ALGEMENE GEGEVENS Koetswerk: coupé, sedan, cabriolet, enz. Het originele bouwjaar kan afwijken van datum eerste toelating op het kentekenbewijs deel 1A. Indien u kunt aantonen dat uw voertuig voor de datum van eerste toelating gebouwd is, dan kunt u dit invullen. Het motorbloknummer moet u kunnen aanwijzen (geen gietnummers). Brandstof: zoals benzine, diesel, LPG, enz. Bij motorwijzigingen (zie punt 4) kunnen het vermogen, boring, slag en cilinderinhoud afwijken van de standaardgegevens. U dient de gegevens van de motor met de huidige specificaties op te geven. Spoorbreedte: houdt rekening met veranderingen bij het monteren van andere velgen. Let op: indien U bijv. de bumpers demonteert, dan veranderen de standaardafmetingen van het voertuig. 1 CHASSIS/FRAME Het ingeslagen chassisnummer moet u kunnen aanwijzen aan de Technische Commissaris. 2 3 VOOR en ACHTERWIELOPHANGING Wielstanden anders dan origineel of in period zijn niet toegestaan. Het ophangsysteem mag niet gewijzigd worden (veertype, locatie van wielen en assen) tenzij in period. Schokdemper modificaties en/of stabilisatorstang (anti roll bar) modificaties zijn toegestaan mits in period. Verstelbare schokdempers mits van het zelfde type en specificaties zijn toegestaan. Verlagen of verhogen van de voertuigstand is niet toegestaan tenzij origineel, optie of in period. Verzwaarde veren zijn toegestaan. Een verstevigingsstang tussen de bovenste bevestigingspunten van de voorwielophanging is toegestaan. 4 MOTOR Cilinderkop en motorblok: De compressieverhouding mag worden gewijzigd door afvlakken van het blok of de cilinderkop en / of door het weglaten van de pakking of het gebruik van een pakking met een gewijzigde dikte. Let op: een eventueel vervangende motorblok moet in period en overeenkomstig merk en type zijn. Zuigers, nokkenassen, kleppen, vliegwiel: Deze mogen worden gewijzigd op voorwaarde dat deze modificatie(s) in period werden toegepast. Motoren met meer cilinderinhoud dan een in period overeenkomstig type met minder cilinderinhoud is toegestaan. (bijvoorbeeld in een Alfa Romeo GT mag een 1300 cc motor vervangen worden door een 1750 cc motor) Een motor welke geschikt is gemaakt voor loodvrije brandstof is toegestaan. Een carter beschermingsplaat is toegestaan. Oliekoelers mogen, ongeacht merk of type, worden gemonteerd. De locatie van oliekoelers mag worden gewijzigd mits het uiterlijk van de auto daarmee niet veranderd. Ieder type of model radiateur dat in period door de fabrikant werd geleverd is toegestaan. Het aantal bladen van de koelvin mag gewijzigd worden. Een (extra) elektrische koelventilator(en) is/zijn toegestaan. Het uitlaatspruitstuk moet identiek blijven aan het origineel tenzij anders als optie of in period leverbaar was. De keuze van het type dempers en uitlaatpijp is vrij. Het resulterende geluidsniveau moet te allen tijde binnen de wettelijke grenzen blijven van de landen waar het evenement wordt gehouden.
5 ONTSTEKING Elektronische ontsteking is toegestaan. Bobine, condensator, distributie of magneto merken zijn vrij op voorwaarde dat zij voldoen aan de specificaties van de fabrikant van het betreffende model. 6 CARBURATIE/INJECTIE Modificaties aan carburateurs of vervanging door een ander type en/of merk zijn toegestaan, mits origineel, optioneel of in period toepasbaar werd geacht. Voertuigen voorzien van benzine inspuiting mogen worden geconverteerd naar carburateurs mits van een type dat in period toepasbaar werd geacht. Sportluchtfilters (bijvoorbeeld van het merk K&N ) zijn toegestaan. 7 BRANDSTOFTOEVOER Mechanische brandstofpompen mogen worden vervangen door elektrische brandstofpompen of vice versa. Een extra brandstofpomp mag worden toegevoegd. Brandstoftank(s) volgens originele afmetingen en uitvoering. Een veiligheidsbrandstoftank is toegestaan mits degelijk gemonteerd en op een zo origineel mogelijke locatie e.e.a. ter beoordeling van de Technisch Commissaris. Toegestaan zijn periode authentieke modificaties. Een beschermplaat onder de benzinetank is toegestaan. Loodvervangers en octaan boosters worden toegestaan. 8 VERSNELLINGSBAK Het voertuig moet voorzien zijn van de originele of een in period of vroeger type versnellingbak. "In bijzondere gevallen kan, in overleg met de FEHAC, hiervan worden afgeweken. Hierbij mag dan de totale overbrenging, in iedere versnelling afzonderlijk, niet meer afwijken dan + of 5 % van de originele overbrenging" Voertuigen welke oorspronkelijk waren uitgerust met een (semi) automatische transmissie mogen worden geconverteerd naar een handgeschakelde bak mits van een type zoals door de fabriek in period werd toegepast voor eenzelfde model voertuig of vice versa. Het aanbrengen van een overdrive in aanvulling op de bestaande versnellingsbak is toegestaan mits deze voldoet aan de in period fabrieksspecificaties en in period door de fabriek al dan niet als optie werd geleverd. 9 AANDRIJVING Alleen de eindoverbrengingsverhoudingen die volgens de in period specificaties van het voertuig werden toegepast zijn toegestaan. Een mechanisch beperkt sperdifferentieel van een type dat overeenkomt met de in period specificaties van het voertuig mag worden gebruikt.
10 REMSYSTEEM Remsysteem en onderdelen van het remsysteem uitsluitend toegestaan volgens in period specificaties maar met de hierna beschreven uitzonderingen: o Een gescheiden remsysteem is toegestaan mits er geen twee aparte hoofdremcilinders gemonteerd worden; o Een van binnenuit verstelbare remdrukverdeler is niet toegestaan; o Aan frictiemateriaal zijn geen beperkingen opgelegd; o Schijfremmen, geventileerde schijven en remklauwen met meerdere zuigers zijn alleen toegestaan indien dit ook in period werd toegepast; o Installatie van een air box rondom de schijven voor koelingdoeleinden is niet toegestaan; o Hydraulische leidingen mogen worden vervangen door «Aeroquip» type leidingen. Een rembekrachtiger mag worden gemonteerd, mits in period uitgevoerd. De handrem mag worden aangepast voor directe ontkoppeling (het zogenaamde fly off type). 11 STUURINRICHTING. Stuurwielmaten en uitvoeringen zijn vrij mits periode authentiek. Ombouw van rechts naar links gestuurd of andersom is toegestaan. Enkelvoudige stuurkolommen mogen om veiligheidsredenen vervangen worden door stuurkolommen met kruiskoppelingen of telescopische hulpmiddelen op voorwaarde dat alle oorspronkelijke functies gehandhaafd blijven. 12 WIELEN Niet originele of affabriek velgen zijn toegestaan, mits deze ook in period geleverd werden. De maat van velgen mag maximaal 1 inch (of 25 mm) breder zijn dan origineel affabriek werd geleverd. U mag dus de maat van een velg wijzigen van 4Jx13 naar 5Jx13. De diameter van de velg moet gelijk blijven en mag niet vergroot worden. Een velg met een hoogte van 13 inch blijft dus 13 inch. 13 BANDEN Toegestaan zijn banden van soort en type waarmee de auto van origine was afgeleverd dan wel als optie of in period verkrijgbaar waren. De afrollengte van de band mag maximaal 5% afwijken van origineel (of fabrieksoptie). In combinatie met een toegestane velgbreedte zijn banden toegestaan van een breedtemaat die maximaal 20 mm. (dan wel 1 inch waar van toepassing) afwijkt van origineel. Als voorbeeld: indien het voertuig oorspronkelijk werd geleverd met een bandenmaat van 165 mag deze gewijzigd worden in maximaal 185. Dus 165/70R15 mag vervangen worden door 185/70R15. Diagonaal banden mogen worden vervangen door radiaalbanden. Als alternatief voor all weather banden zijn ook M+S banden toegestaan. Een tweede bandenmaat of type is mogelijk en kan op de FIVA Id Card vermeld worden mits deze uiteraard binnen de normen vallen. U kunt dit op het formulier aangeven.
14 CARROSSERIE Het voertuig dient haar originele in period model te behouden en mag niet voorzien zijn van recent aangebrachte koelopeningen, verbredingen enz. waardoor het model van het voertuig wezenlijk veranderd. De toevoeging van een rolbar of rolkooi wordt niet gezien als een modelwijziging. Uitbouw of verbouw van de carrosserie is alleen toegestaan indien deze modificaties ook in period en alleen voor gebruik op de openbare weg werden toegestaan. Vervanging van carrosseriedelen is toegestaan mits vervaardigd volgens het originele ontwerp en conform de originele materialen. Krik bevestigingspunten mogen worden verstevigd, veranderd of worden toegevoegd. Het verwijderen van bumpers inclusief bevestigingsdelen is toegestaan. Elk type demonteerbare hardtop zoals in period door de fabrikant van het voertuig of door een externe leverancier geleverd is toegestaan. 15 INTERIEUR Andere stoelen, zoals bijvoorbeeld kuipstoelen zijn toegestaan mits in period. Moderne, zogenaamde FIA schaalstoelen, zijn niet toegestaan. Ramen van Perspex of ander kunststof zijn niet toegestaan, tenzij origineel of af fabriek optioneel werd geleverd. Interieurdelen zoals deurpanelen, vloerbedekking, hemelbekleding enzovoorts mogen niet verwijderd worden. Niet affabriek gemonteerde c.q. niet originele veiligheidsgordels, zowel 3 punts als meerpunts modellen, met eventuele bijbehorende kussentjes zijn alleen in gedekte kleuren of conform de kleurstelling van het interieur toegestaan. Een rolbeugel of rolkooi met maximaal 6 bevestigingspunten is toegestaan mits zo onopvallend mogelijk gemonteerd en in een zo onopvallend mogelijke kleurstelling. De verticalen delen mogen alleen onder het dak onderling verbonden zijn. Deze zijn alleen toegestaan in klasse E,F en G (van 1946 tot 1970+). Indien een rolbeugel of rolkooi is gemonteerd mag een deel van de achterzitting(en) verwijderd worden. De achterzitting(en) dienen minimaal rudimentair bekleed te zijn. Een (automatische) brandblusinstallatie (zoals bijvoorbeeld gehomologeerd door de FIA in overeenstemming met de huidige Appendix J), is niet toegestaan. 16 INSTRUMENTEN/ACCESSOIRES Aanvullende accessoires mits in period worden toegestaan op voorwaarde dat deze niet van invloed zijn op het gedrag van de auto, zelfs niet indirect, de prestaties van de motor, de stuurinrichting, de transmissie, de wegligging of de remmen beïnvloeden. Dergelijke accessoires zijn, die met betrekking tot de esthetiek, het interieur comfort (verlichting, verwarming, radio, enz.) en die gemakkelijker of veiliger rijden met het voertuig toestaan. (ruitensproeier, enz.). Een intercom installatie, bijvoorbeeld een Peltor, is niet toegestaan. Apparatuur welke functioneert middels enige vorm van GPS is niet toegestaan. Een claxon mag worden gewijzigd ongeacht model of type of extra worden toegevoegd. Het mag worden aangepast zodat ook de copiloot de claxon kan gebruiken. Zowel de voorruit als de achterruit mag worden vervangen door een van hetzelfde materiaal en type maar voorzien van verwarming.
17 ELEKTRISCHE INSTALLATIE De nominale spanning van de accu en van alle elektrische instrumenten mag worden omgebouwd van 6 tot 12 Volt. Het type, merk en capaciteit (ampère uur) van de accu zijn vrij. De accu moet solide gemonteerd zijn. Bescherming van de accuklemmen tegen het risico van kortsluiting is verplicht. Ombouw van gelijkstroomdynamo naar wisselstroomdynamo is toegestaan. Een aan de buitenzijde op de carrosserie geplaatste hoofdstroomschakelaar is niet toegestaan. Deze is wel toegestaan in de motorruimte, kofferbak of interieur van de auto. Extra relais mogen worden toegevoegd en accukabels mogen worden verlengd. Alle elektrische schakelaars en/of controlelampjes mogen worden veranderd met betrekking tot hun het doel, de plaats en in het geval van extra accessoires, hun aantal mits de schakelaars en/of controlelampjes in period zijn uitgevoerd. Een handbediende pomp voor het ruiten reinigingssysteem mag worden vervangen door een systeem met een in period elektrische pomp. 18 VERLICHTING Het is toegestaan om de volgende extra lampen, met een maximale glasdiameter van 180 mm, op het voertuig te monteren, mits deze extra verlichting een in period model/type zijn en volgens de wettelijke voorschriften geschakeld: Indien het voertuig vanaf fabriek is uitgerust met 2 koplampen: additioneel aan de voorzijde: maximaal vier lampen (bijvoorbeeld 2 breed en 2 verstralers). Indien het voertuig vanaf fabriek is uitgerust met meer dan 2 koplampen: additioneel aan de voorzijde: maximaal twee lampen (2 breed of 2 verstralers). Ter verduidelijking: een voertuig mag nooit meer dan 6 lampen aan de voorzijde voeren (uitgezonderd parkeerlichten). Verder mag het voertuig uitgerust zijn met: daklamp (alleen te gebruiken bij stilstand van het voertuig!); (extra) achteruitrijlamp met een maximale glasdiameter van 160 mm op voorwaarde dat deze alleen kan worden ingeschakeld indien de achteruitversnelling is ingeschakeld (conform de wettelijke regelgeving). mistachterlicht; H4 gloeilampen in de hoofdverlichting. Koplamp covers mogen worden gemonteerd op voorwaarde dat zij niet van invloed zijn op de aerodynamica van de auto tenzij deze als fabrieksoptie in period leverbaar waren. Gasontladingslampen (Xenon) of alle soorten van imitatie gasontladingslampen zijn nimmer toegestaan.