I. JURIDISCHE ACHTERGROND

Vergelijkbare documenten
ECB-OPENBAAR. Aan: de leiding van belangrijke banken. Frankfurt am Main, 28 juli 2017

Bijlage Circulaire NBB_2015_01 EBA/GL/2014/05. 7 juli Richtsnoeren

Artikel 1. Onderwerp en werkingssfeer

Publicatieblad van de Europese Unie

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen

(Voor de EER relevante tekst)

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Richtsnoeren. betreffende de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa. 27 juni 2014 EBA/GL/2014/03

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 127, lid 6, en artikel 132,

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

C 120/2 NL Publicatieblad van de Europese Unie

Hierbij gaat voor de delegaties de tekst van de in hoofde genoemde verordening, zoals die voorlopig is overeengekomen met het Europees Parlement.

Hierbij gaat voor de delegaties de derde compromistekst van het voorzitterschap over bovengenoemd voorstel.

Richtsnoeren EBA/GL/2018/01 16/01/2018. Bijlage Circulaire NBB_2018_07

ECB-PUBLIC AANBEVELING VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK. van [datum maand 2016]

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Securitisaties

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

BESLUIT (EU) 2018/546 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

ECB-PUBLIC BESLUIT (EU) [2017/XX*] VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK. van 24 april 2017

BESLUIT (EU) 2015/530 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

I. JURIDISCHE ACHTERGROND

Definitieve richtsnoeren

RICHTSNOEREN INZAKE DE MINIMUMLIJST VAN DIENSTEN EN FACILITEITEN EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

VERORDENING (EU) 2015/534 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 17 maart 2015 betreffende rapportage van financiële toezichtinformatie (ECB/2015/13)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

ECB-PUBLIC BESLUIT (EU) 2019/[XX*] VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK. van 18 april 2019

RICHTSNOEREN VOOR TESTS, DOORLICHTINGEN OF EXERCITIES DIE KUNNEN LEIDEN TOT STEUNMAATREGELEN EBA/GL/2014/ september 2014

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

RICHTSNOEREN BETREFFENDE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING UIT HOOFDE VAN PSD2 EBA/GL/2017/08 12/09/2015. Richtsnoeren

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst) (2014/908/EU)

(Voor de EER relevante tekst) Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

(Voor de EER relevante tekst)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

Richtsnoeren voor de omgang met markt- en tegenpartijrisico s in de standaardformule

RICHTSNOER (EU) 2017/697 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Aanvraagformulier voor het gebruik van een interne modellenmethode voor de berekening van de solvabiliteitseisen voor het kredietrisico

ECB-PUBLIC RICHTSNOER (EU) 2017/[XX*] VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK. of 4 april 2017

Richtsnoeren Samenwerking tussen autoriteiten die zijn onderworpen aan de artikelen 17 en 23 van Verordening (EU) nr. 909/2014

(Niet-wetgevingshandelingen) BESLUITEN

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

RICHTSNOEREN INZAKE DE MINIMUMLIJST VAN DIENSTEN EN FACILITEITEN EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

Openbare raadpleging

De voorbereiding op de terugtrekking is niet alleen een zaak van de EU en de nationale overheden, maar ook van bedrijven en burgers.

Ontwerpgids van de Europese Centrale Bank inzake materialiteitsbeoordeling (EGMA)

(Voor de EER relevante tekst)

inzake kredietwaardigheidsbeoordeling

9480/17 ons/ass/ev DG G 1C

De voorbereiding op de terugtrekking is niet alleen een zaak van de EU en de nationale overheden, maar ook van bedrijven en burgers.

Richtsnoeren. ter specificatie van de voorwaarden voor de financiële steun binnen de groep uit hoofde van artikel 23 van Richtlijn 2014/59/EU

VRAGEN EN ANTWOORDEN VOOR DE OPENBARE RAADPLEGING BETREFFENDE DE CONCEPT-GTM-VERORDENING VAN DE ECB

(Voor de EER relevante tekst)

Richtsnoeren voor bevoegde autoriteiten en beheerders van icbe s

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD III Implementatie in toezichthouderregelingen en nader beleid van DNB. 1 april 2011

EBA richtsnoeren inzake achterstallige betalingen en gedwongen verkoop

In de rest van de circulaire worden alle onderwerpen beschreven en wordt de desbetreffende procedure uitgelegd.

EBA-richtsnoeren. inzake de benchmarkexercitie voor beloningen EBA/GL/2012/4

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie Regeling staten financiële ondernemingen 3 maart 2014

Publicatieblad van de Europese Unie BESLUITEN

JC May Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

PE-CONS 59/1/17 REV 1 NL

EBA/GL/2013/ Richtsnoeren

A8-0255/2 AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie

Addendum bij de ECB- Leidraad voor banken inzake niet-renderende leningen: prudentieel minimumniveau van de voorzieningen voor nietrenderende

EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

Raad van de Europese Unie Brussel, 1 oktober 2014 (OR. en)

Mandaat van het Auditcomité

(Voor de EER relevante tekst)

EBA/GL/2014/ december Richtsnoeren

Datum van inontvangstneming : 09/03/2017

Gezien de openbare raadpleging en analyse die overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 zijn uitgevoerd,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

(Voor de EER relevante tekst)

Circulaire aan de financiële instellingen over verwervingen, vergrotingen, verkleiningen of overdrachten van gekwalificeerde deelnemingen

L 330/20 Publicatieblad van de Europese Unie

Richtsnoeren. betreffende betalingsverplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2014/49/EU inzake de depositogarantiestelsels EBA/GL/2015/

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

Richtsnoeren voor de toepassing van de bekrachtigingsregeling als bedoeld in artikel 4, lid 3, van de verordening inzake ratingbureaus

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO'S

EBA-richtsnoeren voor het toepasselijke notionele discontopercentage voor variabele beloning

Richtsnoeren inzake de ramingen van LGD die passend zijn voor een economische neergang ("LGD-raming bij economische neergang")

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU).../... VAN DE COMMISSIE

EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO'S

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

ECB-gids inzake materialiteitsbeoordeling (EGMA) Beoordeling van de materialiteit van uitbreidingen en wijzigingen van IMMen A-CVA-modellen

EBA-richtsnoeren. inzake het verzamelen van gegevens over grootverdieners EBA/GL/2012/5

Openbare raadpleging

1 Algemene instructies voor beide sjablonen 1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Regeling liquiditeit kredietunies Wft 2017

RICHTSNOEREN INZAKE LIMIETEN VOOR BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT SCHADUWBANKENTITEITEN EBA/GL/2015/20 03/06/2016. Richtsnoeren

Toepassingsveld Deze mededeling is gericht aan alle kredietinstellingen naar Belgisch recht.

Addendum bij de ECBleidraad

Transcriptie:

DANIÈLE NOUY Voorzitter van de Raad van Toezicht ECB-OPENBAAR Frankfurt am Main, 24 maart 2016 Openbare leidraad voor de inaanmerkingneming van de overdracht van een aanzienlijk deel van het kredietrisico Aan: de leiding van belangrijke banken I. JURIDISCHE ACHTERGROND Volgens artikel 4, lid 1, onder d), van Verordening (EU) Nr. 1024/2013 1 ( GTM-Verordening ), heeft de ECB als een van haar taken te zorgen voor de naleving van de handelingen bedoeld in artikel 4, lid 3, eerste alinea, van de GTM-Verordening, waarbij prudentiële eisen voor kredietinstellingen zijn vastgesteld. In Verordening (EU) Nr. 575/2013 van het Europees Parlement en van de Raad 2 ( CRR ), en in het bijzonder de artikelen 243 en 244 daarvan, worden de voorwaarden uiteengezet waaronder een aanzienlijke risico-overdracht ('significant risk transfer' SRT) door een initiërende instelling in aanmerking wordt genomen. Daarbij geven andere artikelen van de CRR 3 en de relevante onderdelen van de EBA Guidelines on Significant Credit Risk Transfer (EBA/GL/2014/05) 4 nadere details over het proces van inaanmerkingneming 5. 1 Verordening (EU) Nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63). 2 Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1). 3 Zie in het bijzonder de artikelen 245, 247 en 248. Zie ook de artikelen 249 en 250 (betreffende synthetische securitisaties). Dit is geen uitputtende lijst, en andere artikelen kunnen ook van toepassing of relevant zijn. 4 EBA-Richtsnoeren inzake de overdracht van een aanzienlijk deel van het kredietrisico in verband met de artikelen 243 en 244 van Verordening nr. (EU) 575/2013 (EBA/GL/2014/05), 7 juli 2014 (waarvan ook een Nederlandse (deel)vertaling beschikbaar is). 5 Zie in het bijzonder Titel IV Vereisten voor de initiërende instellingen. bladzijde 1 van 9

II. REIKWIJDTE EN TOEPASSING Deze leidraad bepaalt de procedure die belangrijke onder toezicht staande entiteiten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 16, van Verordening (EU) Nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/17) 6 ( SSM Framework Regulation ) moeten volgen wanneer zij als initiërende instelling optreden met betrekking tot de inaanmerkingneming van SRT. De ECB adviseert entiteiten om deze leidraad te volgen bij alle securitisatietransacties die na de publicatie van de leidraad worden gedaan. De leidraad wordt van tijd tot tijd geactualiseerd om rekening te houden met eventuele ontwikkelingen. III. KENNISGEVING VAN SECURITISATIETRANSACTIES WAARVOOR SRT WORDT GECLAIMD OF WAARVOOR INITIËRENDE INSTELLINGEN INAANMERKINGNEMING VAN SRT AANVRAGEN III.1 Kennisgeving van transacties door initiërende instellingen Initiërende instellingen die het proces hebben gestart of overwegen dit te doen tot structurering van een securitisatietransactie met het voornemen om hetzij: (i) SRT in aanmerking te nemen overeenkomstig artikel 243, lid 2, of artikel 244, lid 2, van de CRR; of (ii) toestemming aan te vragen overeenkomstig artikel 243, lid 4, of artikel 244, lid 4, van de CRR; zouden de ECB ten minste drie maanden vóór de verwachte sluitingsdatum van de transactie kennis moeten geven van hun voornemens. Deze kennisgeving aan de ECB moet in elektronische vorm geschieden aan: - het volgende adres voor alle initiërende instellingen: srt_notifications@ecb.europa.eu; en 6 Verordening (EU) Nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 April 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-Kaderverordening) (ECB/2014/17)) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1). bladzijde 2 van 9

- de respectieve Joint Supervisory Team (JST)-coördinator van iedere initiërende instelling. Initiërende instellingen die voornemens zijn SRT in aanmerking te nemen overeenkomstig artikel 243, lid 2, of artikel 244, lid 2, van de CRR moeten aan hun kennisgeving ook een verklaring toevoegen waarin zij bevestigen dat zij de volledige verantwoordelijkheid ervoor dragen dat de transactie na voltooiing voldoet aan de voorwaarden in artikel 243, lid 2, of artikel 244, lid 2, van de CRR. Initiërende instellingen worden ook uitgenodigd om aan te geven of en in welk opzicht de transactie vergelijkbaar is met reeds eerder door dezelfde instelling geïnitieerde transacties, of, als er sprake is van slechts enkele wijzigingen, deze wijzigingen aan te geven. III.2 Door initiërende instellingen te verstrekken informatie Initiërende instellingen wordt aangeraden om de in Bijlage I genoemde informatie betreffende de transactie, ten minste in conceptvorm, aan de ECB te verstrekken tezamen met de in paragraaf III.1 gedefinieerde kennisgeving. Bijlage I vormt geen uitputtende lijst en de ECB kan de instelling ook vragen andere informatie te verstrekken die noodzakelijk is om de transactie te beoordelen, bijvoorbeeld als gevolg van de specifieke kenmerken van een individuele transactie. Zodra de transactie voltooid is, moeten de initiërende instellingen ook de definitieve versie van alle in Bijlage I vermelde documenten en informatie verstrekken, uiterlijk 15 dagen na de sluitingsdatum van de transactie. IV. BEOORDELING DOOR DE ECB Wanneer initiërende instellingen om toestemming vragen zoals bedoeld in hetzij artikel 243, lid 4, of artikel 244, lid 4, van de CRR, wordt een SRT pas in aanmerking genomen als de ECB daartoe een individueel besluit heeft genomen. Aangezien de voorwaarden voor SRT gedurende de gehele looptijd van de securitisatietransactie moeten worden vervuld, zal de ECB de securitisatietransacties waarvoor initiërende instellingen ter bepaling van hun kapitaalvereisten een SRT toepassen, ook doorlopend beoordelen. bladzijde 3 van 9

Als uit de beoordeling blijkt dat op enig moment niet aan de voorwaarden voor SRT voldaan wordt, en de ECB daartoe een besluit neemt, is het de entiteit niet toegestaan om afdeling 3 van hoofdstuk 5 van titel II van deel drie van de CRR (betreffende de berekening van risicogewogen posten) toe te passen bij het berekenen van haar kapitaalvereisten voor de gesecuritiseerde blootstellingen. V. DOORLOPENDE BEWAKING VAN SRT Initiërende instellingen moeten voldoen aan de vereisten in alinea 12 van de EBA-Richtsnoeren inzake de overdracht van een aanzienlijk deel van het kredietrisico en, indien van toepassing, ook aan deel 2 van de Richtsnoeren. Initiërende instellingen wordt aangeraden om ten minste op kwartaalbasis de in de titels B en C van Bijlage I vermelde informatie aan de ECB te verstrekken (op de in paragraaf III.1 gespecificeerde wijze en met gebruikmaking van de daarin vermelde middelen) voor iedere securitisatietransactie waarop artikel 245 van de CRR (berekening van risicogewogen posten) wordt toegepast. De informatie moet worden verstrekt door middel van template C14 zoals uiteengezet in Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 680/2014 van de Commissie 7. De volgende informatie moet rechtstreeks aan het JST worden verstrekt: - de punten twee, drie, zes en zeven van titel B van Bijlage I; en - punt 4 van titel C van Bijlage I. De verstrekte informatie moet worden aangevuld met beleggersrapporten of soortgelijke documenten. Daarnaast moeten initiërende instellingen de ECB ook onverwijld op de hoogte stellen van elke gebeurtenis die de effectiviteit van een SRT bij een specifieke transactie beïnvloedt of waarschijnlijk zal beïnvloeden. Deze verplichting laat onverlet de in artikel 248 van de CRR vastgelegde bepaling inzake stilzwijgende steun. VI. INFORMELE GEDACHTE-UITWISSELING VÓÓR UITGIFTE Een informele dialoog over de specifieke kenmerken van een instrument kan plaatsvinden tussen de vertegenwoordigers van een initiërende instelling en het desbetreffende JST zodra de ECB in kennis is gesteld van een transactie. bladzijde 4 van 9

Een dergelijke informele dialoog houdt geen (expliciete of impliciete) toestemming in van een SRT, of een bevestiging dat een bepaalde transactie aan de voorwaarden voor SRT voldoet. Hoogachtend, [handtekening] Danièle Nouy 7 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1). bladzijde 5 van 9

BIJLAGE I: AAN DE ECB TE VERSTREKKEN INFORMATIE 8 Voor elk van de volgende punten moet de initiërende instelling de relevante informatie verstrekken die gebaseerd moet zijn op de transactiedocumentatie 9 of op de interne ramingen en informatiesystemen van de initiërende instelling. A. Algemene informatie over de transactie 1. De aard van de transactie (of deze een traditionele of een synthetische securitisatie betreft, zoals gedefinieerd in artikel 242 van de CRR). 2. De wettelijke bepalingen op basis waarvan de initiërende instelling aanspraak maakt op een aanzienlijke risico-overdracht, tezamen met een verklaring van de initiërende instelling dat de transactie voldoet aan de voorwaarden in artikel 243, lid 2, of artikel 244, lid 2, van de CRR, indien van toepassing, en een toelichting op hoe aan deze voorwaarden wordt voldaan. 3. De nominale ( notional ) waarde van de transactie in euro. 4. De gewogen gemiddelde looptijd van de transactie en de langste looptijd van enige te securitiseren blootstelling. 5. De initiële openbare documentatie of beleggersdocumentatie betreffende de transactie, en eventuele aanvullende informatie over in het bijzonder de structuur van de transactie (aantal, respectieve omvang, senioriteit en dikte van alle tranches en hun respectieve aanhechtings- en loskoppelingspunten ( attachment and detachment points ), met inbegrip van alle vormen van kredietverbetering zoals volgestorte en niet-volgestorte reserverekeningen, volgestorte en nietvolgestorte garanties verstrekt bij bepaalde tranches in het geval van traditionele securitisaties, en liquiditeitsfaciliteiten) en een uitsplitsing van alle securitisatieposities, zowel behouden als aan derden overgedragen. 6. Informatie over het op de primaire markt verkochte bedrag aan beleggers die nauwe banden hebben met de initiërende instelling (op basis van de definitie van nauwe banden volgens artikel 4, onder 38), van de CRR. 7. Bij een onderhands geplaatste transactie, de naam, het type, de juridische vorm en het land van vestiging van potentiële/werkelijke beleggers, en of zich hieronder beleggers bevinden met nauwe banden met de initiërende instelling. 8 Volgens alinea 11.1 van de Richtsnoeren van EBA inzake de overdracht van een aanzienlijk deel van het kredietrisico. 9 Gebaseerd hetzij op de conceptdocumentatie vóór de voltooiing van de transactie of op de definitieve versie zodra de transactie is voltooid. bladzijde 6 van 9

B. Informatie over de gesecuritiseerde blootstellingen 1. De soort(en) en de activacategorie(ën) van de gesecuritiseerde blootstellingen. 2. De initiërende instelling moet alle details geven van de onderliggende activa/referentieportefeuille, hetzij in de vorm van gegevens op leningniveau of gedetailleerde stratificatietabellen, afhankelijk van het concentratierisico of de diversiteit van de onderliggende portefeuille, alsook van de methodologie die wordt gebruikt om te securitiseren blootstellingen te selecteren. 3. De valuta (of valuta s) van de uitgifte en de valuta (of valuta s) van de gesecuritiseerde blootstellingen. 4. De omvang van de referentieportefeuille in euro. 5. De totale risicogewogen posten ( risk-weighted exposure amounts RWEA s) van de gesecuritiseerde blootstellingen vóór de securitisatie. 6. Indien de initiërende instelling gebruikmaakt van de benadering met de toezichthoudersformule van artikel 262 van de CRR, de K IRB, overeenkomend met de kapitaaleisen volgens de interneratingbenadering voor de gesuritiseerde blootstellingen als deze niet waren gesecuritiseerd. 7. Het bedrag en percentage van de verwachte verliezen en onverwachte verliezen en de toegepaste methodologie om deze te bepalen, met name voor initiërende instellingen die de interneratingbenadering niet toepassen. C. Informatie over de securitisatieposities 1. Het RWEA-equivalent van het kapitaal na de securitisatie voor de gehele securitisatie en de gebruikte benadering om deze te berekenen (standaardbenadering bij niet-irb-banken; de op ratings gebaseerde methode of de benadering met toezichthoudersformule bij IRB-banken met goedgekeurde IRB-modellen voor blootstellingscategorieën die overeenkomen met de gesecuritiseerde blootstellingen). 2. Het op het toetsingsvermogen in mindering gebrachte bedrag in verband met de door de initiërende instelling behouden securitisatieblootstellingen. 3. De omvang van het door de initiërende instelling overgedragen risico in verhouding tot de risicogewogen posten na de securitisatie. 4. De aanhechtings- en loskoppelingspunten van aan derden overgedragen posities. bladzijde 7 van 9

D. Overige aspecten van de transactie 1. Of en hoe de initiërende instelling zal voldoen aan de vereiste ten aanzien van het behouden van blootstellingen, overeenkomstig artikel 405 van de CRR, en in het bijzonder in welke vorm het behouden zal plaatsvinden. 2. Het bestaan en de modaliteiten van specifieke kenmerken, in het bijzonder: a. revolverende of rechargeable poolstructuur of -structuren, waarbij na voltooiing van transacties gesecuritiseerde blootstellingen aan de pool kunnen worden toegevoegd gedurende de looptijd van de transactie; b. bepalingen over vervroegde aflossing; c. disconteringsvoet voor gesecuritiseerde blootstellingen; d. beëindigingskoopopties ( time calls ) en opschoon-callopties ( clean-up calls ); e. overgebleven rentemarge; f. verplichtingen of opties voor de initiërende instelling om gesecuritiseerde blootstellingen terug te kopen; g. eventuele andere triggers met betrekking tot het presteren van de gesecuritiseerde blootstellingen of de transactie; h. liquiditeits- of kredietfaciliteiten verleend aan het special purpose vehicle in het geval van een traditionele securitisatie en enig ander kenmerk dat stilzwijgende steun van de initiërende instelling zou kunnen voorstellen zoals beschreven in artikel 248 van de CRR. 3. Bij traditionale securitisaties, een bevestiging van een gekwalificeerd juridisch adviseur dat de gesecuritiseerde blootstellingen zich buiten het bereik van de initiërende instelling en haar schuldeisers bevinden, ook in het geval van faillissement of beheer door een curator. 4. Bij synthetische transacties, een bevestiging van een gekwalificeerd juridisch adviseur dat de kredietprotectie in alle betrokken rechtsgebieden afdwingbaar is. 5. De concentratie van gesecuritiseerde blootstellingen naar geografisch gebied, naar blootstellingscategorie, naar bedrijfssector en naar uitstaand saldo (in verhouding tot het totale uitstaande saldo van alle gesecuritiseerde blootstellingen). 6. De initiërende instelling moet volledige details verstrekken van eventuele periodieke wisselkoersherzieningen en enige relevante informatie over hoe de valutapositie gaat worden afgedekt en beheerd. Daarnaast moet de initiërende instelling de volgende documenten indienen: 7. De economische redenering voor de transactie vanuit het perspectief van de initiërende instelling. bladzijde 8 van 9

8. Details van het interne goedkeuringsproces voor de transactie, in lijn met het beleid en de regelingen van de instelling betreffende governance en risicobeheer. 9. Een beschrijving van de door de initiërende instelling behouden risico's. 10. Een exemplaar van het SRT-beleid dat op de transactie is toegepast, en in het bijzonder hoe de initiërende instelling zal waarborgen dat de overdracht van een aanzienlijk deel van het risico doorlopend effectief is. 11. Informatie over de door externe kredietbeoordelingsinstellingen verstrekte ratings inzake de securitisatieposities, of een toelichting waarom voor de securitisatieposities of een gedeelte daarvan geen externe ratings zijn gevraagd. 12. Een modellering van kasstromen voor de gehele looptijd van de transactie, met een afzonderlijke modellering in het geval van time calls en andere opties die de uiteindelijke looptijd van de transactie beïnvloeden. 13. Alleen bij synthetische transacties, een beoordeling van de wijze waarop de protectie in overeenstemming is met artikel 247 van de CRR, en de juridische documentatie van instrumenten op grond waarvan het risico feitelijk wordt overgedragen (met name wanneer de overdracht door middel van credit default swaps geschiedt). bladzijde 9 van 9