goed rekenen. 22 maximumscore 3 2 Li + + 6 + 2 e 6 Li 2 Li + en voor de pijl en 6 Li 2 na de pijl 1 e voor de pijl 1 juiste coëfficiënten 1 Indien in een overigens juiste vergelijking 2 e na de pijl staat 2 Indien de vergelijking 6 + 2 Li + + 2 e 6 Li 2 is gegeven 2 Indien de vergelijking 6 + 2 Li 6 Li 2 is gegeven 0 23 maximumscore 2 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 5,83 10 3 (mol). berekening van het aantal mol in 210 mg : 210 (mg) delen door 10 3 (mg g 1 ) en delen door de massa van een mol (12,01 g) 1 berekening van het aantal mol elektronen (= het aantal mol Li): het aantal mol delen door 6 en vermenigvuldigen met 2 1 pmerking Wanneer een onjuist antwoord op vraag 23 het consequente gevolg is van een onjuist antwoord op vraag 22, dit antwoord op vraag 23 goed rekenen, tenzij als antwoord op vraag 22 een vergelijking is gegeven waarin de molverhouding tussen en Li en e 1 : 1 : 1 is; in dat geval het scorepunt van het tweede bolletje niet toekennen. 24 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Bij het opladen van de batterij moeten alle (aan de koolstofelektrode) gevormde lithiumatomen weer worden omgezet tot lithiumionen en (tegelijkertijd) de (uit de lithiumelektrode) gevormde lithiumionen worden omgezet tot lithiumatomen (zodat de oorspronkelijke situatie hersteld is). Dat kan omdat alle (bij stroomlevering) gevormde lithiumatomen in de (nanobuisjes van de) koolstofelektrode aanwezig zijn en de gevormde lithiumionen zich aan de lithiumelektrode bevinden. (Er zijn dus geen lithiumdeeltjes verdwaald / verloren gegaan.) noemen van een eis voor oplaadbaarheid van een batterij 1 uitleg dat in deze batterij aan de genoemde eis is voldaan 1 www. - 10 -

Indien een antwoord is gegeven als: Voor de omgekeerde reacties zijn de benodigde deeltjes aan/op de elektroden aanwezig en ontstaan de reactieproducten op hun oorspronkelijke plaats (zodat de oorspronkelijke situatie hersteld is). 1 Indien slechts een antwoord is gegeven als: Bij het opladen treden de omgekeerde reacties op. of: De reacties (die optreden tijdens de stroomlevering) zijn omkeerbaar. 0 Aquarium 25 maximumscore 2 6 2 + 6 2 6 12 6 + 6 2 2 en 2 voor de pijl en 6 12 6 en 2 na de pijl 1 juiste coëfficiënten 1 26 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: nder I wordt 2 omgezet en onder II wordt het weer gevormd. Voor de omzetting van 2 is (kennelijk) (zon)licht nodig, de vorming van 2 kan (kennelijk) in het donker plaatsvinden. nder I wordt 2 gevormd en onder II wordt het weer omgezet. Voor de vorming van 2 is (kennelijk) (zon)licht nodig, de omzetting van 2 kan (kennelijk) in het donker plaatsvinden. juist aangegeven waaruit blijkt dat de fotosynthese onderdeel van een kringloopproces is 1 voor de omzetting van 2 is licht nodig en voor de vorming niet / voor de vorming van 2 is licht nodig en voor de omzetting niet 1 Indien in een overigens juist antwoord is gesteld dat voor de vorming van 2 maanlicht nodig is 1 pmerking Wanneer is vermeld dat voor de vorming van 2 / de omzetting van 2 een vis nodig is, dit goed rekenen. www. - 11 -

27 maximumscore 3 Een juiste berekening leidt, afhankelijk van de gevolgde berekeningswijze, tot de uitkomst 77,65(%) of 77,66(%). berekening van de massa van een ammoniumion (18,04 u) 1 berekening van het massapercentage stikstof: de massa van een stikstofatoom (14,01 u) delen door de massa van een ammoniumion en vermenigvuldigen met 10 2 (%) 1 de gebruikte atoommassa s in minstens vier significante cijfers en het antwoord in vier significante cijfers 1 28 maximumscore 3 N 4 + + 2 2 N 2 + 8 + + 6 e e na de pijl 1 N, en balans kloppend 1 ladingsbalans kloppend 1 Indien in een overigens juist antwoord 6 e voor de pijl staat 2 Indien de halfreactie e + N 4 + + 2 N 2 + + is gegeven 0 29 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: et toenemen van de p betekent dat de [ ] toeneemt. De ionen reageren met N + 4 tot N 3. De [ ] neemt toe bij toenemende p, dus ontstaat meer N 3 volgens: N + 4 + N 3 + 2. [ ] neemt toe bij toenemende p 1 ionen reageren met N + 4 tot N 3 / N + 4 + N 3 + 2 1 pmerkingen Wanneer een antwoord is gegeven dat neerkomt op een juiste verklaring van de verschuiving / het aflopen van het evenwicht tussen ammonium en ammoniak in water, dit goed rekenen. Wanneer een antwoord is gegeven als: Volgens de tekening vindt vorming van N 3 plaats in basisch milieu. N 3 wordt dan gevormd volgens N + 4 + N 3 + 2., dit goed rekenen. www. - 12 -

30 maximumscore 3 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 1,6 10 2 (mol). berekening van het aantal mol 2 S 4 in 100 ml 'p-minus': 5,1 (g) delen door de massa van een mol 2 S 4 (98,08 g) 1 berekening van het aantal mol + in 100 ml 'p-minus': het aantal mol 2 S 4 vermenigvuldigen met 2 1 berekening van het aantal mol + in 15 ml 'p-minus': het aantal mol + in 100 ml 'p-minus' vermenigvuldigen met 15 (ml) en delen door 100 (ml) 1 31 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt geformuleerd zijn: 3 is een base / reageert met + ionen (uit 'p-minus') / reageert met 'p-minus'. Dus er moet meer 'p-minus' worden toegevoegd (om de gewenste p-daling te bewerkstelligen). 3 is een base / reageert met + / reageert met 'p-minus' 1 conclusie 1 Indien een antwoord is gegeven als: 3 is een zuur, dus heb je minder 'p-minus' nodig 1 pmerking Wanneer een antwoord is gegeven als: 3 zorgt ervoor dat een bufferoplossing ontstaat. oe meer 3 aanwezig is, des te meer 'p-minus' moet worden toegevoegd., dit goed rekenen. Synthetisch dipeptide voor aspartaam 32 maximumscore 2 Phe Asp, Phe Phe en Asp Asp Phe Asp 1 Phe Phe en Asp Asp 1 33 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: et enzym knipt het polymeer op de juiste plaats (tussen Phe en Asp). et enzym zorgt ervoor dat de juiste bindingen worden verbroken. et enzym zorgt ervoor dat alleen het gewenste dipeptide ontstaat. et enzym heeft een specifieke werking. www. - 13 -

Indien een antwoord is gegeven als: et enzym zorgt ervoor dat de omzetting/hydrolyse snel(ler) gaat. of: Zonder enzym verloopt de reactie (zeer) langzaam / verloopt de reactie niet. of: et enzym werkt als katalysator. 1 34 maximumscore 3 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: N 2 2 N peptidebinding tussen de aminozuren juist weergegeven 1 uiteinden weergegeven met N en 1 rest van de aminozuren juist weergegeven 1 Indien het volgende antwoord is gegeven: 2 2 2 N N Indien de juiste aminozuren zijn gekoppeld via beide carboxylgroepen leidend tot als karakteristieke groep 2 Indien de juiste aminozuren op een andere wijze zijn gekoppeld via beide carboxylgroepen 1 Indien de juiste aminozuren zijn gekoppeld via beide aminogroepen 1 Indien als enige antwoord de juiste formules van de beide aminozuren zijn gegeven 1 www. - 14 -

pmerkingen Wanneer de aminogroep als 2 N is weergegeven, dit hier goed rekenen. Wanneer van asparaginezuur de zuurgroep uit de zijketen is gebruikt voor de vorming van de peptidebinding, hiervoor geen scorepunt aftrekken. 35 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: N 2 2 N 3 de esterbinding juist weergegeven 1 rest van de structuurformule juist 1 Indien in een overigens juist antwoord het methanol via de vrije carboxylgroep van de asparaginezuurrest is gebonden 1 pmerking Wanneer een onjuist antwoord op vraag 35 het consequente gevolg is van een onjuist antwoord op vraag 34, dit antwoord op vraag 35 goed rekenen. Bronvermelding GTL (gas to liquid) naar: Technisch Weekblad www. - 15 -