ELEKTROTECHNIEK CSE KB



Vergelijkbare documenten
ELEKTROTECHNIEK CSE GL

Examenopgaven VMBO-GL 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2003

ELEKTROTECHNIEK CSE KB

Examen VMBO-GL. elektrotechniek CSE GL. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Dit examen bestaat uit 58 vragen.

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examenopgaven VMBO-GL 2003

elektrotechniek CSPE BB 2010 minitoets bij opdracht 12 E P=46 W U=230 V

Examenopgaven VMBO-BB 2004

METAALTECHNIEK CSE GL

elektrotechniek CSE GL

ELEKTROTECHNIEK CSE GL

elektrotechniek CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 4

elektrotechniek CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 9 A B X C D

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer.

Examenopgaven VMBO-GL 2003

Examen VMBO-GL. metalektro CSE GL. tijdvak 1 maandag 19 mei uur

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Schakelingen Hoofdstuk 6

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11 A B X C D

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-GL 2003

Examen VMBO-GL. metaaltechniek CSE GL. tijdvak 1 maandag 21 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examenopgaven VMBO-GL 2004

Schakelcursus Elektrotechniek

elektrotechniek CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 6

METAALTECHNIEK CSE KB

CSPE GL minitoets bij opdracht 1

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Opgaven elektrische installaties

elektrotechniek CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 4 A B X C D

X C D X C D. elektrotechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 8

minitoets bij opdracht 8

Examen VMBO-KB 2006 METALEKTRO CSE KB. tijdvak 1 vrijdag 19 mei uur

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Examenopgaven VMBO-GL 2003

Schakelcursus Elektrotechniek

Examen VMBO-GL. metalektro CSE GL. tijdvak 1 maandag 21 mei uur

b. Bereken de vervangingsweerstand RV. c. Bereken de stroomsterkte door de apparaten.

Natuur- en scheikunde 1, elektriciteit, uitwerkingen. Spanning, stroomsterkte, weerstand, vermogen, energie

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Van Dijk Educatie Parallelschakeling 2063NGQ0571. Kenteq Leermiddelen. copyright Kenteq

Elektriciteit thuis. Extra informatie Elektriciteit, Elektriciteit thuis,

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11 A B X C D

Elektriciteit. Wat is elektriciteit

NaSk 1 Elektrische Energie

Impedantie V I V R R Z R

minitoets bij opdracht 4

Trea Winter van Faassen

Vak: Elektromagnetisme ELK Docent: ir. P.den Ouden nov 2005

elektrotechniek CSPE BB 2011 minitoets bij opdracht 7

elektrotechniek CSPE KB 2009 minitoets bij opdracht 11

Examen VMBO-BB. elektrotechniek CSPE BB. gedurende 800 minuten. Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en een digitaal bestand.

METAALTECHNIEK CSE GL

Meetinstrumenten. PEKLY 33, Rue Boussingault _ Paris. Werkboekje behorende bij de software. Naam : Klas: 3, 15, 30, 150, 450 1,5 2

Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Aanwijzingen. Figuur 1 LDR (NORP12) Weerstand - lichtsterkte grafiek (Let op: Logaritmische schaal) Nakijkmodel

elektrotechniek CSPE BB 2009 minitoets bij opdracht 4 A B X C D

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Zelf een hoogspanningsgenerator (9 kv gelijkspanning) bouwen

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

Uitwerkingen Hoofdstuk 2 - deel 2

Bij dit examen horen bijlagen, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

X C D X C D. elektrotechniek CSPE KB minitoets bij opdracht 8

profielvak produceren, installeren en energie CSPE KB onderdeel D

1.3 Transformator Werking van een dynamo

DR-ET1-X. Deelreglement Elektrische schema- en schakeltechniek ET-1

Project huisinstallatie voor de onderbouw

Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

De huisinstallatie bestaat uit éénfasige kringen die gevoed worden door een driefasig net.

Trea Winter van Faassen

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

Cursus/Handleiding/Naslagwerk. Driefase wisselspanning

Condensator. Het hellingsgetal a is constant. Dit hellingsgetal noemen we de capaciteit van de condensator C. Er geldt dus: C = Q U

X C D X C D. elektrotechniek CSPE BB minitoets bij opdracht 7

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Bij dit examen horen bijlagen, uitwerkbijlagen en digitale bestanden.

Correctievoorschrift VMBO-KB 2006

Trea Winter van Faassen

Examenopgaven VMBO-KB 2004

VMBO-B DEEL A LEERWERKBOEK. nask 1

profielvak produceren, installeren en energie CSPE GL onderdeel C

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-GL 2004

Elektriciteit 1. AOC OOST Almelo Groot Obbink

Examen VMBO-KB versie blauw

Examen VMBO-BB. elektrotechniek CSPE BB. gedurende 720 minuten. Bij dit examen horen bijlagen, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Werkinstructie monteurs. Communicatie is de sleutel tot success!

Opgave 5 Een verwarmingselement heeft een weerstand van 14,0 Ω en is opgenomen in de schakeling van figuur 3.

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1

Examen VMBO-BB. natuur- en scheikunde 1 CSE BB. tijdvak 1 maandag 18 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Geleider: (metaal) hierin kunnen elektronen bewegen, omdat de buitenste elektronen maar zwak aangetrokken worden tot de kern (vrije elektronen)

Examen VMBO-GL. metaaltechniek CSE GL. tijdvak 1 maandag 19 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../ /.../ Datum van afgifte:

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

5 Weerstand. 5.1 Introductie

Transcriptie:

Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 maandag 23 mei 9.00-11.00 uur ELEKTROTECHNIEK CSE KB Dit examen bestaat uit 50 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden. 500013-1-663o

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. 1p 1 In huisinstallaties wordt vaak het gemodificeerde centraaldoossysteem toegepast. Wat wordt hier bedoeld met gemodificeerd? A Achter de schakelaars en wandcontactdozen mogen aftakkingen gemaakt worden. B Er mag alleen inbouw-schakelmateriaal gebruikt worden. C Er mogen alleen normaaldozen gebruikt worden. D Er wordt een hogere netspanning gebruikt. symbool 1 symbool 2 symbool 3 symbool 4 1p 2 Welk van de bovenstaande symbolen betekent een naar bovengaande leiding? A symbool 1 B symbool 2 C symbool 3 D symbool 4 1p 3 Welke codeletter wordt gebruikt voor een wandcontactdoos? A K B P C S D X 1p 4 In de elektrotechniek geldt: spanning = stroom x weerstand. Welke wet wordt hier bedoeld? A de wet van Archimedes B de wet van Kirchhoff C de wet van Ohm D de wet van Volta 1p 5 Bij het monteren van een waterdichte lichtschakeling wordt de blauwe draad als schakeldraad gebruikt. Mag dit? A ja, als de draaddoorsnede groter is dan 2,5 mm 2 B ja, als de uiteinden met zwart isolatieband afgeplakt worden C nee, de blauwe draad mag alleen als nulleider of beschermingsleiding gebruikt worden D nee, dit mag nooit 500013-1-663o 2 ga naar de volgende pagina

R 1 R 2 I 1 = 4A I 2 U 1 = 4 V U 2 = 8 V 1p 6 In bovenstaande schema s zijn de weerstanden R 1 en R 2 even groot. Hoe groot is de stroom I 2? Gebruik de formule U = I x R. A 2 A B 4 A C 8 A D 16 A U I U I 5 10 5 10 10 20 10 15 20 40 20 25 40 80 40 30 tabel 1 tabel 2 1p 7 In bovenstaande tabellen zijn meetwaarden van spanning en stroom weergegeven. In welke van deze tabellen zijn de spanning en de stroom recht evenredig met elkaar? A alleen in tabel 1 B alleen in tabel 2 C in tabel 1 en 2 D in geen van beide tabellen 500013-1-663o 3 ga naar de volgende pagina

1p 8 In bovenstaande afbeelding is een isolatieweerstandmeter afgebeeld. Op welke meetspanning moet deze worden ingesteld voor het meten van de isolatieweerstand in een woning? A 100 V gelijkspanning B 500 V wisselspanning C 500 V gelijkspanning D 1000 V wisselspanning 1p 9 Bij het zoeken naar een fout komen de volgende werkzaamheden aan de orde: 1 vaststellen welk soort fout is ontstaan 2 de oorzaak van de fout nagaan 3 de fout herstellen Welke volgorde is juist? A 1-2 - 3 B 2-1 - 3 C 3-1 - 2 D 2-3 - 1 1p 10 Over hoeveel eindgroepen moeten de wandcontactdozen voor algemeen gebruik in een keuken verdeeld worden? A over één eindgroep, de wasautomaat niet meegerekend B over minimaal twee verschillende eindgroepen C elke wandcontactdoos moet op een aparte eindgroep D dit is afhankelijk van het aantal wandcontactdozen (bij één wandcontactdoos mag deze worden aangesloten op de lichtgroep van de keuken) 1p 11 Welke diameter en hoeveel draden moet de buis voor een kooktoestel (perilexwandcontactdoos) hebben? diameter aantal draden A 16 mm 5 B 16 mm 3 C 19 mm 3 D 19 mm 5 500013-1-663o 4 ga naar de volgende pagina

1p 12 De oppervlakte van een woonkamer is kleiner dan 20 m 2. Hoeveel lichtpunten moeten er dan volgens de modelbouwverordening (NEN 1010) minimaal aangebracht worden? A één, bediend door een enkelpolige schakelaar B twee, bediend door een serieschakelaar C twee, bediend door een wisselschakelaar D zoveel, dat er voldoende licht is 1p 13 Hoe moet de wandcontactdoos voor een wasautomaat in een keuken worden aangesloten? A op een aparte eindgroep die beveiligd is met 16 A B op een aparte eindgroep die beveiligd is met 20 A C op een eindgroep waarop weinig lichtpunten en wandcontactdozen zijn aangesloten D op een driefasen-eindgroep 1p 14 Welke doorsnede moet de bedrading in een meterkast vanaf de hoofdzekeringen naar de groepenkast minimaal hebben? A 2,5 mm 2 B 4 mm 2 C 6 mm 2 D 10 mm 2 1p 15 Van welk materiaal wordt de smeltdraad in een smeltpatroon gemaakt? A goud B koper C messing D zilver 500013-1-663o 5 ga naar de volgende pagina

start ja slaapgebouw nee ja meer dan 5 personen nee ja gebouw in avondgebruik meer dan 50 personen nee geen eisen nee avondgebruik, meer dan 50 personen in ruimte ja ja ruimte in gebruik door meer dan 50 personen nee nee in daggebruik meer dan 50 personen over luchtwegen ja ja meer dan 50 personen over de vluchtwegen nee ja daglicht toetreding nee nood- en transparantverlichting in ruimte en vluchtwegen geen voorzieningen nood- en transparantverlichting in vluchtwegen 1p 16 In bovenstaande afbeelding is het volgschema van een nood- en transparantverlichting getekend. Welke voorziening is nodig in een schoolgebouw met meer dan 100 leerlingen, die s avonds les hebben? A geen voorzieningen B alleen overdag noodverlichting C alleen nood- en transparantverlichting in vluchtwegen D nood- en transparantverlichting in ruimte en vluchtwegen L 24 V 24 V N schema 1 schema 2 L 24 V 24 V N schema 3 schema 4 1p 17 In welk van de bovenstaande schema s zal de lamp branden? A in schema 1 B in schema 2 C in schema 3 D in schema 4 500013-1-663o 6 ga naar de volgende pagina

230/3-5-8 V 1p 18 Welk soort transformator stelt bovenstaand symbool voor? A een éénfasetransformator B een driefasentransformator C een regelbare transformator D een scheidingstransformator ma 4 3 I 2 doorlaatgrafiek 1 V -500 U -300-100 -5 0,8 1 2 U 3 4 V -15 spergrafiek I -25 µa 1p 19 In bovenstaande grafiek is de karakteristiek weergegeven van een halfgeleiderdiode. Hoeveel bedraagt de drempelspanning van deze diode ongeveer? A 0,3 V B 0,8 V C - 100 V D - 410 V 500013-1-663o 7 ga naar de volgende pagina

scheidingstransformator L1 L1 N N L3 L2 230 V 1 : 1 1p 20 In bovenstaande afbeelding grijpt de persoon aan één van de draden. Hoe hoog zal in deze situatie de spanning over het lichaam van deze persoon zijn? A 0 V B 115 V C 230 V D 400 V 1p 21 Met welk apparaat kan het toerental van een draaistroommotor traploos en bijna verliesvrij geregeld worden? A met een Dahlander (twee standen-schakelaar) B met een frequentieregelaar C met een regeltrafo D met een sterdriehoek aanzetter 1p 22 Wat is de betekenis van bovenstaand symbool? A bediening door licht B bediening door inductieve benadering C bediening door capacitieve benadering D bediening door druk 1p 23 Van welke twee factoren is de capaciteit van een condensator onder andere afhankelijk? A de afstand tussen de platen en de stroomsterkte B de oppervlakte van de platen en de stroomsterkte C de oppervlakte van de platen en het soort diëlektricum D het soort diëlektricum en de stroomsterkte 500013-1-663o 8 ga naar de volgende pagina

985 984 983 1p 24 In bovenstaande afbeelding wordt met een naderingsschakelaar het aantal melkpakken geteld. Welk type naderingsschakelaar wordt hier gebruikt? A een actief infrarode naderingsschakelaar B een passief infrarode naderingsschakelaar C een capacitieve naderingsschakelaar D een inductieve naderingsschakelaar 6 3 1 2 5 4 1p 25 In bovenstaande afbeelding is een zonnecollector schematisch weergegeven. Wat stellen de symbolen bij 3 en 5 voor? A de overdrukventielen B de pompen C de transformatoren D de warmtewisselaar(s) 500013-1-663o 9 ga naar de volgende pagina

1p 26 In bovenstaande afbeelding is een ketelthermostaat afgebeeld. Waarvoor dient deze thermostaat? A Deze beveiligt de waterpomp. B Deze zorgt ervoor dat de ketel niet droogkookt. C Deze zorgt ervoor dat de temperatuur in de kamer niet lager wordt dan 10 o C. D Hiermee wordt de maximale watertemperatuur in de ketel ingesteld. 1p 27 Welk soort connector is hierboven afgebeeld? A een BNC-connector B een modulair connector C een Sub D-connector D een UHF-connector L N lamp M toestel motor 1p 28 In bovenstaande tekening zijn een lamp, een toestel en een motor aangesloten. Aan welke eis(en) moeten deze voldoen? A dezelfde weerstand hebben B hetzelfde vermogen hebben C voor dezelfde spanning geschikt zijn D voor dezelfde stroomsterkte geschikt zijn 500013-1-663o 10 ga naar de volgende pagina

1p 29 Bovenstaande afbeelding toont CEE-contactmateriaal. Hoe wordt hierbij voorkomen dat verschillende spanningen met elkaar worden gekoppeld? A door andere kabelsoorten toe te passen B door de aardpen op verschillende uurstanden te plaatsen C door dit duidelijk op het typeplaatje aan te geven D door verschillende buitendiameters te maken 1p 30 Welke weerstand kan onder invloed van spanning in waarde veranderen? A een LDR B een NTC C een PTC D een VDR 10 R (kω) 9 8 7 6 5 4 20 V L 3 2 1 relais 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 E (lux) N 1p 31 In het bovenstaande schema wordt een relais bediend door een lichtgevoelige weerstand. Het relais schakelt in als de lichtgevoelige weerstand 1000 Ω is. Bij welke lichtsterkte (E) gebeurt dit volgens de grafiek? A 10 Lux B 30 Lux C 50 Lux D 70 Lux 500013-1-663o 11 ga naar de volgende pagina

1p 32 Wat is een eigenschap van een spoel? A Deze wordt alleen magnetisch als er een stalen kern in zit. B Deze wordt alleen magnetisch als er een gelammelleerde kern in zit. C Deze wordt alleen magnetisch als er een stroom door loopt. D In een spoel kan nooit een magnetisch veld worden opgewekt. + + + 0 t 0 t 0 t _ figuur 1 figuur 2 figuur 3 1p 33 In welke van bovenstaande figuren is een willekeurige wisselspanning getekend? A alleen in figuur 1 B alleen in figuur 2 C alleen in figuur 3 D in figuur 1 en 3 1p 34 Wat zijn twee voorbeelden van halfgeleider-componenten? A diode en regelweerstand B diode en transistor C transistor en condensator D transistor en regelweerstand 1p 35 Hoeveel aansluitingen (pennen) heeft een relais met twee wisselcontacten? A 2 B 4 C 8 D 11 1p 36 Op een bouwplaats waar aan alle ARBO-normen wordt voldaan, moet een elektromonteur leidingen aanbrengen. Moet de monteur hier veiligheidsschoenen dragen? A dat is alleen verplicht als er een gevaarlijke situatie optreedt B ja, dat is voor iedereen verplicht C nee, dat geldt alleen voor de werknemers van het bouwbedrijf D nee, dat hoeft niet 500013-1-663o 12 ga naar de volgende pagina

1p 37 Bovenstaand ventiel wordt met een terugverende drukknop bediend. Welk soort ventiel is dit? A een 2/2 ventiel B een 3/2 ventiel C een 3/3 ventiel D een 5/2 ventiel 1p 38 Bij het meten van spanning met een universeel meetinstrument slaat de wijzer de verkeerde kant uit. Wat kan hiervan de oorzaak zijn? A Het meetinstrument is op wisselspanning aangesloten. B Het meetinstrument staat bij het meten van wisselspanning op Ampèrestand. C Het meetinstrument staat bij het meten van wisselspanning op een te lage waarde ingesteld. D Het meetinstrument is bij het meten van gelijkspanning verkeerd aangesloten. symbool 1 symbool 2 symbool 3 symbool 4 1p 39 Welk van de bovenstaande symbolen stelt een elektromagnetisch bediende klep voor? A symbool 1 B symbool 2 C symbool 3 D symbool 4 1p 40 Welk type motor wordt gebruikt om de positie van een printerkop tijdens het printen te kunnen verplaatsen? A een draaistroommotor B een servomotor C een stappenmotor D een universeelmotor 500013-1-663o 13 ga naar de volgende pagina

2p 41 In bovenstaande afbeelding is een veiligheids- (voedings-)transformator afgebeeld. Bij welke werkzaamheden wordt deze vaak toegepast? Welke veilige secundaire spanning levert deze transformator maximaal? I 1 = 3 A I 2 = 4 A R 1 I 3 = 1 A I 4 = R 2 R 3 a I totaal = 9 A R 4 2p 42 In bovenstaande schakeling zijn een aantal stromen gegeven. Bereken stroom I 4. Gebruik de formule I t = I 1 + I 2 + I 3 +.. Bereken de stroom in punt a. Gebruik dezelfde formule. KUNSTSTOF L1 kva kva kva totaal kva 3 50 Hz 400/230 V 63 35 kwh 40 0,03 1 2 16 A 16 A 16 H07V-U2,5 16 H07V-U2,5 badkamerkachel 3 0,150 5 1,000 1 1,500 2,650 2 0,225 6 1,200 1,425 BC vertind R < A = 167 W BC4 BC6 BC6 BC4 hoofdgasleiding hoofdwaterleiding CV-leiding totaal aangesloten schijnbaar vermogen te verwachten belasting 60% 4,076 + 4,076 kva 2,445 kva 2p 43 Hoe heet het schema in bovenstaande afbeelding? Welke waarde heeft de hoofdsmeltpatroon in dit schema? 500013-1-663o 14 ga naar de volgende pagina

2p 44 Bovenstaande afbeeldingen tonen een aardlekautomaat en een installatieautomaat. Beide beveiligen de elektrische installatie. Welke extra beveiliging heeft een aardlekautomaat in vergelijking met een installatieautomaat? Welke maximale stroomwaarde hebben beide automaten in een huisinstallatie? 2p 45 In bovenstaande afbeelding is een onderdeel van een starter te zien. In welk apparaat wordt een starter toegepast? Van welk materiaal zijn de contacten gemaakt? 500013-1-663o 15 ga naar de volgende pagina

thyristorschakeling oscilloscoopbeelden L U net impulsgever thyristor E U lamp N geleidingshoek U puls stuurhoek 2p 46 In bovenstaande tekening is een thyristorschakeling met de bijbehorende oscilloscoopbeelden afgebeeld. Noteer de namen van de drie thyristor-aansluitingen. De stuurhoek bedraagt 60 0. Hoe groot is in het oscilloscoop-beeld van U lamp de geleidingshoek? gelamelleerde kern magnetisch veld I s Φ I p U U s p 2p 47 Bovenstaande verliesvrije transformator is primair aangesloten op een spanning van 230 Volt. Primair heeft deze transformator 1000 windingen en secundair 500 windingen. Hoe groot is de secundaire spanning? Gebruik de formule U sec = Uprimx N sec N. Op welk soort spanning werkt een transformator? prim 500013-1-663o 16 ga naar de volgende pagina

2p 48 In een c.v.-ketel wordt vaak de volgende regel- en beveiligingsapparatuur gemonteerd: 1) een ketelthermostaat 2) een droogkookbeveiliging 3) een thermokoppel 4) een circulatiepomp 5) een transformator Welk onderdeel zorgt ervoor dat de gastoevoer stopt als de waakvlam is uitgegaan? Welk onderdeel zorgt voor een veilige spanning in het ketelcircuit? U U max U eff T 2p 49 In bovenstaande afbeelding is een spanning getekend met een effectieve waarde van 230 Volt en een periodetijd van 20 msec. Bereken de maximale waarde van deze wisselspanning. U Gebruik de formule U maximaal = effectief 0,707. Bereken de frequentie. Gebruik de formule f = 1. T R (Ω) 0 t ( 0 C) 2p 50 Bovenstaande grafiek is het resultaat van een meting aan een lamp. Welke eigenschap heeft de weerstand van deze lamp? Waarom begint de grafieklijn niet in het nulpunt? 500013-1-663o* 17 ga naar de volgende pagina einde