NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Vergelijkbare documenten
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 december 2017;

VR DOC.0854/2BIS

ADVIES WIJZIGING ADL-BESLUIT

VR DOC.0854/1BIS

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

VR DOC.1312/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0615/1BIS

VR DOC.0851/1BIS

Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het Vlaams Woninghuurdecreet

VR DOC.1537/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0161/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1498/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1387/1BIS

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een aanpassingspremie voor woningen

VR DOC.0265/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1186/1BIS

VR DOC.0775/1

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0566/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1230/1TER

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0356/1BIS

VR DOC.0633/1BIS

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

BISNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0263/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE MINISTER VAN MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1199/1BIS

VR DOC.0203/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0962/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0282/1BIS

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0178/1

VR DOC.1026/1

VR DOC.1517/2BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0500/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1472/1TER

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING. woningkwaliteitsbewaking voor definitieve goedkeuring na advies van de Raad van State

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Publicatie B.S. : Inwerkingtreding : Hoofdstuk I. - ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0389/1BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

VR DOC.0400/1

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1608/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0737/1BIS

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Besluit van de Vlaamse Regering tot instelling van een tegemoetkoming aan het OCMW ter bestrijding van uithuiszettingen

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.1619/2

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0184/1

VR DOC.1281/1BIS

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

VR DOC.0490/2BIS

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

"J'" Vlaamse Regering.

Transcriptie:

DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode - Principiële goedkeuring 1. INHOUDELIJK 1.1 Context A. Verhuring van Activiteiten van het Dagelijks Leven (ADL)-woningen in relatie tot de persoonsvolgende financiering Sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM s) werken met door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) erkende en gesubsidieerde voorzieningen samen voor de huisvesting van personen met een handicap. Ze doen dat op basis van het besluit van de Vlaamse regering (BVR) van 16 juni 1998 1, ook wel het ADL-besluit genoemd. De begeleidende diensten beriepen zich op het BVR van 17 maart 2006 2 en op het BVR van 31 juli 1990 3. Het ADL-besluit regelt de normen waaraan de woningen moeten voldoen, de huurmodaliteiten en de subsidie. 1 BVR van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken. 2 BVR van 17 maart 2006 betreffende de regie van de zorg en bijstand tot sociale integratie van personen met een handicap en betreffende de erkenning en subsidiëring van een Vlaams Platform van verenigingen van personen met een handicap. 3 BVR van 31 juli 1990 houdende de vaststelling van de erkenningsvoorwaarden, de werkings- en subsidiëringsmodaliteiten voor diensten voor zelfstandig wonen van gehandicapte personen zoals bedoeld in artikel 3, 1bis van het koninklijk besluit nr. 81 van 10 november 1967 tot instelling van een Fonds voor medische, sociale en pedagogische zorg voor gehandicapten. Pagina 1 van 9

Op deze drie punten wijkt de ADL-regeling af van de klassieke sociale huisvesting: - wat betreft de normen worden bijkomende voorwaarden opgelegd zodat personen met een handicap zelfstandig in de woning kunnen wonen. Dat gaat niet alleen over aangepastheid, maar ook over de uitrusting, de communicatiemogelijkheden, ed. Er wordt ook een ADL-centrum voorzien voor de dienstwaarneming van de begeleidende dienst; - wat betreft de huurmodaliteiten zijn er verschillende afwijkingen: de ADL-woning wordt enkel verhuurd aan kandidaat-huurders met wie de dienst een dienstverleningsovereenkomst heeft afgesloten met een dienst, erkend op basis van het BVR van 31 juli 1990; de toewijzing gebeurt conform het opnamebeleid zoals voorzien in het BVR van 17 maart 2006. De prioritering van de toewijzing wordt in dat besluit geregeld; de inkomensgrenzen van het BVR van 12 oktober 2007 4 [hierna: Kaderbesluit Sociale Huur (KSH)], zijn van toepassing, maar de SHM kan een afwijking toestaan op gemotiveerd verzoek; bij het einde van de dienstverleningsovereenkomst is de huurder verplicht om in te gaan op het aanbod van een andere sociale woning die beantwoordt aan het type, ligging en maximale huurprijs die hij heeft aangegeven. Als hij het aanbod ongegrond weigert, wordt de huurovereenkomst opgezegd; de dienst betaalt aan de SHM een jaarlijkse huurprijs voor het ADL-centrum. De jaarlijkse huurprijs bedraagt minimaal 5,5% van de geactualiseerde kostprijs. - wat betreft de subsidie wordt de SHM bijkomend gesubsidieerd voor de kosten die voortvloeien uit de opgelegde bijkomende normen. Ook voor de bouw van het ADLcentrum is voorzien in een subsidie. Deze subsidie komt bovenop de reguliere financiering en wordt uitbetaald door het Agentschap Wonen-Vlaanderen. Het BVR van 31 juli 1990 5 werd opgeheven op 31 december 2016 6. Het BVR van 17 maart 2006 7 is niet opgeheven, maar de verwijzing in het ADL-besluit is niet meer adequaat aangezien de inhoud van titel II, hoofdstuk VI, afdeling I van dat besluit vervangen is bij het BVR van 4 maart 2016 8. De toeleiding van personen met een handicap wordt sinds 1 april 2016 geregeld via het vermelde BVR van 4 maart 2016. Het is duidelijk dat een actualisering van het ADL-besluit aan de gewijzigde regelgeving zich opdringt. Ook de invoering van de persoonsvolgende financiering en het ter beschikking stellen van individuele budgetten aan de gebruikers in plaats van het financieren van erkende voorzieningen, vergt in de context van het ADL-aanbod door de SHM s een beleidskeuze. 4 BVR van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode. 5 Zie voetnoot 3. 6 Zie artikel 45, 4 en 47 van het BVR van 26 februari 2016 houdende erkenning en subsidiëring van flexibele aanbodcentra voor meerderjarige personen met een handicap. 7 Zie voetnoot 2. 8 Zie artikel 36 t.e.m. 42 van het BVR van 4 maart 2016 over de oprichting van een regionale prioriteitencommissie, de toekenning van prioriteitengroepen, de vaststelling van de maatschappelijke noodzaak, de toeleiding naar ondersteuning, de afstemming en planning in het kader van persoonsvolgende financiering. Pagina 2 van 9

Er wordt geopteerd om de toegang tot en het behoud van de ADL-woning verder - zoals in het verleden - afhankelijk te maken van resp. het sluiten en verderzetten van een minimale dienstverleningsovereenkomst met de zorgaanbieder die de assistentie voorziet vanuit het ADL-centrum dat behoort bij de cluster ADL-woningen. ADL-woningen zijn gelegen in een ADL-cluster (twaalf tot vijftien woningen) geïntegreerd in een sociale woonwijk en verbonden met een ADL-centrum via een communicatie- en oproepsysteem. Het ADL-centrum ligt dus nabij de ADL-woningen. Hulpaanvragen van ADL-bewoners komen aan in het ADLcentrum en vanuit het ADL-centrum biedt de vergunde zorgaanbieder die daar de permanentie uitvoert, praktische hulp aan. Het is te verantwoorden vanuit het oogpunt van een efficiënte inzet van het ADL-centrum, dat sociale huurders die in de nabijgelegen ADLwoningen wonen, verplicht worden om een minimale dienstverleningsovereenkomst te sluiten met de vergunde zorgaanbieder die vanuit dat ADL-centrum opereert. Er zal een dienstverleningsovereenkomst moeten worden gesloten die een minimaal gebruik van zeven uur praktische hulp per week inhoudt. Het staat de sociale huurder/cliënt vrij om meer ondersteuning af te nemen bij de betrokken zorgaanbieder of om bijkomende overeenkomsten met andere (al dan niet vergunde) aanbieders te sluiten. Deze regeling wordt onttrokken aan artikel 18 van het ADL-besluit en ingevoegd in het KSH, wat de meest geschikte plaats is aangezien de verhuring van sociale huurwoningen daarin wordt geregeld en een ADL-woning een sociale huurwoning is. De regeling van de huurprijs die aangerekend wordt voor het ADL-centrum, blijft behouden in artikel 19 van het ADL-besluit, maar wordt geactualiseerd. B. Subsidiëring ADL-clusters In de conceptnota Wonen-Welzijn werd vorige legislatuur binnen de Vlaamse Regering een limitatieve lijst vastgelegd van projecten die nog subsidie zouden kunnen krijgen vanuit het Fonds voor de Huisvesting, vermeld in artikel 59 van de Vlaamse Wooncode 9. Die beslissing wordt nu verder uitgevoerd door de regeling m.b.t. de subsidiëring in het ADLbesluit op te heffen (opheffing van hoofdstuk IV Subsidie, bestaande uit artikel 20 t.e.m. 22). Ook hoofdstuk II, bestaande uit artikel 3 t.e.m. 17, van het ADL-besluit wordt opgeheven. Dat hoofdstuk dat de normering voor de bouw van ADL-woningen en het ADL-centrum bevat, is niet langer meer nuttig aangezien er geen nieuwe ADL-clusters meer worden gebouwd. Voor de projecten die nog in de pijplijn zitten, zal de regeling inzake subsidies en normering via een overgangsbepaling nog wel van toepassing zijn. 1.2 Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 Dit artikel heft hoofdstuk I Algemene bepalingen van het ADL-besluit op. De definitie van het ADL-centrum die nog dienstig is voor artikel 19 van het ADL-besluit, wordt in dat artikel opgenomen. Artikel 2 Dit artikel heft hoofdstuk II Normen van het ADL-besluit op (toelichting zie punt 1.1. B). 9 Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. Pagina 3 van 9

Artikel 3 Dit artikel heft artikel 18 van het ADL-besluit op. De inhoud wordt opgenomen in het KSH (toelichting zie punt 1.1. A). Artikel 4 Dit artikel vervangt artikel 19 van het ADL-besluit. Inhoudelijk wijzigt het oorspronkelijke artikel 19 niet. De definitie van ADL-centrum wordt overgenomen uit artikel 1 van het ADL-besluit, de indexeringsformule wordt overgenomen uit artikel 22 van het ADL-besluit en in plaats van een verwijzing naar artikel 21, 1, tweede lid, 3, wordt die bepaling integraal opgenomen. Die ingrepen zijn nodig omdat artikel 1, 21 en 22 worden opgeheven. Artikel 5 Dit artikel heft hoofdstuk IV Subsidie van het ADL-besluit op (toelichting zie punt 1.1. B). Artikel 6 Dit artikel heft het eerste lid van artikel 23 op. Dat lid bepaalt dat de SHM die, binnen drie jaar na aanvang van de bouwwerkzaamheden van de woningen van de laatste fase ter vervollediging en afwerking van het ADL-project, de documenten, genoemd in artikel 21, 6, niet heeft ingediend bij het agentschap, verplicht is de toegekende voorschotten, verhoogd met de wettelijke interesten, terug te betalen aan het Vlaamse Gewest. Deze bepaling is echter alleen nog relevant voor de ADL-clusters die nog in voorbereiding zijn. Er is dan ook geopteerd om deze bepaling mee op te nemen in de overgangsbepaling (zie toelichting bij artikel 14). Artikel 7 Dit artikel voegt een aantal definities toe aan artikel 1, eerste lid, van het KSH voor een goed begrip van het besluit. De definities zijn overgenomen uit het op te heffen artikel 1 van het ADL-besluit en zijn geactualiseerd. Artikel 8 Dit artikel voegt de voorwaarden, vermeld in artikel 18, 1, eerste lid, 1 en 4, van het ADLbesluit in, in artikel 3 van het KSH. Een persoon kan zich maar inschrijven voor een ADLwoning als hij bereid is om een overeenkomst inzake het bieden van zorg en ondersteuning met de vergunde zorgaanbieder te sluiten die vanuit het ADL-centrum dat bij die ADL-woning behoort, assistentie verleent. Hij moet minimaal zeven uur praktische hulp per week vragen. De verhuurder kan een afwijking op de inkomensgrenzen toestaan als de persoon die zich wil inschrijven voor een ADL-woning daarvoor een gemotiveerd verzoek indient (punt 1 ). Punt 2 betreft een louter juridisch-technische aanpassing. In punt 3 wordt de zinsnede als vermeld in artikel 1, 8, van het BVR van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken opgeheven omdat die overbodig is. Het begrip ADL-woning wordt gedefinieerd in artikel 1 van het KSH (zie artikel 7 van het ontwerp). Artikel 9 Dit artikel voegt de bepaling, vermeld in artikel 18, 1, eerste lid, 3, van het ADL-besluit in, in artikel 7 van het KSH. Er is een apart inschrijvingsregister voor de personen die zich inschrijven voor een ADL-woning. De personen worden ingeschreven als ze zich bereid Pagina 4 van 9

verklaren om een overeenkomst met de vergunde zorgaanbieder te sluiten die assistentie verleent vanuit het ADL-centrum. Artikel 10 Dit artikel wijzigt artikel 10 van het KSH. Net zoals voor de sociale assistentiewoning is het voor de inschrijvers voor een ADL-woning mogelijk om zich uitsluitend in te schrijven voor die specifieke woningen. Artikel 11 Dit artikel wijzigt artikel 19, eerste lid, 1 van het KSH. Het is evident dat als een ADLwoning ter beschikking komt, die ook wordt toegewezen aan de kandidaat-huurder die zich er voor ingeschreven heeft. Dat wordt net zoals voor sociale assistentiewoningen geëxpliciteerd in artikel 19, eerste lid, 1 van het KSH. Artikel 12 Dit artikel wijzigt artikel 30 van het KSH. Het betreffen louter juridisch-technische aanpassingen. Artikel 13 Dit artikel voegt de bepaling, vermeld in artikel 18, 2 van het ADL-besluit in, in artikel 33. Als de huurder van de ADL-woning de minimale dienstverleningsovereenkomst met de vergunde zorgaanbieder opzegt, of als de overeenkomst wordt gewijzigd naar minder dan zeven uur praktische hulp per week, is de huurder verplicht om in te gaan op het aanbod van een andere sociale huurwoning die beantwoordt aan het type, ligging en maximale huurprijs die hij heeft aangegeven. Als hij het aanbod ongegrond weigert, wordt de huurovereenkomst opgezegd. Artikel 14 Dit artikel bevat een overgangsbepaling voor de ADL-clusters die nog in voorbereiding zijn. Voor deze clusters zijn de regels met betrekking tot de subsidie en de te hanteren normen bij de bouw van de ADL-woningen en ADL-centra nog van toepassing. Daar waar nodig worden de regels geactualiseerd aan de gewijzigde regelgeving om ze toepasbaar te maken op de ADL-clusters. Bovendien wordt een oplossing geboden voor een gerezen knelpunt. Artikel 21, 6 van het ADL-besluit bepaalt dat het saldo van de subsidie per cluster wordt uitbetaald bij de inhuurneming van alle ADL-woningen onder voorlegging van de samenwerkingsovereenkomst, door de SHM s, met de dienst en de bewijsstukken van de kosten. Artikel 23 van hetzelfde besluit bepaalt dat als die stukken niet binnen de drie jaar na de aanvang van de werken worden ingediend, de ontvangen voorschotten moeten worden terugbetaald. Met de invoering van de persoonsvolgende financiering is het echter minder evident geworden om alle ADL-woningen tijdig ingevuld te krijgen. Het risico bestaat dus dat sommige SHM s voor de opstartende clusters hun subsidie niet zouden kunnen verkrijgen omdat ze niet alle woningen tijdig ingevuld krijgen. Bij de start van deze projecten, waarvan de realisatietermijn meestal jaren in beslag neemt, waren de betrokken SHM s er niet van op de hoogte dat de persoonsvolgende financiering zou geïmplementeerd worden, en op welke wijze. Het zou niet billijk zijn om de door hen genomen engagementen af te straffen. Voor deze clusters in realisatie wordt de voorwaarde van tijdige inhuurneming dan ook niet langer gesteld voor de uitbetaling van saldo en wordt er nog uitsluitend gesteld dat de bewijsstukken van de kosten moeten worden voorgelegd. Ook de termijn van drie jaar waarbinnen de facturen moeten worden aangeleverd opdat er niet zou worden teruggevorderd, wordt verruimd naar vier jaar. Pagina 5 van 9

Artikel 15 Dit artikel bevat een overgangsbepaling voor de huidige huurders van een ADL-woning. Ze worden verplicht om bij beëindiging van de dienstverleningsovereenkomst, een nieuwe overeenkomst over het verlenen van zorg en ondersteuning te sluiten met de zorgaanbieder die assistentie verleent vanuit het ADL-centrum verbonden met het ADLcluster waar hun ADL-woning bij hoort. In de overeenkomst wordt minimaal in zeven uur praktische hulp per week voorzien. Doet de huurder dat niet, wordt hij verplicht om in te gaan op een aanbod van een andere sociale huurwoning die beantwoordt aan het type, ligging en maximale huurprijs die hij met toepassing van artikel 10 van het KSH heeft aangegeven. Bij een ongegronde weigering van een aanbod, kan de huurovereenkomst worden opgezegd. Artikel 16 Dit artikel behoeft geen toelichting. 2. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE BEGROTING VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Voorliggend ontwerp van besluit heeft geen weerslag op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap. Het advies van de Inspectie van Financiën werd verleend op 30 oktober 2017. Repliek op de opmerkingen van de Inspectie van Financiën (hierna: de Inspectie) Wettelijkheid en regelmatigheid, doelmatigheid - budgettair De Inspectie gaat ervan uit dat er een akkoord bestaat om de vijf ADL-clusters opgenomen in de lijst, vermeld in artikel 13, van het ontwerp van besluit nog te subsidiëren. Dat kan worden beaamd. Andere opmerkingen: a) De tekstuele fout die de Inspectie opmerkt in artikel 4, is rechtgezet. b) De Inspectie stelt de vraag van welke theoretische annuïteit wordt uitgegaan om de korting voor de jaarlijkse huurprijs van het ADL-centrum te berekenen. De theoretische annuïteit is het bedrag dat de SHM zou moeten betalen voor een leningskrediet dat overeenkomt met de verkregen subsidies voor de bouw van het ADLcentrum of voor de aanpassing van een onvolwaardig ADL-centrum, btw inclusief, beperkt tot maximaal het geïndexeerde bedrag van 74.369 euro. Navraag leert dat bv. een SHM voor de theoretische annuïteit 3,26% op de subsidie aanrekent voor verhuringen vóór 1 mei 1996 en 4% voor verhuringen vanaf 1 mei 1996. c) De Inspectie merkt op dat in het ADL-besluit nog bedragen uitgedrukt staan in BEF. Uiteraard worden deze omgezet in euro voor de bepaling en uitbetaling van de subsidies. Daarnaast merkt hij op dat een aantal opgeheven bepalingen die nog van toepassing zullen zijn voor projecten in voorbereiding, intussen achterhaald zijn. Dezelfde opmerking maakt hij in punt e). Artikel 14 dat de overgangsbepaling bevat, wordt aangepast aan die Pagina 6 van 9

opmerking zodat de bepalingen die nog van kracht zullen zijn voor de projecten in voorbereiding, correct toepasbaar zijn. d) De Inspectie merkt op dat er niet geregeld is hoe een SHM een zorgaanbieder kan aanduiden (met wie een samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten), wat de duurtijd van deze overeenkomst is en welke verdere voorwaarden gelden (bv. inzake het aanrekenen van de kostprijs van de dienstverlening aan de sociale huurders). Een SHM zal echter in de toekomst geen nieuwe samenwerkingsovereenkomsten meer moeten sluiten. Een regeling hoeft bijgevolg niet te worden opgenomen. Het is immers duidelijk dat de zorgaanbieder die de permanentie doet vanuit het ADLcentrum in een ADL-cluster, de zorgaanbieder is die de praktische hulpvraag zal invullen van de huurders die de ADL-woningen in de ADL-cluster bewonen. Als die zorgaanbieder wisselt (dus als de SHM het ADL-centrum aan een andere zorgaanbieder zou verhuren), dient de sociale huurder een minimale dienstverleningsovereenkomst te sluiten met de nieuwe zorgaanbieder. De regeling m.b.t. de inschrijvings-, toewijzings- en beëindigingsregels zal voortaan zijn opgenomen in het KSH en hoeft dus niet meer in een aparte overeenkomst tussen zorgaanbieder en SHM te worden opgenomen. Volgens de nieuwe regeling zullen kandidaat-huurders zich slechts kunnen inschrijven voor een ADL-woning voor zover ze bereid zijn om een minimale dienstverleningsovereenkomst te sluiten met de vergunde zorgaanbieder die vanuit het bijhorende ADL-centrum, assistentie verleent. De SHM schrijft de kandidaat-huurders in, in een apart inschrijvingsregister en wijst hen chronologisch toe als er een ADL-woning vrij komt. Er kan maar worden toegewezen als de kandidaat-huurder een minimale dienstverleningsovereenkomst heeft gesloten met de vergunde zorgaanbieder die vanuit het bijhorende ADL-centrum, assistentie verleent. In die zin zijn de SHM s verzekerd dat er in de nodige begeleiding voor deze sociale huurders wordt voorzien, wat voor hen een noodzakelijke geruststelling is. Wat de opmerking over de kostprijs van de dienstverlening van de zorgaanbieder betreft, de kostprijs zal een onderdeel vormen van de minimale dienstverleningsovereenkomst die de zorgaanbieder met de sociale huurder, zal sluiten. e) Voor de opmerking van de Inspectie i.v.m. de gebrekkige overgangsregeling, wordt verwezen naar punt c). De opmerking van de Inspectie dat de voorwaarden inzake toewijzing van de woning toch voortaan in het KSH worden opgenomen, is correct. Maar het is onduidelijk wat hij daarmee bedoelt daar de ontwerptekst die hem werd voorgelegd niet tegenstrijdig was. De voorwaarden inzake toewijzing zijn opgenomen in artikel 18 van het ADL-besluit (hoofdstuk III). Dat artikel wordt opgeheven en de inhoud ervan wordt overgeheveld naar het KSH. Dat artikel, noch het hoofdstuk waartoe het behoort, werd in de ontwerptekst van toepassing verklaard op de projecten in voorbereiding met als gevolg dat de regels van het KSH zoals ze gewijzigd worden door dit ontwerp, van toepassing zullen zijn. f) Om aan de opmerking van de Inspectie i.v.m. de beëindiging van de huurovereenkomst tegemoet te komen, wordt de bepaling in het ontworpen artikel 33, 2 van het KSH duidelijker geformuleerd. Het is inderdaad zo dat bij het einde of de opzegging van de Pagina 7 van 9

overeenkomst over het verlenen van zorg en ondersteuning die gesloten is tussen de huurder van een ADL-woning en de vergunde zorgaanbieder of als de overeenkomst wordt gewijzigd naar minder dan zeven uur praktische hulp per week, de huurder verplicht is om in te gaan op een aanbod dat beantwoordt aan het type, ligging en maximale huurprijs die hij heeft aangegeven. Als hij het aanbod ongegrond weigert, wordt de huurovereenkomst opgezegd. Het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, werd gegeven op 18 december 2017. 3. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP DE LOKALE BESTUREN Voorliggend ontwerp van besluit heeft geen weerslag op de lokale besturen. 4. WEERSLAG VAN HET VOORSTEL OP HET PERSONEELSBESTAND EN DE PERSONEELSBUDGETTEN Voorliggend ontwerp van besluit heeft geen weerslag op het vlak van het personeelsbestand. 5. KWALITEIT VAN DE REGELGEVING Het bijgaande ontwerp van besluit werd aangepast aan het wetgevingstechnisch - en taalkundig advies nr. 2017/367 van 6 november 2017. Pagina 8 van 9

6. VOORSTEL VAN BESLISSING De Vlaamse Regering beslist: 1. haar principiële goedkeuring te hechten aan het bijgaande ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juni 1998 tot aanmoediging van projecten inzake het zelfstandig wonen van personen met een fysieke handicap in sociale woonwijken en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode; 2. de Vlaamse minister, bevoegd voor de huisvesting: 2.1. te gelasten over voornoemd ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering het advies in te winnen van de Vlaamse Woonraad, met verzoek het advies mee te delen binnen een termijn van 30 dagen; 2.2. te machtigen te beoordelen of voornoemd advies aanleiding kan geven tot aanpassing van de heden door de Vlaamse Regering principieel goedgekeurde tekst, 2.3. te gelasten over voornoemd ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering het advies in te winnen van de Raad van State, met verzoek het advies mee te delen binnen een termijn van dertig dagen zoals bepaald in artikel 84, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, als de Vlaamse minister oordeelt dat voornoemd advies geen aanleiding geeft tot aanpassing van de heden door de Vlaamse Regering principieel goedgekeurde tekst. De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, Liesbeth HOMANS Bijlagen: 1. het principieel goed te keuren ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering; 2. het advies van de Inspectie van Financiën van 30 oktober 2017; 3. het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 december 2017. Pagina 9 van 9