Rapport. Wie betaalt de vuilnisman? Een onderzoek naar het ophalen van verkeerd aangeboden afval. Oordeel

Vergelijkbare documenten
hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe;

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Den Haag. Datum: 2 maart 2015 Rapportnummer: 2015/047

Naar aanleiding van de beslissing van de gemeente van 16 maart 2007 wendde verzoekster zich opnieuw tot de Nationale ombudsman.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 20 februari Rapportnummer: 2013/012

Een onderzoek naar de manier waarop de burgemeester van Valkenswaard is omgegaan met de klachten van een belanghebbende over een besluit.

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/208

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Dossiernummer RAPPORT. Verzoeker Mevrouw X, hierna genoemd: verzoekster. De klacht betreft de gemeente Oldebroek.

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk

Fiets weg zonder rechtsbescherming Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Bestuursdienst

Rapport. Datum: 18 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/228

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/303

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Beesel. Datum: 11 maart Rapportnummer: 2011/086

Rapport. Rapport over een klacht over de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Datum: 24 maart 2015 Rapportnummer: 2015/067

Rapport. Rapport over een klacht over Huurcommissie te Den Haag. Datum: 14 september Rapportnummer: 2012/146

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 9 mei Rapportnummer: 2012/077

Rapport. Datum: 8 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/261

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Winsum. Datum: 15 juni Rapportnummer: 2011/183

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/331

Rapport. Datum: 1 december 2006 Rapportnummer: 2006/377

Rapport. Oordeel. Datum: 18 april 2017 Rapportnummer: 2017/053

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 20 maart 2006 Rapportnummer: 2006/096

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Scherpenzeel. Datum: 8 juli Rapportnummer: 2011/207

Rapport. belang bij klachtbehandeling klacht over het college van burgemeester en wethouders van Boskoop. Datum: 7 juni Rapportnummer: 2012/096

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland te Leiden. Datum: Rapportnummer: 2014/025

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie ressort 's-gravenhage te Den Haag. Datum: 17 juni Rapportnummer: 2013/065

Een onderzoek naar de handelwijze van de Stichting Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de William Schrikker Groep. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/241

Rapport. Datum: 31 januari 2011 Rapportnummer: 2011/032

Rapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam. Datum: 20 juni 2012

Rapport. Datum: 1 juli 1998 Rapportnummer: 1998/258

Rapport. Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/124

Rapport. Rapport over een klacht over het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) te Leeuwarden. Datum: 20 december Rapportnummer: 2013/198

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Een onderzoek naar een gedraging van de gemeente Meerssen. Oordeel

I. Ten aanzien van het afwijzen van verzoekster voor een vaste functie

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346

Rapport. Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens. Datum: 29 december Rapportnummer: 2011/368

Rapport gemeentelijke ombudsman

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Een onderzoek naar de klachtbehandeling door de Gemeenschappelijke Regeling Servicecentrum MER.

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Publicatiedatum: 15 oktober Rapportnummer: 2014 / /139 d e Natio nale o mb ud sman 1/6

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari Rapportnummer: 2012/001

Rapport. Rapport over een klacht over de politiechef van de regionale eenheid Den Haag. Datum: 6 maart Rapportnummer: 2014/017

Rapport. Rapport over een klacht over het regionale politiekorps Utrecht. Datum: 16 april Rapportnummer: 2012/062

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Een onderzoek naar de verwerking van een adreswijziging van een burger.

Rapport. Datum: 31 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/255

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/174

Rapport Datum: 11 oktober 2011 Rapportnummer: 2011/302

Rapport. Eind goed, al goed! Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over de Belastingdienst

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over Huurcommissie te Den Haag gegrond. Rapportnummer 2019/019

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Belastingdienst wijst verzoek om ambtshalve vermindering af. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klachten gegrond.

Rapport. Afwijzing kwijtscheldingsverzoek. Datum: 23 december 2014 Rapportnummer: 2014/223

Rapport. Datum: 9 november 2007 Rapportnummer: 2007/248

Rapport. Datum: 23 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/332

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Halderberge. Datum: 24 mei Rapportnummer: 2013/057

"Ik woon nu bijna 3 jaar in Wassenaar en ben zeer verbolgen over de wijze waarop u met uw burgers omgaat:

Rapport. Rapport over een klacht over Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid uit Dordrecht. Datum: 23 december Rapportnummer: 2011/367

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/279

Rapport. Datum: 14 september 2006 Rapportnummer: 2006/314

Rapport. Datum: 30 december 2004 Rapportnummer: 2004/498

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk. Datum: 4 augustus 2011

Een onderzoek naar de weigering van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant om verzoekster te verwijzen voor haar klacht.

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum

Rekening grofvuil onvoldoende gemotiveerd Gemeente Zaanstad Dienst Wijken Dienst Stadsbedrijven

Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan een derde.

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE. Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 12 juni 2006 Rapportnummer: 2006/210

Verstoord contact. Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie-eenheid Oost-Nederland.

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Datum: 18 mei 2006 Rapportnummer: 2006/188

Geen klachtbehandeling in Oost-Watergraafsmeer Gemeente Amsterdam Stadsdeel Oost-Watergraafsmeer

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de gemeente Wierden. Datum: 22 januari Rapportnummer: 2014/004

Rapport. Rapport over een klacht over de beheerder van het regionale politiekorps Midden en West Brabant (de burgemeester van Tilburg).

Rapport. Herzien Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht. Datum: 10 februari Rapportnummer: 2014/006

Rapport. Datum: 23 maart 2006 Rapportnummer: 2006/114

Rapport. Datum: 12 april 2006 Rapportnummer: 2006/142

Transcriptie:

Rapport Wie betaalt de vuilnisman? Een onderzoek naar het ophalen van verkeerd aangeboden afval Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de gemeente Sittard-Geleen deels gegrond en deels niet gegrond Datum: 17 februari 2015 Rapportnummer: 2015/034

2 WAT IS DE KLACHT? Verzoekster klaagt erover dat de gemeente Sittard-Geleen de kosten van 144, die waren gemoeid met het ophalen van verkeerd aangeboden afval bij haar in rekening heeft gebracht. Verder heeft uit eigen beweging onderzoek ingesteld naar het volgende. De gemeente heeft verzoekster geschreven dat: 1. indien zij het niet eens is met aansprakelijkstelling, zij dit ter beoordeling kan voorleggen aan de civiele rechter; 2. het niet eens zijn met de factuur niet valt aan te merken als een klacht in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). WAT GING ER AAN DE KLACHT VOORAF? De gemeente schreef verzoekster dat een milieuambtenaar in de K-straat te Geleen vervuilde papieren en restafval had aangetroffen in een doos met oud papier. De gemeente had geconstateerd dat uit de inhoud van de doos bleek dat deze van verzoekster afkomstig was en dat zij het afval niet conform de regels had aangeboden. De gemeente achtte verzoekster aansprakelijk en bracht 144 in rekening. Indien zij wilde reageren op deze brief kon dit alleen schriftelijk op een bepaald postadres. Nadat verzoekster daartegen had geageerd, handhaafde de gemeente haar standpunt. Ook na tussenkomst van volhardde de gemeente hierin en schreef verzoekster dat, indien zij het er niet mee eens was, zij een civiele procedure kon aanspannen bij de rechtbank. Ook schreef de gemeente haar in een laatste brief dat het niet eens zijn met de factuur niet viel niet aan te merken als een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Awb. In dit hoofdstuk was volgens de gemeente onder meer bepaald dat een klacht slechts betrekking kan hebben op de wijze van bejegening. Hiervan was geen sprake geweest, aldus de gemeente. STANDPUNT GEMEENTE Afval van verzoekster De firma die het oud papier inzamelt, heeft de doos laten staan vanwege het aantreffen van ander afval dan papier en/of karton. Vervolgens heeft een milieuambtenaar de doos onderzocht. Hij trof hierin een brief en een acceptgiro van verzoekster en ook onder meer piepschuim. Vervolgens is de doos met afval apart naar het milieupark afgevoerd. Gezien de aangetroffen documenten met adresgegevens van verzoekster ging de gemeente ervan uit dat zij de vervuiler was.

3 Hoe en waarom het afval op die plek terecht is gekomen, was voor de gemeente niet van belang. Feit is dat de gemeente dit afval buiten de normale afvalinzameling om heeft moeten opruimen. Deze extra kosten verhaalde de gemeente op verzoekster, omdat de gemeente het niet correct vond dat andere burgers anders mee moesten betalen aan het opruimen van afval dat door anderen in de stad onbeheerd wordt achtergelaten. De gemeente achtte het niet aannemelijk dat andere personen brieven en enveloppen afkomstig uit verzoeksters huishouden tussen hun eigen oud papier hadden gestopt. Evenmin was het volgens de gemeente aannemelijk dat andere personen het oud papier van verzoekster hadden verplaatst naar een andere straat. Vordering uit onrechtmatige daad De gemeente stelt zich op het standpunt dat de vervuiler dient te betalen. Degene die het afval op een onjuiste wijze aanbiedt, pleegt daarmee een onrechtmatige daad jegens de gemeente. De kosten die de gemeente als gevolg daarvan moet maken, zijn het gevolg van die onrechtmatige daad. Via een privaatrechtelijke vordering worden deze kosten voor rekening van de betrokkene gebracht. De privaatrechtelijke handhaving is volgens de gemeente de meest efficiënte en goedkope wijze van handhaving. Bovendien wordt de publiekrechtelijke regeling door het gebruik van de privaatrechtelijke bevoegdheid niet op een onaanvaardbare wijze doorkruist. De belangen van de burgers worden namelijk voldoende beschermd. Enerzijds zal de gemeente haar vordering intrekken, wanneer degene die aansprakelijk is gesteld aannemelijk maakt dat er geen sprake is van verwijtbaar gedrag. Anderzijds fungeert de civiele rechter nog als vangnet. Deze zal bij een civielrechtelijke procedure toetsen of de aansprakelijkstelling door de gemeente stand kan houden. Verder kan een burger, die het niet eens is met de gemeentelijke vordering, dit eerst schriftelijk kenbaar maken bij de gemeente. Wanneer deze argumenten voor de gemeente geen reden zijn om de vordering in te trekken, behoeft de burger in principe niets te doen. In een later stadium van het invorderingsproces wordt de zaak aan de civiele rechter voorgelegd. De burger wordt hier in de gelegenheid gesteld zijn beweerde onschuld hard te maken. De gemeente heeft in het verleden meermalen dit soort kwesties ter beoordeling aan de civiele rechter voorgelegd. De zin in de brief aan verzoekster dat, indien verzoekster het er niet mee eens was, zij een civiele procedure kon aanspannen bij de rechtbank was in zoverre niet juist. Geen klacht Hoofdstuk 9 van de Awb heeft betrekking op de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens iemand gedraagt. Het gaat derhalve over de wijze van bejegening en staat in beginsel los van inhoudelijke meningsverschillen. Verzoekster is het niet eens met het feit dat de gemeente haar verantwoordelijk houdt voor het op een onjuiste wijze aangeboden afval. De gemeente is hiertegen privaatrechtelijk opgetreden. Het betreft hier derhalve een meningsverschil over de inhoud van de vordering. Zij heeft niet aangegeven dat zij door de gemeente op een onfatsoenlijke of onheuse wijze is behandeld of benaderd. Volgens de gemeente is er dan ook geen sprake van een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Awb, maar van een civielrechtelijk geschil waarover uiteindelijk de rechter een uitspraak kan doen.

4 HOE REAGEERDE VERZOEKSTER? Verzoekster erkende dat de papieren die de gemeente had aangetroffen inderdaad van haar waren, maar het was onmogelijk dat zij die doos in de K-straat had aangeboden. Zij bood haar oud papier namelijk altijd aan naast haar flat. Het was haar dan ook een raadsel hoe die doos op de K-straat terecht was gekomen en dat er dan ook nog vervuild papier en restafval bij zat. Dit kon net zo goed door derden daar zijn gelegd, meende verzoekster. De gemeente had de moeite genomen om een kopie te maken van de papieren met haar gegevens. Waarom had de gemeente dan niet de moeite genomen om een foto te maken van het afval. Zij kon dan uitsluitsel geven dat het afval wel of niet van haar afkomstig is. Verzoekster vindt dat zij niet aansprakelijk is voor het afval. WAT IS HET OORDEEL VAN DE NATIONALE OMBUDSMAN? 1. Ten aanzien van het bij verzoekster in rekening brengen van de kosten Het vereiste van goede motivering houdt in dat de overheid haar handelen en haar besluiten duidelijk aan de burger uitlegt. Daarbij geeft zij aan op welke wettelijke bepalingen de handeling of het besluit is gebaseerd, van welke feiten zij is uitgegaan en hoe zij rekening heeft gehouden met de belangen van de burgers. Deze motivering moet voor de burger begrijpelijk zijn. Een milieuambtenaar heeft tussen het oud papier aan verzoekster gerichte poststukken aangetroffen. In de regel zal mogen worden aangenomen dat de persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid, ook de overtreder is. Op basis daarvan mocht de gemeente ervan uit gaan dat het afval van verzoekster afkomstig was en vervolgens de kosten van het ophalen ervan bij haar in rekening brengen. Het verweer van verzoekster dat zij haar oud papier altijd naast haar flat aanbiedt en dat mogelijk iemand anders de doos met afval heeft geplaatst in de K-straat hoefde voor de gemeente geen reden te zijn om de rekening in te trekken. Dit leidt tot de slotsom dat de motivering die ten grondslag ligt aan het bij verzoekster in rekening brengen van de kosten, dit kan dragen. De onderzochte gedraging is dan ook behoorlijk. 2. Ten aanzien van het feit dat de gemeente verzoekster heeft geschreven dat, zij de aansprakelijkstelling kan voorleggen aan de civiele rechter Het vereiste van fair play houdt in dat de overheid de burger de mogelijkheid geeft om zijn procedurele kansen te benutten en daarbij zorgt voor een eerlijke gang van zaken. De overheid heeft een open houding, waarbij de burger de gelegenheid krijgt zijn standpunt te verdedigen en het daaraan tegenovergestelde standpunt te bestrijden (hoor en wederhoor). Onderdeel daarvan is de burger (op correcte wijze) informeren over de van toepassing zijnde rechtsgang.

5 De gemeente heeft zelf al erkend dat het niet juist was dat zij heeft geschreven dat, indien verzoekster het niet eens was met de aansprakelijkheidsstelling, zij een civiele procedure kon aanspannen bij de rechtbank. Daarbij komt dat de gemeente in zowel de eerste brief als in de vervolgbrief aan verzoekster verzuimd heeft aan te geven dat, als zij niet betaalt, het de gemeente is die haar zal dagvaarden. Hierdoor kon bij verzoekster ten onrechte de indruk ontstaan dat er al een betaalplicht bestond en dat de deurwaarder langs zou komen, als zij niet zou betalen. Immers bij de civielrechtelijke aanpak is er pas sprake van een betalingsverplichting, als men na dagvaarding daartoe door de rechter is veroordeeld tot betalen. De onderzochte gedraging is dan ook niet behoorlijk en is aanleiding tot het doen van een aanbeveling. 3. Ten aanzien van meedelen dat het niet eens zijn met de factuur geen klacht in de zin van de Awb is Het vereiste van fair play brengt ook met zich dat een overheidsinstantie een klachtbrief van een burger welwillend dient te interpreteren in het licht van de in de wet neergelegde regeling voor klachtbehandeling. In artikel 9:1 van de Awb is bepaald dat een ieder het recht heeft om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan. Noch de tekst van de Awb noch de memorie van toelichting op hoofdstuk 9 van de Awb bevat een aanknopingspunt voor het standpunt van de gemeente dat dit hoofdstuk alleen van toepassing is op zuivere bejegeningsklachten. Uit de ruime definitie van artikel 9:1 blijkt integendeel dat de wetgever juist heeft beoogd dit hoofdstuk van toepassing te laten zijn op een breed scala aan gedragingen van bestuursorganen. Verder heeft al uitgesproken in zijn rapport 2001/292 dat Hoofdstuk 9 titel 1 van de Awb over interne klachtbehandeling niet alleen van toepassing is op bejegeningsklachten. In rapport 2007/015 deed naar aanleiding van een onderzoek uit eigen beweging naar de behandeling van brieven van burgers door gemeenten, onder meer de aanbeveling om een ruime definitie van het begrip klacht te hanteren (bijvoorbeeld: iedere uiting van ongenoegen). Het standpunt van de gemeente dat het niet eens zijn met de factuur niet viel aan te merken als een klacht is daarom onjuist. Dit zo meedelen aan verzoekster was dan ook niet behoorlijk.

6 CONCLUSIE De klacht over de onderzochte gedraging van gemeente Sittard-Geleen, te weten de mededeling dat zij de kosten van het ophalen van verkeerd aangeboden afval bij verzoekster in rekening brengt, is niet gegrond. De door uit eigen beweging onderzochte gedragingen van de gemeente, te weten: de mededeling dat verzoekster de aansprakelijkstelling kan voorleggen aan de civiele rechter en; de mededeling dat het niet eens zijn met de factuur niet valt aan te merken als een klacht, zijn niet behoorlijk wegens strijd met het vereiste van fair play. AANBEVELING De Nationale ombudsman geeft het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen in overweging om in (vervolg)brieven aan vermeende overtreders mee te delen dat, als zij de factuur niet betalen, de gemeente hen zal dagvaarden voor de rechter. SLOTBESCHOUWING Gemeenten kunnen op de verschillende wijzen handhavend optreden tegen verkeerd aangeboden afval: bestuursrechtelijk, strafrechtelijk of civielrechtelijk. De Nationale ombudsman kan over de keuze van een gemeente voor een wijze van handhaving geen oordeel geven, omdat de lokale politiek hiervoor verantwoordelijk is. Wat mag vanuit het oogpunt van behoorlijkheid de burger daarbij verwachten van de overheid? In dat verband constateert dat elk van de wijzen van handhaving zijn eigen rechtsbescherming kent. Als de gemeente kiest voor de civielrechtelijke variant en de burger weigert te betalen omdat hij het niet eens is met de "boete", is het de gemeente die zich tot de rechter moet wenden en niet de burger. Veelal zal de burger zich dit onvoldoende realiseren. Het is daarom zaak dat een overheidsinstantie de burger hierover correct en volledig inlicht en daarbij tracht een geschil eerst op informele wijze op te lossen. De Nationale ombudsman, mr. F.J.W.M. van Dooren, waarnemend ombudsman