30RQS/30RQSY A. Omkeerbare lucht/water warmtepompen PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RQSY 30RQS

Vergelijkbare documenten
30RBS/RBSY B. Luchtgekoelde koelmachines PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RBSY 30RBS

30RBS/30RBSY B. Luchtgekoelde koelmachines. Touch Pilot Junior. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud 30RBSY 30RBS

30RB/RBY A. Luchtgekoelde koelmachines. Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RB/30RQ serie Pro-Dialog+ regeling

MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD PRO-DIALOG. Hoge temperatuur warmtepompen 61AF. Nominale verwarmingscapaciteit kw 50 Hz

Nominale koelcapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud. Thieme GrafiMedia Groep

30RB B 30RB Luchtgekoelde koelmachines. Nominale koelcapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

30XA Luchtgekoelde koelmachines

30RQ B 30RQ Omkeerbare lucht/water warmtepompen met hydro-module. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

30RQ B 30RQ Omkeerbare lucht/water warmtepompen met hydromodule

30XA A Luchtgekoelde koelmachines

61WG/30WG/30WGA Watergekoelde/condensorloze vloeistofkoelaggregaten/waterwater

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

30RBM RBP Luchtgekoelde koelmachines MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD. Nominale koelcapaciteit kw 50 Hz

30XW/30XW-P 30XWH/30XWHP. Watergekoelde schroefkoelmachines Schroefwarmtepompen op waterbron. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

Gebruikershandleiding

61WG/30WG Watergekoelde vloeistofkoelaggregaten/warmtepompen. met of zonder hydromodule

PERFORMO-A R/H. PERFORMO-A R/H (type ) Luchtgekoelde chillers Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling

61AF. Hoge temperatuur warmtepompen PRO-DIALOG + Nominale verwarmingscapaciteit kw. 50 Hz. Montage, Inbedrijfstelling en Onderhoud

42GW. Cassette ventilatorconvectoren. Nominale koelcapaciteit 2-11 kw Nominale verwarmingscapaciteit 4-14 kw

MULTIPOWER-A R/H. Multipower-A R/H (type ) Luchtgekoeld koudwateraggregaat Alleen koelen / warmtepomp Voor buitenopstelling

MTE kw. Condensingunits voor buitenopstelling. Condensingunits MTE PLUS. Efficiëntie en compacte afmetingen voor commerciële klimatisering

42DW. Horizontale ventilatorconvectoren met kanaalaansluiting. Nominale koelcapaciteit 5,5-12,7 kw Nominale verwarmingscapaciteit 7,3-17,9 kw

Gebruikershandleiding

AQUASNAP Bedieningspaneel

Gebruikershandleiding

48/50UA-UH Rooftop airconditioners, warmtepompen en gasverwarmers

30XA A. Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines HANDBOEK MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD. Unit met opties 23A, 258 en 279

Koelmachines en warmtepompen voor buitenopstelling

30XW/30XW-P A 30XWH/30XWHP A. Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines Watergekoelde schroefcompressorwarmtepompen MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING

Gebruikershandleiding

30RBM RBP Luchtgekoelde koelmachines MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING. Nominale koelcapaciteit kw 50 Hz. Unit met low noise optie

30RA "A" Luchtgekoelde waterkoelaggregaten. hydro module AQUASNAP

30RYH B Omkeerbare lucht/water warmtepompen voor kanaalaansluiting met geïntegreerde hydro module

30RH B Omkeerbare lucht/water warmtepompen

Let op! Zware lading. Sta niet onder de hangende lading tijdens het transport of de montage.

SUI Bedieningspaneel

38RBS Luchtgekoelde condensing units. Zie voor bediening van de regeling het boekje 38RBS serie Pro-Dialog+ regeling

MPE 4-76 kw. Koelmachines en warmtepompen voor buitenopstelling. Lucht/water warmtepompen en koelmachines MPE PLUS

MCW 5-39 kw. Monoblok-systeem voor binnenopstelling. Water/water warmtepompen en koelmachines MCW PLUS. Compacte units met één circuit

30RY B Waterkoelaggregaten voor kanaalaansluiting met geïntegreerde hydro module

HYDROCIAT LW ST/HE

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

30RB /30RQ

30XW-V/30XWHV. Watergekoelde vloeistofkoel-machines/waterwater warmte-pompen met variabel toerental

PRODUCT - SELECTIEGEGEVENS

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

DE EFFICIËNTE EN MILIEUVRIENDELIJKE OPLOSSING VOOR DE PRODUCTIE VAN SANITAIR WARM WATER

30RQM RQP Omkeerbare lucht-water warmtepomp MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD

KOUDWATERAGGREGATEN serie

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

LUCHTGEKOELD WATERKOEL-AGGREGAAT ALLEEN KOELEN / WARMTEPOMP 30RA/30RH KRACHTIG EN COMPACT

30RBY/RQY Luchtgekoelde vloeistofkoelmachines voor kanaalaansluiting/ Lucht-water warmtepompen voor kanaalaansluiting PRO-DIALOG +

30XAV Luchtgekoelde schroefcompressorkoelmachines met variabel toerental INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES

VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK

61AF Compacte hoge temperatuur lucht-water warmtepompen met geïntegreerde hydro module. Nominale verwarmingscapaciteit kw.

30RA B Luchtgekoelde waterkoelaggregaten. hydro module

ULA Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing...

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

MONTAGEHANDLEIDING. 2-wegskleppenkit voor warmtepompconvector EKVKHPC

Gebruiks- en onderhoudsvoorschriften. Centraal stofzuigsysteem DUO

TECHNISCHE HANDLEIDING

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

30GX HXC Water- en luchtgekoelde koelmachines met schroefcompressoren

AQUACIAT CALÉO. Hoge temperatuur warmtepompen

INSTRUCTIEBOEKJE HG800P / HG1200R. hydrofoorgroepen

montage inbedrijfstelling onderhoud 38XTZ luchtgekoelde condensingunits

MONTAGEHANDLEIDING. Kit met 2-wegafsluiter/kit met 3-wegafsluiter voor ventilatorconvectoren EKMV2C09B7 EKMV3C09B7

VENTILATORCONVECTOR VOOR KANAALAANSLUITING

Veiligheid afwasautomaat 4. Vereisten installatie 5. Instructies installatie 7

LEP kw. Water-water monoblok-systeem voor binnenopstelling. Multifunctionele warmtepompen LEP PLUS

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Productcatalogus FX. Providing indoor climate comfort 2008/09. Productcatalogus

Veiligheidsinstructies Belangrijk: Lees deze instructies zorgvuldig voor u de heater in elkaar zet en gebruik neemt, en volg ze na.

30RYH B. Warmtepompen lucht/water voor kanaalaansluiting met geïntegreerde hydro module AQUASNAP

LER kw. Luchtgekoelde waterkoelmachines in splituitvoering. Luchtgekoelde waterkoelmachines in splituitvoering LER PLUS

30HX GLOBAL CHILLER VLOEISTOFKOELMACHINE IN HARMONIE MET HET MILIEU

42N. Ventilatorconvectoren Idrofan. Nominale koelcapaciteit 1,4-6,6 kw Nominale verwarmingscapaciteit 1,9-9,8 kw

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

HIWARM COMPACT kw

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

30RH B. Warmtepompen lucht/water met geïntegreerde hydro module AQUASNAP

GEBRUIKERSHANDLEIDING

30RQ Lucht-water warmtepompen met geïntegreerde hydromodule PRO-DIALOG +

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Lucht/water warmtepompen en koelmachines MPI DC. Koelmachines en warmtepompen met BLDC invertercompressor

30KAV KAVP Vloeistofkoelmachines, twin-schroefcompressor met variabel toerental HANDBOEK VOOR INSTALLATIE, GEBRUIK EN ONDERHOUD

SATELLIET SPLIT SYSTEEM

AFVOER-/AANZUIGAPPARAAT RQN 1071 GEBRUIKSAANWIJZING

ISO Ventilationbox

61WG/30WG/30WGA A. Watergekoelde/condensorloze koelmachines/watergekoelde warmtepompen met of zonder geïntegreerde hydromodule

APPENDAGES. Safety Valves. - ½ x ½. Safety by PenTec APPENDAGES

30RW/RWA. Watergekoelde/condensorloze vloeistofkoelaggregaten met hydro module PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING

Technische specificatie Tower Airvising Postbus AC Beverwijk 3/27/2014

Installatie & onderhouds instructies SEPREMIUM 20. Olie /water scheider 08/09

CZT Hoog rendement lucht / water warmtepomp voor binnenopstelling

30RW/RWA Watergekoelde/condensorloze vloeistofkoelaggregaten met hydro module

Telescopische afzuigkap TEL06

38RA Serie. Bediening en onderhoud

Transcriptie:

PRO-DIALOG MONTAGE, INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD 30RQSY 30RQS Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RB/30RQ 017-160 serie Pro- Dialog+ regeling Omkeerbare lucht/water warmtepompen 30RQS/30RQSY 039-160 A Nominale koelcapaciteit 40-160 kw 50 Hz Vertaling van het originele document 13465-76, 04,2015

INHOUDSOPGAVE 1 - INLEIDING... 4 1.1 - Specifieke aspecten voor 30RQSY units met variabele beschikbare druk... 4 1.2 - Controleren van de zending... 4 1.3 - Veiligheidsinstructies voor montage... 5 1.4 - Apparatuur en componenten onder druk... 6 1.5 - Veiligheidsinstructies voor onderhoud... 6 1.6 - Veiligheidsinstructies bij reparatie... 7 2 - TRANSPORT EN PLAATSEN VAN DE UNIT... 9 2.1 - Transport...9 2.2 - Plaatsen... 9 2.3 - Controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling...9 3 - INSTALLATIESPECIFICATIES VOOR 30RQSY UNITS... 9 3.1 - Algemeen... 9 3.2 - Kanaalaansluitingen... 10 3.3 - Elektrische beveiliging van de ventilatormotoren... 11 3.4 - Aanzuigfilter voor luchtwarmtewisselaar (optie 23B)... 11 3.5 - Aanvullende voorschriften voor units die op kanalen zijn aangesloten... 11 3.6 - Montage van de condensaatafvoerbak (accessoire)... 11 4 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE... 12 4.1-30RQS 039 en 045-078, units met of zonder hydromodule... 12 4.2-30RQS 080-160, units met of zonder hydromodule... 13 4.3-30RQSY 039-045, units met of zonder hydromodule, zonder filterframe... 14 4.4-30RQSY 039-045, optie 23B, units met of zonder hydromodule, met filterframe... 15 4.5-30RQSY 050-078, units met of zonder hydromodule, zonder filterframe... 16 4.6-30RQSY 050-078, optie 23B, units met of zonder hydromodule, met filterframe... 17 4.7-30RQSY 080-120, units met of zonder hydromodule... 18 4.8-30RQSY 140-160, units met of zonder hydromodule... 19 4.9-30RQS/RQSY 039-080 units met desuperheater... 20 4.10-30RQS/RQSY 039-080 units met desuperheater... 20 4.11-30RQS/RQSY 039-080 units met desuperheater... 20 5 - TECHNISCHE GEGEVENS, 30RQS... 21 6 - ELEKTRISCHE GEGEVENS, 30RQS... 21 7 - TECHNISCHE GEGEVENS, 30RQSY... 22 8 - ELEKTRISCHE GEGEVENS, 30RQSY... 22 9 - ELEKTRISCHE GEGEVENS, 30RQS EN 30RQSY UNITS... 23 9.1 - Kortsluitvastheid stroom (TN stelsel)*... 23 9.2 - Elektrische gegevens, hydromodule... 23 9.3 - Compressoren voor standaard units... 24 10 - SELECTIEGEGEVENS... 25 10.1 - Bedrijfslimieten unit - koelbedrijf... 25 10.2 - Bedrijfslimieten unit - verwarmingsbedrijf... 25 10.3 - Gekoeldwater debiet... 26 10.4 - Minimum gekoeldwater debiet... 26 10.5 - Maximum gekoeldwater debiet... 26 10.6 - Systeeminhoud...26 11 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN... 27 11.1 - Schakelkast...27 11.2 - Elektrische voeding... 27 11.3 - Fase onbalans spanning (%)... 27 11.4 - Aanbevolen aderdiameters... 27 11.5 - Op het werk aan te leggen stuurstroombedrading... 28 11.6 - Handhaven elektrische voeding... 28 12 - WATERLEIDING AANSLUITINGEN... 28 12.1 - Voorzorgsmaatregelen en aanbevelingen... 29 12.2 - Wateraansluitingen... 29 12.3 - Vorstbeveiliging... 29 12.4 - Bescherming tegen cavitatie (optie 116)... 30 2

13 - INREGELEN WATERHOEVEELHEID... 32 13.1 - Units zonder hydromodule... 32 13.2 - Units met hydromodule en pomp met vast toerental... 33 13.3 - Units met hydromodule en variabel-toerental pomp - verschildruk regeling... 34 13.4 - Units met hydromodule en variabel-toerental pomp - regeling op basis van temperatuurverschil... 35 13.5 - Platen-warmtewisselaar drukverlies (inclusief inwendig leidingwerk) - units zonder hydromodule... 36 13.6 - Pompdruk/waterhoeveelheid curve units met hydromodule (pomp met vast of variabel toerental)... 36 13.7 - Beschikbare externe statische druk - units met hydromodule (pomp met vast of variabel toerental, 50Hz)... 37 14 - INBEDRIJFSTELLING... 38 14.1 - Controles voor de inbedrijfstelling...38 14.2 - Werkelijke inbedrijfstelling... 38 14.3 - Werking van twee units in master/slave bedrijf... 38 14.4 - Extra elektrische verwarmingselementen... 39 15 - BELANGRIJKSTE SYSTEEMCOMPONENTEN... 40 15.1 - Compressoren... 40 15.2 - Smering... 40 15.3 - Lucht-warmtewisselaar... 40 15.4 - Ventilatoren... 40 15.5 - Elektronisch expansieventiel (EXV)... 40 15.6 - Vochtindicator... 40 15.7 - Filterdroger... 40 15.8 - Water warmtewisselaar... 41 15.9 - Koudemiddel...41 15.10 - Hogedrukschakelaar... 41 15.11 - Vloeistofvat... 41 15.12 - Vierwegklep... 41 15.13 - Schakelkast...41 16 - OPTIES... 42 17 - SPECIFIEKE DETAILS VOOR UNITS MET EEN VENTILATOR MET OPVOERHOOGTE (30RQSY)... 43 18 - GEDEELTELIJKE WARMTETERUGWINNING MET DESUPERHEATERS (OPTIE 49)... 43 18.1 - Technische gegevens, 30RQS/30RQSY units met gedeeltelijke warmteterugwinning met desuperheaters (optie 49)... 43 18.2 - Montage en werking van de warmteterug-winning met desuperheater optie... 44 18.3 - Montage... 45 18.4 - Regelconfiguratie met de desuperheater optie... 45 18.5 - Bedrijfslimieten... 45 19 - BRIJN OPTIE (OPTIE 5B & OPTIE 6B)... 45 19.1 - Vorstbeveiliging... 45 20 - STANDAARD ONDERHOUD... 46 20.1 - Onderhoud niveau 1... 46 20.2 - Onderhoud niveau 2... 47 20.3 - Onderhoud niveau 3 (of hoger)... 47 20.4 - Aandraaimomenten voor de belangrijkste elektrische aansluitingen... 48 20.5 - Aandraaimomenten voor de belangrijkste bouten en moeren... 48 20.6 - Lucht-warmtewisselaar... 48 20.7 - Onderhoud van de water-warmtewisselaar... 49 20.8 - Koudemiddel inhoud... 49 20.9 - Kenmerken van R-410A... 49 21 - CHECKLIST VOOR DE INBEDRIJFSTELLING VAN 30RQS/30RQSY WARMTEPOMPEN... 50 De illustratie op de voor pagina dient slechts ter illustratie en maakt geen deel uit van enige offerte of verkoopcontract. 3

1 - INLEIDING Alvorens de 30RQS/30RQSY units in bedrijf worden gesteld, moeten deze instructies bekend zijn bij alle personen die betrokken zijn bij montage, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud van de apparatuur. De 30RQS/30RQSY units zijn ontworpen voor betrouwbaar en veilig bedrijf binnen de ontwerpcondities. Gebruik bij de toepassing van deze apparatuur uw gezond verstand en neem de gebruikelijke veiligheidsmaatregelen om schade aan apparatuur, materieel of persoonlijk letsel te voorkomen. Zorg dat u de in deze instructies opgenomen procedures en veiligheidsrichtlijnen begrijpt en opvolgt. Ze zijn ontworpen voor een levensduur van 15 jaar door uit te gaan van een 75% bezettingsgraad factor; dat is ongeveer 100.000 bedrijfsuren. De procedures in deze instructies zijn geplaatst in de juiste volgorde voor een goede inbedrijfstelling en werking. Werkzaamheden aan elektrische/elektronische componenten mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel. Werkzaamheden aan koeltechnische componenten mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (F-gassen gediplomeerd) personeel. Tijdens montage, onderhoud en service werkzaamheden moeten de uitvoerende technici veiligheidshandschoenen, bril, schoenen en beschermende kleding dragen. Zie de conformiteitsverklaringen van deze producten om te controleren of ze voldoen aan de Europese richtlijnen (machineveiligheid, laagspanning, elektromagnetische compatibiliteit, apparatuur onder druk, etc.). 1.1 - Specifieke aspecten voor 30RQSY units met variabele beschikbare druk De 30RQSY modellen zijn ontworpen om in een technische ruimte van het gebouw te worden geplaatst. Bij dit type installatie wordt de koude of warme lucht uit de luchtgekoelde warmtewisselaars door de ventilatoren via een kanaalsysteem naar buiten afgevoerd. Het retourkanaal van de aanzuiglucht kan zich binnen of buiten de ruimte bevinden (zie hoofdstuk 3.2 Kanaalaansluitingen ). De aansluiting van een kanaalsysteem aan de perszijde van de ventilator(en), en in bepaalde gevallen aan de aanzuigzijde van de warmtewisselaar, leidt tot een drukverlies dat wordt veroorzaakt door de weerstand van de luchtstroom. Daarom worden in de units in deze serie krachtiger ventilatormotoren toegepast dan in de 30RQS units. Voor alle units die in een technische ruimte zijn geplaatst zullen de drukverliezen verschillen, afhankelijk van de kanaallengte, kanaaldiameter en aftakkingen. 30RQSY units, voorzien van ventilatoren met externe statische druk, zijn ontworpen voor toepassing met luchtkanalen met een drukverlies van 160 Pa. Het maximale drukverlies is 180 of 240 Pa, afhankelijk van het type unit. Ter compensatie van deze drukverliezen zijn de 30RQSY units voorzien van variabel-toerental ventilatoren met een maximaal toerental van 19 r/s om een optimale luchtstroomsnelheid te verzekeren. In koelbedrijf wordt de vollast- of deellastsnelheid van elk circuit geregeld door een algoritme dat continu de condensatietemperatuur optimaliseert om de beste energie-efficiëntie (EER) voor de unit te bereiken, ongeacht de bedrijfscondities en drukverliezen van het kanaalwerk van het systeem. In verwarmingsbedrijf is het vollast- of deellast toerental van elk circuit vast en op het geconfigureerde maximum (instelbaar tussen 12 r/s tot 19 r/s) op basis van de mogelijkheden en karakteristieken van de plaats van opstelling. Het maximum geconfigureerde toerental is van toepassing voor zowel verwarmings- als koelbedrijf. Indien nodig en om redenen die van toepassing kunnen zijn op de plaats van installatie van de 30RQSY units, kan een maximum ventilatortoerental worden ingesteld. Raadpleeg hiervoor het boekje Pro-Dialog+ regeling 30RB/RQ 017-160. 1.2 - Controleren van de zending Controleer de zending reeds op de vrachtwagen op transportschade. Meld eventuele zichtbare schade onmiddellijk telefonisch aan Carrier Nederland BV en laat de vervoerder een aantekening maken op de vrachtbrief. De zending is door Carrier Nederland BV tot de aankomst op het werk verzekerd. Controleer of de gegevens op de kenplaat van de unit (aan de zijkant) overeenkomen met de vrachtbrief en de bestelling. Er bevinden zich machine kenplaten op 2 plaatsen: - aan de buitenkant, op een van de zijkanten, - aan de binnenkant van de deur van de schakelkast. Op de kenplaat van de unit moet de volgende informatie zijn vermeld: - Typenummer - CE markering - Serienummer - Jaar van productie en datum druk- en lekdichtheidscontrole - Toegepast koudemiddel - Koudemiddelvulling per circuit - PS: Min./max. toegestane druk (hoge en lagedruk zijde) - TS: Min./max. toegestane temperatuur (hoge en lagedruk zijde) - Uitschakeldruk drukschakelaar - Unit lektest druk - Voltage, frequentie, aantal fasen - Maximum opgenomen stroom - Maximum opgenomen vermogen - Netto gewicht van de unit Controleer of alle opties compleet zijn meegeleverd. Gedurende de gehele levensduur van de unit moet hij periodiek worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat hij niet is beschadigd door schokken (hanteren van accessoires, gereedschappen etc.). Zo nodig moeten de beschadigde onderdelen worden gerepareerd of vervangen. Zie ook het hoofdstuk Standaard onderhoud. 4

1.3 - Veiligheidsinstructies voor montage Na aflevering van de unit, moet hij op schade worden gecontroleerd. Controleer dat het koudemiddelcircuit onbeschadigd is. Met name dat er geen componenten of leidingen zijn verschoven of beschadigd (bijv. door schokken). Voer in geval van twijfel een lektest uit. Meld eventuele schade onmiddellijk telefonisch aan Carrier en laat de vervoerder een aantekening maken op de vrachtbrief. Laat skids, pallets of beschermende verpakking op hun plaats tot de unit op zijn definitieve plaats staat. Deze units kunnen worden verplaatst met een vorkheftruck zolang de vorken zich op de juiste plaats en in de juiste richting op de unit bevinden. De units kunnen ook worden gehesen met hijsstroppen, aangebracht op de op de unit aangegeven hijspunten (labels op het chassis en een label met alle relevante instructies zijn op de unit bevestigd). Gebruik hijsstroppen die voldoende sterk zijn voor het gewicht van de unit en volg altijd de hijsinstructies op de officiële maatschetsen. Veiligheid wordt alleen gegarandeerd wanneer deze instructies nauwkeurig worden opgevolgd. Wanneer dit niet gebeurt kan schade aan de apparatuur of lichamelijk letsel van personeel het gevolg zijn. DEK NOOIT BEVEILIGINGEN AF. Dit geldt voor smeltveiligheden en ventielen (indien gebruikt) in de koudemiddel- of watercircuit. Controleer of de oorspronkelijke beschermpluggen nog in de uitlaatopeningen van de kleppen zitten. Deze pluggen bestaan gewoonlijk uit kunststof en moeten niet worden gebruikt. Als ze nog aanwezig zijn moeten ze worden verwijderd. Installeer (indien noodzakelijk) afblaasleidingen op de uitlaatopeningen van de beveiligingen om binnendringen van ongewenst materiaal (stof, bouwafval, etc.) en atmosferische stoffen te voorkomen (water kan roest of ijsvorming veroorzaken). Deze afblaasleidingen mogen de werking niet belemmeren en geen drukdaling veroorzaken die groter is dan 10% van de ingestelde druk. Classificatie en regelgeving De beveiligingen van deze machines zijn in overeenstemming met de Richtlijn drukapparatuur en de nationale voorschriften en zijn in de EU als volgt geclassificeerd: Beveiliging* Ventiel beperking van schade bij brand** Koudemiddelzijde Hogedrukschakelaar x Ventil*** x Breekplaat x Smeltveiligheid x Waterzijdig Ventiel**** x x * Geclassificeerd voor bescherming bij normaal bedrijf. ** Geclassificeerd voor bescherming bij abnormaal bedrijf. *** De regel, dat de druk niet meer dan 10% boven de insteldruk van het ventiel mag uitstijgen, geldt niet in het geval van abnormaal bedrijf. De insteldruk mag hoger zijn dan de ontwerpdruk. In dit geval zorgt de ontwerp-temperatuur of hogedrukschakelaar dat de ontwerpdruk bij normaal bedrijf niet wordt overschreden. **** De geschiktheid van de ventielen moeten worden gecontroleerd door het bedrijf dat de installatie van het gehele watersysteem uitvoert. Deze veiligheden mogen, zelfs als er geen gevaar voor brand is, niet worden verwijderd. Er is geen garantie dat de veiligheden weer worden teruggeplaatst indien de installatie wordt veranderd of als de unit wordt verplaatst. Wanneer de unit wordt blootgesteld aan vuur, veiligheidsvoorzieningen voorkomen scheuren als gevolg van overdruk door het vrijgeven van het koudemiddel. Bij blootstelling aan een vlam kan de vloeistof worden ontbonden in toxische residuen: - Blijf uit de buurt van het apparaat. - Zorg voor waarschuwingen en aanbevelingen voor het personeel dat verantwoordelijk is voor het blussen van de brand. - Brandblussers geschikt voor het systeem en het gebruikte type koudemiddel moeten gemakkelijk toegankelijk zijn. Alle in de fabriek geïnstalleerde afblaasveiligheden zijn voorzien van een verzegeling om wijzigingen in de afstelling te voorkomen. Voor units geïnstalleerd in een afgesloten ruimte moeten de externe ventielen in principe worden aangesloten op afvoerleidingen (30RQSY). Raadpleeg de installatievoorschriften, bijvoorbeeld die van de Europese norm EN 378 en EN 13136. Wanneer koudemiddel afblaasveiligheden afblazen in de ruimte en er gevaar onstaat voor personen en goederen, dan dienen de koudemiddel afblaasveiligheden te worden aangesloten op afblaasleidingen die naar buiten leiden. Aangezien het koudemiddel kan worden afgeblazen in de buitenlucht, moet de uitlaatopening ver zijn verwijderd van de luchtinlaat van het gebouw, of moet afvoer plaatsvinden in zulke kleine hoeveelheden waardoor voldoende verdunning plaats vindt zodat er geen gevaar voor personen ontstaat. Zie voor periodieke controle van de overstortventielen en afblaasveiligheden hoofdstuk Veiligheidsinstructies voor onderhoud. Bij het werken met koudemiddel moeten de van toepassing zijnde voorschriften worden gevolgd. Zorg voor voldoende ventilatie. De ophoping van koudemiddel in een afgesloten ruimte kan leiden tot zuurstofgebrek en daardoor tot ademnood, verstikking of explosies. Inhaleren van hoge concentraties koudemiddeldamp is schadelijk en kan leiden tot hartritmestoornissen, bewusteloosheid en de dood. Damp is zwaarder dan lucht en vermindert de beschikbare hoeveelheid zuurstof om te ademen. Koudemiddel veroorzaakt oog- en huidirritaties. Ontledingsproducten kunnen gevaarlijk zijn. 5

1.4 - Apparatuur en componenten onder druk Deze producten bevatten apparatuur of componenten onder druk, geproduceerd door Carrier of andere fabrikanten. De eigenschappen van deze apparatuur/componenten zijn vermeld op de kenplaat of in de met de producten meegeleverde vereiste documentatie. Deze gegevens kunnen belangrijk zijn voor herkwalificatie, opnieuw testen en de RLK regelgeving. Deze units voldoen aan de Europese Richtlijn. De units zijn bedoeld om te worden opgeslagen en te werken in een omgeving waar de omgevingstemperatuur niet lager is dan de laagste toegestane temperatuur zoals vermeld op het typeplaatje. De in het hoofdstuk Bedrijfslimieten opgegeven bedrijfsdrukken mogen niet worden overschreden. 1.5 - Veiligheidsinstructies voor onderhoud Carrier beveelt de volgende opzet voor een logboek aan (de onderstaande tabel is slechts een voorbeeld en behoort niet tot de verantwoordelijkheid van Carrier). Bezoek Datum Aard (1) Naam van de technicus Van toepasssing zijnde regelgeving (1) Onderhoud, reparatie, periodieke keuringen (EN 378), lekkage, etc. Controle Werkzaamheden aan elektrische/elektronische componenten mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel (IEC 60364 classificatie B4A). Werkzaamheden aan koeltechnische componenten mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (STEK erkend) personeel. Laswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (STEK erkend) personeel. Aquasnap units werken met het hogedruk koudemiddel R-410A (de werkdruk van de unit ligt boven 40 bar, de druk bij 35 C luchttemperatuur is 50% hoger dan voor R-22). Bij werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit moet speciale apparatuur worden gebruikt (manometer, terugwin-unit, enz.). Deze handelingen (openen of sluiten van een koudemiddelafsluiter) mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel en bij volledig afgeschakelde unit. OPMERKING: De unit mag nooit achtergelaten worden met de vloeistofafsluiter in gesloten stand omdat zich vloeibaar koudemiddel kan bevinden tussen deze afsluiter en het expansie-orgaan wat tot drukstijgingen kan leiden. Door uitzetting van opgesloten vloeibaar koudemiddel kan schade en een onveilige situatie ontstaan. Tijdens werkzaamheden, onderhoud en service werkzaamheden moeten de uitvoerende technici veiligheidshandschoenen, bril, schoenen en beschermende kleding dragen. Schakel altijd de hoofdstroom af voordat met werkzaamheden aan elektrische componenten incl. regelpanelen, schakelaars, relais etc., wordt begonnen. Maak de machine spanningsloos tijdens onderhoudswerkzaamheden en vergrendel de scheidingsschakelaar met een hangslot. Als het werk wordt onderbroken, controleer dan voordat u weer begint dat alle circuits spanningsloos zijn. LET OP: Zelfs wanneer de unit uit is blijft het stroomcircuit bekrachtigd, tenzij de hoofdschakelaar van de unit of de externe voeding is afgeschakeld. Zie elektrisch schema voor nadere details. Breng waarschuwingslabels aan (vermeld dit in de veiligheidsinstructies). Wanneer er werkzaamheden worden uitgevoerd in de buurt van de ventilatoren, met name wanneer de beschermgrilles of omkasting zijn verwijderd, schakel dan de voeding van de ventilatoren af om te voorkomen dat ze gaan werken. De aanwezigheid van olie bij de afblaasopening is een nuttige aanwijzing voor koudemiddellekkage. Houd deze opening goed schoon, zodat eventuele lekkage duidelijk zichtbaar is. De instelling van een veerveiligheid die gelekt heeft, is over het algemeen lager dan zijn oorspronkelijke instelling. De nieuwe instelling kan invloed hebben op het bedrijfsbereik van de machine. Om onnodig aanspreken van beveiligingen of lekkages te voorkomen, dient de veerveiligheid te worden vervangen. Controle van de werking: BELANGRIJKE INFORMATIE OVER HET TOEGE- PASTE KOUDEMIDDEL: Dit product bevat HFK koudemiddel dat onder het Kyoto protocol valt. Type koudemiddel: R-410A Global Warming Potential (GWP): 1975 Periodieke inspectie op koudemiddellekkage kan verplicht zijn, afhankelijk van de Europese of locale wetgeving. Neem contact op met Carrier voor meer informatie. Tijdens de levensduur van het systeem moeten inspecties en tests worden uitgevoerd volgens de nationale voorschriften. Controle van de beveiligingen: Indien geen nationale voorschriften bestaan, moeten de beveiligingen ter plaatse worden gecontroleerd conform de norm EN378: eens per jaar voor hogedrukschakelaars, om de vijf jaar voor veerveiligheden en overstortventielen. 6

De onderneming of organisatie die een test uitvoert van een drukschakelaar moet gedetailleerde procedures vaststellen en implementeren voor het uitvoeren van: - Veiligheidsmaatregelen - Kalibratie van de meetapparatuur - Validatie van de werking van de beveiligingsapparaten - Testprotocollen - Het opnieuw inbedrijfstellen van de apparatuur. Raadpleeg Carrier service voor dit soort tests. Carrier noemt hier alleen het principe van een test zonder het verwijderen van de drukschakelaar: - Controleer en noteer de setpoints van drukschakelaars en drukontlastapparaten (kleppen en mogelijk breekplaten) - Sta klaar om de hoofdschakelaar van de voeding af te schakelen als de drukschakelaar niet werkt (voorkom overdruk of overtollig gas in het geval van kleppen aan de hoge druk zijde met warmteterugwinning) - Sluit een geijkte manometer aan (de waarden die worden weergegeven op het bedieningspaneel kunnen onnauwkeurig zijn bij een directe uitlezing vanwege de scan vertraging in de regelaar) - Activeer de HP test in het Quick test menu (password vereist) LET OP: Indien de test leidt tot vervanging van de drukschakelaar moet het koudemiddel worden afgepompt. Deze drukschakelaars zijn niet op automatische ventielen (Schraeder type) gemonteerd. Als de unit is opgesteld in een vochtige omgeving, dan moeten ze vaker worden gecontroleerd. Voer regelmatig een lektest uit en repareer eventuele lekken onmiddellijk. Controleer regelmatig dat de trillingsniveaus nog acceptabel zijn en niet veel hoger dan die bij de inbedrijfstelling golden. Wanneer het koudemiddelcircuit na een ingreep (bijv. vervanging van een component) langer dan een dag geopend blijft, moeten de openingen worden afgedicht en het circuit met stikstof worden gevuld (inertie principe). Het doel hiervan is om het binnendringen van vocht te voorkomen, evenals de daaruit voortvloeiende corrosie aan de binnenzijde en op onbeschermde stalen oppervlakken. 1.6 - Veiligheidsinstructies bij reparatie Alle componenten van de installatie moeten goed worden onderhouden om schade en lichamelijk letsel te voorkomen. Storingen en lekkages moeten onmiddellijk worden verholpen. De verantwoordelijke technicus draagt de verantwoordelijkheid voor onmiddellijk herstel van de storing. Na reparatie van de machine moet de werking van de beveiligingen opnieuw worden gecontroleerd en een rapport worden aangemaakt van de bedrijfsparameters bij 100%. Volg de voorschriften en aanbevelingen in de veiligheidsrichtlijnen voor unit en HVAC installaties, zoals EN 378, ISO 5149, etc. EXPLOSIEGEVAAR Gebruik tijdens een lektest voor het zuiveren van leidingen of voor het onder druk zetten van een machine nooit lucht of gas met zuurstof. Luchtmengsels of gassen met zuurstof die onder druk staan kunnen een explosie veroorzaken. Zuurstof reageert heftig met olie en vet. Voor lektesten mag alleen stikstof worden gebruikt, mogelijk met een geschikt traceergas. Niet naleven van de bovengenoemde instructies kan ernstige of zelfs dodelijke gevolgen hebben en de installatie beschadigen. Voordat een koudemiddelcircuit wordt geopend, moet het koudemiddel worden overgebracht naar speciaal voor dit doel geleverde tanks en moeten de manometers worden geraadpleegd. De voorschriften voor het conditioneren en terugwinnen van HFK s onder optimale kwaliteitscondities voor de producten en optimale veiligheidscondities voor personen, goederen en het milieu worden beschreven in norm NF E29-795. 7

Overschrijd nooit de gespecificeerde testdrukken. Controleer de toegestane testdrukken in de instructies en de ontwerpdrukken op de kenplaat van de unit. Een koudemiddelleiding of vat mag nooit worden gelast of doorgebrand voordat alle koudemiddel (vloeistof en damp) en de olie uit de machine zijn verwijderd. Dampsporen moeten worden verwijderd met droge stikstof. Wanneer koudemiddel in contact komt met open vuur kunnen er giftige gassen ontstaan. Op de opstellingsplaats moet de nodige beveiligingsapparatuur beschikbaar zijn en brandblusapparatuur voor het systeem en het gebruikte type koudemiddel moet voorhanden zijn. Koudemiddel mag niet worden overgeheveld. Vermijd dat koudemiddel in contact komt met de huid en ogen. Draag een veiligheidsbril en handschoenen. Krijgt u toch koudemiddel op de huid, was dit dan direct af met water en zeep. Als er koudemiddel in de ogen komt dan moeten de ogen onmiddellijk gespoeld worden met water. Raadpleeg direct een arts. De onbedoelde uitstoot van het koudemiddel, als gevolg van kleine lekkages of significante lozingen bij een breuk van een pijp of een onverwachte vrijlating uit een ventiel, kan bevriezingsverschijnselen en brandwonden aan het personeel veroorzaken. Negeer dergelijke verwondingen niet. Installateurs, eigenaren en vooral servicetechnici voor deze units moeten: - Een arts raadplegen voor de behandeling van dergelijke verwondingen. - Toegang hebben tot een EHBO-kit, in het bijzonder voor de behandeling van verwondingen aan de ogen. Wij raden aan om norm EN 378-3 bijlage 3 toe te passen. Gebruik nooit vuur (soldeerlamp) of oververhitte stoom (hogedruk reiniger) in het koudemiddelcircuit. Er kan dan gevaarlijke overdruk ontstaan. Bij het verwijderen en opslaan van koudemiddel moeten de van toepassing zijnde voorschriften worden gevolgd. Deze voorschriften voor het conditioneren en terugwinnen van HFK s onder optimale kwaliteits-condities voor de producten en optimale veiligheids-condities voor personen, goederen en het milieu worden beschreven in norm NF E29-795. Zie ook de officiële maatschetsen van de units. Wegwerp cilinders mogen nooit worden hergebruikt of opnieuw gevuld. Dit is gevaarlijk en illegaal. Wanneer de cilinders leeg zijn, evacueer dan de resterende gasdruk en zorg dat de cilinders volgens de plaatselijke voorschriften worden afgevoerd. Niet verbranden! Verwijder nooit bevestigingsmateriaal, componenten, etc. terwijl de machine onder druk is of in werking. Zorg dat de overdruk op 0 kpa ligt en de unit is uitgeschakeld en spanningloos is gemaakt alvorens het koudemiddelcircuit te openen. Probeer niet om ontlastkleppen te repareren wanneer corrosie of vervuiling (roest, vuil, schilfers etc.) in het klephuis of het mechanisme is aangetroffen. Vervang de klep. Monteer ontlastkleppen niet in serie of achterstevoren. ATTENTIE: Over de unit, of delen ervan, mag niet worden gelopen. Ook mogen er gaan zware voorwerpen op worden geplaatst. Componenten en leidingwerk moeten regelmatig worden gecontroleerd en indien nodig gerepareerd of vervangen. GA NIET op koudemiddelleidingen STAAN. Gebroken leidingen gaan zwiepen en kunnen dan persoonlijk letsel veroorzaken. Klim niet op een machine. Gebruik een platform of stellage. Gebruik hulpmiddelen (kraan, lift etc.) bij transporteren, hijsen en plaatsen van zware componenten. Gebruik deze hulpmiddelen ook als er gevaar bestaat dat u uitglijdt of uw evenwicht verliest, zelfs wanneer componenten licht zijn. Gebruik bij vervanging alleen onderdelen die oorspronkelijk in de machine zijn toegepast. Zie hiervoor de onderdelenlijst. Deze is op aanvraag beschikbaar. Tap geen watercircuits af die industriële antivries bevatten zonder toestemming van de daartoe bevoegde autoriteiten. Sluit de waterintrede en uittredeafsluiters en ontlucht het watercircuit alvorens werkzaamheden aan de componenten in het circuit uit te voeren (gaasfilter, pomp, stromingsschakelaar etc.). Controleer regelmatig alle afsluiters, bevestigingsmateriaal en leidingen op roest, lekkage en schade. Draag gehoorbeschermers bij het uitvoeren van werkzaamheden in de buurt van een draaiende machine. Controleer het type koudemiddel voordat u koudemiddel gaat bijvullen. Toevoegen van een verkeerd koudemiddel kan leiden tot schade of verstoorde werking van de unit en zelfs tot onherstelbare schade aan de compressoren. De compressoren werken met R-410A en zijn gevuld met een synthetische polyester olie. Voordat er werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit worden uitgevoerd, moet de gehele koudemiddelvulling worden overgepompt. 8

2 - TRANSPORT EN PLAATSEN VAN DE UNIT 2.1 - Transport Zie hoofdstuk 1.3 Veiligheidsinstructies voor montage. 2.2 - Plaatsen De machine moet worden geïnstalleerd op een plaats die niet toegankelijk mag zijn voor het publiek of die beveiligd is tegen toegang door onbevoegden. In het geval de machine is opgesteld op een verhoging moet deze gemakkelijk toegankelijk zijn voor onderhoud. Zie onder Afmetingen en benodigde vrije ruimte om er zeker van te zijn dat er voldoende ruimte is voor alle aansluitingen en voor onderhoudswerkzaamheden. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de met de unit meegeleverde officiële maatschetsen. Voor standaard units is bestendigheid tegen aardbevingen niet geverifieerd. WAARSCHUWING: Breng de hijsstroppen alleen aan op de punten die op de unit zijn aangegeven. Controleer voordat de unit wordt geplaatst: dat de gebouwconstructie sterk genoeg is om het gewicht van de unit te dragen. wanneer de unit als warmtepomp moet werken bij temperaturen beneden 0 C, dan moet hij 300 mm boven de grond worden geplaatst. Dit is nodig om ijsvorming op het chassis te voorkomen en om een goede werking te garanderen op plaatsen waar zich sneeuw tegen de unit kan ophopen. dat het oppervlak waterpas, vlak en niet beschadigd is. De unit moet op de X en Y assen waterpas worden geplaatst (maximaal 5 mm afwijking per meter). dat er voldoende vrije ruimte is voor een onbelemmerde luchtuittrede en voor onderhoud. dat er op de juiste plaatsen voldoende steunpunten aanwezig zijn. dat de plaats van opstelling niet onder water kan komen te staan. dat wanneer zware sneeuwval kan voorkomen en lange perioden van temperaturen onder nul normaal zijn, de unit zo hoog is geplaatst dat sneeuw er zich niet tegen kan ophopen. Bij hoge windsnelheden kan het plaatsen van windbaffles uitkomst brengen. Deze mogen de luchtintrede uiteraard niet belemmeren. WAARSCHUWING: Controleer, voordat de unit naar de plaats van opstelling wordt gehesen, dat alle panelen goed zijn bevestigd. De unit moet voorzichtig wordt gehesen en rustig worden neergezet. De units kunnen worden verplaatst met hijsstroppen (gebruik dan evenaars) of een vorkheftruck. De batterijen moeten tijdens transport goed zijn beschermd. De unit mag niet méér dan 15 overhellen. WAARSCHUWING: Oefen nooit druk uit op de panelen van de omkasting. Alleen het basisframe van de unit is daartegen bestand. 2.3 - Controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling Vóór de opstart van het koelsysteem moet de gehele installatie, inclusief het koelsysteem worden vergeleken met de installatietekeningen, maatschetsen, systeem leidingwerk en instrumentatie tekeningen en de elektrische schema s. Neem tijdens deze controles alle nationale voorschriften in acht. Raadpleeg de norm EN 378-2 als volgt indien de nationale voorschriften geen details bevatten: Externe visuele installatiecontroles: Zorg ervoor dat de machine is gevuld met koudemiddel. Controleer op het typeplaatje dat de vloeistof welke wordt getranspoteerd R410A is en niet stikstof. Vergelijk de totale installatie met de koelsysteem- en elektrische schema s. Controleer dat alle componenten voldoen aan de ontwerpspecificaties. Controleer dat alle documenten en apparatuurbeveiligingen, verstrekt door de fabrikant (maatschetsen, P&ID, verklaringen, etc.) om te voldoen aan de voorschriften, aanwezig zijn. Verifieer dat alle beveiligingen en milieubeschermende appendages en maatregelen, verstrekt door de fabrikant, voldoen aan de lokale voorschriften. Verifieer dat alle documenten voor drukvaten, certificaten, naamplaten, dossiers, handleidingen, verstrekt door de fabrikant om te voldoen aan de voorschriften, aanwezig zijn. Verifieer dat de toegangsroute tot de unit en de vluchtwegen vrij zijn. Verifieer de instructies en richtlijnen ter voorkoming van het opzettelijk verwijderen van koudemiddelgassen. Verifieer dat alle aansluitingen zijn gemaakt. Controleer steunen en bevestigingsmateriaal (materialen, route en bevestiging). Controleer de kwaliteit van lassen en andere verbindingen. Controleer de beveiliging tegen mechanische schade. Controleer de beveiliging tegen hitte. Controleer de beveiliging van bewegende delen. Controleer of er voldoende vrije ruimte is voor onderhoud of reparatie. Controleer de status van de afsluiters. Controleer de status van de thermische- en dampdichte isolatie. 3 - INSTALLATIESPECIFICATIES VOOR 30RQSY UNITS 3.1 - Algemeen Elke ventilator wordt geregeld door een traploze toerenregelaar. Elk circuit functioneert daarom onafhankelijk en moet over een afzonderlijk kanaalsysteem beschikken om kortsluiting van lucht tussen de luchtgekoelde warmtewisselaar van de verschillende koudemiddelcircuits te voorkomen. Elke ventilator op de 30RQSY units is voorzien van een in de fabriek gemonteerd aansluitframe voor aansluiting op het kanaalwerk van het specifieke koudemiddelcircuit waartoe de ventilator behoord. Voor de precieze afmetingen van dit aansluitframe, zie de maatschetsen van de betreffende units. 9

3.2 - Kanaalaansluitingen De 30RQSY unit is geschikt voor binnenopstelling en kan worden aangesloten op een luchtkanaalsysteem: aan de aanzuigkant van de lucht-warmtewisselaar, voor de toevoer van lucht voor de modellen 30RQSY 039 tot 078. aan de uitblaaszijde van de ventilator, waar de door de lucht-warmtewisselaar behandelde lucht wordt uitgeblazen (30RQSY 039 tot 160). Voor de precieze afmetingen van dit aansluitframe, zie de maatschetsen van de betreffende units. Specifieke voorzorgsmaatregelen voor aansluiting van modellen 30RQSY 050 tot 078 Luchttoevoer minimum Luchttoevoer Luchttoevoer Plaats luchttemperatuur opnemer Luchttoevoer minimum 3.2.1 - Aansluiting aanzuigkanaal voor standaard unit De modellen 30RQSY 039 tot 078 worden geleverd met een aansluiting voor een aanzuigkanaal. Breng een verwijderbaar luikje aan in het aanzuigkanaal om onderhoud van de luchttemperatuuropnemer mogelijk te maken (zie bovenstaande afbeelding). Voor modellen 30RQSY 050 tot 078 bevindt de warmtewisselaar zich aan twee kanten van de unit. Het is daarom nodig om twee extra beugels te installeren voor aansluiting van het aanzuigkanaal van de warmtewisselaar. Deze onderdelen bevinden zich in de machine en zijn bevestigd aan een van de ventilatorsteunen (zoals getoond in de onderstaande afbeelding) met kunststof trekbandjes. Alle afmetingen in mm 3.2.2 - Ventilator uitblaasopening Er is een vierkante aansluiting op de unit gemonteerd. Wanneer de installateur liever een rond kanaal toepast, kan dit eenvoudig op de ventilator uitblaasopening worden geplaatst. De unit is voorzien van een rooster aan de uitblaaszijde. Dit rooster moet worden verwijderd voordat het kanaalsysteem wordt aangesloten. Voor de aansluiting op het kanaal wordt toepassing van een flexibele aansluiting aanbevolen. Gebeurt dit niet, dan kunnen trillingen en geluid worden overgebracht naar de gebouwconstructie. 10

Het afdekpaneel kan nu worden verwijderd. De filters worden op een metalen slede geplaatst, waarmee ze in een geleider kunnen worden geschoven. Filters als optie 3.5 - Aanvullende voorschriften voor units die op kanalen zijn aangesloten OPMERKING: de ventilatoren moeten een afzonderlijk kanaal hebben. Toegangspaneel ventilatormotor (zorg voor panelen van 700 x 700 mm) voor elk enkel en dubbel kanaal Flexibele kanaalaansluiting (manchet) BELANGRIJK: Bij de aansluiting van het kanaal op de unit mag er geen mechanische druk ontstaan op de ventilatordekken. Gebruik flexibele manchetten voor de kanaalaansluiting. De beschermroosters van de ventilator kunnen worden verwijderd om de beschikbare druk te verhogen. Zorg dat de aanzuig- of afvoeropeningen niet per ongeluk worden geblokkeerd door de positionering van het paneel (bijv. lage luchtstroom of open panelen, etc.). 3.6 - Montage van de condensaatafvoerbak (accessoire) Ref. No.: 30RY 900 032 EE (30RQSY 039 t/m 078) Het kan nodig zijn om (condens)water af te voeren. Als accessoire kan Carrier een condensaatafvoerbak leveren die onder de unit wordt geplaatst. Deze afvoerbak wordt aangesloten op het condensaatafvoersysteem met een leiding met 1 diameter gasdraad. Breng bij de uitlaat van elk kanaal een toegangspaneel aan met een minimale afmeting van 700 x 700 mm voor eventueel vervangen van de motor en het demonteren van het ventilatorwiel. 3.3 - Elektrische beveiliging van de ventilatormotoren Elke motor wordt geregeld door een traploze toerenregelaar. Een traploze toerenregelaar zorgt voor elektrische beveiliging (in het geval van een geblokkeerde rotor of overbelasting). Als een ventilator niet werkt wordt dit automatisch door de toerenregelaar gedetecteerd en wordt een waarschuwing naar de Pro-Dialog gestuurd. Raadpleeg voor een lijst van specifieke alarmen het boekje Pro Dialog+ regeling 30RB/30RQ 017-160. 1 3.4 - Aanzuigfilter voor luchtwarmtewisselaar (optie 23B) Deze optie is leverbaar voor de modellen 30RQSY 039 t/m 078. Het aanzuigkanaal wordt rechtstreeks aangesloten op de in de fabriek gemonteerde aansluitframe van de unit. De filters zijn voor onderhoud bereikbaar door de vier schroeven aan de zijkant van het frame te verwijderen. 2 Verklaring Condensaatafvoerbak Aansluitingen 11

4 - AFMETINGEN, BENODIGDE VRIJE RUIMTE 4.1-30RQS 039 en 045-078, units met of zonder hydromodule Zie de volgende pagina s voor units met kanaalaansluiting (30RQSY). 1330 2050 300 1000 1000 1 1 2 2 1000 1000 OPMERKINGEN: A Niet-officiële maatschetsen. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie altijd de officiële Carrier maatschetsen. Deze worden meegeleverd of zijn op aanvraag verkrijgbaar. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de officiële maatschetsen. B Bij installaties bestaande uit meerdere machines (maximaal 4) moet de vrije ruimte aan de zijkant tussen de units 2000 mm bedragen i.p.v. 1000. C De hoogte van de wand (o.i.d.) mag niet hoger zijn dan 2 m. Verklaring Alle afmetingen in mm. Schakelkast Waterintrede Wateruittrede Benodigde vrije ruimte voor luchttoevoer Aanbevolen vrije ruimte voor onderhoud Luchtuittrede, vrijhouden Doorvoer voedingskabel 12

4.2-30RQS 080-160, units met of zonder hydromodule Zie de volgende pagina s voor units met kanaalaansluiting (30RQSY). 2136 300 1321 1 1000 1000 1 2 2 -A- 1000 1 1000 OPMERKINGEN: A Niet-officiële maatschetsen. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie altijd de officiële Carrier maatschetsen. Deze worden meegeleverd of zijn op aanvraag verkrijgbaar. Verklaring Alle afmetingen in mm. Schakelkast Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de officiële maatschetsen. B Bij installaties bestaande uit meerdere machines (maximaal 4) moet de vrije ruimte aan de zijkant tussen de units 2000 mm bedragen i.p.v. 1000. C De hoogte van de wand (o.i.d.) mag niet hoger zijn dan 2 m. Waterintrede Wateruittrede Benodigde vrije ruimte voor luchttoevoer Aanbevolen vrije ruimte voor onderhoud Luchtuittrede, vrijhouden Doorvoer voedingskabel Installatie van meerdere units OPMERKING: Wanneer de wanden hoger zijn dan 2 m, neem dan contact op met Carrier Nederland BV. Wand (o.i.d.) Wand (o.i.d.) 13

4.3-30RQSY 039-045, units met of zonder hydromodule, zonder filterframe * Verklaring: Alle afmetingen in mm. Schakelkast * Waterintrede Wateruittrede Benodigde vrije ruimte voor luchttoevoer Aanbevolen vrije ruimte voor onderhoud Luchtuittrede, vrijhouden Doorvoer voedingskabel * Buitenafmetingen Opmerkingen: A Niet-officiële maatschetsen. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie altijd de officiële Carrier maatschetsen. Deze worden meegeleverd of zijn op aanvraag verkrijgbaar. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de officiële maatschetsen. B Breng een goot aan rond de unit om het condenswater op te vangen of installeer de als accessoire leverbare condensbak (30RQSY 039-078). C De unit moet vlak worden geïnstalleerd (afwijking minder dan 2 mm per meter in beide aslijnen). D Unit 30RQSY 039-078 zijn uitgerust met een flens aan de zijde van de lucht-warmtewisselaar voor aansluiting op een aanzuigluchtkanaal. 14

4.4-30RQSY 039-045, optie 23B, units met of zonder hydromodule, met filterframe ** * Verklaring: Alle afmetingen in mm. Schakelkast Waterintrede Wateruittrede Benodigde vrije ruimte voor luchttoevoer Aanbevolen vrije ruimte voor onderhoud Luchtuittrede, vrijhouden Doorvoer voedingskabel * Buitenafmetingen Opmerkingen: A Niet-officiële maatschetsen. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie altijd de officiële Carrier maatschetsen. Deze worden meegeleverd of zijn op aanvraag verkrijgbaar. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de officiële maatschetsen. B Breng een goot aan rond de unit om het condenswater op te vangen of installeer de als accessoire leverbare condensbak (30RQSY 039-078). C De unit moet vlak worden geïnstalleerd (afwijking minder dan 2 mm per meter in beide aslijnen). D Unit 30RQSY 039-078 zijn uitgerust met een flens aan de zijde van de lucht-warmtewisselaar voor aansluiting op een aanzuigluchtkanaal. 15

4.5-30RQSY 050-078, units met of zonder hydromodule, zonder filterframe * * Verklaring: Alle afmetingen in mm. Schakelkast Waterintrede * Wateruittrede Benodigde vrije ruimte voor luchttoevoer Aanbevolen vrije ruimte voor onderhoud Luchtuittrede, vrijhouden Doorvoer voedingskabel * Buitenafmetingen Opmerkingen: A Niet-officiële maatschetsen. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie altijd de officiële Carrier maatschetsen. Deze worden meegeleverd of zijn op aanvraag verkrijgbaar. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de officiële maatschetsen. B Breng een goot aan rond de unit om het condenswater op te vangen of installeer de als accessoire leverbare condensbak (30RQSY 039-078). C De unit moet vlak worden geïnstalleerd (afwijking minder dan 2 mm per meter in beide aslijnen). D Unit 30RQSY 039-078 zijn uitgerust met een flens aan de zijde van de lucht-warmtewisselaar voor aansluiting op een aanzuigluchtkanaal. 16

4.6-30RQSY 050-078, optie 23B, units met of zonder hydromodule, met filterframe * * Verklaring: Alle afmetingen in mm. Schakelkast Waterintrede Wateruittrede Benodigde vrije ruimte voor luchttoevoer Aanbevolen vrije ruimte voor onderhoud Luchtuittrede, vrijhouden Doorvoer voedingskabel * Buitenafmetingen Opmerkingen: A Niet-officiële maatschetsen. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie altijd de officiële Carrier maatschetsen. Deze worden meegeleverd of zijn op aanvraag verkrijgbaar. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de officiële maatschetsen. B Breng een goot aan rond de unit om het condenswater op te vangen of installeer de als accessoire leverbare condensbak (30RQSY 039-078). C De unit moet vlak worden geïnstalleerd (afwijking minder dan 2 mm per meter in beide aslijnen). D Unit 30RQSY 039-078 zijn uitgerust met een flens aan de zijde van de lucht-warmtewisselaar voor aansluiting op een aanzuigluchtkanaal. 17

4.7-30RQSY 080-120, units met of zonder hydromodule * 419 817 1321 900 222 2050 2273 * 11 9 2258 575 900 1000 1 2 Verklaring: Alle afmetingen in mm. 1000 Schakelkast Waterintrede 148 860 2 1 2 2 1250 860 Wateruittrede Benodigde vrije ruimte voor luchttoevoer Aanbevolen vrije ruimte voor onderhoud Luchtuittrede, vrijhouden Doorvoer voedingskabel * Buitenafmetingen Opmerkingen: A Niet-officiële maatschetsen. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie altijd de officiële Carrier maatschetsen. Deze worden meegeleverd of zijn op aanvraag verkrijgbaar. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de officiële maatschetsen. B De unit moet vlak worden geïnstalleerd (afwijking minder dan 2 mm per meter in beide aslijnen). 18

4.8-30RQSY 140-160, units met of zonder hydromodule 2122 * 419 817 1321 900 222 2050 2273* 11 9 2258 575 900 1000 1 2 1000 Verklaring: Alle afmetingen in mm. Schakelkast 860 Waterintrede 860 2 1 2 1250 Wateruittrede Benodigde vrije ruimte voor luchttoevoer Aanbevolen vrije ruimte voor onderhoud Luchtuittrede, vrijhouden Doorvoer voedingskabel 148 1 2 * Buitenafmetingen Opmerkingen: A Niet-officiële maatschetsen. Gebruik bij het ontwerpen van een installatie altijd de officiële Carrier maatschetsen. Deze worden meegeleverd of zijn op aanvraag verkrijgbaar. Zie voor zwaartepunten, de plaats van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de officiële maatschetsen. B De unit moet vlak worden geïnstalleerd (afwijking minder dan 2 mm per meter in beide aslijnen). 19

4.9-30RQS/RQSY 039-080 units met desuperheater Positie van de desuperheater waterintrede- en uittrede aansluitingen 4.10-30RQS/RQSY 039-080 units met desuperheater Positie van de desuperheater waterintrede- en uittrede aansluitingen 4.11-30RQS/RQSY 039-080 units met desuperheater Positie van de desuperheater waterintrede- en uittrede aansluitingen Unit waterintrede en wateruittrede Waterintrede en wateruittrede, unit met optie 49 20

5 - TECHNISCHE GEGEVENS, 30RQS Zie hoofdstuk 7 voor units met kanaalaansluiting (30RQSY 039-160). 30RQS 039 045 050 060 070 078 080 090 100 120 140 160 Geluidsniveaus Standaardunit Geluidsvermogen* db(a) 80 81 81 86 87 87 84 84 84 84 90 90 Geluidsdruk niveau op 10 m** db(a) 49 49 49 55 55 55 52 52 52 52 58 58 Standaardunit + optie 15LS Geluidsvermogen* db(a) 79 80 80 80 80 80 83 83 83 83 83 83 Geluidsdruk niveau op 10 m** db(a) 48 48 48 48 48 48 51 51 51 51 51 51 Afmetingen Lengte mm 1090 1090 1090 1090 1090 1090 2273 2273 2273 2273 2273 2273 Breedte mm 2109 2109 2109 2109 2109 2109 2136 2136 2136 2136 2136 2136 Hoogte mm 1330 1330 1330 1330 1330 1330 1330 1330 1330 1330 1330 1330 Bedrijfsgewicht*** Standaard unit (zonder hydromodule) kg 497 504 533 546 547 554 739 886 894 953 1054 1072 Standaard unit (met hydromodule - optie) Hogedruk hydromodule met enkele pomp kg 529 537 563 576 576 584 769 918 926 989 1093 1111 Hogedruk hydromodule met dubbele pomp kg 555 563 588 602 602 610 795 963 971 1037 1130 1148 Compressoren Hermetische scroll compressor, 48,3 r/s Circuit A 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 2 2 Circuit B - - - - - - - - - - 2 2 Aantal capaciteitstrappen 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 4 4 Koudemiddelvulling*** R-410A Circuit A kg 12,5 13,5 16,5 17,5 18,0 16,5 21,5 27,5 28,5 33,0 19,0 18,5 Circuit B kg - - - - - - - - - - 19,0 18,5 Olievulling l POE SZ160 (EMKARATE RL 32-3MAF), Circuit A 5,8 7,2 7,2 7,2 7,0 7,0 7,0 7,2 7,0 7,0 7,0 7,0 Circuit B - - - - - - - - - - 7,0 7,0 Type Regeling Pro-Dialog+ Minimum capaciteit % 50 50 50 50 50 50 50 33 33 33 25 25 Lucht-warmtewisselaars Geribde koperen pijpen, aluminium lamellen Ventilatoren Axiaal Flying Bird 4 ventilatoren met meedraaiende geleidering Aantal 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 Maximum Totale luchthoeveelheid l/s 3692 3690 3910 5285 5284 5282 7770 7380 7376 7818 10568 10568 Maximum rotatiesnelheid r/s 12 12 12 16 16 16 12 12 12 12 16 16 Water-warmtewisselaar Directe expansie gelaste platenwarmtewisselaar Waterinhoud l 2,6 3,0 4,0 4,8 4,8 5,6 8,7 8,7 9,9 11,3 12,4 14,7 Zonder hydromodule Max. bedrijfsdruk waterzijdig kpa 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 Met hydromodule (optie) Enkele of dubbele pomp (als geselecteerd) Pomp, Victaulic gaasfilter, overstort, expansievat, ontluchtings-afsluiters (water + lucht), manometers Waterinhoud expansievat l 12 12 12 12 12 12 35 35 35 35 35 35 Druk expansievat**** bar 1 1 1 1 1 1 1 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 Max. bedrijfsdruk waterzijdig kpa 400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 Wateraansluitingen (met en zonder hydromodule) Victaulic Diameter inch 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 Leidingdiameter uitwendig mm 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 Lakkleur chassis Kleurcode RAL7035 * In db ref=10-12 W, (A) weging. Opgegeven geluidsemissiewaarden zijn in overeenstemming met ISO 4871 (met een bijbehorende tolerantie van +/-3dB)). Gemeten volgens ISO 9614-1 en gecertificeerd door Eurovent. ** In db ref 20 μpa, (A) weging. Opgegeven geluidsemissiewaarden zijn in overeenstemming met ISO 4871 (met een bijbehorende tolerantie van +/-3dB)). Ter informatie, berekend op basis van het geluidsvermogen Lw(A). *** Gewichten gelden alleen als indicatie. Raadpleeg de kenplaat van de unit. **** De standaard voordruk van het expansievat bij aflevering is niet altijd de optimale druk voor het systeem. Pas voor het vullen van het systeem de voordruk aan tot een waarde dicht bij de statische druk. De voordruk van het vat moet zijn: 50 kpa + hoogte installatie boven het expansievat. Vul het systeem met water tot een druk die ca. 50 kpa hoger is dan de voordruk in het vat. 6 - ELEKTRISCHE GEGEVENS, 30RQS Zie hoofdstuk 8 voor units met kanaalaansluiting (30RQSY 039-160). 30RQS - Standaard unit (zonder hydromodule) 039 045 050 060 070 078 080 090 100 120 140 160 Hoofdstroom Elektrische voeding V-ph-Hz 400-3-50 Netspanningslimieten V 360-440 Stuurstroom 24 V, via interne transformator Max. aanloopstroom (Un)* Standaard unit A 113,8 134,8 142,8 145,8 176,0 213,0 213,6 173,6 207,6 247,6 243,0 286,0 Unit met soft starter optie A 74,7 86,5 93,8 96,2 114,4 139,8 139,8 - - - - - Unit Cos phi bij maximum capaciteit** 0,83 0,81 0,81 0,83 0,81 0,78 0,78 0,83 0,81 0,79 0,81 0,78 Maximum opgenomen vermogen unit** kw 19,5 22,3 24,5 27,9 31,2 35,8 35,6 42,3 45,6 52,5 62,4 71,6 Nominaal opgenomen stroom unit*** A 25,6 29,0 33,0 36,0 42,4 52,8 53,4 55,4 61,7 77,3 84,8 105,6 Maximum opgenomen stroom unit (Un)**** A 34,8 44,8 46,8 52,8 67,0 73,0 73,6 80,6 98,6 107,6 134,0 146,0 Maximum opgenomen stroom unit (Un-10%) A 38,0 49,2 51,4 58,4 74,8 79,6 80,2 89,0 110,3 117,5 149,6 159,2 Reserve aansluitvermogen van de unit kw Elektrische reserve 24 V stuurstroomcircuit Kortsluitvastheid en beveiliging Zie tabel 9.1 * Maximum directe aanloopstroom bij maximale bedrijfslimieten (maximum bedrijfsstroom van de kleinste compressor(en) + ventilatorstroom + aanloopstroom van de grootste compressor). ** Opgenomen vermogen, compressoren en ventilatoren, bij de bedrijfslimieten van de unit (verzadigde zuiggastemperatuur 10 C, verzadigde condensatietemperatuur 65 C) en nominaal voltage van 400 V (gegevens op machine kenplaat). *** Standaard Eurovent condities: gekoeldwater intrede-/uittredetemperatuur 12 C/7 C, buitenluchttemperatuur 35 C. **** Max. bedrijfsstroom unit bij maximaal opgenomen vermogen en 400 V (gegevens op machine kenplaat). Max. bedrijfsstroom unit bij maximaal opgenomen vermogen en 360 V. 21

7 - TECHNISCHE GEGEVENS, 30RQSY 30RQSY 039 045 050 060 070 078 080 090 100 120 140 160 Geluidsniveaus Standaardunit - voor 160 Pa externe statische druk Geluidsvermogen bij ontslag* db(a) 84 84 84 87 87 87 87 87 87 87 90 90 Geluidsvermogen uitgestraald* db(a) 84 84 84 87 87 87 87 87 87 87 90 90 Geluidsdruk niveau op 10 m** db(a) 53 53 53 55 55 55 56 56 56 56 58 58 Afmetingen Als twee waarden worden de eerste is voor standaard eenheden en de tweede voor units met optie 23B Lengte mm 2142/ 2142/ 2142/ 2142/ 2142/ 2142/ 2273 2273 2273 2273 2273 2273 2307 2307 2307 2307 2307 2307 Breedte mm 1132/ 1132/ 1132/ 1132/ 1132/ 1132/ 2122 2122 2122 2122 2122 2122 1297 1297 1297 1297 1297 1297 Hoogte mm 1371 1371 1371 1371 1371 1371 1371 1371 1371 1371 1371 1371 Bedrijfsgewicht*** Standaard unit (zonder hydromodule) kg 512 519 553 567 567 574 753 921 930 988 1084 1101 Standaard unit (met hydromodule - optie) Hogedruk hydromodule met enkele pomp kg 542 549 582 596 597 604 783 952 962 1024 1123 1140 Hogedruk hydromodule met dubbele pomp kg 568 575 608 622 623 630 809 997 1007 1072 1160 1177 Compressoren Hermetische scroll compressor, 48,3 r/s Circuit A 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 2 2 Circuit B - - - - - - - - - - 2 2 Aantal capaciteitstrappen 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 4 4 Koudemiddelvulling*** R-410A Circuit A kg 12,5 13,5 16,5 17,5 18,0 16,5 21,5 27,5 28,5 33,0 19,0 18,5 Circuit B kg - - - - - - - - - - 19,0 18,5 Olievulling l POE SZ 160 (EMKARATE RL 32-3 MAF) Circuit A 5,8 7,2 7,2 7,2 7,0 7,0 7,0 7,2 7,0 7,0 7,0 7,0 Circuit B - - - - - - - - - - 7,0 7,0 Type Regeling Pro-Dialog+ Minimum capaciteit % 50 50 50 50 50 50 50 33 33 33 25 25 Lucht-warmtewisselaars Geribde koperen pijpen, aluminium lamellen Ventilatoren Axiaal Flying Bird 4 ventilatoren met meedraaiende geleidering Aantal 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 Maximum Totale luchthoeveelheid l/s 3692 3690 3910 5278 4982 5267 7770 7380 7376 7818 9964 10534 Maximum rotatiesnelheid r/s 16 16 16 18 18 18 16 16 16 16 18 18 Water-warmtewisselaar Directe expansie gelaste platenwarmtewisselaar Waterinhoud l 2,6 3,0 4,0 4,8 4,8 5,6 8,7 8,7 9,9 11,3 12,4 14,7 Zonder hydromodule Max. bedrijfsdruk waterzijdig kpa 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 1000 Met hydromodule (optie) Enkele of dubbele pomp (als geselecteerd) Pomp, Victaulic gaasfilter, overstort, expansievat, ontluchtings-afsluiters (water + lucht), manometers Waterinhoud expansievat l 12 12 12 12 12 12 35 35 35 35 35 35 Druk expansievat**** bar 1 1 1 1 1 1 1 1,5 1,5 1,5 1,5 1,5 Max. bedrijfsdruk waterzijdig kpa 400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 400 Wateraansluitingen (met en zonder hydromodule) Victaulic Diameter inch 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 Leidingdiameter uitwendig mm 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 60,3 Lakkleur chassis Kleurcode RAL7035 * In db ref=10-12 W, (A) weging. Opgegeven geluidsemissiewaarden zijn in overeenstemming met ISO 4871 (met een bijbehorende tolerantie van +/-3dB)). Gemeten volgens ISO 9614-1 en gecertificeerd door Eurovent. ** In db ref 20 μpa, (A) weging. Opgegeven geluidsemissiewaarden zijn in overeenstemming met ISO 4871 (met een bijbehorende tolerantie van +/-3dB)). Ter informatie, berekend op basis van het geluidsvermogen Lw(A). *** Gewichten gelden alleen als indicatie. Raadpleeg de kenplaat van de unit. **** De standaard voordruk van het expansievat bij aflevering is niet altijd de optimale druk voor het systeem. Pas voor het vullen van het systeem de voordruk aan tot een waarde dicht bij de statische druk. De voordruk van het vat moet zijn: 50 kpa + hoogte installatie boven het expansievat. Vul het systeem met water tot een druk die ca. 50 kpa hoger is dan de voordruk in het vat. 8 - ELEKTRISCHE GEGEVENS, 30RQSY 30RQSY - Standaard unit (zonder hydromodule) 039 045 050 060 070 078 080 090 100 120 140 160 Hoofdstroom Elektrische voeding V-ph-Hz 400-3-50 Netspanningslimieten V 360-440 Stuurstroom 24 V, via interne transformator Max. aanloopstroom (Un)* Standaard unit A 116.4 137.4 145.4 148.4 176.4 213.4 218.8 178.8 212.8 252.8 243.8 286.8 Unit met soft starter optie A 74.7 86.5 93.8 96.2 114.4 143.3 148.8 - - - - - Unit Cos phi bij maximum capaciteit** 0.83 0.81 0.81 0.83 0.81 0.83 0.83 0.83 0.81 0.79 0.81 0.78 Maximum opgenomen vermogen unit** kw 21.2 24.0 26.2 29.6 31.8 36.4 39 45.7 49.0 55.9 63.6 72.8 Nominaal opgenomen stroom unit*** A 28.2 31.6 35.6 38.6 42.8 53.2 58.6 60.6 66.9 82.5 85.6 106.4 Maximum opgenomen stroom unit (Un)**** A 37.4 47.4 49.4 55.4 67.4 73.4 78.8 85.8 103.8 112.8 134.8 146.8 Maximum opgenomen stroom unit (Un-10%) A 40.6 51.8 54.0 61.0 75.2 80 85.4 94.2 115.5 122.7 150.4 160.0 Reserve aansluitvermogen van de unit kw Elektrische reserve 24 V stuurstroomcircuit Kortsluitvastheid en beveiliging Zie tabel 9.1 * Maximum directe aanloopstroom bij maximale bedrijfslimieten (maximum bedrijfsstroom van de kleinste compressor(en) + ventilatorstroom + aanloopstroom van de grootste compressor). ** Opgenomen vermogen, compressoren en ventilatoren, bij de bedrijfslimieten van de unit (verzadigde zuiggastemperatuur 10 C, verzadigde condensatietemperatuur 65 C) en nominaal voltage van 400 V (gegevens op machine kenplaat). *** Standaard Eurovent condities: gekoeldwater intrede-/uittredetemperatuur 12 C/7 C, buitenluchttemperatuur 35 C. **** Max. bedrijfsstroom unit bij maximaal opgenomen vermogen en 400 V (gegevens op machine kenplaat). Max. bedrijfsstroom unit bij maximaal opgenomen vermogen en 360 V. 22

9 - ELEKTRISCHE GEGEVENS, 30RQS EN 30RQSY UNITS 9.1 - Kortsluitvastheid stroom (TN stelsel)* 30RQS/RQSY 039 045 050 060 070 078 080 090 100 120 140 160 Waarde met niet-gespecificeerde voorbeveiliging Kortsluitstroom 1 s - Icw - ka eff 3,36 3,36 3,36 3,36 3,36 3,36 3,36 5,62 5,62 5,62 5,62 5,62 Toegestane piekstroom - Ipk - ka pk 20 20 20 20 20 15 15 20 20 15 20 15 Max. waarde zonder voorbeveiliging (beveiligingsautomaat) Maximale kortsluitstroom Icc - ka eff 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 30 30 Schneider beveiligingsautomaat - Compact serie NS100H NS100H NS100H NS100H NS100H NS100H NS100H NS100H NS160H NS160H NS250H NS250H Referentienummer** 29670 29670 29670 29670 29670 29670 29670 29670 30670 30670 31671 31671 * Type voedingnet ** Bij toepassing van een ander type overstroombeveiliging, moet de uitschakelkarakteristiek minimaal gelijk zijn aan die van de aanbevolen Schneider beveiligingsautomaat. Neem contact op met Carrier. De bovengenoemde kortsluitvastheid waarden zijn gebaseerd op het TN stelsel. 9.2 - Elektrische gegevens, hydromodule De pompen in deze units, welke in de fabriek zijn geïnstalleerd, hebben motoren met efficiëntie klasse IE2. De extra benodigde* elektrische gegevens zijn als volgt: Enkele en dubbele lagedruk pompmotor (opties 116F, 116G) No.** Beschrijving*** 30RQS/RQSY 039 045 050 060 070 078 080 090 100 120 140 160 1 Nominale efficiëntie bij volledige nominale belasting en spanning % 79,5 79,5 79,5 79,5 79,5 79,5 79,5 79,5 82,3 82,3 81,9 81,9 1 Nominale efficiëntie bij 75% van de nominale belasting en spanning % 78,2 78,2 78,2 78,2 78,2 79,5 78,2 78,2 81,8 81,8 81,8 81,8 1 Nominale efficiëntie bij 50% van de nominale belasting en spanning % 74,5 74,5 74,5 74,5 74,5 74,5 74,5 74,5 79,7 79,7 79,1 79,1 2 Efficiëntieniveau IE2 3 Fabricagejaar Deze informatie varieert afhankelijk van de fabrikant en het model op het 4 Naam of handelsmerk van de fabrikant, handelsregisternummer en vestigingsplaats van de fabrikant moment van inbouwen. Raadpleeg het typeplaatje van de motor. 5 Modelnummer van het product 6 Aantal polen van de motor 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 7-1 Nominaal asvermogen bij volle belasting en nominale spanning (400 V) kw 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 0,8 1,25 1,25 1,7 1,7 7-2 Maximum opgenomen vermogen (400 V)**** kw 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,5 1,5 2,3 2,3 8 Nominale ingangsfrequentie van de motor Hz 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 9-1 Nominale spanning V 3 x 400 9-2 Maximum opgenomen bedrijfsstroom (400 V) A 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 3,1 3,1 4,3 4,3 10 Nominaal toerental rpm 2838 2838 2838 2838 2838 2838 2838 2838 2892 2892 2863 2863 r/s 47 47 47 47 47 47 47 47 48 48 48 48 11 Informatie betreffende de demontage, recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur Demontage met standaard gereedschap. Verwijdering en recycling via een toepasselijk bedrijf. 12 Informatie over het bereik van de bedrijfsomstandigheden waarvoor de motor specifiek is ontworpen i) Niveau boven de zeespiegel m < 1000 ii) Omgevingstemperatuur C < 55 iv) Maximale luchttemperatuur C Raadpleeg de bedrijfscondities die in deze handleiding of in de Carrier selectieprogramma s zijn opgegeven. v) Mogelijk explosieve omgevingen Niet-ATEX omgeving * Die nodig zijn bij verordening 640/2009 met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2005/32/EG op de eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektrische motoren. ** Itemnummer volgens verordening 640/2009, bijlage I2b. *** Beschrijving volgens verordening 640/2009, bijlage I2b. **** Voor het verkrijgen van het maximum opgenomen vermogen voor een unit met hydromodule moet het maximum opgenomen vermogen van de unit uit de tabel elektrische gegevens worden opgeteld bij het opgenomen vermogen van de pomp. Voor het verkrijgen van de maximum opgenomen bedrijfsstroom voor een unit met hydromodule moet de maximum opgenomen stroom van de unit uit de tabel elektrische gegevens worden opgeteld bij de opgenomen stroom van de pomp. Boven 1000 m moet rekening worden gehouden met een achteruitgang van 3% voor elke 500 m. 23

Enkele en dubbele lagedruk pompmotor (opties 116B, 116C, 116J en 116K) No.** Beschrijving*** 30RQS/RQSY 039 045 050 060 070 078 080 090 100 120 140 160 1 Nominale efficiëntie bij volledige nominale belasting en spanning % 81,9 81,9 81,9 81,9 81,9 81,9 81,9 81,9 81,9 84,3 84,3 84,3 1 Nominale efficiëntie bij 75% van de nominale belasting en spanning % 81,8 81,8 81,8 81,8 81,8 81,8 81,8 81,8 81,8 84,0 84,0 84,0 1 Nominale efficiëntie bij 50% van de nominale belasting en spanning % 79,1 79,1 79,1 79,1 79,1 79,1 79,1 79,1 79,1 81,8 81,8 81,8 2 Efficiëntieniveau IE2 3 Fabricagejaar Deze informatie varieert afhankelijk van de fabrikant en het model op het 4 Naam of handelsmerk van de fabrikant, handelsregisternummer en vestigingsplaats van de fabrikant moment van inbouwen. Raadpleeg het typeplaatje van de motor. 5 Modelnummer van het product 6 Aantal polen van de motor 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 7-1 Nominaal asvermogen bij volle belasting en nominale spanning (400 V) kw 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 2,2 2,2 2,2 7-2 Maximum opgenomen vermogen (400 V)**** kw 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 3,0 3,0 3,0 8 Nominale ingangsfrequentie van de motor Hz 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 9-1 Nominale spanning V 3 x 400 9-2 Maximum opgenomen bedrijfsstroom (400 V) A 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 4,3 5,8 5,8 5,8 10 Nominaal toerental rpm 2863 2863 2863 2863 2863 2863 2863 2863 2865 2865 2865 r/s 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 11 Informatie betreffende de demontage, recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur Demontage met standaard gereedschap. Verwijdering en recycling via een toepasselijk bedrijf. 12 Informatie over het bereik van de bedrijfsomstandigheden waarvoor de motor specifiek is ontworpen i) Niveau boven de zeespiegel m < 1000 ii) Omgevingstemperatuur C < 55 iv) Maximale luchttemperatuur C Raadpleeg de bedrijfscondities die in deze handleiding of in de Carrier selectieprogramma s zijn opgegeven. v) Mogelijk explosieve omgevingen - Niet-ATEX omgeving * Die nodig zijn bij verordening 640/2009 met betrekking tot de toepassing van Richtlijn 2005/32/EG op de eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektrische motoren. ** Itemnummer volgens verordening 640/2009, bijlage I2b. *** Beschrijving volgens verordening 640/2009, bijlage I2b. **** Voor het verkrijgen van het maximum opgenomen vermogen voor een unit met hydromodule moet het maximum opgenomen vermogen van de unit uit de tabel elektrische gegevens worden opgeteld bij het opgenomen vermogen van de pomp. Voor het verkrijgen van de maximum opgenomen bedrijfsstroom voor een unit met hydromodule moet de maximum opgenomen stroom van de unit uit de tabel elektrische gegevens worden opgeteld bij de opgenomen stroom van de pomp. Boven 1000 m moet rekening worden gehouden met een achteruitgang van 3% voor elke 500 m. 9.3 - Compressoren voor standaard units Compressor I Nom I Max (Un) I Max (Un-10%) LRA* A LRA** A Cosinus Phi (max.) Circuit 30RQS/30RQSY 039 045 050 060 070 078 080 090 100 120 140 160 ZP90 11,4 16 17,6 95 57 0,82 A 2 - - - - - - - - - - - B - - - - - - - - - - - - ZP103 13,1 21 23,1 111 67 0,84 A - 2 - - - - - - - - - - B - - - - - - - - - - - - ZP120 15,1 22 24,3 118 71 0,84 A - - 2 - - - - - - - - - B - - - - - - - - - - - - ZP137 16,6 25 27,8 118 71 0,86 A - - - 2 - - - 3 - - - - B - - - - - - - - - - - - ZP154 18,7 31 34,9 140 84 0,85 A - - - - 2 - - - 3-2 - B - - - - - - - - - - 2 - ZP182 23,9 34 37,3 174 104 0,84 A - - - - - 2 2 - - 3-2 B - - - - - - - - - - - 2 Totaal circuit A 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 2 2 Totaal circuit B - - - - - - - - - - 2 2 I Nom Nominaal opgenomen stroom bij Eurovent condities (zie definitie van condities onder nominaal opgenomen stroom), A I Max Maximum bedrijfsstroom bij 360 V, A * Aanloopstroom bij nominaal voltage, A ** Aanloopstroom bij nominaal voltage, elektronische starter, A 24

Opmerkingen bij de elektrische gegevens en bedrijfscondities: 30RQS/RQSY 039-160 units hebben één hoofdstroomaansluiting. De schakelkast bevat de volgende standaard componenten: - starter- en motorbeveiligingen voor iedere compressor, de ventilatoren, en eventuele extra pompen, - regelapparatuur. - De unit kan worden voorzien van een hoofdschakelaar welke in de schakelkast kan worden geïnstalleerd (optie 70). Aansluitingen op het werk: Alle elektrische aansluitingen op het systeem en de elektrische montage moeten voldoen aan de van toepassing zijnde voorschriften. In Nederland is dit bijv. NEN 1010. De Carrier units 30RQS/RQSY zijn dusdanig ontworpen en gebouwd dat ze voldoen aan de nationale voorschriften. Bij het ontwerp van de elektrische apparatuur is in het bijzonder rekening gehouden met de aanbevelingen in de Europese norm EN 60204-1 (machineveiligheid - elektrische machinecomponenten - deel 1: algemene voorschriften) (komt overeen met IEC 60204-1)*. De stuurstroom automaat QF is voorzien van een hulpcontact waarmee bij uitschakeling van de voeding van het stuurstroom- en verwarmingcircuit een externe melding kan worden gegeven om bij stilstand bevriezing van de verdamper te voorkomen. BELANGRIJK: Overeenstemming met EN 60204 is de beste manier om er zeker van te zijn dat wordt voldaan aan de Machinerichtlijn, Artikel 1.5.1. De aanbevelingen van IEC 60364 worden geaccepteerd als overeenstemmend met de eisen van de installatierichtlijnen (NEN 1010). Aanvulling B van EN 60204-1 beschrijft de omgevingsclassificatie toegepast voor het ontwerp van deze machines. De bedrijfsomgeving voor de units 30RQS/RQSY wordt hieronder gespecificeerd: 1. Omgeving** - Omgeving zoals geclassificeerd in EN 60721 (komt overeen met IEC 60721): - buitenopstelling** - omgevingstemperaturen tussen -20 C tot +48 C, klasse 4K4H - hoogte : 2000 m (zie opmerking bij tabel 9.2 - Elektrische gegevens, hydromodule) - aanwezigheid van stofdeeltjes, klasse 4S2 (geen stof van betekenis aanwezig) - aanwezigheid van corrosieve en vervuilende substanties, klasse 4C2 (minimaal) 2. Frequentie-afwijking elektrische voeding: ± 2 Hz. 3. De nul (N) kabel kan niet direct op de unit worden aangesloten (gebruik zo nodig een transformator). 4. De unit is niet voorzien van beveiliging tegen te hoge stroom van de voedings-kabels. 5. De in de fabriek geïnstalleerde hoofdschakelaar (optie 70) is van een type dat geschikt is voor spanningsonderbreking volgens EN 60947. 6. De units zijn ontworpen voor aansluiting op TN netwerken (IEC 60364). Voor IT netwerken zorg voor een lokale aardaansluiting en neem contact op met een elektrotechnisch installateur of uw Energiebedrijf. Units geleverd met toerenregelaar (opties 28 en 116J/K/V/W) zijn niet compatibel met het IT-netwerk. 7. Lekstromen: indien een aardlekbeveiliging noodzakelijk is om de veiligheid van de installatie te verzekeren, moet bij de selectie van de aardlekbeveiliging rekening worden gehouden met de aanwezige lekstroom die het gevolg is van het gebruik van frequentieregelaars in de unit. Het advies is om in dat geval een aardlekbeveiliging van minimaal 150 ma toe te passen. OPMERKING: Neem altijd contact op met Carrier wanneer specifieke aspecten van een installatie niet voldoen aan de hierboven beschreven condities, of als er rekening moet worden gehouden met andere condities. * De afwezigheid van een hoofdschakelaar voor de elektrische voeding op standaard machines is een uitzondering. Met deze uitzondering moet worden rekening gehouden bij installatie. ** Het beschermingsniveau dat nodig is om aan deze klasse te voldoen is IP43BW (volgens norm IEC 60529). Alle units 30RQS/RQSY zijn beschermd tot IP44CW en voldoen aan deze beschermingseisen: Gesloten elektrische schakelkast is IP44CW Open schakelkast (bij toegang tot het bedieningspaneel) is IPxxB 10 - SELECTIEGEGEVENS 10.1 - Bedrijfslimieten unit - koelbedrijf Koeler Minimum Maximum Waterintredetemperatuur (bij opstart) C 7,5* 30 Wateruittredetemperatuur (tijdens bedrijf) C 5** 20 Intrede/uittredetemperatuur verschil K 3 10 Condensor Minimum Maximum Luchtintredetemperatuur (30RQS)*** C -10 48 Luchtintredetemperatuur (30RQSY)*** C -20 48 Vorstbeveiliging**** Luchtintredetemperatuur Unit zonder hydromodule C -20 - Unit met hydromodule (optie 116x) C 0 - Unit met hydromodule (optie 116x) en elektrische verwarming (optie 42) C -20 - Opmerkingen: De maximum bedrijfstemperatuur mag niet worden overschreden. * Neem contact op met Carrier voor waterintredetemperaturen beneden 7,5 C bij opstart. ** Bij lage temperatuur toepassingen moet, bij wateruittredetemperaturen beneden 5 C, een antivries-oplossing worden toegepast. *** Voor transport en opslag van 30RQS/RQSY units zijn de minimum en maximum toegestane temperaturen -20 C en +48 C. Het is raadzaam deze waarden ook te hanteren bij vervoer per container. **** Definieert de vorstvrije temperatuur van de hydraulische componenten voor toepassing zonder glycol. Luchtintredetemp. C 50 40 30 20 10 0-10 -20 30RQS/RQSY - koelbedrijf 30RQS 30RQSY 0 5 10 15 20 25 Koeler wateruittredetemp. C Vollast Minimum belasting OPMERKING: dit bedrijfsbereik is van toepassing tot 130 Pa statische druk, zonder aanzuigluchtkanaal voor typen 060, 070 en 078 en 140-160 en tot 240 Pa voor alle andere typen. 10.2 - Bedrijfslimieten unit - verwarmingsbedrijf Condensor Minimum Maximum Waterintredetemperatuur (bij opstart) C 8 45 Wateruittredetemperatuur (tijdens bedrijf) C 25 55 Intrede/uittredetemperatuur verschil K 3 10 Koeler Minimum Maximum Luchttemperatuur C -15 40 Vorstbeveiliging**** Luchtintredetemperatuur Unit zonder hydromodule C -20 - Unit met hydromodule (optie 116x) C 0 - Unit met hydromodule (optie 116x) en elektrische verwarming (optie 42) C -20 - Opmerkingen: De maximum bedrijfstemperatuur mag niet worden overschreden. * Definieert de vorstvrije temperatuur van de hydraulische componenten voor toepassing zonder glycol. Wateruittredetemp. C 60 55 50 45 40 35 30 25 30RQS/RQSY - verwarmingsbedrijf 20-20 -10 0 10 20 30 40 50 Luchtintredetemp. C Vollast Minimum belasting 25

10.3 - Gekoeldwater debiet 30RQS/ Waterdebiet, l/s RQSY Minimum Maximum* Maximum met dubbele pomp** Lage druk*** Hoge druk*** 039 0,9 3,0 2,9 3,4 045 0,9 3,4 3,2 3,8 050 0,9 4,2 3,7 4,4 060 0,9 5,0 4,1 5,0 070 1,0 5,0 4,1 5,0 078 1,2 5,5 4,4 5,2 080 1,2 6,8 5,1 6,2 090 1,3 6,8 5,1 6,2 100 1,5 7,7 6,3 6,5 120 1,7 8,5 6,5 8,0 140 2,0 10,6 7,9 8,7 160 2,3 11,2 8,2 8,9 * Max. waterdebiet bij een drukverlies van 100 kpa in de platenwarmtewisselaar (unit zonder hydromodule). ** Max. waterdebiet bij een externe statische druk van 20 kpa (unit met lagedruk hydromodule) of 50 kpa (hogedruk module). *** Maximum debiet met enkele pomp is 2 tot 4% hoger, afhankelijk van het type unit. 10.4 - Minimum gekoeldwater debiet Wanneer het waterdebiet lager is dan de minimum toegestane hoeveelheid, dan is er kans op extreme vervuiling. 10.5 - Maximum gekoeldwater debiet Het maximum gekoeldwaterdebiet wordt gelimiteerd door het maximaal toegestane drukverlies in de koeler. Het minimum temperatuurverschil is 2,8 K, hetgeen overeenkomt met een waterdebiet van 0,09 l/s per kw. 10.6 - Systeeminhoud 10.6.1 - Minimum systeeminhoud De noodzaak van voldoende actieve systeeminhoud is bij deze nieuwe generatie warmtepompen veel minder vanzelfsprekend geworden. Ook zonder de toevoeging van een buffervat kan in de meeste airconditioning toepassingen een bevredigend resultaat worden bereikt. Het kan dus noodzakelijk zijn een aanvullend buffervat toe te passen om de benodigde systeeminhoud te verkrijgen. Het beste is dit buffervat te voorzien van keerschotten om een goede menging van de vloeistof (water of brijn) te bereiken. Zie onderstaande voorbeelden. Fout Fout Goed Goed 10.6.2 - Maximum systeeminhoud Units met hydromodule hebben een ingebouwd expansievat waardoor de systeeminhoud wordt beperkt. In onderstaande tabel is de maximale waterinhoud vermeld voor water of ethyleen-glycol in verschillende concentraties. 30RQS/RQSY 039-078 080-160 Statische druk bar 1 2 3 1 2 3 Water liters 600 400 200 1680 1120 560 10% ethyleen-glycol l 450 300 150 1260 840 420 20% ethyleen-glycol l 330 220 110 930 620 310 30% ethyleen-glycol l 270 180 90 750 500 250 40% ethyleen-glycol l 225 150 75 630 420 210 Wanneer de totale systeeminhoud hoger is dan de hierboven gegeven waarden, dient de installateur een extra expansievat te plaatsen voor de extra inhoud. LET OP: Afhankelijk van de toepassing moet de voordruk van het expansievat worden ingesteld. Zie hoofdstuk 5 en 7. Alleen in kritische (ontvochtigings) processen en/of bij enkele ruimten met een duidelijk afwijkende hogere warmtelast kan een aangepaste selectie van de warmtewisselaar en/of een extra buffervat noodzakelijk zijn. Tijdens de ontdooicyclus gaat de warmtepomp koelen. Hierbij is het van belang dat de watertemperatuur niet onder de 8ºC komt. Om dit te waarborgen is dus voldoende actieve systeeminhoud benodigd. De grootte van de actieve systeeminhoud is afhankelijk van de bedrijfscondities. Bij standaard comforttoepassingen wordt een actieve systeeminhoud aanbevolen van 7,5 liter/kw koelvermogen voor modellen 039 tot 120 en 4 liter/kw koelvermogen voor modellen 140 en 160. Neem bij minder inhoud of specifieke toepassingen contact op met Carrier of zie de productinformatie op onze internet site (www.carrier.nl). 26

11 - ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN 11.1 - Schakelkast Zie de met de unit meegeleverde officiële Carrier maatschetsen. 11.2 - Elektrische voeding De elektrische voeding moet overeenkomen met het voltage zoals aangegeven op de kenplaat van de unit. De voedingsspanning moet liggen binnen de limieten aangegeven in de tabel elektrische gegevens. Zie voor aansluitingen de elektrische schema s en de officiële maatschetsen. WAARSCHUWING: Bedrijf van de machine met een voedingsspanning buiten de gespecificeerde limieten, of met een veel te hoge fase-onbalans, kan schade veroorzaken die niet door de garantie wordt gedekt. Als de fase-onbalans groter is dan 2% voor spanning of groter dan 10% voor stroom, dan mag de unit niet worden aangeschakeld. Zorg dat de fout wordt hersteld voordat de unit wordt gestart. 11.3 - Fase onbalans spanning (%) 100 x max. afwijking van gemiddeld voltage gemiddeld voltage Voorbeeld: Bij een aansluiting van 400 V - 3 f - 50 Hz waren de gemeten individuele spanningen: AB = 406 V, BC = 400 V, AC = 394 V Gemiddeld voltage = (406 + 400 + 394)/3 = 1200/3 = 400 V Bereken de max. afwijking van de gemiddelde 400 V: (AB) = 406-400 = 6 (BC) = 400-400 = 0 (AC) = 400-394 = 6 Motor De maximale afwijking van het gemiddelde is 6 V. Het hoogste afwijkingspercentage is: 100 x 6/400 = 1,5% Dit is minder dan de toegestane 2% en dus acceptabel. 11.4 - Aanbevolen aderdiameters Het dimensioneren van de elektrische bekabeling is de verantwoordelijkheid van de installateur en is afhankelijk van de specifieke kenmerken van een project en de plaatselijke voorschriften. Het onderstaande is slechts bedoeld als richtlijn. Carrier is niet aansprakelijk voor eventuele schade die hieruit zou kunnen voortvloeien. Nadat de bekabeling is gedimensioneerd moet de installateur, met behulp van de meegeleverde officiële maatschets, zorgen voor een gemakkelijke aansluiting en modificaties aangeven die op het werk moeten worden uitgevoerd. De aansluitingen die standaard zijn voorzien voor de op het werk aan te leggen voedingskabels naar de hoofd-/werkschakelaar zijn ontworpen voor het aantal en type kabels die in onderstaande tabel zijn vermeld. De berekeningen zijn gebaseerd op de maximale stroom van de machine (zie tabellen Elektrische gegevens). Bij het ontwerp worden de volgende gestandaardiseerde installatiemethoden gevolgd, in overeenstemming met IEC 60364, tabel 52C (NEN1010) (30RQS units zijn voor buitenopstelling): Nr. 17: afzonderlijke spandraden, Nr. 61: kabelkoker in de grond met een correctiepercentage van 20%. De berekening is gebaseerd op PVC of XLPE geïsoleerde kabels met koperen of aluminium kern. De maximum temperatuur is 46 C. De gegeven kabellengte beperkt het spanningsverlies tot < 5% (lengte L in meter - zie onderstaande tabel). BELANGRIJK: Voordat de hoofdstroomkabels (L1-L2-L3) op de klemmenstrook worden aangesloten, moet de juiste volgorde van de 3 fasen worden gecontroleerd voordat de aansluiting op de klemmenstrook of de hoofd-/werkschakelaar wordt gemaakt. Minimum en maximum aderdiameters (per fase) voor aansluiting van 30RQS/RQSY units 30RQS/ RQSY Standaard (zonder hoofdschakelaar) Met hoofdschakelaar Aan te sluiten kabel (optie 70) Max. aan te sluiten ader diameters Min. aderdiameters Max. aderdiameters Aderdiameter, mm² Aderdiameter, mm² Aderdiameter, mm² Max. lengte, m Kabel type Aderdiameter, mm² Max. lengte, m Kabel type 039 1 x 95 1 x 95 1 x 16 165 XLPE Cu 1 x 25 300 PVC Cu 045 1 x 95 1 x 95 1 x 16 165 XLPE Cu 1 x 25 300 PVC Cu 050 1 x 95 1 x 95 1 x 16 165 XLPE Cu 1 x 25 300 PVC Cu 060 1 x 95 1 x 95 1 x 25 210 XLPE Cu 1 x 35 305 PVC Cu 070 1 x 95 1 x 95 1 x 35 220 XLPE Cu 1 x 50 350 PVC Cu 078 1 x 95 1 x 95 1 x 35 220 XLPE Cu 1 x 70 380 PVC Cu 080 1 x 95 1 x 95 1 x 35 220 XLPE Cu 1 x 70 380 PVC Cu 090 1 x 95 1 x 95 1 x 35 220 XLPE Cu 1 x 70 380 PVC Cu 100 1 x 95 1 x 95 1 x 70 280 XLPE Cu 1 x 95 410 PVC Cu 120 1 x 95 1 x 95 1 x 70 280 XLPE Cu 1 x 95 410 PVC Cu 140 1 x 185 1 x 185 1 x 95 305 XLPE Cu 1 x 185 465 PVC Cu 160 1 x 185 1 x 185 1 x 120 320 XLPE Cu 1 x 185 465 PVC Cu Opmerking: Diameter voedingskabel (zie met de unit meegeverd elektrisch schema). 27

Doorvoer voedingskabel De voedingskabels kunnen vanaf de onderzijde of de zijkant van de unit, onderaan het hoekproefiel worden gevoerd. Voorgestansde openingen zorgen voor een gemakkelijke doorvoer. Zie de officiële maatschets van de unit. De kabels kunnen door een verwijderbare aluminium plaat onder de schakelkast worden gevoerd. 11.5 - Op het werk aan te leggen stuurstroombedrading BELANGRIJK: Het aanbrengen van externe bedrading van de bedieningspaneelcircuits kan veiligheidsrisico s met zich meebrengen: in het geval van wijzigingen in de regelkast moet gezorgd worden dat de apparatuur blijft voldoen aan de lokale voorschriften. Er moeten veiligheidsmaatregelen worden genomen om te voorkomen dat circuits die van verschillende bronnen afkomstig zijn met elkaar in contact komen: Voor de gekozen kabeltracé s en/of de isolatie van de geleiders moet gebruik gemaakt worden van dubbele elektrische isolatie. In geval van losraken van stuurstroombedrading moet deze zodanig bevestigd zijn (ty-wraps aan bijv. kabelboom) dat de draad niet in aanraking kan komen met andere spanningsvoerende delen. Zie de bedienings- en onderhoud-instructies 30RB/30RQ 017-160 Pro-Dialog+ en de met de unit meegeleverde officiële elektrische schema s voor aansluiting van de volgende regelcomponenten: Beveiliging water-warmtewisselaar pomp (verplicht) Aan/uit schakelaar op afstand Externe schakelaar begrenzing opgenomen vermogen Setpoint-omschakeling op afstand Alarm, alert en bedrijfsmelding Selectie koelen/verwarmen 11.6 - Handhaven elektrische voeding ATTENTIE: Nadat de unit in bedrijf is gesteld, mag de elektrische voeding alleen worden afgeschakeld voor klein, snel onderhoud. Bij langdurig onderhoud, of wanneer de unit uit bedrijf wordt genomen en opgeslagen (bijv. in de winter of wanneer de unit geen koeling hoeft te leveren) moet de elektrische voeding aanblijven zodat de verwarming in bedrijf blijft (carterverwarming van de compressoren, vorstbeveiliging unit). Nadat alle mogelijke opties zijn gemonteerd zorgt de transformator voor een beschikbare 24 VA of 1 A elektrische reserve voor het stuurstroomcircuit. 12 - WATERLEIDING AANSLUITINGEN Zie de met de unit meegeleverde maatschetsen voor afmetingen en plaats van alle waterintrede- en uittrede aansluitingen. De waterleidingen mogen geen radiale of axiale torsie op de warmtewisselaars uitoefenen of trillingen overbrengen op het leidingwerk of het gebouw. De kwaliteit van het toevoerwater moet worden geanalyseerd. Zo nodig kan het water worden voorbehandeld of kunnen filters, regelapparatuur, afsluiter en aftapventielen worden ingebouwd. Controleer vóór de inbedrijfstelling dat de warmtewisselaar geschikt is voor de materialen en de coating van het watercircuit. Controleer, bij toevoeging van additieven of andere vloeistoffen anders dan die door Carrier worden aanbevolen, dat de vloeistoffen niet als gassen worden beschouwd, en dat ze behoren tot klasse 2, zoals gedefinieerd in richtlijn 97/23/EC. De pompen in de hydromodule zijn geschikt voor maximaal 40% propyleen glycol of 40% ethyleen glycol. Indien deze toevoegingen worden gebruikt moet de mechanische afdichting (seal) eerder worden vervangen (na 15.000 draai-uren in plaats van 25.000 uur bij gewoon water.) Carrier aanbevelingen voor warmtewisselaar vloeistoffen: Geen NH 4+ ionen in het water, deze zijn namelijk zeer schadelijk voor koper. Dit is een van de bepalende factoren voor de levensduur van koperen leidingen. Zelfs door enkele tienden ppm wordt het koper in de loop der tijd ernstig gecorrodeerd. Cl - ionen zijn schadelijk voor koper met het risico van perforaties als gevolg van corrosie. Houd dit zo mogelijk lager dan 125 mg/l. SO 4 2- ionen kunnen perforerende corrosie veroorzaken bij een gehalte van meer dan 300 ppm. Geen fluoride ionen (<0.1 ppm). Er mogen geen Fe 2+ en Fe 3+ ionen met aanzienlijke gehaltes opgeloste zuurstof aanwezig zijn. Opgelost ijzer < 5 ppm met opgeloste zuurstof < 5 ppm. Opgeloste silicone: silicone is een zuurelement van water en kan ook tot corrosie leiden. Gehalte < 15 ppm. Water hardheid: > 0,5 mmol/l. Waarden tussen 1,0 en 2,5 mmol/l worden aanbevolen. Dit vergemakkelijkt kalkafzetting die de corrosie van koper kan beperken. Te hoge waarden kunnen in de loop der tijd tot verstopping van de leidingen leiden. Een totale alkaliteit (TAC) beneden 350 ppm gewenst. Opgeloste zuurstof: plotselinge wijzigingen in het water zuurstofgehalte moeten worden vermeden. Het is net zo schadelijk om zuurstof aan het water te onttrekken door het te mengen met inert gas als teveel zuurstof toe te voeren door het te mengen met pure zuurstof. Het verstoren van de zuurstoftoevoer condities leidt tot destabilisatie van koper hydroxiden en vergroting van deeltjes. Elektrische geleidbaarheid: 0,001-0,06 S/m (10-600 µs/cm). ph: ideale ph neutraal bij 20-25 C = ph 7-8. 28

ATTENTIE: Vullen, bijvullen of aftappen van het watercircuit mag alleen worden uitgevoed door gekwalificeerd personeel met behulp van gereedschap en stoffen die geschikt zijn voor het product. Vulapparatuur wordt niet meegeleverd. Bijvullen en aftappen van warmtewisselaar vloeistof moet gebeuren met behulp van door de installateur in het watercircuit aan te brengen voorzieningen. Vul nooit warmtewisselaar vloeistof bij rechtstreeks in de warmtewisselaars. 12.1 - Voorzorgsmaatregelen en aanbevelingen Bij het ontwerp van het watercircuit moet er rekening mee worden gehouden dat er zo min mogelijk bochten en horizontale leidingen op verschillende niveaus voorkomen. Hieronder zijn de belangrijkste punten genoemd: Houd rekening met de waterintrede- en wateruittrede aansluitingen van de unit. Monteer handbediende of automatische ontluchtingsafsluiters op alle hoge punten in het watercircuit. Pas een onderdrukbeveiliging of expansieventiel/overstortklep toe om de druk in het circuit handhaven. Bij units met hydromodule zijn een overstortklep en expansievat ingebouwd. Breng thermometers aan in zowel de intrede als uittrede wateraansluitingen. Monteer aftapafsluiters op alle lage punten, zodat het hele systeem kan worden afgetapt. Monteer afsluiters in de intrede en uittrede waterleidingen. Gebruik flexibele verbindingen om overbrenging van trillingen op het leidingwerk te voorkomen. Voer een lektest uit en isoleer dan alle leidingen om warmteverlies en condensaatvorming te voorkomen. Breng over de isolatie een condenswerende afdekking aan. Als de externe waterleidingen zich bevinden op een plaats waar temperaturen kunnen voorkomen beneden 0 C, dan moeten ze beschermd worden tegen vorst (antivries-oplossing of elektrische verwarmingselementen). Het gebruik van verschillende metalen bij vloeistofleidingen kan leiden tot elektrische potentiaalverschillen met als gevolg corrosie. Het kan nodig zijn om anodes toe te passen. OPMERKING: Voor units zonder hydromodule moet een gaasfilter (levering derden) worden gemonteerd. Dit moet worden gemonteerd in de waterintrede leiding stroomopwaarts van de drukopnemer en dicht bij de warmtewisselaar van de unit. Het moet worden gemonteerd op een plaats die goed toegankelijk is voor verwijderen en reinigen. De maasgrootte van dit filter moet 1,2 mm zijn. Na de eerste inbedrijfstelling kan de platenwarmtewisselaar snel vervuilen omdat hij de filterfunctie deels overneemt. Hierdoor kan de goede werking van de unit nadelig worden beïnvloed (verlaagd waterdebiet door verhoogd drukverlies). Units met hydromodule zijn voorzien van een dergelijk filter. Breng geen statische of dynamische druk van betekenis in het circuit van de warmtewisselaar (met betrekking tot de ontwerp systeemdrukken). De producten die kunnen worden toegevoegd voor thermische isolatie van de drukvaten tijdens het maken van de wateraansluitingen moeten chemisch neutraal zijn in verhouding tot de materialen en coatings waarin ze worden toegepast. Dit geldt ook voor de oorspronkelijk door Carrier geleverde producten. 12.2 - Wateraansluitingen Op de folgende pagina is een principeschema van een watercircuit afgebeeld. Gebruik bij het vullen van het watercircuit ontluchtingsafsluiters om luchtzakken te voorkomen. 12.3 - Vorstbeveiliging De platenwarmtewisselaars, leidingwerk en de pomp van de hydromodule kunnen door vorst worden beschadigd, ondanks de ingebouwde vorstbeveiliging van deze units. De vorstbeveiliging van de platenwarmtewisselaar en alle componenten van de watercircuit wordt gegarandeerd: Tot -20 C door middel van elektrische verwarmingselementen (warmtewisselaar en inwendig leidingwerk) met een automatische voeding (units zonder hydromodule), Tot 0 C door middel van een elektrisch verwarmingselement op de warmtewisselaar, met een automatische voeding en door middel van pompschakeling (units met hydromodule), Tot -20 C door middel van elektrische verwarmingselementen (warmtewisselaar en inwendig leidingwerk), met een automatische voeding en door middel van pompschakeling (units met hydromodule en Aanvullende vorstbeveiliging, optie 42). De verwarmingen van de water-warmtewisselaar en het watercircuit en ook de pomp mogen nooit worden afgeschakeld omdat de vorstbeveiliging dan niet is gegarandeerd. Om deze reden moeten de hoofdschakelaar van de unit of de externe scheidingschakelaar alsook de externe beveiligingsschakelaar voor de eventuele elektrische verwarmingselementen altijd gesloten blijven (zie elektrisch schema voor de plaats van deze componenten). Voor vorstbeveiliging van de units met hydromodule moet de watercirculatie in het watercircuit worden onderhouden door de pomp periodiek in te schakelen. Indien er een afsluiter is gemonteerd moet er een bypass worden aangelegd. Zie onderstaande illustratie. 29

Unit Winterstand Open Dicht Dicht Waterleidingnet BELANGRIJK: In de winter kan de water-warmtewisselaar door bevriezing worden beschadigd. Neem, afhankelijk van het klimaat, adequate voorzorgsmaatregelen. Bescherm de water-warmtewisselaar tijdens stilstand in de winter tegen bevriezing door: Toepassing van ethyleen-glycol of propyleen-glycol met een concentratie die voldoende is om het systeem te beschermen tot een temperatuur van 10 K beneden de laagste temperatuur die op de plaats van opstelling kan voorkomen. Als de machine voor langere tijd uit bedrijf wordt genomen, tap dan het water in de warmtewisselaar af en vervang het door ethyleen-glycol of propyleenglycol. Aan het begin van het volgende koelseizoen moet de water-warmtewisselaar weer met water worden gevuld en moet een corrosieremmer worden toegevoegd. Externe componenten, zoals bijv. circulatiepompen, moeten in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften worden gekozen. Ook moet er rekening worden gehouden met de toegestane en nominale waterhoeveelheden door de warmtewisselaars. Deze moeten liggen tussen de waarden in de tabel in het hoofdstuk Selectiegegevens. 12.4 - Bescherming tegen cavitatie (optie 116) Ter waarborging van de levensduur van de pomp in de geïntegreerde hydromodule, voorziet het regelalgoritme van de 30RQS(Y)-units in een bescherming tegen cavitatie (waterzijdige onderdruk). Het is noodzakelijk te zorgen voor een minimale waterzijdige intrededruk van 60 kpa (0,6 bar) tijdens het bedrijf en afschakelen van de unit. Een waterdruk lager dan 60 kpa blokkeert het starten van de unit of geeft een alarm waarna de unit wordt uitgeschakeld. Om voldoende systeemdruk te verkrijgen, wordt het volgende aanbevolen: Het watercircuit moet aan de zuigzijde van de pomp worden gevuld met een maximale druk tussen 100 en 400 kpa (1 en 4 bar). Het leidingnet te reinigen voordat dit wordt gevuld met water (zie hoofdstuk 13.2, 13.3 en 13.4). Het waterfilter regelmatig te reinigen. ATTENTIE: Units met geïntegreerde hydromodule niet gebruiken in een open systeem. Afhankelijk van de toepassing moet het expansievat op de juiste voordruk worden ingesteld. Zie hoofdstuk 5 en 7. 30

Principeschema van een watercircuit met hydromodule (optie) Verklaring Componenten van de hydromodule 1 Victaulic gaasfilter 2 Expansievat (optie) 3 Overstortventiel 4 Pomp Opmerking: x 1 voor een enkele pomp, x 2 voor een dubbele pomp 5 Ontluchting 6 Water-aftap afsluiter Opmerking: Een tweede afsluiter bevindt zich op de wateruittredeleiding van de warmtewisselaar 7 Drukopnemer Opmerking: Geeft informatie over de pomp zuigdruk (zie montage-instructie) 8 Temperatuuropnemer Opmerking: Geeft informatie over de wateruittredetemperatuur van de warmtewisselaar (zie montage-instructie) 9 Temperatuuropnemer Opmerking: Geeft informatie over de waterintredetemperatuur van de warmtewisselaar (zie montage-instructie) 10 Drukopnemer Opmerking: Geeft informatie over de uittrededruk (zie montage-instructie) 11 Terugslagklep Opmerking: 2 stuks, alleen bij hydromodule met dubbele pomp (bij unit met 1 pomp wordt er geen terugslagklep toegepast) 12 Platen-warmtewisselaar 13 Verwarming van de water-warmtewisselaar (vorstbeveiliging) Componenten van de installatie 14 Dompelbuis temperatuuropnemer 15 Ontluchting 16 Flexibele verbinding 17 Afsluiter 18 Gaasfilter (verplicht voor units zonder hydromodule) 19 Manometer 20 Inregelafsluiter Opmerking: Niet noodzakelijk voor een hydromodule met variabel-toerental pomp. 21 Vulafsluiter 22 Bypassklep vorstbeveiliging (wanneer afsluiters 17 s winters gesloten zijn) --- Hydromodule (unit met hydromodule) Opmerking: Units zonder hydromodule zijn voorzien van een stromings-schakelaar en twee temperatuuropnemers (8 en 9). De drukopnemers zijn gemonteerd op aansluitingen zonder Schraeder ventielen. Het systeem moet drukloos worden gemaakt en worden afgetapt voordat werkzaamheden mogen worden uitgevoerd. Hydromodule - typen 039-078 Dubbele pomp afgebeeld Hydromodule - typen 080-160 Dubbele pomp afgebeeld 31