Liturgie voor de gemeenschappelijke avonddienst voor de viering en dankzegging van het Heilig Avondmaal op de 3 e adventszondag, 16 december 2018 Thema: Het geboortebericht van de apostel Paulus Voorganger: Ds. H.M. Klaassen Ouderling van dienst: Jeannette ter Harmsel Organist: Gijsbert Meuleman Zingen: psalm 145: 3, 5 3. Genadig en barmhartig is de Heer, lankmoedig en vol goedheid altijd weer. Hij toont zijn gunst aan alles wat Hij schiep, al wat Hij uit de schoot der aarde riep. U loven, Heer, de werken van uw handen, de hemelen, de zeeën en de landen. U zegenen, o Heer, uw hartsbeminden die elke dag uw goedheid ondervinden. 5. Zie, aller ogen zijn op U gericht, Heer, die te rechter tijd hun nood verlicht. Gij opent uwe hand, en al wat leeft
vindt voedsel, vindt al wat het nodig heeft. Rechtvaardig is de Heer in al zijn wegen, in al zijn daden is Hij ons genegen. Al wie Hem aanroept, schenkt Hij zijn ontferming; wie Hem in waarheid aanroept, vindt bescherming. Onze hulp en groet Zingen: gezang 305: 1 1. Waar God de Heer zijn schreden zet daar wordt de mens, van dwang gered, weer in het licht geheven. Als 's Heren woord weerklinkt met macht wordt aan het volk dat Hem verwacht de ware troost gegeven. Zijn Geest weerstaat de valse schijn en schrijft in harten het geheim van 's Vaders grote daden. Zo leven wij om Christus' wil te allen tijd gerust en stil alleen van zijn genade. Geloofsbelijdenis Zingen: gezang 305: 2 2. O Heer, uw onweerstaanbaar woord drijft rusteloos de eeuwen voort dat mensen ook verzinnen. En waar de weg onvindbaar scheen mochten wij door geloof alleen de tocht opnieuw beginnen. Gij hebt de vaderen bevrijd
en uit het diensthuis uitgeleid naar 't land van melk en honing. Hervorm, herschep ook ons geslacht, opdat het door de wereldnacht de weg vindt naar uw woning. Voorbereiding voortzetting Heilig Avondmaal Avondmaalsgebed Zingen: psalm 23: 1, 2 1. Ik wil van God als van mijn Herder spreken. Onder zijn hoede zal mij niets ontbreken. Groen is het land waarin Hij mij doet komen, fris is de bron die hij voor mij doet stromen. Hij sterkt mijn ziel en wijst mij rechte wegen, opdat ik Hem zal prijzen om zijn zegen. 2. Zelfs door een dal van diepe duisternissen waar ik het licht der levenden moet missen, vrees ik geen kwaad, want Gij zijt aan mijn zijde met stok en staf, tot troost en tot geleide. Onder het oog van hen die mij verraden richt Gij mij toe het nachtmaal der genade Viering Zingen: psalm 116: 1, 2, 3 1. God heb ik lief, want die getrouwe Heer nam, toen ik riep, met toegenegen oren mijn woorden aan. Hij zal mij blijven horen
en levenslang ben ik niet eenzaam meer. 2. Toen de benauwdheid dreigend op mij viel en angsten voor het doodsrijk mij bekropen, heb ik de naam des Heren aangeroepen en weende; Heer mijn God, bewaar mijn ziel! 3. Hij is goedgunstig in gerechtigheid, Hij wil zich altijd over ons ontfermen. Zijn kracht kwam mij, eenvoudige, beschermen. Rust nu, mijn ziel, de Heer heeft u bevrijd. Dankzegging en dankgebed Schriftlezing: Filippenzen 2: 1 11 (NBV) 1 Nu u door Christus zozeer bemoedigd wordt en liefdevol getroost, nu er onder u zo n grote verbondenheid met de Geest is, zo veel ontferming en medelijden, 2 maak mij dan volmaakt gelukkig door eensgezind te zijn, één in liefde, één in streven, één van geest. 3 Handel niet uit geldingsdrang of eigenwaan, maar acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf. 4 Heb niet alleen uw eigen belangen voor ogen, maar ook die van de ander. 5 Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. 6 Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, 7 maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, 8 heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood de dood aan het kruis. 9 Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, 10 opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen,
in de hemel, op de aarde en onder de aarde, 11 en elke tong zal belijden: Jezus Christusis Heer, tot eer van God, de Vader. Verkondiging Zingen: gezang 319:1, 2, 4 1. Looft God, die zegent al wat leeft, der heem'len Heer is Hij, die tussen ons zijn woning heeft. Die ver is, is nabij. 2. Looft God, Hij stuurt het schip der kerk, dat naar de morgen vaart. Hij is de hartslag van ons werk, Hij houdt het welbewaard. 4. Looft God, want Hij spreekt onze taal, Hij troont op onze lof. In woord en doop en avondmaal houdt Hij bij ons zijn hof. Dankgebed Zingen: NLB 237: 1, 2, 3 1. O zalig licht, Drievuldigheid, die één in hart en wezen zijt, de grote zon verzinkt in nacht, o licht, houd in ons hart de wacht. 2. U loven w in de dageraad,
U smeken wij des avonds laat, geef dat ons lied uw lof verspreidt van eeuwigheid tot eeuwigheid. 3. Aan God de Vader zij de eer, aan God de Zoon voor immermeer, aan God de Geest die troost en leidt zij lof nu en te allen tijd. Zegen