vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S-06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 58 punten cesuur : 29 punten

Vergelijkbare documenten
vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten

Schrijf indien nodig de berekening op. Daar krijg je deelscores voor.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S07 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 54 punten cesuur : 27 punten

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S07 Toetsduur : 100 minuten aantal te behalen pt : 45 punten Oefentoets H5

Wiskunde-onderdeel Meetkunde november Cijfer=aantal behaalde punten : 62 x Pagina 1 van 7. Vestiging Westplas Mavo

In het natuurkundelokaal zijn twee gootsteenbakken.

wiskunde CSE GL en TL

Cijfer=aantal behaalde punten : 48 x 9 + 1

wiskunde CSE GL en TL

wiskunde CSE GL en TL

Let op: Indien van toepassing: schrijf berekeningen bij de opdrachten. Gebruik bij de tekeningen een passer en geodriehoek/hoekmeter.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Bij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Bereken hoeveel populieren hiervoor gebruikt zijn. Schrijf je berekening op.

Berekening cijfer: aantal punten / 42 * Pagina 1 van 5. Vestiging

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Oefenexamen wiskunde vmbo-tl. Onderwerp: verbanden H1 H4 H7. Antwoorden: achterin dit boekje

Exponentieel verband vmbo-kgt34

wiskunde CSE GL en TL

Examen VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur

extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4

Nederland 1% 1% 20% 62% 11% 2% 3% Europa 1% 4% 44% 36% 12% 2% 1%

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 15 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl II OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

Examen VMBO-GL en TL 2008 wiskunde CSE GL en TL tijdvak 1 donderdag 22 mei uur

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13:30-15:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde CSE GL en TL

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 maandag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde CSE GL en TL

Los de volgende vergelijkingen op. Rond eventueel af op 2 decimalen.

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

wiskunde CSE GL en TL

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examenopgaven VMBO-KB 2004

oppervlakte grondvlak hoogte oppervlakte grondvlak hoogte

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 woensdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde CSE GL en TL

wiskunde CSE GL en TL

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 maandag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-GL en TL 2005

wiskunde CSE GL en TL

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

waarde 0,01 0,02 0,05 0,10 0,20 0,50 1,00 2,00

Robomop. De robomop kan 60 m 2 vloer per uur vegen.

EURO. waarde dikte in mm 0,01 1,67 0,02 1,67 0,05 1,67 0,10 1,93 0,20 2,14 0,50 2,36 1,00 2,33 2,00 2,10

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Examen HAVO. wiskunde B1

1 oppervlakte grondvlak hoogte

voltooid. Hoeveel jaar is dat geleden? Schrijf je berekening op.

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl I OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

Kyra van Leeuwen (Nederlands Jeugdkampioen golf van 2002 tot en met 2004)

wiskunde CSE GL en TL

Antwoorden Wiskunde Kwadraten en wortels

F3 Formules: Formule rechte lijn opstellen 1/3

Eindexamen wiskunde B havo I

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

Examen VWO wiskunde C. tijdvak 2 woensdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

wiskunde CSE GL en TL

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13:30-15:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

Eindexamen havo wiskunde B pilot II

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB 2005 WISKUNDE CSE KB. tijdvak 1 donderdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Leerjaar 1 Periode 2. Grafieken en formules

Bij het beantwoorden van de vragen 1 tot en met 4 kun je de formule gebruiken.

OVERZICHT FORMULES: Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl I. omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

Examen HAVO. wiskunde B1

Eindexamen wiskunde vmbo gl/tl II OVERZICHT FORMULES: omtrek cirkel = π diameter. oppervlakte cirkel = π straal 2

1.1 Rekenen met letters [1]

Trillingen en geluid wiskundig

wiskunde CSE GL en TL

Roy kan op vier verschillende manieren in één worp bij elkaar vijf gooien. Schrijf deze vier manieren op.

wiskunde CSE GL en TL

Eindexamen wiskunde B1 havo 2005-I

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 1 donderdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

oppervlakte grondvlak hoogte

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 1 donderdag 17 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

blikken b dat nodig is voor de toren. Op de uitwerkbijlage staat een tabel, die hoort bij dit verband. Vul de tabel op de uitwerkbijlage verder in.

Examen VMBO-KB. wiskunde CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 17 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Kwadratisch verband vmbo-kgt34

Examen HAVO. wiskunde A1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Transcriptie:

Vestiging Westplas Mavo vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S-06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 58 punten cesuur : 29 punten toetsvorm : Schriftelijk hulpmiddelen :Geodriehoek, hoekmeter, passer, rekenmachine Januari 2018 SE Wiskunde Verbanden [H1, H4, H7] Cijfer = aantal punten 58 x 9 + 1 Pagina 1 van 10

SNIJPUNTEN In onderstaand assenstelsel staan de grafieken van de formules y=x 5-400x+1500 en y=1000x-500. 1. Bepaal de waarde van x van het linker snijpunt. Rond je antwoord af op één decimaal. (3p) 2. Bepaal de waarde van x van het rechter snijpunt. Rond je antwoord af op één decimaal. (3p) 3. Voor welke waarden van x geeft de formule y=1000x-500 grotere uitkomsten dan de formule y=x 5-400x+1500? (2p) Pagina 2 van 10

HUIZENPRIJS Op de uitwerkbijlage zie je een grafiek van het verloop van de gemiddelde huizenprijs in Duitsland tussen 1996 en 2008. In Duitsland kostte een huis op 1 januari 1996 gemiddeld 190.000 euro. Op 1 januari 2008 was deze prijs gedaald tot 160.000 euro. Ga ervan uit dat de daling van de huizenprijs in Duitsland lineair was en in de jaren na 2008 op dezelfde manier doorgaat. 4. Hoeveel euro zou een huis in Duitsland dan gemiddeld kosten op 1 januari 2020? Laat zien hoe je aan je antwoord komt. (3p) 5. Bereken met hoeveel procent de prijs van een huis in Duitsland gedaald is tussen 1996 en 2008. Schrijf je berekening op. (3p) De huizenprijzen in Nederland zijn in de periode van 1996 tot 2008 juist gestegen. Op 1 januari 1996 was de gemiddelde huizenprijs afgerond 100.000 euro. Bij benadering steeg de gemiddelde huizenprijs in Nederland in deze periode elk jaar met 12.500 euro. 6. In welk jaar was de gemiddelde huizenprijs in Nederland op 1 januari voor het eerst hoger dan in Duitsland? Gebruik de grafiek op de uitwerkbijlage om je antwoord uit te leggen. (4p) Op 1 januari 2008 was de gemiddelde huizenprijs in Nederland 250.000 euro. Vanaf dat moment begonnen de huizenprijzen te dalen. Onderzoekers voorspelden dat de gemiddelde huizenprijs met 5% per jaar zou dalen. 7. Bereken in welk jaar de gemiddelde huizenprijs op 1 januari voor het eerst lager is dan 200.000 euro. Laat zien hoe je aan je antwoord komt. (4p) UITKIJKTOREN Nynke staat op een uitkijktoren. Het kijkbereik is de afstand die je bij helder weer kunt kijken. Het kijkbereik hangt af van de hoogte waarop je staat. De formule die bij benadering het verband aangeeft tussen de hoogte waarop je staat en het kijkbereik is Hierin is k het kijkbereik in kilometer en h de hoogte waarop je staat in meter. 8. Laat met een berekening zien dat, als je op een hoogte van 5 meter staat, het kijkbereik afgerond 8 kilometer is. (1p) 9. Op de uitwerkbijlage staat een assenstelsel. Teken de grafiek die bij de formule hoort. Vul hiervoor eerst de tabel in. (4p) 10. Nynke denkt dat als de hoogte waarop je staat tweemaal zo groot is, het kijkbereik dan ook tweemaal zo groot is. Heeft Nynke gelijk? Laat zien hoe je aan je antwoord komt. (3p) Pagina 3 van 10

HOUTWAARDE Als bomen gekapt worden, kan het hout gebruikt worden voor verschillende doeleinden. De houtwaarde van een boom geeft aan hoeveel m 3 bruikbaar hout een boom zal opleveren. Men gebruikt de volgende vuistregel om de houtwaarde van een boom te berekenen houtwaarde = (omtrek) 2 x hoogte x 0,08 Hierin zijn omtrek en hoogte van de boom in meters. De omtrek wordt gemeten op borsthoogte. Een boom heeft een omtrek van 1,3 meter en een hoogte van 12 meter. 11. Bereken de houtwaarde van deze boom. Schrijf je berekening op. Rond je antwoord af op één decimaal. (2p) In een bos staat een aantal bomen met een hoogte van 15 meter. Men wil alleen de bomen kappen met een houtwaarde van minstens 8 m 3. 12. Bereken in één decimaal hoeveel meter de minimale omtrek van zo n boom moet zijn. Schrijf je berekening op. (3p) Pagina 4 van 10

GIF IN HET MEER In een meer waarin vaak mensen zwemmen, komt per ongeluk 55 kilogram gif in het water. Dit gif verdwijnt maar langzaam. Per uur neemt de hoeveelheid gif af met 1,5%. Een milieuonderzoeker heeft voor deze situatie de volgende formule opgesteld G = 55 x 0,985 t Hierin is G de hoeveelheid gif in kilogram die in het meer aanwezig is en t is de tijd in uren nadat het gif in het water is gekomen. 13. Laat met een berekening zien dat er na 2 dagen nog ongeveer 27 kilogram gif in het meer zit. (2p) Op de uitwerkbijlage staat een assenstelsel. 14. Teken in dit assenstelsel de grafiek die bij bovenstaande formule hoort. Je mag daarbij de tabel op de uitwerkbijlage gebruiken. (3p) De milieuonderzoeker zegt dat het meer weer veilig is om in te zwemmen als er minder dan 20% van het gif over is. Dat is een flink aantal uren na het moment dat het gif in het water is gekomen. 15. Bereken bij hoeveel hele uren dat voor het eerst is. Schrijf je berekening op. (4p) De hoeveelheid gif neemt met 1,5% per uur af. 16. Neemt de hoeveelheid gif dan in een dag (24 uur) af met 24 x 1,5% = 36%? Laat zien hoe je aan je antwoord komt. (3p) Pas op; op de achterkant staan de laatste vragen >>>>>>>>>>> Pagina 5 van 10

EINDLENGTE Als je weet wat de lengte van de vader en de lengte van de moeder van een meisje is, kan je de verwachte eindlengte van dit meisje berekenen met de formule Hierin zijn eindlengte, lengte vader en lengte moeder in centimeters. 17. De lengte van de vader van Nicolette is 185 cm en de lengte van haar moeder is 170 cm. Bereken hoeveel cm de verwachte eindlengte van Nicolette is. Schrijf je berekening op. (2p) 18. Carla groeit niet meer. Haar eindlengte is 190 cm. Haar vader is 2 meter lang. Bereken hoeveel cm de lengte van de moeder van Carla volgens de formule moet zijn. Schrijf je berekening op. (3p) De gemiddelde lengte van een Nederlandse man is 180 cm. 19. Neem voor lengte vader 180 cm. Teken in het assenstelsel op de uitwerkbijlage de grafiek die bij de formule hoort. Je mag de tabel gebruiken. Maak zelf een juiste verdeling bij de verticale as. (4p) 20. Als je voor lengte vader 180 cm invult in de formule voor de berekening van de eindlengte, kan je de formule ook schrijven als eindlengte = 0,5 x lengte moeder + Maak bovenstaande formule af door het juiste getal in te vullen op de puntjes. Schrijf op hoe je daaraan gekomen bent. (2p) EINDE Pagina 6 van 10

UITWERKBIJLAGE NAAM: Huizenprijs Pagina 7 van 10

UITKIJKTOREN Pagina 8 van 10

GIF IN HET MEER Pagina 9 van 10

EINDLENGTE Pagina 10 van 10