HOUTFREESMACHINES P blz.1

Vergelijkbare documenten
HOUTFREESMACHINES P blz.1

WERKEN MET HOUTBEWERKINGSMACHINES 1987 blz.1

HOUTFREESMACHINES P164-5 Kopieerfreesmachines 1991 blz.1

HOUTFREESMACHINES P164-4 PENNEBANKEN/"ALLESKUNNERS" 1990 blz.1

HOUTFREESMACHINES P164-6 Gatenfrees-, gatenboor-, gatensteekmachines 1991 blz.1

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Tafelcirkelzaagmachine Versie 99/1 Blz. 3/5

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Houtfreesmachine Versie 99/1 Blz. 1/9

BEVEILIGING VAN STEMPELS EN METAALPERSEN September 1981 Blz. 1

LANGZAAM LOPENDE METAALCIRKELZAAGMACHINES 1972

VLAKBANKBEVEILIGING MET PARALLELGELEIDING 1972 Blz. 1

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Cirkelzaagmachine met radiale arm Versie 99/1 Blz. 1/5

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Werken met een vlakschaafbank Versie 99/1 Blz. 1/5

Voorzien van instructie gebruik van de machine Verbod sieraden te dragen. Dragen van nauwsluitende werkkledij

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID. 3 MEI Koninklijk besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.

AANWIJZINGEN VOOR DE CONSTRUCTIE EN HET GEBRUIK VAN VANGNETTEN 1963 blz.1

Nr 4136 Revisie

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

MEERSPILLIGE BOORMACHINE

VEILIG WERKEN OP DAKEN 1961 blz.1

1.1.2 Een handlier is een lier, die uitsluitend is bedoeld en uitgevoerd om met handkracht te worden aangedreven.

TWEEWIELIGE TREKKERS MET AANBOUWWERKTUIGEN 1981 blz.1

Richtlijn voor de uitvoering van bouwkasten. Het gehele Cogas elektriciteitsgebied.

Nr 4112 Revisie

E X T R A C T O R S QS-2115N

Nr 4146 Revisie

HOUTCIRKELZAAGMACHINES 1989 Blz. 1

GEBRUIKERSHANDLEIDING KS

BEVEILIGING VAN RUBBERWALSEN 1961 Blz. 1

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

Fysieke belasting. Te nemen maatregelen:

De doelstellingen van de Arbowet zijn: het verbeteren van de veiligheid en gezondheid van medewerkers

GEBRUIKSHANDLEIDING TILLMANN. Inhoudstabel:

Nr 4154 Revisie

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

CONSTRUCTIE EN BEPROEVING VAN VEILIGHEIDSBRILLEN 1961 Blz. 1

Toolbox-Meeting. Haakse Slijpmachine

Oplossingenkaart: overige houtbewerkingsmachines

Nr 4119 Revisie

TAKELS, VIJZELS EN DOMMEKRACHTEN 1984 blz.1

7.11 Bouwcirkelzaagmachines

Lichte inhaak arm (type CL) Geboute arm (type CB) Zware inhaak arm (type CH) Geklemde arm (type CP)

GEBRUIKSAANWIJZING WAND AFZUIGKAPPEN

Gebruikershandleiding

Nr 4116 Revisie

Gebruiksaanwijzing BullDuster

MONTAGE HANDLEIDING ROLLUIK

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

Arbochecklist Productie/Technisch/Logistiek

Gebruiksaanwijzing doseergoten, type DS.

GEBRUIKSAANWIJZING SLEUVENZAAGMACHINE MS 125

Fig. 1 NOODDEURCONCEPTEN EN 1125 DB-PPES1 PPES t f MODELLEN E-PPES1, E-APPES1

Machines en gereedschappen

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Installatiehandleiding

Arbocatalogus Tuinbouwprojecten

ALVORENS DE KOOKPLAAT TE GEBRUIKEN Blz. 19. ADVIEZEN VOOR MILIEUBESCHERMING Blz. 19. WAARSCHUWINGEN EN ALGEMENE WENKEN Blz. 19

Nr 4126 Revisie

Veilig werken met apparaten en machines

Nr 4159 Revisie

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

MONTAGEHANDLEIDING. :metselwerk of beton

VEILIG REPAREREN VAN VATEN 1969 Blz. 1

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding

Nr 4148 Revisie

Nr 4145 Revisie

Montage-instructie. Rolluik RV40 - RV41

Algemene risicoanalyse voor de werkpost : Werken met een metaaldraaibank Versie 99/1 Blz. 1/5

Nr 4101 Revisie

STIGA PARK 107 M HD

L N L N. Fig.3 L N L N. Fig.4

Gebruikershandleiding.

B O R E N S L I J P E R S BL 30D-2

Mechanische gevaren Los slaan warmtewiel, uit de haak slaan. Door bijvoorbeeld: schade roulementen, trillingen, afbreken bevestiging

GEBRUIK VAN DE JUISTE GEREEDSCHAPPEN

7.11 Bouwcirkelzaagmachines

INHOUD. CE Verklaring van Overeenstemming 8. 2

Freeshandleiding. Algemene richtlijnen

BREEDBAND SCHUURMACHINE

MONTAGEHANDLEIDING IPSO BUISMOTOREN

Checklist: Gezondheidsklachten door fijnstof

Gebruikershandleiding Reactieloze pneumatische ratel EG554A (3/8 ) EG554B (1/2 )

Gebruikershandleiding

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011

Gebruikers- en installatie- handleiding SUNWOOD MARINO. Propaan

Montagehandleiding. Voordat u start met het plaatsen van het Twist-Fix lijnsysteem, controleer of de volgende artikelen aanwezig zijn:

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

SNIJ-TREKSTEMPELS P Blz. 1

CNC-BEWERKINGSCENTRUM

Montagehandleiding voor wasbak Oblong en Cuboid Type: wandmontage voor een metselwerk- of betonmuur

Overstapbordes. t.b.v. Sky-Light hangbruginstallatie. Gebruikershandleiding VEILIG WERKEN OP HOOG

AANPASSINGEN / TOEVOEGINGEN VOOR HANDBOEK HOGE DRUK 7 E DRUK, JULI 2008

Montagehandleiding voor wasbak Oblong en Cuboid Type: wandmontage voor een holle wand

WHIRLPOOL AKR643GY. Gebruiksaanwijzing

STIGA PARK 121 M

Transcriptie:

blz.1 1. INLEIDING Tafelfreesmachines - in verschillende uitvoeringen - worden toegepast in onder andere de meubelindustrie en in timmerfabrieken. Aan het werken met tafelfreesmachines zijn veel gevaren verbonden. In dit blad worden aanwijzingen gegeven die beogen deze gevaren te voorkomen. De met een * gemerkte aanwijzingen zijn geheel of gedeeltelijk gebaseerd op een of meer artikelen van Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, het Electrotechnisch Veiligheidsbesluit 1938, het Veiligheidsbesluit gevaarlijke werktuigen en het Arbeidsbesluit jeugdigen, en hebben mede betrekking op de naleving van die artikelen (zie hoofdstuk 9, Wettelijke bepalingen). Met het in acht nemen van die aanwijzingen voldoet men naar het oordeel van de Arbeidsinspectie op doeltreffende wijze aan bedoelde wettelijke voorschriften. De overige aanwijzingen zijn voor het veilig werken met tafelfreesmachines echter van even groot belang. Het is vanzelfsprekend dat de Arbeidsinspectie bij het hanteren van de in algemene termen vervatte wettelijke bepalingen - behoudens wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen - zich zal richten naar de inhoud van dit blad. Hierbij wordt evenwel aangetekend dat, mocht op andere wijze een even hoog niveau van veiligheid worden bereikt, evenzeer is voldaan aan de wettelijke bepalingen. Mocht in bepaalde gevallen blijken dat de aanwijzingen niet kunnen worden opgevolgd, dan verdient het aanbeveling overleg te plegen met het Districtshoofd van de Arbeidsinspectie. 2. TOEPASSINGSGEBIED De aanwijzingen in dit blad zijn van toepassing op alle tafelfreesmachines en eveneens op tafelfreesmachines als onderdeel van gecombineerde houtbewerkingsmachines. 3. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Aanvoerapparaat Een aanvoerapparaat is een toestel voor het doorvoeren van het werkstuk. Beschuttingstoestel Een beschuttingstoestel is een toestel voor het beschutten van draaiend freesgereedschap. Freesdoorn Een freesdoorn is een wisselbare gereedschaphouder die in de freesspil kan worden bevestigd. Freesgereedschap Freesgereedschap is gereedschap - voorzien van een of meer snijkanten - voor gebruik op freesmachines.

blz.2 Freesspil Een freesspil is een niet-wisselbare gereedschaphouder voor de bevestiging van freesgereedschap of een freesdoorn. Gecombineerde houtbewerkingsmachine Een gecombineerde houtbewerkingsmachine bestaat uit verschillende werktuigen die meer dan een methode van houtbewerking mogelijk maken (bijvoorbeeld zagen, vlakken, frezen, boren en schuren). Opspaninrichting Een opspaninrichting is een toestel voor het opspannen (klemmen) van een werkstuk (bijvoorbeeld op een pennenslede). Pennenslede Een pennenslede is een toestel voor het geleiden van het werkstuk langs het draaiend freesgereedschap. Tafelfreesmachine Een tafelfreesmachine is een machine voor het frezen (profileren) van werkstukken van hout of kunststof. Deze machine is voorzien van een tafelblad en van een vertikale - al of niet schuin stelbare - freesspil. De ondersteuning en aandrijving van de freesspil bevinden zich onder het tafelblad. 4. GEVAREN 4.1 In aanraking komen met draaiend freesgereedschap In aanraking komen met draaiend freesgereedschap of bewegende delen kan plaatsvinden door: - het niet of onjuist gebruiken van de beschuttingen en hulpmiddelen; - het plegen van onderhoud bij draaiend freesgereedschap; - het verstellen van het gereedschap tijdens het draaien; - het uit de vrije hand frezen zonder geleiding of aanslag; - het niet goed functioneren van beschuttingen en hulpmiddelen. 4.2 Terugslag Bij terugslag van het werkstuk bestaat gevaar voor het in aanraking komen met het draaiend freesgereedschap. In de meeste gevallen wordt de linkerhand naar het draaiend freesgereedschap getrokken. Dit gevaar bestaat ook, indien het werkstuk onvoldoende is opgespannen (bijvoorbeeld bij het pennen slaan). Bij terugslag van het werkstuk of delen daarvan kunnen ook personen in de nabije omgeving door het met grote kracht wegvliegende werkstuk of delen daarvan, zwaar of zelfs dodelijk letsel oplopen.

blz.3 4.3 Stukspringen of losraken van draaiend freesgereedschap Draaiend freesgereedschap kan stukspringen of losraken door: - verkeerd geslepen gereedschap; - een verkeerde gereedschapskeuze of ondeugdelijk gereedschap; - een foutieve instelling van hettoerental; - onbalans; - het niet voldoende of op onjuiste manier opspannen van het freesgereedschap. 4.4 Bekneld raken Bij toepassing van een aanvoerapparaat bestaat gevaar voor bekneld raken tussen het werkstuk en de rollen van het aanvoerapparaat. Gevaar voor bekneld raken bestaat eveneens bij het toepassen van een opspaninrichting. 4.5 Elektrische installatie Door een ondeugdelijke of verkeerde elektrische installatie kunnen metalen delen van een tafelfreesmachine onder elektrische spanning komen en kan brand ontstaan. 4.6 Geluidsniveau Door een te hoog geluidsniveau kan in de omgeving van een tafelfreesmachine het gehoor van de bediener en andere personen worden beschadigd. 4.7 Schadelijke stoffen en dampen 4.7.1 Houtstof Door het vrijkomen van schadelijk houtstof kan gevaar voor de gezondheid ontstaan. 4.7.2 Kunststof Bij het verspanen van kunststof kunnen schadelijke stoffen en/of dampen vrijkomen, die schadelijk zijn voor de gezondheid. 4.8 Werkmethode en instructie Door een foutieve werkmethode en/of instructie kunnen gevaren optreden.

blz.4 5. CONSTRUCTIE 5.1 Algemeen 5.1.1* Een tafelfreesmachine moet deugdelijk zijn geconstrueerd. Bewegende delen, zoals aseinden en onderdelen van de aandrijving, moeten - voor zover deze gevaar opleveren - zijn beschut. 5.1.2* Een tafelfreesmachine moet zodanig zijn geconstrueerd, dat het vereiste beschuttingstoestel op de voorgeschreven wijze op de machine kan worden gemonteerd. 5.1.3* Een tafelfreesmachine moet van een doelmatige stofafzuiging zijn voorzien of zodanig zijn vervaardigd, dat aansluiting op een stofafzuiginstallatie mogelijk is. 5.1.4* Freesgereedschap moet op een deugdelijke en veilige wijze op freesspillen of freesdoorns kunnen worden gemonteerd. Het is slechts toegestaan freesgereedschappen met een moer op de freesspil of freesdoorn te monteren. Opmerking Bij een machine die zowel rechts- als linksom kan draaien moet de freesdoorn of -spil zijn voorzien van een vulring met borging. Hierdoor wordt voorkomen dat bij het afremmen of aanzetten van de freesdoorn of -spil de moer -waarmee het gereedschap is vastgeklemd- kan losdraaien. 5.1.5 Een tafelfreesmachine moet zodanig zijn geconstrueerd dat het geluidsniveau zoveel mogelijkwordt beperkt (zie hoofdstuk 8). 5.1.6 Op een tafelfreesmachine moet op een goed zichtbare plaats duidelijk en onuitwisbaar zijn vermeld: - de naam van de fabrikant en/of leverancier; - het serienummer of het jaar van fabrikage; - het (de) toerental(len) van de freesspil in omwentelingen per minuut; - de draairichting van de freesspil; - de netspanning; - het vermogen. 5.2 Elektrische installatie 5.2.1* De elektrische installatie van een tafelfreesmachine moet voldoen aan de "Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties"(nen 1010).

blz.5 5.2.2* Freesmachines staan veelal opgesteld in ruimten waar rekening moet worden gehouden met stofontwikkeling en brandgevaar. De elektrische installatie van een freesmachine dient te zijn aangepast aan dergelijke situaties. 5.2.3* Een inrichting voor het in- en uitschakelen van de motor moet zodanig zijn ontworpen, uitgevoerd en geplaatst dat deze zo ergonomisch en veilig mogelijk kan worden bediend; In dit verband is het onder meer van belang dat: - de freesmachine en/of het aanvoerapparaat niet door onopzettelijke aanraking in werking kunnen komen; - de hoofdschakelaar van de machine bij het wegvallen van de voedingsspanning automatisch uitschakelt (nulspanningsbeveiliging); - bij het terugkeren van de voedingsspanning de machine uitsluitend weer kan gaan draaien nadat met de hand is ingeschakeld. 5.2.4* Een freesmachine met een inrichting voor het instellen van verschillende toerentallen moet aan het volgende voldoen: a Op de machine moet aan de bedieningszijde duidelijk zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar zijn aangegeven welke toerentallen door welke bedieningshandelingen worden verkregen. b Indien een inrichting voor traploze snelheidsregeling aanwezig is, moet deze inrichting in elke stand kunnen worden geblokkeerd. c Het bedieningsmechanisme voor in- en uitschakelen van de machine moet - indien dit gecombineerd is met de keuzeschakelaar voor laag- en hoog toerental - zijn voorzien van een inrichting waardoor voor het inschakelen van het hoge toerental een bewuste extra handeling nodig is. 5.2.5* Het op een freesmachine aangebrachte elektrisch materieel moet zijn beschermd tegen binnendringende schadelijke stoffen, bijvoorbeeld door het toepassen van een constructie met beschermingsgraad IP 5X Elektromotoren (zie NEN 1010). 5.2.6* Voor elektrische verbindingen tussen vast opgestelde componenten moet een leidingtype voor vaste montage worden toegepast, zoals een vinylmantelkabel met een aderisolatie van vinyl (VMvK) of neopreenmantelleiding van zware constructie (H07 RN-F). Buigzame rubbermantelleidingen zijn voor dit doel niet toegestaan. De leidingen moeten zodanig zijn gemonteerd dat er geen gevaar voor beschadiging bestaat. Voor de aansluiting van verplaatsbaar elektrisch materieel moet een neopreenmantelleiding van zware constructie (H07 RN-F) worden toegepast. De aansluitplaatsen van de koperkernen van deze leidingen moeten deugdelijk van trek zijn ontlast. De trekontlasting moet van stevig isolatiemaeriaal zijn vervaardigd en deugdelijk op het machineframe of onderdeel zijn gemonteerd.

blz.6 5.2.7* De metalen gestellen van elektrisch materieel moeten zijn geaard. Hiertoe moeten deze deugdelijk zijn verbonden met de beschermingsleiding, die is opgenomen in de aansluitleiding. De aardleiding moet geelgroen gekleurd zijn. Bevestigingsschroeven mogen niet tevens als aardschroeven worden gebruikt. 5.2.8* Leidingen mogen niet over scherpe randen worden geleid. 5.3 Onderdelen en voorzieningen 5.3.1 Vulringen Vulringen voor het opspannen van freesgereedschap moeten aan de volgende eisen voldoen: a De passing (asgat) moet hetzelfde zijn als die van de te gebruiken gereedschappen. b De ringen moeten zuiver evenwijdig op lengte zijn gedraaid. c De buitendiameter van de ringen moet tenminste gelijk zijn aan of groter dan de diameter van de moer van de freesspil. d De ringen mogen geen scherpe kanten hebben, maar moeten zijn afgerond. 5.3.2 Geleiders Geleiders van een tafelfreesmachine moeten verstelbaar zijn en met handschroeven op het tafelblad zijn bevestigd. De geleideplaten moeten zodanig kunnen worden versteld, dat de ruimte tussen de geleider en het freesgereedschap zo klein mogelijk wordt. Het gedeelte van de geleideplaten dat in aanraking kan komen met het draaiend freesgereedschap mag niet in staal zijn uitgevoerd. Het gebruik van een doorlopende veiligheidsstripgeleider wordt aanbevolen. 5.3.3* Afscherming Het niet werkende gedeelte van het snijgereedschap achter de geleider moet zijn beschut door een deugdelijke afscherming. De afvoer van spanen mag hierdoor niet worden belemmerd. De opening aan de achterzijde van de afscherming moet zodanig zijn uitgevoerd dat deze op een afzuiginstallatie kan worden aangesloten. De bovenzijde van de afscherming moet zijn voorzien van een scharnierend deksel. 5.3.4. Uitsparing in het tafelblad De uitsparing in het tafelblad waarin zich het freesgereedschap bevindt, moet zodanig zijn uitgevoerd dat de opening zo klein mogelijk wordt gehouden. Bij toepassing van freesgereedschappen met verschillende diameters kunnen wisselbare inlegringen worden gebruikt. Bij een tafelfreesmachine met een horizontaal beweegbaar blad moet de uitsparing in het blad zijn voorzien van een aantal inlegringen met ovale binnenvorm.

blz.7 5.3.5 Remsysteem Het verdient aanbeveling om bij tafelfreesmachines een remsysteem toe te passen, waarbij de machine binnen een bepaalde tijd na uitschakeling automatisch stopt (bijvoorbeeld door remmotoren). Hierbij dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de constructie van de freesmachine. 5.3.6 Horizontaal beweegbaar tafelblad Een tafelfreesmachine met horizontaal beweegbaar blad moet zijn voorzien van een blokkeerinrichting, waarmee ongewenste bewegingen van het tafelblad moeten worden voorkomen. 5.4 Freesdoorn of -spil 5.4.1* Machinevermogen hoger dan 2,2 kw (3pk) Bij een tafelfreesmachine met een vermogen hoger dan 2,2 kw (3pk) moet de freesdoorn of -spil een diameter hebben van minimaal 30 mm. Indien een kussenblok voor de ondersteuning van de freesdoorn of -spil boven het tafelblad van de machine is aangebracht, mag de bovenzijde van dit blok niet meer dan 250 mm boven het blad uitsteken. 5.4.2 Machinevermogen lager dan 2,2 kw (3pk) Bij een tafelfreesmachine met een vermogen lager dan 2,2 kw (3pk) mag de diameter van de freesdoorn of -spil kleiner dan 30 mm zijn. Opmerking bij 5.4.1 en 5.4.2 De freesdoorn of -spil moet zodanig zijn uitgevoerd dat deze bij normale - bedrijfsmatig te verwachten - belasting binnen een veilige marge zal standhouden. 5.5 Toebehoren Bij een tafelfreesmachine moeten worden meegeleverd: - gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen in de Nederlandse taal; - gereedschap voor het verwisselen van het freesgereedschap. 5.6 Gecombineerde houtbewerkingsmachines Het freesgedeelte van gecombineerde houtbewerkingsmachines moet voldoen aan het gestelde in 5.1 tot en met 5.5. 6. BESCHUTTINGSTOESTELLEN 6.1 Algemeen Een tafelfreesmachine moet zijn voorzien van een beschuttingstoestel.

blz.8 6.2 Toegelaten beschuttingstoestellen 1) 6.2.1 Machinevermogen hogerdan 2,2 kw (3pk) Op tafelfreesmachines met een vermogen hoger dan 2,2 kw (3pk) kunnen de volgende beschuttingstoestellen worden toegepast: a SUVA-freesbeveiliging. b Nederlandse freesbeveiliging. c Beschuttingstoestel voor het frezen van gebogen werkstukken. d Beschuttingstoestel voor het slaan van pennen. 6.2.2 Machinevermogen lager dan 2,2 kw (3pk) Op tafelfreesmachines met een vermogen lager dan 2,2 kw (3pk) kunnen de volgende beschuttingstoestellen worden toegepast: a SUVA-freesbeveiliging; klein model. b Beschuttingstoestel voor het frezen van gebogen werkstukken. c Beschuttingstoestel voor het slaan van pennen. Voor het slaan van pennen kan het horizontaal en vertikaal drukstuk worden vervangen door een wegdraaiend scherm. 6.3 Opstelling 6.3.1 De opstelling van de SUVA- en de Nederlandse freesbeveiliging (en het aanvoerapparaat) is weergegeven in afbeelding 12. Opmerking Bij een tafelfreesmachine met beweegbaar blad moet de beveiliging worden gemonteerd met het tafelblad in de achterste stand. 6.3.2 De opstelling van het beschuttingstoestel voor het slaan van pennen op tafelfreesmachines met een vermogen hoger dan 2,2 kw (3pk) is weergegeven in afbeelding 9. 6.3.3 De opstelling van beschuttingstoestellen op tafelfreesmachines met een vermogen lager dan 2,2 kw (3pk) moet bij voorkeur gebeuren op de afscherming achter de geleiders. 7. VEILIG GEBRUIK 7.1 Algemeen 7.1.1* Jeugdige personen (beneden 18 jaar) mogen geen arbeid verrichten aan of in de nabijheid van een tafelfreesmachine. Van deze algemene regel mag alleen bij een beroepsopleiding worden afgeweken.

blz.9 7.1.2* Stof- en dampafzuiging In een bedrijfsruimte moet een tafelfreesmachine zijn aangesloten op een deugdelijke afzuiginstallatie. Tijdens het in werking zijn van de tafelfreesmachine moet de afzuiginstallatie steeds zijn ingeschakeld. Tijdens het frezen van bepaalde soorten hout (tropisch hout) kan het gebruik van ademhalingsbeschermingsmiddelen noodzakelijk zijn. Bij toepassing van een afzuiginstallatie die berust op recirculatie, worden deze stoffen en/of dampen voor een groot deel weer in de werkruimte teruggevoerd. Het gebruik van een dergelijke afzuiginstallatie is niet toegestaan. 7.1.3* Verlichting Een tafelfreesmachine moet voldoende en doelmatig zijn verlicht. Bij toepassing van TL-verlichting moet rekening worden gehouden met het zogenaamde stroboscopisch effect; hierdoor kan een draaiend stuk gereedschap schijnbaar stilstaan. Een oplossing om dit effect tegen te gaan, is het gebruik van dubbele armaturen waarbij een faseverschuiving van de beide TL-buizen is bewerkstelligd. 7.1.4* Gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen Bij een tafelfreesmachine moeten in de Nederlandse taal gestelde gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen aanwezig zijn. Voor werknemers die de Nederlandse taal niet voldoende beheersen, moeten de aanwijzingen zodanig zijn dat ook die werknemers deze kunnen begrijpen. 7.2 Vakkennis en instructie Degene die een tafelfreesmachine zelfstandig bedient, moet bekend zijn met: - het gebruik van de beveiliging en de hulpstukken; - de werking van de machine (gebruiksaanwijzing); - het te verwerken materiaal (warrig hout en dergelijke, kunststoffen) en de gevaren bij gebruik (zie ook hoofdstuk 4). Indien seriematige werkzaamheden worden verricht door werknemers die niet of in onvoldoende mate deze vakkennis bezitten, dan moet hieraan noodzakelijke instructie (gericht op veilig en doelmatig werken) worden gegeven. Regelmatig moet worden gecontroleerd of van deze instructies en de geldende veiligheidsvoorschriften niet wordt afgeweken. 7.3* Freesgereedschap en toerental Een eerste vereiste voor het veilig werken met een tafelfreesmachine is de keuze van het voorgeschreven freesgereedschap. Dat gereedschap moet scherp zijn en op de juiste wijze zijn geslepen. Ook het bijbehorende toerental van de freesspil is van belang.

blz.10 7.4 Instellen 7.4.1 Tafelfreesmachine met vast blad 7.4.1.1 Nadat een tafelfreesmachine met vast blad is ingesteld op het juiste toerental en het freesgereedschap is gemonteerd op de freesdoorn of - spil, moet de opening in het tafelblad zoveel mogelijk worden dichtgelegd met de daarvoor bestemde inlegringen. Voor de frezen van recht werk kan daarna de geleider worden ingesteld. Belangrijk hierbij is dat de geleider zodanig wordt ingesteld, dat de ruimte tussen de voorplaat van de geleider en het freesgereedschap zo klein mogelijk is. 7.4.1.2 Een tafelfreesmachine mag uitsluitend bij stilstand worden ingesteld. Om de diepte en de hoogte van het freesgereedschap zuiver te kunnen instellen, is het raadzaam gebruik te maken van goed meetgereedschap (bijvoorbeeld een stelklok). 7.4.2 Tafelfreesmachine met horizontaal beweegbaar blad 7.4.2.1 Het instellen van een tafelfreesmachine met horizontaal beweegbaar blad gebeurt op dezelfde wijze als bij een tafelfreesmachine met vast blad. 7.4.2.2 Nadat de freesmachine is ingesteld, moet altijd worden gecontroleerd of het freesgereedschap zich in de ruststand geheel achter de geleider bevindt. Opmerking Het gebruik van een beweegbaar blad garandeert vooral bij invalwerk een veilige werkmethode. Voor een veilige werkwijze blijft het gebruik van een freesbeveiliging ook bij deze machine absoluut noodzakelijk. Indien een beweegbaar blad niet hoeft te worden bewogen, moet dit afdoende zijn geblokkeerd. 7.4.3 Beveiligingen en hulpstukken 7.4.3.1* Voor het instellen en het gebruik van de SUVA- en Nederlandse freesbeveiliging wordt verwezen naar de publikatiebladen van de Arbeidsinspectie (zie ook het hoofdstuk Publikaties): a De SUVA-freesbeveiliging (P 38 en P 39). b De Nederlandse freesbeveiliging (P 150-1 tot en met P 150-3). 7.4.3.2* Nadat een freesbeveiliging of eventueel het aanvoerapparaat juist is ingesteld, is een laatste controle op de goede bevestiging aan te bevelen.

blz.11 Tot slot moet het freesgereedschap met de hand een paar maal worden rondgedraaid om te controleren of dit overal vrijloopt. Daarna kan de tafelfreesmachine in werking worden gesteld. 7.4.3.3* Behoudens kleine correcties van de hoogte of diepte van freesspil of geleider, mogen geen instel- of verstelwerkzaamheden worden verricht tijdens het in werking zijn van de freesmachine. 7.4.3.4* Voor het frezen van grote of lange werkstukken moet een extra ondersteuning worden aangebracht door onder meer: - eenvergroottafelblad; - de toevoeging van ondersteuningsrollen of dergelijke; - het klemmen van het werkstuk op een rollentafel. 7.5 Kleding en werkhouding Bij het voorkomen van het in aanraking komen met draaiend freesgereedschap is het van belang dat: - de kleding zoveel mogelijk om het lichaam sluit (onder meer geen wijde mouwen en geen loshangende stropdas); - het dragen van ringen wordt vermeden; - bij zeer lang haar een haarnet wordt gedragen; - zoveel mogelijk met gesloten vingers wordt gewerkt. 7.6 Verwijderen van houtresten Houtresten of dergelijke die zich in de onmiddellijke omgeving van draaiend freesgereedschap bevinden, mogen niet met de hand worden verwijderd. Wanneer houtresten klem zitten tussen vaste en/of bewegende delen, moet de freesmachine worden gestopt alvorens deze houtresten te verwijderen. 7.7 Onderhoud en reparatie Degene die een tafelfreesmachine onderhoudt en repareert moet de nodige vakbekwaamheid bezitten. Het verrichten van reparatie- of onderhoudswerkzaamheden bij draaiend freesgereedschap is verboden. Bij storing in of wijziging van de elektrische installatie moet steeds een erkend installateur worden ingeschakeld. 7.8 Zagen en slaan van pennen 7.8.1 Zaagbladen of pennenschijven met een grote diameter kunnen aanzienlijke krachten uitoefenen op het werkstuk. Vanwege trillingen kan hierdoor het werkstuk losraken, omslaan of terugslaan. Een juiste keuze van toerental en diameter van de freesdoorn of -spil is daarom van het grootste belang.

blz.12 7.8.2* Bij het zagen en slaan van pennen is het gebruik van een beveiliging verplicht. De onderzijde van de beweegbare klep van deze beveiliging moet net vrijlopen van de bovenzijde van de pennentafel. De beschuttingskap van de beveiliging moet kunnen worden aangesloten op de afzuiginstallatie. Opmerking Op kleine tafelfreesmachines met een vermogen lager dan 2,2 kw (3 pk) kan worden volstaan met een speciaal daarvoor geconstrueerd scherm. 7.8.3* Bij het zagen en slaan van pennen is het Bij het zagen en slaan van pennen is het gebruik van een opspaninrichting verplicht. Het wordt aanbevolen om het werkstuk zowel vertikaal als horizontaal vast te klemmen. 8. GELUID 8.1 Algemeen Het geluid op de arbeidsplaats moet zoveel mogelijk worden beperkt. In ieder geval moet worden gestreefd naar een geluidsniveau beneden de schadelijkheidsgrens van 80 db(a). Bij de huidige stand van de techniek is deze waarde voor tafelfreesmachines alleen haalbaar in een aantal gevallen bij vrijloop van de machine. Bij belast draaien van de machine is het geluidsniveau vrijwel altijd hoger dan 80 db(a). In veel gevallen kan het geluidsniveau echter worden verlaagd door het treffen van bepaalde maatregelen. Dergelijke maatregelen moeten bij voorkeur gericht zijn op lawaaibestrijding aan de bron. Dit wil zeggen dat de hoeveelheid geproduceerd geluid van de machine moet worden verminderd. Als lawaaibestrijding aan de bron niet mogelijk is of onvoldoende resultaat oplevert, kan in bepaalde gevallen het geluidsniveau worden verlaagd door de geluidsoverdracht van bron naar ontvanger te verminderen. 8.2 Lawaaibestrijding 8.2.1 Lawaaibestrijding aan de bron 8.2.1.1 Bij de aanschaf van een nieuwe tafelfreesmachine is het aan te bevelen om de keuze voor een bepaald merk of type mede te laten afhangen van de hoeveelheid geluid dat de machine produceert. Dit is de simpelste, meest doeltreffende en in veel gevallen ook de goedkoopste manier van lawaaibestrijding. Het verschil tussen een lawaaiige en relatief geluidarme machine kan meerdere db(a)'s bedragen.

blz.13 8.2.1.2 Bij een tafelfreesmachine die reeds in gebruik is genomen, kunnen ter beperking van de geluidssterkte de volgende maatregelen worden getroffen: a Het toepassen van goed gebalanceerd freesgereedschap. b Indien het machineframe niet geheel van gietijzer is gemaakt, nagaan of bepaalde onderdelen van de machine sterktrillen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij deksels en deuren van plaatstaal. Deze onderdelen kunnen worden ontdreund door er een laag ontdreuningspasta of trillingdempende folie op aan te brengen. Ook kan plaatstaal worden vervangen door samengestelde platen, bestaande uit twee staalplaten met een elastische tussenlaag (sandwich-constructie). c Het zo ver verlagen van het toerental als - gezien de vereiste snijsnelheid en de gewenste oppervlaktekwaliteit - mogelijk is. d Indien mogelijk, beitelblokken toepassen met een ronde, gesloten vorm en een zo klein mogelijk uitsteek van de snijkanten (geluiddempend freesgereedschap). e Indien mogelijk, freesgereedschap met scherende in plaats van rechte snijkanten toepassen. f Het freesgereedschap niet breder kiezen dan strikt noodzakelijk is. g Het freesgereedschap zo weinig mogelijk boven het tafelblad laten uitsteken. h De omgeving van draaiend freesgereedschap, afzuigkappen en afzuigleidingen aerodynamisch gunstig uitvoeren Daarbij moet er vooral op worden gelet dat zich in de luchtstroom geen scherpe randen en obstakels bevinden en dat er een goede spaangeleiding plaatsvindt. 8.2.2 Beperking van geluidsoverdracht van bron naar ontvanger Wanneer na uitvoering van de maatregelen van 8.2.1.2 het geluidsniveau toch nog te hoog is, kan een verdere niveauverlaging worden bereikt door de tafelfreesmachine geheel of gedeeltelijk te omkasten. Dit zal echter vaak op bezwaren stuiten in verband met de bediening van de machine. In feite is een dergelijke omkasting alleen mogelijk bij gebruik van een automatisch aanvoerapparaat. 8.2.3 Beperking van geluidsoverdracht naar elders Trillingen van een tafelfreesmachine kunnen op de bouwkundige constructie van een bedrijfsruimte worden overgedragen en elders als hinderlijk geluid worden afgestraald. Om dit te voorkomen moet de machine trillingvrij worden aangesloten op de afzuiginstallatie en verend worden opgesteld, bijvoorbeeld op dempers van rubber (zie ook het publikatieblad van de Arbeidsinspectie P 30 "Bouw en inrichting van bedrijfsruimten"). 8.3* Gehoorbescherming Indien bij het werken met een tafelfreesmachine de lawaaibestrijding ontoereikend is om een aanvaardbaar geluidsniveau te kunnen bereiken, moet gehoorbescherming worden gedragen (zie het publikatieblad van de Arbeidsinspectie, P 138 "Gehoorbescherming").

blz.14 9. WETTELIJKE BEPALINGEN 9.1 Algemeen Krachtens de Arbeidsomstandighedenwev Veiligheidswet 1934 moet een werkgever ervoor zorgen dat bij werkzaamheden - verricht door werknemers - die verband houden met tafelfreesmachines de vigerende voorschriften worden nageleefd. Deze voorschriften zijn vastgelegd in: - het Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938; - het Electrotechnisch Veiligheidsbesluit 1938. Tevens moeten voorschriften worden nageleefd die zijn opgenomen in het Veilgheidsbesluit gevaarlijke werktuigen van de Wet op de gevaarlijke werktuigen. Tenslotte bevat dit blad een aantal voorschriften die betrekking hebben op arbeid door jeugdigen. Deze voorschriften zijn neergelegd in het op de Arbeidswet 1919 gebaseerde Arbeidsbesluit jeugdigen. In dit hoofdstuk wordt een opsomming gegeven van de meest relevante - soms ten dele verkorte - artikelen uit de genoemde wettelijke voorschriften. Voor de volledige tekst raadplege men de genoemde besluiten. De aandacht wordt erop gevestigd dat alleen de volledige tekst rechtskracht bezit. 9.2 Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938 Artikel 99, eerste lid Het ontstaan en de verspreiding van schadelijke of hinderlijke dampen of gassen of van stof in een werklokaal of in een lokaal, waar werknemers in verband met de eisen van de bedrijfsarbeid moeten verblijven, moet zijn tegengegaan. Waar dit niet of niet in voldoende mate mogelijk is, moeten doeltreffende middelen zijn aangewend tot afvoer van die dampen of gassen of het stof uit het lokaal. In gevallen waarin door de aard der werkzaamheden afvoer van die dampen of gassen of het stof niet of niet in voldoende mate mogelijk is, moet ten tijde, dat deze werkzaamheden worden verricht, het aantal werknemers, dat zich in het betreffende lokaal moet ophouden, zo klein mogelijk zijn. Artikel 94 Indien ingevolge het bepaalde in artikel 93 dampen, gassen of stof uit een werklokaal kunstmatig worden afgevoerd, moeten zo nodig voor de toetreding van verse lucht doelmatige inrichtingen zijn aangebracht, welke gedurende het afzuigen noch geheel noch ten dele buiten gebruik mogen worden gesteld. Artikel 98 De delen van: a krachtwerktuigen, bijvoorbeeld vliegwielen, krukken, drijfstangen, assen, spieen, riemen, kettingen, snaren, schijven, tandraderen, uitstekende zuigerstangen, regulateurballen, waterraderen en molenwieken; b drijfwerken, bijvoorbeeld krukken, assen, kettingen, snaren, riemen, schijven, raderen, spieën, bouten, koppelingen en stelschroeven;

blz.15 c door een krachtwerktuig gedreven werktuigen, bijvoorbeeld vliegwielen, raderen, krukken, assen, spieën, stelschroeven, bouten, koppelingen, snaren, riemen, kettingen en schijven; moeten, voor zover zij gevaar opleveren, zo mogelijk doelmatig zijn beschut. Artikel 99, eerste lid Een krachtwerktuig moet zodanig zijn beschut of ingericht of van een zodanige inrichting zijn voorzien, dat het in gang brengen en het tornen zonder gevaar kan geschieden. Artikel 99, tweede lid Een krachtwerktuig moet op zodanige wijze worden getornd en in gang gebracht, dat daarbij gevaar zoveel mogelijk wordt vermeden. Artikel 99, derde lid Een krachtwerktuig, met uitzondering van een windmolen, moet zodanig zijn ingericht, dat de veilige snelheid niet kan worden overschreden. Artikel 109 Indien het smeren, onderzoeken, herstellen of reinigen van een in beweging zijnd werktuig of drijfwerk gevaar kan veroorzaken, moeten deze werkzaamheden bij stilstand daarvan geschieden, tenzij de aard van het bedrijf dit niet toelaat, in welk geval het werktuig of het drijfwerk veilig bereikbaar moet zijn en het smeren, onderzoeken, herstellen of reinigen, met behulp van doelmatig gereedschap, zodanig moet geschieden dat het zo min mogelijk gevaar oplevert. Artikel 111 In of aan de bewegende delen van het drijfwerk moeten uitstekende spieen, bouten, schroeven, riemverbinders en dergelijke zoveel mogelijk zijn vermeden. Artikel 114 Een werktuig, dat door een krachtwerktuig in beweging kan worden gebracht, moet zo dicht mogelijk bij de standplaats van de persoon, die het werktuig bedient, zijn voorzien van zodanige inrichting, dat het afzonderlijk, veilig en met zekerheid kan worden stil gezet en niet dan opzettelijk weder in gang gebracht, tenzij: a het werktuig door een uitsluitend voor het bewegen van dat werktuig bestemd krachtwerktuig in beweging kan worden gebracht en dit van de plaats af, waar de bedienende persoon zijn werk verricht, onmiddellijk kan worden stil gezet; b het werktuig van dien aard is of zodanig is opgesteld, ingericht of beveiligd, dat het bij gewoon gebruik geen gevaar oplevert, in welk geval echter nimmer herstellingen of andere gevaar veroorzakende werkzaamheden aan het in gang zijnde werktuig mogen geschieden; c het werktuig behoort tot een groep van werktuigen, die uit hoofde van het bedrijf alle gelijktijdig moeten worden stil gezet en in gang gebracht, in welk geval de gehele groep veilig en met zekerheid moet kunnen worden stil gezet en niet dan opzettelijk weder in gang gebracht.

blz.16 Artikel 118 De werktuigen, waarvan onderdelen door snijden, knellen, pletten, door hun grote snelheid of op andere wijze gevaar kunnen veroorzaken, zoals bijvoorbeeld cirkel-, raamlint- en cylinderzagen, frees-, steek-, schaaf-, snij- en schilmachines, koekenbrekers, strosnijders, lompensnijders, papiersnijwerktuigen, hechtmachines, hakmeswerktuigen, metaalscharen, stempelwerktuigen, degelpersen, duivels(wolven), mangels, wringmachines, strijkmachines, kalanders, walsen, cokes-, steen- en steenkoolbreekmachines, meng-, kneed- en gehaktmachines, centrifuges en naaimachines, moeten zodanig zijn opgesteld en ingericht en van zodanige toestellen of beschermingen zijn voorzien, dat het gevaar zoveel mogelijk wordt voorkomen. Artikel 120, eerste lid Een slijpschijf mag slechts worden gebruikt, indien: a het door of vanwege de fabrikant van de schijf opgegeven maximaal toelaatbaar toerental, uitgedrukt in omwentelingen per minuut, op de schijf vermeld is; b de schijf in constructief en kwalitatief op zicht gezicht is voor een veilig gebruik bij elk toerental, lager dan dat bedoeld onder a, dat hij in onbelaste toestand zal maken; c de schijf in goede staat verkeert alsmede goed gemonteerd en doeltreffend beschut is; d maatregelen genomen zijn en worden toegepast ter voorkoming van overschrijding van het onder a bedoelde toerental. Artikel 120, tweede lid Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van andere gereedschappen, die bij het gebruik in een zodanig snel draaiende beweging worden gebracht, dat daardoor gevaar bestaat voor uiteenvliegen of losvliegen van die gereedschappen of delen ervan. Opmerking Zoals in lid 2 is aangegeven is lid 1 tevens van toepassing op freesgereedschap. Artikel 123 Krachtwerktuigen, drijfwerken, werktuigen, toestellen, gereedschappen en leidingen moeten in zodanige staat van onderhoud verkeren, dat zij daardoor geen gevaar kunnen veroorzaken. Artikel 148 Tegen het gevaar te worden getroffen door wegvliegende, vallende, omvallende, wegschuivende of wegrollende voorwerpen moeten doelmatige voorzieningen getroffen zijn.

blz.17 Artikel 173a, eerste lid Indien een der hierna omschreven gevaren zich voordoet, hetzij in een geval waarop het bij of krachtens deze paragraaf bepaalde niet van toepassing is, hetzij in een geval waarin de naleving daarvan niet leidt tot vermijding van dat gevaar, moeten, onverminderd vorenbedoelde bepalingen, voor de werknemers die aan dat gevaar blootstaan, de daarbij aangegeven persoonlijke beschermingsmiddelen, in voldoende aantal, beschikbaar zijn en moet ervoor worden gezorgd dat die werknemers die middelen gebruiken: b gevaar van voet- of beenverwondingen door scherpe, vallende, omvallende of wegrollende voorwerpen of door knellen: doelmatig veiligheidsschoeisel; c gevaar van oogverwonding door spatten van bijtende, hete of zeer koude stoffen dan wel door vonken, splinters, schilfers of stof: doelmatige brillen of gelaatsschermen; d gevaar te worden gegrepen door bewegende delen van een werktuig, machine, apparaat of installatie dan wel door machinaal bewogen werkstukken en dergelijke: doelmatige nauwsluitende kleding of hoofdbedekking. Artikel 173a, tweede lid Persoonlijke beschermingsmiddelen, als bedoeld in het eerste lid, moeten in goede staat verkeren en zindelijk worden gehouden. Artikel 173b, eerste lid Voor zover dit nodig is voor een veilig verblijf van werknemers of voor het veilig verrichten van hun arbeid, moet op die verblijfplaats of bij die arbeid een duidelijke instructie in de Nederlandse taal aanwezig zijn. Artikel 173b, tweede lid Indien er werknemers zijn die de Nederlandse taal niet voldoende beheersen, moet voor zoveel nodig de in het eerste lid bedoelde instructie zodanig luiden, dat ook die werknemers deze kunnen begrijpen. Artikel 184, eerste lid Indien een der hierna omschreven gevaren zich voordoet, in een geval waarin de naleving daarvan niet leidt tot vermijding van dat gevaar, moeten, onverminderd vorenbedoelde bepalingen, voor de werknemers die aan dat gevaar blootstaan, de daarbij aangegeven persoonlijke beschermingsmiddelen, in voldoende aantal, beschikbaar zijn en moet ervoor worden gezorgd dat die werknemers die middelen gebruiken: c gevaar van inademing van giftige, bijtende, schadelijke of hinderlijke dampen, gassen of nevels of van stof: doelmatige adembeschermingsapparaten; e gevaar van inwerking van schadelijke geluid op het gehoororgaan: doelmatige gehoorbeschermingsmiddelen. Artikel 184, tweede lid Persoonlijke beschermingsmiddelen, als bedoeld in het eerste lid, moeten in goede staat verkeren en zindelijk worden gehouden.

blz.18 Artikel 184, derde lid Onze minister kan het niveau vaststellen, waarboven voor de toepassing van het eerste lid, onder e, geluid als schadelijk wordt aangemerkt. 9.3 Electrotechnisch Veiligheidsbesluit 1938 Artikel 11, eerste lid Elektrische werktuigen moeten zijn voorzien van een metalen schild, aangevende het normale vermogen, de normale spanning, de stroomsterkte, het aantal omwentelingen per minuut en bij draaistroommotoren bovendien de rotorspanning. Artikel 11, zevende lid Elektrische werktuigen en transformatoren moeten zodanig zijn opgesteld of beschermd, dat eventueel optredende vuurverschijnselen geen ontvlamming van brandbare stoffen kunnen veroorzaken. Artikel 11, tiende lid Elektrische toestellen moeten deugdelijk samengesteld en zodanig ingericht, opgesteld of aangesloten zijn, dat zij zonder gevaar kunnen worden bediend en dat zij tegen mechanische beschadiging voldoende bestand of beschermd zijn. Zij mogen bij normaal gebruik geen aanleiding kunnen geven tot verwonding van personen door splinters, vonken of spatten van gesmolten metaal of door stroomovergangen. 9.4 Veiligheidsbesluit gevaarlijke werktuigen Artikel 9, eerste lid Gecombineerde houtbewerkingsmachines moeten zodanig zijn ingericht dat: a elk werktuig afzonderlijk veilig en met zekerheid kan worden stilgezet en niet dan opzettelijk weder in gang gebracht en; b geen werktuig gelijktijdig met een ander werktuig op een as is of kan worden aangebracht. Artikel 9, derde lid Gecombineerde houtbewerkingsmachines moeten zodanig zijn ingericht, dat: a elk werktuig, waarop een der artikelen 2 tot en met 8 van toepassing is, voldoet aan het voor dat werktuig in dat bepaalde; b elk werktuig kan worden voorzien van de middelen tot beveiliging, welke het gevaar bij het gebruik van dat werktuig zoveel mogelijk voorkomen; c het veilig werken en het juiste gebruik van de onder b bedoelde beveiligingen van de afzonderlijke werktuigen in geen enkel opzicht wordt belemmerd.

blz.19 9.5 Arbeidsbesluit jeugdigen Artikel 2, eerste lid Een jeugdig persoon mag geen arbeid verrichten waarbij: a het dragen van beschuttingsmiddelen ter voorkoming van opname van schadelijke stoffen in het organisme krachtens de Veiligheidswet 1934 (Stb 352) is voorgeschreven. Artikel 5 Een jeugdig persoon mag geen nader door onze minister omschreven arbeid verrichten, waarbij het geluidsniveau in de gehoorgang zodanig is, dat er gevaar bestaat voor schade aan het gehoororgaan. Artikel 7 Een jeugdig persoon mag geen arbeid verrichten, welke meebrengt dat hij veelvuldig zware lasten moet heffen of dragen, of dat hij gedurende langere tijd achtereen ongunstige werkhoudingen moet aannemen. Artikel 8 Een jeugdig persoon mag geen arbeid verrichten, welke door de daarbij gevergde inspanning tot een belastingsgraad leidt die ten aanzien van hem onaanvaardbaar is te achten. Artikel 9 Een jeugdig persoon mag geen machine-gebonden arbeid verrichten, waaronder begrepen werkzaamheden aan de lopende band, waarbij hij regelmatig terugkerende handelingen moet verrichten op tijdstippen welke door de machine zodanig worden bepaald, dat kennelijk of naar het oordeel van het districtshoofd de binding van de jeugdige persoon aan het arbeidsproces schadelijk is voor zijn gezondheid of lichamelijke ontwikkeling. Artikel 10, eerste lid Een jeugdig persoon mag geen arbeid verrichten aan of in de nabijheid van machines of werktuigen welke gevaarlijk zijn vanwege hun bewegende delen, tenzij er een doeltreffende beveiliging is aangebracht, waarvan de werking geheel onafhankelijk is van degene die de machine of het werktuig bedient. Artikel 10, tweede lid Een jeugdig persoon mag geen arbeid verrichten aan of met machines of werktuigen, een en ander als door onze minister nader omschreven, waarvan de werking, ook indien de vereiste beveiliging daarop aanwezig is, bijzonder gevaar oplevert. Artikel 11 Een jeugdig persoon mag geen arbeid verrichten bestaande in het aanzetten van machines of werktuigen welke bij het in beweging komen gevaar opleveren voor anderen.

blz.20 Artikel 28 Onverminderd artikel 88, eerste lid, onder a, van de Arbeidswet 1919 gelden de bij de artikelen 2 t/m 26 gestelde verboden niet voor arbeid welke door een jeugdig persoon van 16 jaar of ouder in het kader van een bij of krachtens een wet geregelde beroepsopleiding dan wel van een voor de toepassing van dit besluit door onze minister daarmee gelijkgestelde beroepsopleiding wordt verricht, en waarbij een deskundig toezicht op de arbeid ter bescherming tegen gevaar voor de gezondheid of het leven in voldoende mate wordt uitgeoefend. Artikel 29, eerste lid Onze minister kan voor categorieën van gevallen voorwaardelijk of onvoorwaardelijk vrijstelling verlenen van een verbod, gesteld bij dit besluit. Artikel 29, tweede lid Het districtshoofd kan aan het hoofd of de bestuurder van de onderneming op diens schriftelijk verzoek voor een individueel jeugdig persoon voorwaardelijk vrijstelling verlenen van een verbod, gesteld bij dit besluit. Artikel 29, derde lid Een vrijstelling kan worden ingetrokken indien de reden waarvoor zij is verleend is vervallen of indien een of meer van de voorwaarden waaronder zij is verleend niet worden nageleefd. 9.6 Aanwijzing van voor jeugdigen gevaarlijke werktuigen Artikel 1 Als arbeid, bedoeld in artikel 5 van het Arbeidsbesluit jeugdigen, wordt aangewezen alle arbeid waarbij zonder gehoorbeschermer het geluiddrukniveau in de gehoorgang hoger is dan 90 db(a). Artikel 3 Als machines of werktuigen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het Arbeidsbesluit jeugdigen, worden aangewezen: a tot en met d: niet van toepassing; e: freesmachines, met uitzondering van de metaalfreesmachines; f: gecombineerde houtbewerkingsmachines, die een cirkelzaag of frees bevatten.