OMGAAN MET GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG

Vergelijkbare documenten
OMGAAN MET GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG

Antwerpen. Leren luisteren

Geestig Omgaan met (ongewenst) gedrag van kinderen in groep

Structuur bieden aan je kinderen (10 tips)

Leren luisteren. over opvoeden gesproken - Tips voor ouders

Gedragsprotocol t Karregat. versie: september 2018

Protocol ongewenst/grensoverschrijdend gedrag

STOP 4-7 programma. Samen sterker Terug. Pad

Gedragsprotocol de Driestam versie: mei 2017

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen?

De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt gepest.

GEDRAGSCODE NICOLAASSCHOOL TE ZANDVOORT

Gedrags- en pestprotocol ODS Windkracht 10

Omgaan met moeilijk gedrag. CLZ studiedag 21 april 2017

Kanjerprotocol hoe gaan we om met elkaar

Ouder zijn en blijven na een moeilijke echtscheiding

De opvoedingsdriehoek. Ann Li Thuisbegeleider bij Feniks

Het probleem is dat pesten soms wordt afgedaan als plagerij of als een onschuldig spelletje.

Protocol. Pestprotocol

Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen

Protocol veilig klimaat

PESTPROTOCOL DE SCHELP

Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken.

Lerend Netwerk. Leidsche Rijn / Utrecht West. 14 november 2017

SANCTIEbeleid. Visie :

PESTPROTOCOL 2016/2017

Pestprotocol. Plagen en pesten. Pesten op school, hoe gaan we er mee om?

PESTPROTOCOL DE BOOG. Koudenhovenseweg Zuid AC Eindhoven T: E:

Pestprotocol. Antoniusschool

Het pedagogisch beleid van het OPDC Samenwerkingsverband Zuidoost-Friesland VO

Ds. J. Polyanderschool en Ds. J. Bogermanschool te Dordrecht

Wacht maar tot ik groot ben!

HET ANTI-PEST-BELEID VAN ONZE SCHOOL

Kind & echtscheiding. Geen lid van het gezin? ook dan kun jij een kind steunen!

VISIE OP PROBLEEMGEDRAG

PESTPROTOCOL. Fellenoord

Gedragsprotocol. Sint Gerardusschool. Splitting 145. Gedragsprotocol

ACTIEPLAN PESTEN. melding vaststelling pestprobleem. - klastitularis + directie - feiten + verantwoording - hoe schade herstellen?

Bij pesten zijn er altijd 5 partijen: de pester, het slachtoffer, de grote zwijgende groep, de leerkrachten en de ouders.

Inhoud: Inleiding. Algemene omgangsregels: aandacht, respect, samen. Algemene gedragsregels. Regels voor de leerlingen

Gedrag van de week schooljaar

PESTBELEID BS De Windwijzer" NIET NERGENS - NOOIT DOEL

Pestprotocol Basisschool De Zuidstroom

Gedragsprotocol. Gedragsprotocol

Pestprotocol Prakticon

Alle kinderen zich veilig laten voelen in hun basisschoolperiode, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen.

Beleid Kanjertraining op De Meeander

Iedereen is hier oké!

Pestprotocol Bavinckschool

Structureren en grenzen stellen. Kinderopvang Bootcamp Interactievaardigheden 29 mei 2015 Christine ten Kate

Gedragsprotocol. Oeps! Dat ging even mis!

Reader Gespreksvoering

4. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, beschikt de school over een directe aanpak. (Zie verderop in dit protocol)

Protocol brutaal en agressief gedrag van leerlingen op het Ravelijn

Pestprotocol Jansenius de Vriesschool Juni 2011

Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

PROTOCOL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG

Omgaan met moeilijk gedrag. CLZ studiedag 29 april 2016

GEDRAGSPROTOCOL. (anti pestgedrag) Basisschool De Boomgaard Dieren

ADHD en lessen sociale competentie

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

Don Bosco Groenveld. en Don Bosco Groenveld plus. Visietekst

Protocol pesten en plagen BSO Babbeloes

Als je iets toestaat, gebeurt het nog een keer.

Pestprotocol De Hasselbraam

Train-the-Trainer: agressiebeheersing. D-na voor ICOBA

1 Voorwoord. Beste ouders. Beste leerlingen

Dit is een verklaring van directie, leerkrachten, medezeggenschapsraad, ouderraad, ouders en leerlingen van o.b.s. de Piramide, locatie Woolderschool.

Iedereen is hier oké!

Omdat ik het zeg! Regels en grenzen bij kinderen in de basisschoolleeftijd

Behandel een kind zoals die is, en het zal zo blijven. Behandel het kind zoals het kan zijn, en het zal zo worden.

Pestprotocol SBO De Lings

Inhoud gedragsprotocol

Abcoude, september 2018

Ter inspiratie: Opschuddertje Nee denken en niet zeggen. Nee zeggen is te leren!

Pestprotocol (uit ons document; gedragscode 4.2; uitwerking pesten)

FEEDBACK GEVEN. Feedback = een concrete uitspraak over het gedrag van een ander, met een specifiek doel voor ogen

Dit PESTPROTOCOL heeft als doel:

Pestbeleid op school

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

Waarden en normen op RKBS Sint Jan (Waarland)

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

BURG. DE RUITERSCHOOL

E-BOOK 10 GOUDEN TIPS OVER KINDEREN EN EMOTIES. kinderen en Emoties 10 GOUDEN TIPS OVER KINDEREN EN EMOTIES

Protocol (ernstig) ongewenst gedrag.

1 Inleiding. 2 Pesten en plagen. 3 Aanpak van de school. 3.1 Preventieve maatregelen

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage

New Tools nieuwe- kanseninterventie. -Erken de gevoelens van de jongere -Constructieve communicatie onderhouden/ vaak bevestigen

Vertrouwd Veilig Verrassend Veelzijdig!

Informatie en advies voor ouders

PROTOCOL. Escapemogelijkheden

Omdat wij veiligheid en respect voor elkaar zo belangrijk vinden

PBS Schoolwide Positive Behavior Support. Sigrid Bokkers

Gedragsprotocol de Trompetter

Verbindingsactietraining

Pestprotocol OBS Mathenesse Januari 2010

Koffieochtend 3 november 2016 REGELS EN GRENZEN IN DE OPVOEDING

Beleid Kanjertraining

Informatie en advies voor ouders

Transcriptie:

OMGAAN MET GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG Deze tekst heeft tot doel om de werking binnen onze scholen te verduidelijken en in het bijzonder hoe we jongeren op een constructieve wijze leren omgaan met hun emoties, gedachten en gevoelen. We streven ernaar om hen te leren hun gevoelens van angst, frustratie, pijn, verdriet, blijdschap.., niet enkel te uiten in gedrag, maar hier woorden aan te leren toevoegen. Bovendien helpen we hen om gedragsalternatieven aan te reiken opdat elke vorm van (zelf-)destructief gedrag gebannen zou worden uit onze scholen. Zowel voor de leerlingen van de reguliere school als voor de leerlingen van Don Bosco Groenveld Plus is een sfeer van rust onontbeerlijk om het leerproces van de leerlingen alle kansen te geven. Bovendien zorgt deze duidelijkheid in verwachtingen aanpak voor een gevoel van veiligheid bij de leerlingen van beide scholen en de medewerkers van deze scholen. 1. Opvoeden doen we samen DBG en DBG Plus staat open voor elke jongere die één van onze studierichtingen wenst te volgen en over de juiste doorverwijzingsattesten beschikt. Wanneer een jongere zich samen met de ouder(s)/verantwoordelijke inschrijft in onze scholen dan onderschrijft deze leerling en zijn of haar ouder(s)/verantwoordelijke een belangrijk engagement. Vanaf dat ogenblik immers zal de school alles in het werk stellen om de ontplooiingskansen van deze leerling optimaal te benutten en de schoolloopbaan zo positief en zinvol mogelijk te laten verlopen. Hierbij staan de medewerkers van de scholen borg voor degelijk onderwijs en kwaliteitsvolle begeleiding en ondersteuning. Om dit te realiseren voor alle leerlingen werd een intense samenwerking uitgebouwd tussen de kernteamen van beide scholen. De directieraad is samengesteld uit de leden van de directie van beide scholen en het permanentieteam van DBG kan ook ingeschakeld worden bij het ondersteunen van crisissituaties in DBG Plus. Het vorm geven aan deze begeleiding en ondersteuning is uiteraard geen samenwerkingsverband dat zich enkel afspeelt binnen de schoolmuren. Om een schoolloopbaan zo goed mogelijk te laten verlopen is een intense samenwerking noodzakelijk met alle betrokkenen. We streven bijgevolg naar een open overlegcultuur tussen de school, de leerling en de ouder(s)/verantwoordelijke en externe diensten. Ook binnen de school is overleg tussen leerkrachten, leerlingenbegeleiding en directie cruciaal. Ook de samenwerking met de vertegenwoordiger van het Vrij Centrum Leerlingenbegeleiding is cruciaal. Zowel voor de begeleiding van de gewone leerlingen als om op een professionele wijze in te spelen op de noden die een gevolg zijn van de implementatie van het M-decreet en de verdere uitbouw van DBG Plus. Dankzij deze intensieve samenwerkingsverbanden maken we kans op slagen. Deze open overlegcultuur en nauwe samenwerking zijn ongetwijfeld belangrijk voor elke leerling, maar zeker wanneer een leerling geconfronteerd wordt met psychosociale problemen moet hij/zij kunnen rekenen op ondersteuning. Een niet onbelangrijk percentage van onze leerlingenpopulatie bevindt zich in deze situatie.

Op zo'n moment zal de school, samen met de leerling en de ouder(s)/verantwoordelijke op zoek gaan naar de meest aangewezen weg om deze ondersteuning te bereiken, we bekijken hierin ieders verantwoordelijkheid en draagkracht. Toch gaat het engagement van beide scholen zeer ver. We stellen immers vast dat in de realiteit het zorgnet, aangeboden vanuit Welzijn, niet zelden overvraagd is. Wachtlijsten van enkele weken, tot maanden vormen geen uitzondering. De school is soms noodgedwongen verplicht om binnen de schoolmuren vormen van Time-in te organiseren. Leerlingen hebben inschrijvingsrecht, leerplicht en in de sector Welzijn kan een samenwerking pas van start gaan indien de leerling en zijn of haar ouders hiermee instemmen. Is spanningsveld weegt soms op de werking binnen onze scholen en dwingt ons tot verdere uitbouw van ons zorgbeleid. Voor meer informatie kan men steeds terecht bij de directie, de coördinatoren, de leerlingenbegeleidsters en het CLB binnen onze school. 2. Opvoeden = problemen voorkomen en aanpakken Opvoeden gaat niet vanzelf. We komen problemen tegen, dat hoort er nu eenmaal bij. De mate waarin we geconfronteerd worden met hindernissen is voor elk individu verschillend. Jongeren en hun ouders leren omgaan met hindernissen is één van de uitdagingen die we graag aangaan en waarbij e samen met de betrokken zoeken naar constructieve oplossingen. Anderzijds proberen we problemen te voorkomen door preventief te werken en een fijne respectvolle leefsfeer uit te bouwen binnen de scholen. 2.1. Opvoeden = problemen voorkomen 2.1.1. Waarom problemen voorkomen? Uit het oplossen van problemen kunnen we leren, maar dit vraagt energie. (Nog) niet opgeloste problemen vreten zeer veel energie. Daarom is het belangrijk om grote hindernissen in de mate van het mogelijke te vermijden. Dit geldt voor nu, maar ook voor later. Als leerlingen hun schoolloopbaan als aangenaam en leerrijk ervaren, is de kans groot dat ze later ook positief zullen staan ten opzichte van de maatschappij en haar instellingen, waaraan ze actief kunnen deelnemen. Het verkleint de kans dat ze zich zullen afkeren van de samenleving en dat ze zich meer problemen op de hals halen dan nodig. Bij leerlingen die zich gemakkelijk schikken naar de schoolafspraken en respectvol met elkaar en hun omgeving omgaan loopt dit vrij vlot. Bij leerlingen die zich niet gedragen zoals leerkrachten en school het verwachten, gaat dit moeilijker. Vaak ontstaat een dergelijke situatie omdat de basisnoden van de jongere in conflict komen met de verwachtingen van de scholen of de leerkrachten. In een dergelijke situatie wordt het vaak moeilijk om deze leerlingen positief te blijven benaderen. Soms voelen deze leerlingen dit, waardoor ze minder geneigd zijn hun best te doen. Als we dit niet (kunnen) doorbreken, wordt de cirkel vicieus.

2.1.2. Hoe proberen we problemen te voorkomen? Onze school kiest voor het opvoedingsproject van Don Bosco en expliciteert dit project in de vier basiswaarden zoals we deze verwoorden in de Cirkel van Veerkracht (zie bijlage 3). We streven ernaar om leerlingen vrijheid te leren hanteren verantwoordelijkheid te leren nemen verbondenheid te leren beleven de zinvragen van het leven onder ogen te blijven zien Om hiertoe te komen hanteren we een communicatieve stijl. Dit wil zeggen dat we waarden proberen bij te brengen door dialoog en voordoen. Leren via dialoog en voordoen vraagt tijd, het gaat om een proces. Met een zekere regelmaat worden activiteiten georganiseerd waarbij de leerlingen de rijkdom van deze waarden kunnen ervaren. Het leren via de ervaring is binnen onze scholen zeer belangrijk. We streven immers naar zelfregulerend gedrag dat op waarden gebaseerd is. Zo zullen jongeren sneller geneigd zijn zich in te zetten voor anderen wanneer ze ook hebben mogen ervaren hoe fijn het is om ondersteund te worden, zonder dat daar onmiddellijk wederdiensten verwacht worden. Opdat dialoog en voordoen een effect zouden hebben, is nabijheid en betrokkenheid noodzakelijk. Dit wordt gecreëerd door aanwezig te zijn bij de leerlingen een positief klimaat te scheppen structuur te bieden 2.2. Opvoeden is uiteraard ook de problemen aanpakken als ze zich stellen 2.2.1 Onze visie Onze schoolomgeving is gericht op het aanbieden van onderwijs. Toch gebeurt er heel wat meer binnen de muren van een school. Onze school is ongetwijfeld een leeromgeving, maar bovenal is ze een zeer belangrijke leefomgeving voor vele jonge mensen. Don Bosco Groenveld en Don Bosco groenveld Plus staan open voor alle jongeren die één van onze studierichtingen willen volgen, ongeacht hun achtergrond. Onze schoolpopulatie wordt dan ook gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan leermogelijkheden, socio-culturele achtergronden, zorgvragen. Deze verscheidenheid is voor velen onder hen een boeiende uitdaging, maar kan ook voor verwarring zorgen en soms bedreigend overkomen. Zeker voor de leerlingen van Don Bosco Groenveld Plus dienen we voldoende ondersteuning aan te reiken en vluchtheuvels in te bouwen. Elke jongere gaat op zoek naar zijn of haar plaats in de groep, naar zijn of haar identiteit. Het hoeft niemand te verbazen dat dit voor sommige leerlingen gepaard kan gaan met stress. Als leerkracht trachten we oog te hebben voor dergelijke signalen en in te staan

voor ondersteuning en opvang. Soms kan dit stressgevoel bij enkele leerlingen leiden tot het stellen van problematisch gedrag. Ook in dergelijke uitzonderlijke situaties trachten we onze leerlingen in eerste instantie te ondersteunen en samen met hen op zoek te gaan naar de mogelijke oorzaken van spanningen en conflicten. Daarnaast trachten we hen positieve omgangsvormen aan te leren. Let wel, samen zoeken naar positieve omgangsvormen betekent niet dat er geen grenzen gesteld worden. Het stellen van elke vorm van (zelf)destructief gedrag is binnen onze scholen ontoelaatbaar en zal steeds leiden tot gesprek en herstel met alle betrokkenen. We zullen bijgevolg op een consequente en kordate wijze grenzen stellen aan dit gedrag, maar daarnaast zullen we samen met de jongere nagaan hoe dit in de toekomst voorkomen kan worden. Elk kind heeft immers recht op een aangename en veilige leer- en leefomgeving. Daarnaast stelt geen enkele jongere grensoverschrijdende gedrag, puur voor het plezier ervan. We streven bij elke jongere naar inzicht in het gedrag en gebruiken dergelijke situaties als leerkansen; 2.2.2. Wat is storend gedrag? Storend gedrag is uiteraard altijd een beetje een subjectief gegeven. Het is in elk geval gedrag dat als storend wordt ervaren door de omgeving. Je voelt het aan als mensen over je grenzen lopen, als het je hindert in je eigen plannen, in je gevoel van veiligheid... Die grenzen liggen verschillend van persoon tot persoon, van moment tot moment,... De grens wordt bepaald door wie gedrag ervaart als grensoverschrijdend. We kunnen de volgende definitie geven: storend gedrag is een brede waaier van gedragingen die in meerdere of mindere mate als onwenselijk, ongepast, lastig of zelfs schadelijk worden ervaren door de jongere zelf, de anderen of de omgeving. Men spreekt van twee soorten storend gedrag. A. Gedrag van jongeren gekeerd tegen anderen, naar buiten (externaliserend): agressief of antisociaal gedrag, zoals vernielen, schelden, stelen, slaan, schoppen, driftbuien, weglopen, liegen, tegenspreken, pesten, aandacht opeisen, schreeuwen, bedreigen,... B. Gedrag van jongeren gekeerd tegen zichzelf, naar binnen (internaliserend): stil zijn, zich in zichzelf terugtrekken, zichzelf pijn doen, veel huilen, negatief over zichzelf denken en spreken, Enkele voorbeelden van storend, grensoverschrijdend gedrag dat binnen onze school niet geduld wordt: agressie: gewelddadig zijn tegen anderen, dit kan zowel onder de vorm van fysiek geweld (duwen, slaan, schoppen, krabben, spuwen..) als onder de vorm van verbaal geweld (scheldwoorden, vloeken, bedreigen, manipuleren, afpersen,..). In onze school zal dit gedrag steeds tot gevolg hebben dat de leerling gedurende één lesdag

geschorst wordt van de lessen in de klasgroep en gedurende die tijd wordt hij of zij begeleid door een lid van de leerlingenbegeleiding pesten: herhaaldelijk, langdurig en systematisch negatief gedrag van één of meerdere leerlingen met de bedoeling te kwetsen of schade te berokkenen. gebrek aan zorg voor zichzelf (druggebruik, niet volgen van veiligheidsvoorschriften,..) gebrek aan zorg voor andermans materiaal (vandalisme, schade aan infrastructuur,..) gebrek aan zorg voor de ander (iemand in gevaar brengen, veiligheidsvoorschriften niet volgen,..) 2.2.3. Wanneer wordt het problematisch gedrag? De schoolstructuur en leerkrachten stellen voortdurend grenzen aan het gedrag van leerlingen. Deze grenzen zijn omschreven in het schoolreglement en in het afsprakenboekje. http://www.dbgroenveld.be/reglement-en-leefregel/ Dat leerlingen botsen tegen die grenzen en soms over die grens gaan, maakt deel uit van een normaal opvoedingsproces. Even normaal is het dat leerlingen daarop gewezen worden en/of daarvoor een bijsturing, indien nodig, een sanctie krijgen. In onze scholen kiezen we ervoor om grensoverschrijdend gedrag via een verbale interventiemethodiek LSCI bij te sturen. Crisissituaties zien we in DBG en DBG Plus als leerkansen. De meeste leerlingen kunnen zich op één of andere manier schikken naar de schoolafspraken. Maar binnen elke schoolomgeving ontmoeten we leerlingen die voortdurend in conflict komen, die duidelijk hun draai niet vinden tussen hun leeftijdsgenoten en binnen de school en niet adequaat kunnen omgaan met hun innerlijke zoektocht en spanningen. Wanneer maken we ons binnen onze school echt zorgen? A. Signalen bij de jongere(n) frequentie: komt de leerling vaak in aanvaring met andere leerlingen en personeelsleden? Wordt hij of zij meerdere keren per dag naar de Toeza of Toemba doorverwezen? Wordt deze leerling dagelijks één of meerdere keren terechtgewezen door een leerkracht? Botst de leerling met verschillende personeelsleden en verantwoordelijken binnen de school?.. duur: zijn de problemen al lang aan de gang? Enkele weken, enkele maanden, eventueel al van het voorbije jaar, voorbije jaren? Wat zijn de gegevens vanuit het leerlingendossier? omvang: lijkt de school geen vat te krijgen op de situatie, is het allesoverheersend? Soms zeggen leerkrachten over een leerling dat hij/zij overal bij is als er iets verkeerd loopt. Een leerling maakt bijvoorbeeld vaak ruzie met andere leerlingen, vernielt,

spreekt tegen, haalt het bloed onder de nagels van de leerkrachten, saboteert het lesverloop,... ernst van het gedrag: veel leerlingen maken wel eens ruzie of maken soms eens iets stuk. Een probleem wordt het wanneer bijvoorbeeld deze leerling iemand slaat om echt keihard pijn te doen, of materiaal van de school of eigendommen van andere mensen gericht vernielt. B. Bij de personeelsleden Soms geven de personeelsleden zelf aan dat ze geen uitweg meer zien. Dat alles geprobeerd is en niets iets uitgehaald heeft. Dan overheerst machteloosheid. In een dergelijke situatie verzuurt de relatie met de leerling. Men kan dan nog nauwelijks iets positiefs over de leerling zeggen of samen met hem/haar iets positiefs beleven. We spreken hier over hardnekkige conflicten waarbij ons dagelijks pedagogisch handelen binnen de schoolmuren, zoals praten of bijsturen via kleine maatregelen, niet het beoogde effect heeft. Met als gevolg dat o o o o o de relatie tussen de leerling en de leerkracht verzuurt leerkrachten met de handen in het haar zitten er veel energie in een uitzichtloze situatie kruipt het team geen perspectief meer ziet er een gewenningseffect optreedt: de leerkracht reageert niet meer 3. Concrete aanpak van storend of problematisch gedrag binnen onze school Op een objectieve, rustige en deskundige wijze met een team kijken naar conflictsituaties is één zaak. Als onmiddellijk betrokken leerkracht een dergelijke situatie op een rustige en deskundige wijze benaderen en aanpakken, is vaak een totaal ander verhaal. Meestal zal de leerkracht in staat zijn om samen met de betrokken leerling(en) een probleemsituatie positief af te ronden. In onze scholen moet het stellen van grensoverschrijdend gedrag steeds uitmonden in een herstelgesprek tussen de betrokkenen. Wanneer we echter binnen onze scholen geconfronteerd worden met ernstig probleemgedrag of herhaaldelijk grensoverschrijdend gedrag, dan zal de cel leerlingenbegeleiding ingeschakeld worden. Er zal dan in teamverband samen met de betrokken leerling(en) en leerkracht(en) gezocht worden naar mogelijke uitwegen en groeikansen. Dit begeleidingstraject wordt aangepakt via de LSCI metodiek. In regel gelden volgende afspraken (zie stappenplan, bijlage 2): bij grensoverschrijdend gedrag: o de leerkracht reageert zelf (opmerking, gewenst gedrag benoemen, nota, )

o eventueel registratiefiche invullen en de Cel op de hoogte te brengen; in overleg gaan bij aanhoudend grensoverschrijdend gedrag: o de leerkracht overlegt over aanpak met collega of Cel o (extra) klassenraad met afspraken rond aanpak van de leerling o de leerkracht vraagt de leerlingenbegeleiding om met de leerling in gesprek te gaan, om een LSCI-traject te starten; regelmatig overleg is dan noodzakelijk bij escalatie van grensoverschrijdend gedrag of crisis: o leerkracht stuurt de leerling naar het onthaal, samen met een tweede leerling o indien de leerling dit weigert, wordt een leerling naar het onthaal gestuurd om ondersteuning te vragen o de leerling gaat naar de Toeza waar een leerlingenverslag ingevuld wordt en opdrachten gemaakt worden; eventueel volgt een LSCI-tussenkomst o indien de leerling op het einde van het lesuur terug rustig is, kan hij terug naar de les, mits een herstelgesprek met de leerkracht o indien het lesuur nog bezig is, vraagt hij toestemming om terug naar de les te gaan; als dit ok is voor de leerkracht, volgt hij verder de les; na de les volgt een gesprek met de leerling en wordt de Cel op de hoogte gebracht; als de leerling nog niet in de les mag, gaat hij terug naar de Toeza; voor de volgende les volgt er een herstelgesprek o de leerkracht vult een registratiefiche in of registreert de situatie via Sol in het leerlingendossier o eventueel volgt overleg tussen directieleden, leden van de cel en ouders of verantwoordelijken er is geen of onvoldoende verbetering merkbaar: o er is overleg tussen leerling, leerlingebegeleiding en ouders of verantwoordelijke o de directie (in overleg met de leerkrachten) of de klassenraad gaat over tot strafmaatregel, contract(kaart), schorsing, uitsluiting 4. Fasen na een conflictsituatie en mogelijke aanpak 4.1. Ontladen Elke leerkracht of elk leerkrachtenteam wordt wel eens geconfronteerd met een aanslepende conflictsituatie met een leerling. We weten allemaal dat zo een situatie een grote belasting is voor alle betrokkenen. De spanning hangt in de lucht. Personeelsleden lopen op de toppen van hun tenen en soms lijden ook de andere leerlingen onder een dergelijke situatie. Als leerkrachtencorps sta je vaak machteloos tegenover zo n situaties. Bij een aanslepende conflictsituatie helpt het al een stuk als je een uitlaatklep hebt. Het doet deugd als je daarover met directie, leerlingenbegeleiding of collega s kan ventileren. Deze eerste stap neemt een belangrijke plaats in bij het verder hanteren van het probleem.

Tijdens het ventileren is het belangrijk dat de betrokken personeelsleden hun gevoel van machteloosheid en frustratie kunnen verwoorden. Weliswaar moet dit gebeuren in een positieve sfeer en met het doel om naar een oplossing te zoeken. Doel is om het niveau van de pure emotie te verlaten en oplossingsgericht te reflecteren over de probleemsituatie. In een positief klimaat kunnen reflecteren, betekent meestal een grote steun voor personeelsleden die de situatie als uitzichtloos ervaren. Let wel, een respectvolle basishouding is belangrijk, ook al gaat het over een leerling die je soms echt het bloed van onder de nagels wist te halen. Op directieniveau wordt sterk ingezet op het organiseren van een gevoel van containment voor alle collega s en zeker naar aanleiding van probleemsituaties. Ook leerlingen moeten deze kans krijgen. Naar aanleiding van een conflictsituatie krijgen ook leerlingen binnen onze school de kans om op verhaal te komen. Bij de meeste conflictsituaties gebeurt dit in eerste instantie schriftelijk, via vraagjes waarin de LSCImethodiek vervat zit; steeds gevolgd door een gesprek met de leerlingenbegeleiding of een lid van het permanentieteam. Bij zeer ernstige situaties gebeurt dit onder begeleiding van iemand van de leerlingenbegeleiding en volgens de LSCI-methodiek. Met de hulp van de leerlingenbegeleiding, directie of ondersteunend personeel zal de leerling een juist filmisch verslag trachten op te maken om zo tot de essentie te komen van dit conflict, inzicht te verwerven en nieuwe vaardigheden aan te leren. 4.2. Informatie verzamelen We streven in onze school naar een positief leefklimaat. Storend gedrag verdient dan ook een kordate en consequente aanpak. Naar aanleiding van een ernstige conflictsituatie zal de leerlingenbegeleiding samen met het CLB en de directie (=de cel) steeds nagaan wat de aard en de mogelijke oorzaak kan zijn van dit gedrag. Ook de ecologie van de leerling wordt in rekening gebracht. Pas na een grondige analyse kan een ernstige en constructieve aanpak uitgewerkt worden. Bij ernstig problematisch gedrag is het belangrijk om juiste informatie te verzamelen over de concrete situatie, de achtergrond, de omstandigheden die de conflictsituatie versterken of onderdrukken. Kortom, we willen meer inzicht te krijgen in het probleem. Er wordt ook nagegaan of een patroon herkenbaar is in het gedrag van de jongere. Indien één van de volgende zes patronen herkenbaar is zal men gericht met de jongere aan de slag gaan om

nieuwe vaardigheden aan te lezen en constructief te leren omgaan met de stress, gedachten en gevoelens die hun gedrag sturen. Mogelijke informatiebronnen: Meer inzicht door observeren Observeren wil zeggen dat we via kijken, luisteren, aanvoelen meer inzicht proberen te krijgen in de situatie. We vragen hierbij meestal informatie aan meerdere mensen. Je kan zelf een collega eens vragen om een les bij te wonen en zo te helpen observeren. Iedereen kijkt door een andere bril en ziet soms letterlijk andere dingen, andere oorzaken, andere oplossingsmogelijkheden. We trachten ook een beeld te krijgen van het gedrag op verschillende momenten van de dag. We leren vaak meer uit de momenten die goed gaan dan uit de problemen. In deze context vormen de klassenraden een zeer rijk en belangrijk overleg- en leermoment. Meer inzicht door een gesprek met de leerling. De methodische gespreksmethodiek LSCI geniet inze voorkeur. De leerlingenbegeleiding tracht vanuit de opgebouwde vertrouwensrelatie met de leerling(en) samen te zoeken naar mogelijke oorzaken en inzichten. Dit zijn belangrijke, maar vaak geen gemakkelijke gesprekken. Niet alle jongeren slagen er steeds in om hun gedachten en gevoelens rustig en juist te verwoorden. De waarom -vraag is moeilijk en vaak onmogelijk te beantwoorden. Maar we mogen onze leerlingen ook niet onderschatten. Het is niet omdat sommige leerlingen zich niet goed kunnen uitdrukken, dat deze leerlingen nog geen eigen juiste kijk hebben. Wat leerlingen wel kunnen, is eerlijk antwoorden op de vragen naar wat er juist gebeurd is en wat hij/zij precies gedaan heeft op welk moment. Samen kunnen we zo zoeken of we een lijn kunnen zien in de volgorde van gebeurtenissen. We kunnen proberen te achterhalen hoe het is gelopen, om zo het waarom bloot te leggen en op zoek te gaan naar constructieve oplossingen. Doel is inzicht bijbrengen bij de leerling en nieuwe vaardigheden aan te leren. 4.3. Gedrag aanpakken 4.3.1. Rustig en positief blijven We beseffen maar al te goed dat rustig blijven in een conflictsituatie veel gemakkelijker gezegd is dan gedaan. In een crisissituatie is dit zelfs een valkuil: de adrenalinecurve van de leerkracht is vaak een schaduw van de adrenalinecurve van de leerling. Op zich is het dus niet vreemd dat je de controle over jezelf dreigt te verliezen. We kiezen er daarom voor om elke medewerker onder te dompelen in het leren omgaan met de eigen tegenagressie. Tegenagressie gebruiken is de meest menselijke reactie vanwege de volwassene, maar de minst zinvolle, noch gewenste. Een kind dat smeekt om begrip en liefde vraagt dit vaak op zo n destructieve wijze dat deze het minst kans maakt op begrip, laat staan, liefde.

Er zijn een aantal serieuze nadelen verbonden aan een onbeheerste reactie, aan het gebruik van tegenagressie. Kwaad worden kan zorgen voor een escalatie van het conflict. Leerlingen wennen aan agressieve uitvallen van volwassenen. Volwassenen moeten in zo n geval steeds harder brullen om nog resultaat te halen. Het positief effect is steeds verwaarloosbaar Leerlingen die een agressieve uitval van een leerkracht trotseren, verwerven een aparte status bij leeftijdsgenoten. Die status is meestal positief, ze worden de held of de durfal van de klas. Bij een agressieve aanpak zal een leerling zich het slachtoffer voelen van de ongecontroleerde boosheid van een leerkracht. Een rustige aanpak daarentegen creëert bij de leerling het gevoel dat de leerkracht iets constructiefs probeert bij te brengen en het beste met hem/haar voor heeft. Je zelfbeheersing verliezen heeft een soort boemerangeffect. Achteraf zit je zelf met een kater. Je hebt dingen gezegd of gedaan waar je achteraf spijt van hebt. Dit zal steeds moeten hersteld worden naar de leerling toe; ongeacht het gedrag van de leerling. Een agressieve uitval kan de sfeer verpesten voor andere leerlingen of voor je collega s en een gevoel van onveiligheid en ondeskundigheid versterken. Het vertrouwen, de band, je relatie met de leerling krijgt een deuk. Wat kan je doen om een agressieve uitval te vermijden? Hou altijd in je achterhoofd dat het om een leerling gaat. Ook al doet deze leerling verschrikkelijk moeilijk, het blijft een leerling. Jij bent de volwassene. Het gedrag van de leerling is een signaal dat het niet goed gaat met deze persoon Neem niet alles persoonlijk op, het is geen wedstrijd. Laat niet toe dat je gevoel van eigenwaarde beïnvloed wordt door het al dan niet winnen van het conflict. Je behoudt de controle. Las indien nodig een pauze in voor beide partijen. Laat bij ernstige conflicten ondersteuning vragen vanuit het onthaal. Op deze wijze kan eventueel de leerlingbegeleiding het even overnemen tot je jezelf weer onder controle hebt. Reageer niet als een thermometer, maar als een thermostaat. Gedrag spiegelen heeft geen positief effect op het gedrag van de jongere Wat als je toch de controle over jezelf verliest? Het kan zeker geen kwaad om je achteraf te verontschuldigen bij een leerling.herstel is zelfs een noodzaak. Je toont hiermee dat je op een rechtvaardige manier de leiding neemt maar niet onfeilbaar bent. Door je te verontschuldigen, creëer je ook veiligheid en vertrouwen. Dit herstel heeft een belangrijke meerwaarde in het opvoedingsproces. Ze leven we ook voor dat probleemsituaties constructief kunnen aangepakt worden.

Blijf je je in een concrete situatie onzeker of machteloos voelen of heb je het gevoel dat een leerling over je heen blijft lopen; blijf er dan niet mee zitten en bespreek dit met de leerlingenbegeleiding of de directie. Hoe moeilijk leerlingen soms ook zijn; ze zijn nooit de hele tijd onhandelbaar. Het is menselijk om in conflictsituaties blind te zijn voor de positieve momenten. Maar blijf ervan overtuigd dat leerlingen meer zijn dan hun storend gedrag. Vertrekken van de positieve ervaringen kan soms meer effect hebben dan een constante fixatie op het moeilijk gedrag. Je kan dit doen door zelf oog te hebben voor die positieve momenten en op dergelijke momenten ook in interactie te gaan met de leerlingen, het positieve te benoemen. Probeer ook de negatieve momenten positief te herformuleren. Zo geef je mee aan de leerling dat je weet wat hij/zij kan, maar dat je dit gedrag op deze manier wel niet meer wil zien. 4.3.2. Een relatie opbouwen Een (h)echte band opbouwen met leerlingen die vaak in conflictsituaties terechtkomen, is niet makkelijk voor leerkrachten en begeleiders. We zien nauwelijks iets positief in het gedrag van de leerling en zien op tegen het volgende lesuur. Geen ideale vertrekbasis om aan een conflict te werken. Deze leerlingen krijgen immers het gevoel dat ze toch niets goed kunnen doen, dat iedereen tegen hen is en dat het geen zin heeft om hun best te doen: het haalt toch niets uit. Wanneer één van beide partijen het opgeeft en de handdoek in de ring gooit, is het nog zeer moeilijk om samen aan een verbetering te werken. Hoe kan je werken aan een (h)echte band? De leerling opzoeken assistentie op de speelplaats is een bijzondere en niet bedreigende ontmoetingskans zowel voor leerkrachten als voor leerlingen. Verplicht jezelf om regelmatig in de buurt van deze leerling te zijn, terwijl je net de neiging hebt om deze leerling te mijden. Toon oprechte belangstelling wat de leerling zegt, denkt, voelt, doet. Luister naar wat de leerling te vertellen heeft. Toon belangstelling voor hun leefwereld. Leer signalen lezen, hou dus ook afstand wanneer nodig. Probeer de leerling beter te begrijpen en ook de positieve elementen, zijn/haar leuke kanten ook te zien. Niemand is enkel het negatieve gedrag dat men soms stelt. Luister actief. Probeer je eigen (voor)oordelen aan de kant te zetten en opnieuw te luisteren. Erken/accepteer het verhaal zoals het komt en oordeel zelf niet te snel. Vraag door en reageer door voldoende erkenning te geven voor de gevoelens en gedachten van de leerling. Probeer de leerling, zo goed en zo kwaad als dat gaat, te begrijpen. Oordeel niet te snel. Deze oprechte geïnteresseerde nabijheid creëert vertrouwen bij jongeren: Eindelijk eens een leerkracht die in mij geïnteresseerd is, die heeft het beste met mij voor, die kan ik vertrouwen!

Reageer en ondersteun. Wie betrokken is op leerlingen, laat hen niet aan hun lot over. Probeer samen het probleem te omschrijven, zoek naar een constructieve oplossing waar iedereen beter van wordt. 4.3.3. Positief gedrag belonen Het staat in zowat álle boeken en brochures over opvoeding en we kunnen het vanuit de praktijk bevestigen. Belonen van het gewenst gedrag is de prettigste, meest effectieve manier om gedrag te veranderen. Aandacht voor het positieve heeft meer succes dan een correctie van het negatieve. Een beloning versterkt gedrag en zorgt ervoor dat de leerlingen dit gedrag meer gaan stellen. Ze worden door een beloning beter gemotiveerd dan door de schrik voor een straf! Bovendien streven we in onze beide scholen, bij onszelf en onze leerlingen, naar zelfregulerend en op waarden gebaseerd gedrag. Sanctioneren van gedrag kan nooit leiden tot dit resultaat. Nochtans blijkt het in de praktijk niet altijd evident om te belonen. We vinden positief gedrag van een leerling eerder normaal en beschouwen dit als vanzelfsprekend. Het tegendeel is echter waar. Leerlingen en jongeren in het algemeen zijn voortdurend in de weer met hun eigen zoektocht naar identiteit. Voor deze jonge mensen zijn veel van onze regels en schoolafspraken een hele uitdaging. Dikwijls trekt de leerling pas onze aandacht als hij of zij negatief gedrag stelt, regels gaat overtreden. Soms ervaart deze leerling die aandacht voor het negatieve als een beloning en versterkt je goedbedoelde aandacht alleen maar het negatieve gedrag. Constructief, op waarden gebaseerd gedrag dient ook voorgeleefd en aangeleerd te worden. Wat is belonen? Belonen is een positief gevolg geven aan het gewenst gedrag. We onderscheiden: sociale en verbale beloningen. Dit zijn de beste en de sterkste beloningen die je als leerkracht kan geven. Ze kosten niets, zijn lang vol te houden en hebben een groot effect op lange termijn, bv. een compliment geven, positieve feedback, een schouderklopje, een glimlach, een knipoog,... activiteitsbeloningen. Belonen met activiteiten of met opdrachten die leerlingen graag doen. Het hoeft niet altijd spectaculair te zijn. Activiteitsbeloningen versterken vaak het wij-gevoel: een opdracht buiten de klas, een interactieve werkvorm, een uitstap, Is er gevaar voor verwenning? Verwennen is een overdreven positief gevolg geven aan élk gedrag dat een leerling stelt. In zo n geval maakt het niet uit wat een leerling doet, er wordt altijd positief op gereageerd. Tips en aandachtspunten

Beloon direct, zo zien de leerlingen duidelijk het verband tussen de beloning en het gedrag dat ze stellen. Beloon niet altijd, anders denken de leerlingen dat men nooit iets gratis moet doen en gaan ze een steeds grotere beloning eisen. Wissel voorspelbare beloningen af met verrassende beloningen. Zoek een beloning die nauw aansluit bij het gewenste gedrag. Je beloont beter vaak met kleine dingen (een aanmoediging) dan slechts af en toe met iets groots. Iets minder leuk wegnemen is ook een beloning. Zo kan je naar aanleiding van positief gedrag een maatregel verminderen bijvoorbeeld. Geef geen dubbelzinnige complimenten. Sommige positieve opmerkingen gaan gepaard met een steek onder water. Een compliment is een compliment. Bijvoorbeeld, een leerling is vaak niet in orde met zijn/haar huiswerk. Als dit dan wel eens in orde is, zegt de leerkracht: Ah, dat is tof dat je taken in orde zijn. Was dat de andere keren dan zo moeilijk? 4.3.4. Haalbare doelen formuleren Probleemgedrag verdwijnt vrijwel nooit plotseling. Wie uit is op een snel en volmaakt resultaat haalt zich gewoon nutteloze ergernis op de hals. Sommige gedragspatronen hebben zich jarenlang en heel hardnekkig gevormd. Het zijn oplossingsstrategieën die als het ware in de hersenen ingebrand zijn doorheen de jaren. Moeilijk gedrag verander je dus niet even in een oogwenk. Opvoeden is een proces en dat vereist tijd tot groei. Het is belangrijk voor jezelf en de jongeren om het gewenste gedrag op te delen in enkele kleine, haalbare stappen. Soms maken we van een conflict een echte strijd: de leerling moet en zal zich hier en nu meteen naar onze wensen plooien. Leerlingen reageren daar meestal heel defensief op, en terecht. Ze zijn meer bezig met zich staande te houden en met het niet lijden van gezichtsverlies, dan wel met de aanleiding van het conflict zelf. Formuleer dus tussenstappen. Gun leerlingen de ruimte om te groeien en bemoedig hen bij elke tussenstap. Moeilijk gedrag is vaak complex. Verwacht dan ook niet dat het meteen helemaal en voor altijd verdwijnt. Vandaar dat het nuttig is om haalbare doelen voorop te stellen en voorzichtig te zijn met beloningen, dreigementen en straffen. Te hoge verwachtingen, dreigementen en ultimatums maken het extra moeilijk voor jezelf om vol te houden. Hou een haalbaar doel voor ogen en blijf daaraan vast houden. Te vaak ligt onze focus op het eindresultaat en verliezen we oog voor de weg die een leerling moet bewandelen om dit resultaat te bereiken. Maak dus haalbare afspraken en begeleid en ondersteun hen bij elk conflict door te werken naar inzicht in oorzaken van gedrag en aanleren van alternatief en constructief gedrag (LSCI). 4.3.5. Duidelijke regels en afspraken

Jongeren hebben duidelijke grenzen nodig. Iedereen moet rekening houden met de ander. Regels en afspraken zijn er om het schoolleven zo te organiseren dat iedereen tot zijn recht komt, zich veilig voelt en naar zijn zin heeft. Grenzen worden, in tegenstelling tot wat we soms denken, door leerlingen niet als een beperking ervaren. Duidelijke afspraken en regels geven leerlingen eerder een gevoel van veiligheid, duidelijkheid en zekerheid. Onze schoolafspraken zijn gegroeid vanuit overleg met het korps en worden regelmatig (jaarlijks) bijgestuurd. De schoolafspraken zijn bijgevolg het resultaat van wat leeft binnen de samenleving (bijvoorbeeld het rookverbod) en de verwachtingen vanuit de directie en het volledige team medewerkers. De afspraken worden bij de aanvang van een schooljaar besproken met alle leerlingen. Deze jaarlijkse bespreking zorgt voor duidelijkheid bij de leerlingen. Onderhandel niet over deze regels. Vele conflicten komen voort uit het onnodig in vraag stellen van regels en afspraken (niet eten in de klas, geen gebruik van smartphones, niet rondlopen in de klas..). Maak van de schoolafspraken geen eigen versie. Zo breng je jezelf, de leerlingen en je collega's onnodig in de problemen. We kunnen elkaars steun best gebruiken. We streven naar een sterke solidariteit tussen de collega s. Het is belangrijk dat onze leerlingen merken dat we samen het project dragen; dat we hen als team wensen te begeleiden. Hanteer regels en afspraken bijgevolg op een consequente wijze. 4.3.6. Consequent handelen Sommige leerlingen proberen stiekem onder de regels uit te komen. We zeggen niet dat je zoals in Big Brother overal camera s moet hangen, of constant leerlingen met argusogen in de gaten moet houden. Maar we zijn wel verantwoordelijk voor leerlingen die aan ons worden toevertrouwd. Opvolging en degelijke assistentie is noodzakelijk. We zijn onze leerlingen en elkaar nabij en bouwen samen aan een positieve respectvolle leefsfeer in de school Het juist opvolgen en correct handelen is maar mogelijk als alle personeelsleden de afspraken kennen en toepassen. Als een leerling leert dat het stiekem ongestraft ongewenst gedrag kan verder zetten, dan zullen de regels en afspraken bij deze leerling nog weinig uithalen! Blijven volhouden! Het is belangrijk om altijd te reageren als een leerling storend gedrag stelt. Ongetwijfeld is dit gemakkelijker gezegd dan gedaan, de ene dag is de andere niet en soms worden we het allemaal wel een beetje moe. Leerlingen kunnen immers hevig blijven

protesteren of zijn heel creatief in het ontwijken van het gevraagde gedrag. Als je toegeeft aan hun protest of afleiding, krijg je inderdaad even een bedrieglijke rust. Op deze manier leren leerlingen dat ze gewoon lang genoeg moet aandringen of zich hevig genoeg moeten verzetten om te ontsnappen aan de afspraken. Laat je hiertoe niet verleiden want de volgende keer steken deze leerlingen nog een tandje bij. Bovendien tracht je, bij de aanpak van grensoverschrijdend gedrag, het stappenplan van onze scholen te volgen. Leerlingen waarderen deze consequente aanpak. Gemaakte afspraken niet tegenwerken Dring er bij al je collega s op aan dat ze altijd reageren. Soms heeft een leerkracht even geen zin om te reageren of had hij/zij het niet goed gezien of is er een andere reden om niet te reageren. Moedig elkaar echter aan om consequent te handelen. Zo voorkom je discussies met leerlingen waarbij je moet vernemen dat het gestelde gedrag wel toegelaten wordt op bepaalde momenten of bij bepaalde collega's. 4.3.7. Nieuwe vaardigheden aanleren Samen met de leerling(en) naar mogelijkheden zoeken om een probleemsituatie aan te pakken. Leerlingen zijn wel degelijk in staat om mee te helpen zoeken naar oplossingen en alternatieven. Ze kennen het probleem maar al te goed, ze zitten er zelf middenin. Wanneer we probleemsituaties aanpakken via de verbale interventiemethodiek van onze school, dan zullen we leerlingen inzicht bijbrengen in de oorzaken van het door hen gestelde gedrag, en dit is een belangrijke stap. Het moet echter gezegd dat het inzicht verwerven in de oorzaken van het door hen gestelde gedrag, nog niet wil zeggen dat deze jonge mensen nu ook weten hoe ze vergelijkbare stresssituaties constructief kunnen aanpakken. Deze leerlingen zullen hierbij onze steun en deskundigheid nodig hebben om zich dit alternatief en positief gedrag eigen te maken. Vertrek van wat de leerling reeds kan; een alternatief of een oplossing die voor beide partijen aanvaardbaar' en haalbaar is, heeft altijd meer kans op slagen. Betrek de leerling(en) bij dit denkproces: Hoe kunnen we dit samen oplossen? Wat zou jij doen mocht je in mijn plaats zijn? Heb jij voorstellen om te zorgen dat dit niet meer gebeurt? Gun de leerling(en) de tijd om daar over na te denken. Meestal verwachten ze niet dat je hen betrekt bij het zoeken naar oplossingen. Maar geef de leerling de kans om zelf voorstellen te formuleren en dit samen met jou dan verder te verfijnen en zelfs in te oefenen. Verlies vooral het uiteindelijke doel niet uit het oog. De inzet van dit proces is dat de leerling opnieuw op een positieve wijze kan deelnemen aan het schoolleven en aan het klasgebeuren en niet langer zelfdestructief gedrag gaat stellen door op een ongepaste wijze te handelen.

Bij herhaaldelijk problematisch gedrag zal de leerlingenbegeleiding tijdens de gesprekken structureel gebruik maken van de verbale interventiemethodiek zoals beschreven in LSCI. 4.3.8. Herstelgesprek Het weer goed maken De fase van het weer goed maken is voor jongeren en de betrokkenen zeer belangrijk. Bij ernstige conflicten gebeurt het dat een medeleerling of leerkracht schade heeft opgelopen. In zo n geval is het belangrijk om, samen met de leerling, na te gaan hoe deze schade best kan hersteld worden. Maar ook bij minder ernstige conflicten is het goed om samen te zoeken hoe een situatie opnieuw recht kan gezet worden. Dader en slachtoffer krijgen de kans om uit te zoeken hoe het terug oké wordt tussen hen. In onze beide scholen volgt op elke vorm van grensoverschrijdend gedrag een herstelgesprek. Het is belangrijk om leerlingen duidelijk te laten weten dat nadien ook de zaak kan afgesloten worden, dat de relatie opnieuw hersteld is. Laat ook echt weten dat de relatie niet beschadigd is. Leerlingen vragen om daarna terug te mogen beginnen met een propere lei. Het is dan ook belangrijk om nadien niet meer op het voorval terug komen. Ze hebben iets verkeerd gedaan, maar ze hebben het ook weer goed gemaakt. Daarmee moet dat hoofdstuk afgesloten zijn. Leerkrachten en of leerlingen kunnen steeds aan een lid van het permanentieteam vragen om te ondersteunen bij een herstelgesprek. Het permanentieteam bestaat ut de leden van de leerlingenbegeleiding en het directieteam van de scholen. In Don Bosco Groenveld Plus kan een lid van het kernteam hierbij ondersteuning bieden. 4.3.9. Gewenst gedrag aanleren ongewenst gedrag afleren Gewenst gedrag aanleren Binnen onderwijs en opvoeding is het onze plicht om niet enkel onze verwachtingen te formuleren, maar bovenal om gewenst gedrag aan te leren en het ongewenste gedrag af te leren. Iemand vaardigheden leren, verloopt volgens deze stappen: Bespreek met de leerling de gewenste omgangsvorm. Demonstreer eventueel de gewenste omgangsvorm. Leg hierbij elke tussenstap duidelijk uit. Laat de leerling helpen en meedenken terwijl jij de stappen uitvoert. Laat de leerling stappen uitvoeren terwijl jij helpt en meedenkt. Laat nadien de stappen alleen uitvoeren, terwijl jij toekijkt of in de buurt bent.

Geef hierbij duidelijke feedback en bemoedig bij elke tussenstap. Nog enkele tips om gewenst gedrag aan te leren: Begin nooit bij het eindresultaat. Begin bij wat de leerling al kan. Versterkt de reeds aanwezige sterktes (empower) Werk in kleine stappen. Maak zelf geen te grote sprongen maar volg het tempo van de leerling. Heeft de leerling het moeilijk met één van de stappen, zet dan een stap terug of maak de stappen kleiner. Ga pas over naar de volgende stap als alle voorgaande stappen foutloos verlopen. Hou de sfeer prettig. Hanteer eventueel de methodiek van het rollenspel Zet jezelf en de leerling niet onder druk om snel resultaat te halen. Lukt het eens niet, besteed er gewoon niet teveel aandacht aan en kijk vooruit, samen met de leerling. Ongewenst gedrag afleren Begin niet met het eindresultaat, maar met wat de leerling wel al kan. Verbind een krachtige beloning aan het goede startgedrag, de eerste keer dat een leerling een stap in de goede richting zet, is een feest waard. Even niet uitvliegen bij een frustratie is voor sommige leerlingen een topprestatie. Leg op een rustig moment uit wat je wil bereiken, niet in het heetst van het conflict. Langzaam opbouwen, werk met voldoende tussenstappen. Hou lang genoeg vol, ook al is het resultaat bereikt. Het negatief gedrag is soms een sterke gewoonte, een overlevingsstrategie, een patroon. Eenmaal het gewenste gedrag bereikt, moet je de ondersteuning nog een tijdje blijven volhouden zodat de leerling niet zou hervallen. Te vaak vervallen we in de gewoonte om het gewenste gedrag als evident te gaan beschouwen, we besteden er bijgevolg geen aandacht meer aan en verliezen zo de leerling uit het oog tot 4.3.10. Sanctioneren Straffen staat niet toevallig helemaal achteraan de rij. Het is zeker niet het leukste middel, niet het efficiëntste en ook niet het eerste waar je naar moet grijpen. Straffen brengt vaak de relatie met de leerling ernstige schade toe, werkt demotiverend en is vaak contraproductief. Uiteraard kan het hanteren van een straf onder welbepaalde omstandigheden en voorwaarden wel een goed hulpmiddel zijn. In onze scholen grijpen we zelden naar een sanctiemaatregel. Vaak en zeker in de Pluswerking, is ongewenst gedrag het gevolg van het niet begrijpen van een

situatie, een context. Gewenst gedrag aanleren kan nooit via de methodiek van het sanctioneren. We zijn we de mening toegedaan dat we met al onze leerlingen moeten bouwen aan een omgangsvorm waarbij het stellen van grensoverschrijdend gedrag steeds moet gevolg worden door een proces van herstel. Dit is een verrijkend en leerrijk proces voor slachtoffer en de persoon die dit grensoverschrijdend gedrag gesteld heeft. Wat is een straf? Een straf bestaat uit het toedienen van iets onaangenaams of het wegnemen van iets leuks als gevolg van negatief of ongewenst gedrag. Een straf heeft tot doel om de leerling iets bij te leren. Zo hopen we dat een leerling leert dat bepaald gedrag een negatief effect heeft voor zichzelf en de mensen om hem/haar heen. Herstel is een duidelijker hulpmiddel om leerlingen te leren verantwoordelijk te zijn voor hun eigen gedrag o.a. door er de gevolgen van in te zien. Welke straffen bestaan er? fysieke straffen: slaan, schoppen, op je knieën zitten, zijn gelukkig niet meer van deze tijd. Een leerling pijn doen, is niet alleen totaal nutteloos, het schept bovendien een afstand tussen de leerling en de leerkracht en vernietigt de vertrouwensrelatie. Een leerling even vastpakken als hij/zij controle verliest over zichzelf of een leerling uit een gevecht halen is geen fysieke straf. Het is eerder een reflex, iets waarbij je even fysiek moet ingrijpen om de veiligheid van de leerling en de medeleerlingen te kunnen verzekeren. activiteitsstraffen: het verbieden van aangename bezigheden of het opleggen van onaangename karweien. Het is van groot belang om hierbij zeer redelijk te handelen. sociale en psychologische straffen: bespotten, verwijten, bekritiseren, een leerling als persoon negeren, doen alsof de leerling niet bestaat, Ook deze straffen kunnen we niet goedkeuren, ze kwetsen leerlingen vaak nog meer dan fysieke straffen. kort het gedrag negeren: veel storend gedrag ontstaat als er publiek is. Door het gedrag te negeren, neem je de voornaamste beloning (negatief verkregen aandacht) weg. Dit is wel iets anders dan een hele dag doen alsof de leerling niet bestaat (ook als de leerling eens positief gedrag stelt). Dat is een verkeerde psychologische straf. time-out: de leerling moet even uit de groep, in een apart lokaal bijvoorbeeld. Deze maatregel wordt uitgesproken vanuit een bekommernis om het onwelbevinden van de leerling en niet als sanctiemaatregel. Jij en de leerling kunnen zo tot rust komen. Het kan zeer nuttig zijn om bij ernstig probleemgedrag de time-out in te burgeren als vaste maatregel tot bijsturing. De eerste keren moet je wat aandringen, soms de leerling naar de time-out plek laten brengen door iemand van het onthaal. Probeer zeker

op zo n moment discussies met de leerling te vermijden en hou medeleerlingen weg van deze ruimte. Na een tijdje lokt de maatregel veel minder verzet uit. De bedoeling is dat de leerling even stil staat bij wat er gebeurd is, zonder al te veel afleiding. Deze time-out zal vrijwel steeds begeleid worden door iemand van de leerlingenbegeleiding. Voorwaarden voor een goede straf op een rij: Weet de leerling dat hij/zij een fout heeft gemaakt? Soms doet een leerling iets verkeerd zonder te beseffen dat het niet mag. Werken naar inzicht bij de betrokkenen is een must. Stel je verwachtingen niet te hoog. Soms kan een leerling niet doen wat je van hem verwacht. Heb je al andere strategieën geprobeerd? Denk eerst aan communiceren, aanleren, aanmoedigen, gewenst gedrag belonen en in laatste instantie aan een straf. Een straf mag geen wraak zijn! Straffen en overvallen worden door kwaadheid, vinden vaak plaats op hetzelfde moment. Laat je niet leiden door boosheid. Anders voelt de leerling zich terecht het slachtoffer. In onze scholen voeren we een beleid waarbij nooit in eerste instantie gegrepen wordt naar een sanctiemaatregel en waarbij het opleggen van een sanctie het gevolg is van doordacht handelen en overleg Speel op het gedrag en niet op de man! Je reageert op wat een leerling verkeerd gedaan heeft, niet omdat je het een slecht persoon vindt. Een straf moet voorspelbaar zijn. Kondig op voorhand aan dat op een bepaald gedrag een straf volgt. De leerling krijgt zo meer verantwoordelijkheid en beslist zelf of het de straf wil of niet. Volgt de stappen zoals beschreven in het stappenplan. Wees mild. Een maatregel moet in verhouding staan tot de ernst van het gedrag. Blijf rustig. Straffen gaat gepaard met emoties van beide partijen. Een leerling is op zo een moment meer gebaat met een rustige leerkracht dan met een leerkracht onder stoom. Aan elke straf komt een EINDE. Het hanteren van het stappenplan en het in overleg gaan met de leden van de cel is binnen de werking van onze beide scholen van cruciaal belang. 4.4. Evalueren Wat is evalueren? Evalueren is stil staan en de tijd nemen om een stand van zaken op te maken. Terugblikken op de acties die in de voorbije dagen (weken)

ondernomen werden om met een specifieke conflictsituatie binnen de school- of klascontext om te gaan. Waarom evalueren? alles netjes op een rij zetten. Een evaluatiemoment helpt om de hoeveelheid aan indrukken, acties en effecten duidelijk in kaart te brengen. Een onoverkomelijk probleem blijkt na verloop van tijd beter mee te vallen dan verwacht en een futiliteit blijkt sterker te leven dan je vermoedt. evalueren = objectiveren. Bij een formele evaluatie blijft het niet bij een rondje meningen waar dan verder niets meer mee gebeurt. Een goede en grondige evaluatie moet concrete antwoorden bieden op vragen zoals: hebben we ons doel bereikt, kan de leerling het gewenste gedrag realiseren? Wat heeft de leerling of leerlingengroep nog meer nodig aan ondersteuning? evalueren en reflecteren kan bevestigen. Het is ook goed om te ontdekken dat een aanpak of een afspraak een positief effect heeft op de conflictsituatie of op het klasverloop. Een bevestiging door te evalueren kan een extra stimulans zijn om met verenigde krachten verder te gaan. evalueren kan een nieuwe start geven. Maar een evaluatie kan ook minpunten aan het licht brengen: een aanpak die geen of weinig effect heeft, of een afspraak die niet consequent opgevolgd wordt. Een evaluatie kan in dit geval nieuwe energie of ambitie geven om het beter of anders te doen. Door een grondige evaluatie kunnen we objectief vaststellen of de vooropgestelde en uitgevoerde acties het verwachte effect bereikt hebben. Twee mogelijkheden: Een conflictsituatie evolueert positief. Uit de evaluatie blijkt dat we op de goede weg zijn. In de afgelopen dagen (weken) is de conflictsituatie in positieve zin geëvolueerd. Maar daarmee is de kous natuurlijk niet af. Hoe gaan we nu verder om met de leerling, de klasgroep, met de ouders en de collega s? Hoe zorgen we ervoor dat we onze aanpak volhouden en doorgeven? Zorg voor continuïteit Leerkrachten die het zoeken naar oplossingen van dichtbij meegemaakt hebben, hebben een streep voor op de anderen. Zij kennen de afspraken en hebben er ongetwijfeld waardevolle inzichten aan overgehouden. Als deze leerkrachten in de toekomst met deze leerling, of met een dergelijke situatie, in contact komen, kunnen ze teruggrijpen naar dit referentiekader. Maar wat doen we de week (maand) nadien? Hoe kunnen we een aanpak doorgeven aan de collega s die dit proces niet hebben meegemaakt? Lopen we niet het risico dat dan alles opnieuw uitgedokterd moet worden? Daarom is het zo belangrijk om de aanpak en afspraken ook vast te zetten en ze door te kunnen geven aan collega s. Schoolonline kan ons hierbij zeker van dienst zijn. We

registreren zoveel als mogelijk via de leerlingendossiers. Tevens is een open en constructieve ingesteldheid tijdens de klassenraden een absolute meerwaarde in de begeleiding van leerlingen en de ondersteuning van elkaar. Daarnaast blijft uiteraard het regelmatig rechtstreeks overleg met de leerlingenbegeleiders en directie van groot belang en een garantie voor de continuïteit in onze begeleidingsstijl. De conflictsituatie raakt niet opgelost. Na lang proberen en veel experimenten stel je vast dat de conflictsituatie nauwelijks of niet evolueert Het uitblijven van een gedroomd effect is niet gelijk aan falen. Op dit punt is het belangrijk om elkaar te ondersteunen en te blijven bemoedigen. Het uitblijven van een positief effect is niet noodzakelijk de schuld van een individuele leerkracht of de aanpak van een team. Een conflictsituatie is zeer complex. Onzichtbare factoren waar we als leerkracht of als team niets (of zeer weinig) kunnen aan veranderen, kunnen de situatie overheersen. Ook in deze situatie zal overleg dienen te gebeuren met alle betrokkenen. Ga in deze fase zeker niet zoeken naar een schuldige voor het uitblijven van een positief effect. Dit brengt niets bij en maakt de situatie alleen maar erger. Blijf wel communiceren. Zorg ervoor dat je na dit proces niet terug in allerlei frustraties terecht komt. Blijf het gesprek aangaan met de leerling, directie en de leerlingenbegeleidsters. Er zal dan, volgens het stappenplan, een juiste procedure gevolgd worden om deze jongere verder, binnen of buiten de school, te begeleiden.