Addendum bij de ECBleidraad

Vergelijkbare documenten
Addendum bij de ECB- Leidraad voor banken inzake niet-renderende leningen: prudentieel minimumniveau van de voorzieningen voor nietrenderende

ECB-OPENBAAR. Aan: de leiding van belangrijke banken. Frankfurt am Main, 28 juli 2017

Openbare raadpleging

Artikel 1. Onderwerp en werkingssfeer

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Bankentoezicht van de ECB: toezichtsprioriteiten van het SSM voor 2018

RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 127, lid 6, en artikel 132,

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie Regeling staten financiële ondernemingen 3 maart 2014

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

I. JURIDISCHE ACHTERGROND

RICHTSNOEREN VOOR TESTS, DOORLICHTINGEN OF EXERCITIES DIE KUNNEN LEIDEN TOT STEUNMAATREGELEN EBA/GL/2014/ september 2014

VERORDENING (EU) 2015/534 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 17 maart 2015 betreffende rapportage van financiële toezichtinformatie (ECB/2015/13)

inzake de openbaarmaking van nietrenderende en respijtblootstellingen

Richtsnoeren EBA/GL/2018/01 16/01/2018. Bijlage Circulaire NBB_2018_07

BESLUIT (EU) 2018/546 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

BESLUIT (EU) 2015/530 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

EBA-richtsnoeren. inzake de benchmarkexercitie voor beloningen EBA/GL/2012/4

In de rest van de circulaire worden alle onderwerpen beschreven en wordt de desbetreffende procedure uitgelegd.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Richtsnoeren. betreffende de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa. 27 juni 2014 EBA/GL/2014/03

- 1 - Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van [PM] 2013, kenmerk 2013/712998, tot wijziging van de Regeling staten financiële ondernemingen Wft

(Voor de EER relevante tekst) Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen

(Voor de EER relevante tekst)

Richtsnoeren inzake ondernemingsspecifieke parameters

Openbare raadpleging

EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO'S

ECB-PUBLIC AANBEVELING VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK. van [datum maand 2016]

Publicatieblad van de Europese Unie

RICHTSNOEREN INZAKE LIMIETEN VOOR BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT SCHADUWBANKENTITEITEN EBA/GL/2015/20 03/06/2016. Richtsnoeren

PE-CONS 59/1/17 REV 1 NL

A8-0255/2 AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie

c) overeenkomstig de artikelen 260 tot en met 263 op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen of gemengde financiële holding die

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

11173/17 ons/gys/sv 1 DG G 1B

Ontwerpgids inzake de beoordeling van vergunningaanvragen Deel 2. Beoordeling van kapitaal en programma van werkzaamheden

C 120/2 NL Publicatieblad van de Europese Unie

Circulaire. Brussel, 2 juni Inwerkingtreding liquiditeitsdekkingsvereiste

9480/17 ons/ass/ev DG G 1C

SSM-themaonderzoek inzake IFRS 9. Beoordeling van de mate waarin instellingen klaar zijn voor de invoering van IFRS 9

(Voor de EER relevante tekst)

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

AANGENOMEN TEKSTEN Voorlopige uitgave. Minimale verliesdekking voor niet-renderende blootstellingen ***I

Richtsnoeren voor de omgang met markt- en tegenpartijrisico s in de standaardformule

(Voor de EER relevante tekst) (2014/908/EU)

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU).../... VAN DE COMMISSIE

02015R0534 NL

RICHTSNOER (EU) 2017/697 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Richtsnoeren. ter specificatie van de voorwaarden voor de financiële steun binnen de groep uit hoofde van artikel 23 van Richtlijn 2014/59/EU

I. JURIDISCHE ACHTERGROND

Mandaat van het Auditcomité

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Richtsnoeren inzake de methoden voor de bepaling van de marktaandelen met het oog op rapportage

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010

GEGEVENSVERZAMELING BIJ KREDIETINSTELLINGEN EN ANDERE PROFESSIONELE GELDVERWERKERS KRACHTENS HET KADER VOOR HET RECIRCULEREN VAN BANKBILJETTEN

INHOUD. Voorwoord...4. Samenvatting...5. ESRB Jaarverslag 2011 Inhoud

Toepassingsveld Deze mededeling is gericht aan alle kredietinstellingen naar Belgisch recht.

Richtsnoeren inzake aanvullend vermogen

JC May Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

EBA-RICHTSNOEREN VOOR DE REEKS SCENARIO'S DIE MOETEN WORDEN GEBRUIKT IN HERSTELPLANNEN

Vooraf te betalen bijdragen aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds (GAF) Vragen en antwoorden

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

REGLEMENT RISICOCOMMISSIE

Bijlage 2 Circulaire

INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 260 COMMUNICATIE OVER CONTROLE-AANGELEGENHEDEN MET HET TOEZICHTHOUDEND ORGAAN

ECB-PUBLIC RICHTSNOER (EU) 2017/[XX*] VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK. of 4 april 2017

EBA-richtsnoeren. inzake het verzamelen van gegevens over grootverdieners EBA/GL/2012/5

1 Algemene instructies voor beide sjablonen. 2 Instructies voor het sjabloon betreffende "totale activa" Februari 2015.

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 mei 2017 (OR. en)

Richtsnoeren en aanbevelingen

(Voor de EER relevante tekst)

Effectenleningen en cessies-retrocessies van effecten

EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO'S

Inhoud. Voorwoord Samenvatting ESRB Jaarverslag 2013 Inhoud 3

REGLEMENT RISICOCOMMISSIE VAN LANSCHOT N.V. EN F. VAN LANSCHOT BANKIERS N.V.

Bijlage 1 bij de circulaire NBB_2017_20

Circulaire betreffende de richtsnoeren voor het gebruik van ondernemingsspecifieke parameters (USP)

ISA 610, GEBRUIKMAKEN VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN INTERNE AUDITORS

Definitieve richtsnoeren

Richtsnoeren voor de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit

(Voor de EER relevante tekst)

Aanvraagformulier voor het gebruik van een interne modellenmethode voor de berekening van de solvabiliteitseisen voor het kredietrisico

inzake kredietwaardigheidsbeoordeling

Definitieve richtsnoeren

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Mededeling. Brussel, 18 juli Herstelplannen Verplichtingen inzake bezwaarde activa. Geachte mevrouw Geachte heer

ECB-PUBLIC BESLUIT (EU) 2019/[XX*] VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK. van 18 april 2019

EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO'S

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

(Voor de EER relevante tekst)

Regeling liquiditeit kredietunies Wft 2017

Definitieve richtsnoeren

Prudentieel toezichtsproces

Publicatieblad van de Europese Unie BESLUITEN

Richtsnoeren. inzake het verzamelen van gegevens over grootverdieners EBA/GL/2014/07 16/07/2014

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

Transcriptie:

Addendum bij de ECBleidraad voor banken inzake niet-renderende leningen: verwachtingen van de toezichthouder omtrent de prudentiële voorzieningen voor niet-renderende risicoposities Maart 2018

Inhoudsopgave 1 Achtergrond 2 2 Algemeen 3 2.1 Reikwijdte 3 2.2 Algemeen prudentieel kader 3 2.3 Toepassing van de verwachtingen van de toezichthouder 5 3 In dit Addendum gehanteerde definities 8 3.1 Definitie van nieuwe NPE's en ouderdomstelling 8 3.2 Kredietrisicobescherming ter dekking van risicoposities 8 3.3 Definitie van risicoposities zonder zekerheidstelling en risicoposities met volledige of gedeeltelijke zekerheidstelling 9 4 Verwachtingen omtrent de prudentiële voorzieningen 12 4.1 Categorieën van verwachtingen omtrent de voorzieningen 12 4.2 Kwantitatieve verwachtingen van de toezichthouder, in detail 13 risicoposities 1

1 Achtergrond Op 20 maart 2017 heeft de ECB haar Leidraad voor banken inzake niet-renderende leningen 1 (NPL-leidraad) gepubliceerd. De NPL-leidraad bevat een toelichting op de verwachtingen van de toezichthouder omtrent het signaleren, beheren, waarderen en afschrijven van niet-renderende leningen ('non-performing loans' NPL's) in de context van de bestaande wet- en regelgeving en richtlijnen. In de NPL-leidraad wordt benadrukt dat het belangrijk is voor niet-renderende leningen tijdig voorzieningen te treffen en zulke leningen tijdig af te schrijven 2. Dit leidt tot sterkere bankbalansen, waardoor banken in staat zijn om zich (weer) te richten op hun kernactiviteiten, in het bijzonder op de kredietverlening aan de economie. Dit Addendum vormt een aanvulling op de NPL-leidraad en zet uiteen wat de verwachtingen van de ECB als toezichthouder zijn bij het beoordelen van het niveau van de prudentiële voorzieningen die een bank heeft getroffen voor niet-renderende risicoposities ('non-performing exposures' NPE's) 3. Zoals hierna nader toegelicht wordt, zal de ECB in dit verband onder meer de duur van de classificatie als nietrenderend (d.w.z. de "ouderdom" ('vintage')) beoordelen, evenals de eventueel beschikbare zekerheden. In haar verwachtingen zet de ECB uiteen wat zij als toezichthouder een prudente behandeling van NPE's acht. Hiermee wil de ECB voorkomen dat bankbalansen in de toekomst te veel oude NPE's gaan bevatten, die tot toezichtsmaatregelen aanleiding zouden geven. Dit Addendum is niet bedoeld om toepasselijke regelgeving of financiëleverslaggevingsvereisten te vervangen of teniet te doen. 1 2 3 Leidraad voor banken inzake niet-renderende leningen. Zie paragraaf 6.6 van de NPL-leidraad. Net zoals in de NPL-leidraad worden in dit Addendum de begrippen NPL en NPE door elkaar heen gebruikt. [In dit document wordt voor het begrip "blootstellingen" doorgaans "posities" of "risicoposities" gehanteerd.] risicoposities 2

2 Algemeen 2.1 Reikwijdte Conform de NPL-leidraad bevat dit Addendum de verwachtingen van de ECB als toezichthouder ten aanzien van de belangrijke banken ('significant banks') die onder haar directe toezicht staan. Dit Addendum is voor banken niet bindend, maar dient als basis voor een dialoog tussen toezichthouder en instelling. De ECB zal eventuele verschillen tussen de door banken gehanteerde werkwijzen en haar in dit Addendum uiteengezette verwachtingen omtrent de prudentiële voorzieningen ten minste elk jaar beoordelen. De ECB zal haar verwachtingen in dit Addendum laten gelden voor nieuwe NPE's, d.w.z. risicoposities die vanaf 1 april 2018 als NPE worden aangemerkt. Als onderdeel van de dialoog tussen toezichthouder en instelling in het kader van de procedure voor prudentiële toetsing en evaluatie (Supervisory Review and Evaluation Process SREP), en rekening houdend met de bijzonderheden van de verwachtingen vanuit het toezicht (zie paragraaf 4.2), zal aan banken derhalve worden gevraagd de ECB te informeren over eventuele verschillen tussen hun werkwijzen en de verwachtingen omtrent de prudentiële voorzieningen, vanaf begin 2021. 2.2 Algemeen prudentieel kader Zoals ook in paragraaf 6.1 van de NPL-leidraad uiteengezet is, moeten toezichthouders op grond van het bestaande prudentiële kader beslissingen nemen over de tijdigheid en toereikendheid van de voorzieningen die banken hebben getroffen. Het Bazels Comité voor Bankentoezicht (Basel Committee on Banking Supervision BCBS) wijst op de verantwoordelijkheid van toezichthouders voor de beoordeling van de processen voor kredietrisicobeheer en -beheersing en de waardering van activa; toezichthouders dienen er tevens voor te zorgen dat banken voldoende voorzieningen voor kredietverliezen treffen, in het bijzonder in het kader van de beoordeling van kredietrisicoposities en de kapitaaltoereikendheid. Dit komt tot uiting in de relevante richtsnoeren, waaronder: de Guidance on credit risk and accounting for expected credit losses (2015) van het BCBS (richtsnoer inzake kredietrisico en de verantwoording van verwachte kredietverliezen) en de Richtsnoeren inzake de werkwijzen van kredietinstellingen ten aanzien van het beheer van kredietrisico en de verantwoording van verwachte verliezen (2017) van de Europese Bankautoriteit (EBA); risicoposities 3

de Core Principles for Effective Banking Supervision (2012) van het BCBS (Bazelse kernbeginselen voor effectief bankentoezicht), en Basel II, Pillar 2 (2006) (Bazel II, Pijler 2). Daarbij zijn in het bijzonder de volgende artikelen van de Richtlijn kapitaalvereisten (Capital Requirements Directive CRD) 4 relevant. Op grond van artikel 74 moeten banken beschikken over adequate internecontrolemechanismen, zoals degelijke administratieve en boekhoudkundige procedures, [...] die in overeenstemming zijn met en bijdragen tot een degelijk en doeltreffend risicobeheer. Op grond van artikel 79, onder b) en c), moeten de bevoegde autoriteiten ervoor zorgen dat de instellingen beschikken over interne methoden die hen in staat stellen het aan blootstellingen ten aanzien van individuele debiteuren [...] verbonden kredietrisico en het kredietrisico op het niveau van de portefeuille te beoordelen en van doeltreffende systemen gebruik wordt gemaakt voor de lopende administratie en bewaking van de diverse portefeuilles en blootstellingen van instellingen waaraan een kredietrisico verbonden is, met inbegrip van de detectie en het beheer van probleemkredieten, het verrichten van adequate waardeaanpassingen en de vorming van voorzieningen. Daarnaast bevat artikel 88 het beginsel dat het leidinggevend orgaan moet zorgen voor de integriteit van de systemen voor boekhoudkundige en financiële verslaglegging, met inbegrip van de financiële en operationele controle en de naleving van de wetgeving en de toepasselijke normen. In overeenstemming met artikel 97, lid 1, moeten de bevoegde autoriteiten de regelingen, strategieën, processen en mechanismen die de instellingen met het oog op de naleving van de CRD en de Verordening kapitaalvereisten (Capital Requirements Regulation CRR) 5 hebben ingevoerd, toetsen. In artikel 97, lid 3, van de CRD IV wordt verder bepaald dat de bevoegde autoriteiten bepalen of de door de instellingen ingevoerde regelingen, strategieën, processen en mechanismen, alsook de eigen vermogens en liquiditeiten die door deze instellingen worden aangehouden, een degelijk beheer en een solide dekking van hun risico's waarborgen. In dit verband worden in artikel 104, lid 1, de bevoegdheden waarover de bevoegde autoriteiten ten minste moeten beschikken opgesomd, waaronder dat zij kunnen eisen dat de [in] overeenkomstig artikelen 73 en 74 in te voeren regelingen, processen, mechanismen en strategieën worden aangescherpt (onder b)) en dat de instellingen in verband met de eigenvermogensvereisten een specifiek voorzieningenbeleid voeren of activa op een specifieke wijze 4 5 Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338). Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1). risicoposities 4

behandelen (onder d)). Dit komt ook tot uitdrukking in de door de EBA uitgegeven Richtsnoeren inzake gemeenschappelijke procedures en methoden voor het proces van toetsing en evaluatie door de toezichthouder ; in paragraaf 479(a) daarvan is vermeld dat de bevoegde autoriteiten de instelling kunnen verplichten een specifiek voorzieningenbeleid te voeren en wanneer dat op grond van boekhoudregels en -voorschriften is toegestaan de voorzieningen uit te breiden. Derhalve moeten toezichthouders op grond van het huidige regelgevende regime bepalen of banken over doeltreffende methoden en processen voor het treffen van voorzieningen beschikken, die ervoor zouden moeten zorgen dat met NPE's samenhangende risico's voldoende worden afgedekt. Bovendien kan de ECB verlangen dat kredietinstellingen specifieke correcties toepassen op de berekening van het eigen vermogen (aftrekken, filters of soortgelijke maatregelen), wanneer de door de bank gebruikte boekhoudkundige behandeling vanuit toezichtperspectief niet als prudent wordt beschouwd. 6 Als onderdeel van dit proces dienen toezichthouders inzicht te geven in hun verwachtingen. Dit is de context waarin dit Addendum moet worden gezien. 2.3 Toepassing van de verwachtingen van de toezichthouder De verwachtingen omtrent het treffen van prudentiële voorzieningen die in dit Addendum uiteengezet worden, vormen een aanvulling op de NPL-leidraad door te specificeren wat de ECB onder een prudent voorzieningenniveau verstaat. Figuur 1 geeft een overzicht van het begrip prudentiële voorzieningen. Bij de beoordeling van het voorzieningenniveau voor NPE's bij banken houdt de ECB rekening met de mate van aanwezige kredietbescherming en vooral de ouderdomscategorie van NPE's. Paragraaf 3.2 specificeert welke vormen van onderpand of andere vormen van kredietbescherming door de ECB vanuit prudentieel perspectief als toereikend worden beschouwd. Hoofdstuk 4 bevat de verwachtingen omtrent de prudentiële voorzieningen. 6 Zie voetnoot 8 van het Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (COM(2017) 591 final). risicoposities 5

Figuur 1 Overzicht van het begrip prudentiële voorzieningen Financiëleverslaggevingsregime Prudentieel regime Bankspecifieke toezichtsbenadering in drie stappen Boekhoudkundige voorzieningen Aftrekposten prudentieel eigen vermogen Beschikbare prudentiële dekking 1. Verwachtingen van de toezichthouder 2. Toezichtsdialoog 3. SREPbesluiten Alle boekhoudkundige voorzieningen volgens de toepasselijke verslaggevingsstandaard Eventueel tekort (shortfall) boekhoudkundige voorzieningen t.o.v. verwachte verliezen (EL), en andere CET 1-aftrekposten van prudentieel eigen vermogen (own funds) Som van 1. boekhoudkundige voorzieningen 2. eventueel tekort t.o.v. EL, en andere CET 1-aftrekposten Verwachtingen omtrent de prudentiële voorzieningen Dialoog tussen toezichthouder en instelling over de verwachtingen inclusief analyse van bankspecifieke omstandigheden Resultaten van de toezichtsdialoog worden verwerkt in bankspecifieke SREP-besluiten De kwantitatieve prudentiële verwachtingen kunnen verder gaan dan de financiëleverslaggevingsregels, maar mogen hiermee niet in strijd zijn. Indien de behandeling volgens de toepasselijke financiëleverslaggevingsregels vanuit toezichtsperspectief als niet prudent wordt beschouwd, dan wordt het voorzieningenniveau volgens de financiële verslaggeving volledig meegenomen in de totale prudentiële dekking van de bank om aan de verwachtingen van de toezichthouder te voldoen. Een bank kan aan de verwachtingen omtrent de prudentiële voorzieningen voldoen door middel van de volgende componenten: 1. alle boekhoudkundige voorzieningen op grond van de toepasselijke financiëleverslaggevingsstandaard inclusief eventuele nieuw geboekte voorzieningen 7 ; 2. eventuele tekorten aan boekhoudkundige voorzieningen ten opzichte van de in overeenstemming met de artikelen 158 en 159 van de CRR bepaalde verwachte verliezen ('expected loss (EL) shortfalls') voor de desbetreffende posities waarbij sprake is van wanbetaling, en andere aftrekposten van het tier 1-kernkapitaal (Common Equity Tier 1 CET 1) in verband met deze posten. 8 Banken worden aangemoedigd om een mogelijk tekort ten opzichte van de prudentiële verwachtingen aan te vullen door binnen de toepasselijke financiëleverslaggevingsstandaard het maximale voorzieningenbedrag te verantwoorden. Indien de voorzieningen volgens de toepasselijke financiëleverslaggevingsstandaard niet voldoen aan de verwachtingen omtrent de 7 8 Gedeeltelijke afschrijvingen sinds de meest recente classificatie als NPE kunnen waar relevant ook worden inbegrepen. Tenzij andere CET 1-aftrekposten al zijn verwerkt in de berekening van de EL-tekorten. risicoposities 6

prudentiële voorzieningen, dan hebben banken ook de mogelijkheid op eigen initiatief hun tier 1-kernkapitaal aan te passen. 9 Tijdens de dialoog tussen toezichthouder en instelling bespreekt de ECB met banken ten minste eens per jaar in verband met de SREP eventuele afwijkingen ten opzichte van de in dit Addendum uiteengezette verwachtingen omtrent de prudentiële voorzieningen. Bij het beoordelen van dergelijke afwijkingen zal de ECB rekening houden met specifieke omstandigheden (bv. het 'pulling effect') waardoor de verwachtingen omtrent de prudentiële voorzieningen ongeschikt kunnen zijn voor een specifieke portefeuille/risicopositie. Dergelijke omstandigheden kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een situatie waarin een debiteur aantoonbaar regelmatige deelbetalingen verricht die neerkomen op een significant deel van de initiële contractuele betalingen, indien de risicopositie dankzij dergelijke betalingen kan 'herstellen' 10, ongeacht of deze achterstallig ('past due') is of dat betaling ervan onwaarschijnlijk is ('unlikely to pay'), of wanneer de toepassing van de verwachtingen van de toezichthouder, in combinatie met de Pijler 1-kapitaalvereisten voor kredietrisico, zou resulteren in een dekking van de te dekken risicopositie van meer dan 100%, of andere relevante omstandigheden. In dit verband kunnen gedegen gegevens over specifieke portefeuilles als input voor de toezichtsdialoog worden gebruikt. In de loop van de dialoog tussen toezichthouder en instelling zal de ECB eventuele verschillen tussen de toezichtsverwachtingen van de ECB en de voorzieningenbenadering van de individuele bank beoordelen. Deze beoordeling zou kunnen bestaan uit 'off-site'-activiteiten, zoals een door het desbetreffende gezamenlijke toezichthoudende team (Joint Supervisory Team JST) verricht diepgaand onderzoek ('deep dive'), een onderzoek ter plaatse of beide. Met de uitkomst van de beoordeling door de toezichthouder wordt rekening gehouden bij de SSM-SREP. Indien de ECB na beoordeling van de door een bank gepresenteerde specifieke omstandigheden van oordeel is dat de prudentiële voorzieningen van die bank het verwachte kredietrisico onvoldoende dekken, kan de ECB een toezichtsmaatregel krachtens het Pijler 2-kader treffen. De algemene relevantie van het Addendum dient op risicopositieniveau te worden beoordeeld (o.b.v. de datum van de laatste classificatie als NPE en de respectieve NPE-ouderdom). Beginpunt van de dialoog tussen toezichthouder en instelling is een beoordeling uitgevoerd op het toepasselijke consolidatieniveau (solo, subgeconsolideerd of geconsolideerd conform de SREP-benadering). Dit zou waar nodig gevolgd kunnen worden door een nadere en meer gedetailleerde analyse door de toezichthouder. 9 10 Wanneer banken besluiten op eigen initiatief het tier 1-kernkapitaal te verlagen, dan moeten die aftrekposten worden gerapporteerd in COREP-template C01.00, in rij 524 (-) Additional deductions of CET1 Capital due to Article 3 CRR [Aanvullende aftrekposten CET1-kapitaal op grond van artikel 3 van de CRR]. Waarbij tevens rekening wordt gehouden met hoofdstuk 4 en paragraaf 5.3.3 van de NPL-leidraad van de ECB. risicoposities 7

3 In dit Addendum gehanteerde definities 3.1 Definitie van nieuwe NPE's en ouderdomstelling Ten behoeve van dit Addendum zijn nieuwe NPE's alle risicoposities die na 1 april 2018 worden geherclassificeerd van renderend naar niet-renderend conform de EBA-definitie 11, ongeacht de classificatie van deze posities op enig moment vóór die datum. In dit Addendum wordt voor de toepassing van de verwachtingen vanuit het toezicht gebruikgemaakt van een ouderdomsconcept voor NPE's. In dit verband wordt de ouderdom ('vintage') van een NPE gedefinieerd als het aantal dagen (uitgedrukt in jaren) tussen de datum waarop een risicopositie als niet-renderend werd geclassificeerd tot en met de relevante rapportage- of referentiedatum, ongeacht de reden van de classificatie als NPE. De ouderdomstelling voor posities waarvan betaling onwaarschijnlijk ( unlikely to pay ) is en die voor posities die achterstallig ( past due ) zijn, is derhalve gelijk, en voor posities die overgaan van betaling onwaarschijnlijk naar achterstallig loopt de telling door en wordt deze niet op nul teruggezet. Indien een positie in overeenstemming met de technische uitvoeringsnormen van de EBA 12, en tevens rekening houdend met hoofdstuk 5 van de NPL-leidraad, in de categorie 'renderend' terugkeert, dan wordt de ouderdomstelling van de NPE voor de toepassing van dit Addendum geacht op nul teruggezet te zijn. Als NPE geclassificeerde en vóór 1 april 2018 herstelde ('cured') posities die na 1 april 2018 als 'niet-renderend' geherclassificeerd worden, worden voor de toepassing van dit Addendum behandeld als nieuwe NPE's, waarbij de NPE-ouderdomstelling op nul begint. 3.2 Kredietrisicobescherming ter dekking van risicoposities In dit Addendum worden prudentiële beginselen toegepast om toelatingscriteria voor kredietrisicobescherming te definiëren. Deze criteria worden gebruikt om te bepalen welk deel van een NPE geldt als door zekerheid gedekt en welk deel als niet door zekerheid gedekt, en vervolgens of rekening zou moeten worden gehouden met de verwachtingen van de toezichthouder omtrent posities met zekerheidstelling of posities zonder zekerheidstelling. Dit is dan gebaseerd op de vooronderstelling dat de risicodekking misschien verhoogd moet worden indien de behandeling voor 11 12 Hieronder vallen ook niet in de balans opgenomen risicoposities evenals NPE's die door internationale dochtermaatschappijen van belangrijke instellingen worden aangehouden. Ten aanzien van verworven NPE's zullen de toezichthouders rekening houden met de documentatie uit het duediligenceproces. Final draft Implementing Technical Standards on forbearance and non-performing exposures (EBA ITS 2013/03) (definitief ontwerp van de technische uitvoeringsnormen betreffende respijt ('forbearance') en niet-renderende risicoposities) risicoposities 8

financiëleverslaggevingsdoeleinden vanuit het perspectief van de toezichthouder niet als prudent wordt beschouwd, zoals hierboven uiteengezet. Voor de toepassing van dit Addendum worden de volgende soorten onderpand en andere vormen van kredietrisicobescherming door de ECB beschouwd als vormen die NPE's geheel of gedeeltelijk zekerstellen. (a) Alle soorten zekerheid in de vorm van onroerende goederen. (b) Andere toegelaten vormen van onderpand of andere vormen van kredietrisicobescherming die voldoen aan de criteria van kredietrisicolimitering in deel drie, titel II, de hoofdstukken 3 en 4, van de CRR, ongeacht of een instelling de standaardbenadering of de interneratingbenadering gebruikt. Op deze manier wordt er voor alle banken een gelijk speelveld gewaarborgd. 3.3 Definitie van risicoposities zonder zekerheidstelling en risicoposities met volledige of gedeeltelijke zekerheidstelling De in dit Addendum opgenomen verwachtingen van de toezichthouder maken onderscheid tussen door zekerheid gedekte en niet door zekerheid gedekte (delen van) NPE's, zoals hieronder wordt beschreven. Figuur 2 Gemengde benadering voor binnen de reikwijdte vallende nieuwe NPE's Activa en andere risicoposities binnen de reikwijdte Verwachtingen van de toezichthouder Nieuwe NPE's Posities zonder zekerheidstelling Posities met gedeeltelijke zekerheidstelling Niet door zekerheid gedekt deel Door zekerheid gedekt deel Posities met volledige zekerheidstelling Verwachting t.a.v. posities zonder zekerheidstelling geldt 100% na 2 jaar classificatie als NPE Verwachting t.a.v. posities met zekerheidstelling geldt 100% na 7 jaar classificatie als NPE In het algemeen zijn de verwachtingen van de toezichthouder relevant voor alle opgenomen en niet-opgenomen kredietfaciliteiten met de status van niet-renderend. Ze mogen echter worden genegeerd bij niet-opgenomen kredietfaciliteiten die onvoorwaardelijk, op elk moment en zonder opzegtermijn mogen worden geannuleerd, of die daadwerkelijk in automatische annulering voorzien wanneer de kredietwaardigheid van de kredietnemer verslechtert. risicoposities 9

Risicoposities zonder zekerheidstelling Voor de toepassing van dit Addendum worden NPE's aangemerkt als NPE's zonder zekerheidstelling, indien ze geen kredietrisicobescherming zoals vermeld in paragraaf 3.2 genieten. Deze risicoposities worden beoordeeld in het kader van de dialoog tussen toezichthouder en instelling op basis van de verwachtingen van de toezichthouder omtrent posities zonder zekerheidstelling, zoals nader toegelicht in hoofdstuk 4. Risicoposities met volledige zekerheidstelling Voor de toepassing van dit Addendum worden NPE's beschouwd als NPE's met volledige zekerheidstelling, indien deze in paragraaf 3.2 vermelde kredietrisicobescherming genieten die de actueel benutte en (potentiële) onbenutte kredietfaciliteiten van de debiteur overtreft. Deze risicoposities worden beoordeeld in het kader van de dialoog tussen toezichthouder en instelling op basis van de verwachtingen van de toezichthouder omtrent posities met zekerheidstelling, zoals nader toegelicht in hoofdstuk 4. Van banken wordt verwacht dat zij zekerheidswaarden hanteren die overeenkomen met de zekerheidswaarde die voor de desbetreffende risicopositie wordt gerapporteerd conform de FINREP-instructies in Bijlage V 13, vermeld onder Ontvangen zekerheden en ontvangen garanties, onder aftrek van de zekerheden en andere vormen van kredietrisicobescherming die voor de toepassing van dit Addendum niet in aanmerking worden genomen (zie paragraaf 3.2). Met betrekking tot de waardering van onroerend goed wordt verwezen naar hoofdstuk 7 van de NLP-leidraad, waarin de verwachtingen van de toezichthouder omtrent dit onderwerp worden uiteengezet, met inbegrip van afdoende prudente haircuts of aanpassingen. Risicoposities met gedeeltelijke zekerheidstelling Voor NPE's met een gedeeltelijke zekerheidstelling (d.w.z. dat de waarde van de in paragraaf 3.2 beschreven kredietrisicobescherming lager is dan de actueel benutte en (potentiële) onbenutte kredietfaciliteiten) wordt een gemengde benadering toegepast. Zodra de bank de waarde van haar kredietrisicobescherming vastgesteld heeft, dient de positie te worden beschouwd als een positie die uit de volgende twee elementen is opgebouwd. 1. Door zekerheid gedekt deel: om het door zekerheid gedekte deel van de NPE te bepalen, waardeert de bank de kredietrisicobescherming zoals hierboven uiteengezet voor posities met volledige zekerheidstelling. Het zekergestelde deel wordt beoordeeld conform de verwachtingen van de toezichthouder omtrent posities met zekerheidstelling. 13 Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1443 van de Commissie van 29 juni 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 risicoposities 10

2. Niet door zekerheid gedekt deel: het niet door zekerheid gedekte deel is gelijk aan de oorspronkelijke benutte en (potentiële) onbenutte kredietfaciliteiten verminderd met het door zekerheid gedekte deel van de positie. Het niet door zekerheid gedekte deel wordt beoordeeld conform de verwachtingen van de toezichthouder omtrent posities zonder zekerheidstelling. Bij posities die geheel of gedeeltelijk door zekerheid worden gedekt, wordt van banken verwacht dat zij de waarde van de zekerheid regelmatig beoordelen in overeenstemming met de NPL-leidraad en dat zij in het kader van de verwachtingen omtrent voorzieningen tijdig rekening houden met eventuele (waarde)veranderingen. Gezien het inherente uitvoeringsrisico bij het realiseren van de waarde van zekerheden dienen banken zeer zorgvuldig te kijken naar gevallen waarin het door zekerheid gedekte element in de loop der tijd toeneemt. In zulke gevallen dient de bank met solide bewijsmateriaal aan te kunnen tonen dat de verhoogde waarderingen duurzaam zijn, zoals ook uiteengezet voor onroerend goed in de NPLleidraad. risicoposities 11

4 Verwachtingen omtrent de prudentiële voorzieningen 4.1 Categorieën van verwachtingen omtrent de voorzieningen Verwachtingen van de toezichthouder omtrent risicoposities zonder zekerheidstelling NPE's zonder zekerheidstelling en het niet door zekerheid gedekte deel van NPE's met gedeeltelijke zekerheidstelling worden door de ECB beoordeeld aan de hand van de in paragraaf 4.2 uiteengezette verwachtingen van de toezichthouder. Verwachtingen van de toezichthouder omtrent risicoposities met zekerheidstelling Als onderdeel van het prudentiële kader moet een bank in staat zijn de kredietbescherming waarover zij beschikt, tijdig te realiseren. Indien de zekerheid niet is gerealiseerd na een periode van meerdere jaren vanaf de datum waarop de onderliggende positie als niet-renderend werd geclassificeerd, als gevolg van tekortkomingen in interne processen van de bank of vanwege redenen buiten de invloedssfeer van de bank (bv. de benodigde tijd voor afronding van juridische procedures), dan zou de zekerheid in principe ineffectief worden geacht en gaat de ECB ervan uit dat de risicopositie vanuit prudentieel perspectief voor de toepassing van dit Addendum wordt behandeld als positie zonder zekerheidstelling. Dit betekent dat vorming van volledige prudentiële voorzieningen als prudent wordt beschouwd nadat een periode van meerdere jaren is verstreken. Tegen deze achtergrond zullen NPE's met volledige zekerheidstelling en het door zekerheid gedekte deel van NPE's met gedeeltelijke zekerheidstelling door de ECB worden beoordeeld aan de hand van de in paragraaf 4.2 uiteengezette verwachtingen van de toezichthouder. Er zij opgemerkt dat activa uit executie ('foreclosed assets') momenteel niet binnen de reikwijdte van dit Addendum vallen. Paragraaf 7.5 van de NPL-leidraad gaat echter in op de waardering van activa uit executie, met inbegrip van afdoende prudente haircuts of aanpassingen. Bovendien bevat Bijlage 7 van de NPL-leidraad tevens aanbevelingen voor te rapporteren en openbaar te maken informatie over activa uit executie, waaronder een uitsplitsing naar ouderdom. risicoposities 12

4.2 Kwantitatieve verwachtingen van de toezichthouder, in detail De ECB zal het prudentiële voorzieningenniveau beoordelen van nieuwe NPE's (zoals hierboven gedefinieerd) als onderdeel van de in paragraaf 2.3 van dit Addendum beschreven dialoog tussen toezichthouder en instelling, waarbij rekening wordt gehouden met de in Tabel 1 samengevatte kwantitatieve verwachtingen. Tabel 1 Overzicht van de kwantitatieve verwachtingen Niet door zekerheid gedekt deel Door zekerheid gedekt deel Na twee jaar classificatie als NPE 100% Na drie jaar classificatie als NPE 40% Na vier jaar classificatie als NPE 55% Na vijf jaar classificatie als NPE 70% Na zes jaar classificatie als NPE 85% Na zeven jaar classificatie als NPE 100% Ter voorkoming van schokeffecten is het van belang een passend en geleidelijk pad naar het bereiken van die toezichtsverwachtingen te bewandelen, vanaf het moment van classificatie als NPE. De ECB zal derhalve de risicoposities met zekerheidstelling beoordelen in het kader van de dialoog tussen toezichthouder en instelling, rekening houdend met een lineair pad vanaf jaar drie. Met deze verwachtingen wordt ervoor gezorgd dat banken geen bestand aan oude NPE's met onvoldoende dekking in de vorm van voorzieningen opbouwen. Bijgevolg is de ECB van mening dat een prudente bepaling van voorzieningen neerkomt op continuering van de verantwoording van boekhoudkundige voorzieningen in lijn met de inschattingen van de bank en de bestaande financiëleverslaggevingsprincipes. Alleen wanneer de toegepaste boekhoudkundige behandeling vanuit het perspectief van de toezichthouder als niet prudent wordt beschouwd, kunnen toezichthouders op individuele basis adequate maatregelen bepalen. Tijdens de dialoog met de instelling gaat de ECB ervan uit dat alle banken hun eigen JST informeren over de dekkingsniveaus per NPE-ouderdomscategorie, met betrekking tot de na 1 april 2018 als NPE geclassificeerde risicoposities. In dit verband zullen afwijkingen ten opzichte van de in dit Addendum uiteengezette verwachtingen omtrent de prudentiële voorzieningen zorgvuldig en kritisch worden beoordeeld. De JST's zullen banken ruim tevoren nadere details geven over dit proces. Bovendien worden banken, in lijn met de aanbevelingen in Bijlage 7 van de NPLleidraad, tevens aangemoedigd in hun openbare informatieverschaffing de voorzieningen naar soort actief en verschillende NPE-oudersdomscategorieën op te nemen, aangezien dit voor banken een belangrijk middel is om marktpartijen uitgebreid inzicht in hun kredietrisicoprofiel te verschaffen. risicoposities 13

Europese Centrale Bank, 2018 Postadres: 60640 Frankfurt am Main, Duitsland Telefoon: +49 69 1344 0 Website: www.ecb.europa.eu Alle rechten voorbehouden. Reproductie voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan mits de bron wordt vermeld. risicoposities 14