DOORLOPENDE TEKST van de statuten van de stichting STICHTING PLAVEI,

Vergelijkbare documenten
IB / blad 1 DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN: WONINGSTICHTING BARNEVELD GEVESTIGD TE BARNEVELD PER 6 NOVEMBER 2018 Hoofdstuk I. AL

De stichting heeft als werkgebied alle gemeenten in Nederland.

STATUTENWIJZIGING. d.d. 25 januari Als gevolg van het besluit tot statutenwijziging luiden de statuten met onmiddellijke ingang als volgt:

STATUTEN STICHTING STADGENOOT

statuten Stichting Wonen Zuid

statuten Stichting Wonen Zuid

Stichting TBV STICHTINGSSTATUTEN

Doorlopende tekst van de statuten van. Stichting Mooiland

Statuten Vereniging Brederode Wonen

STATUTEN STICHTING 3B Wonen

STATUTEN STICHTING WONION

STATUTEN CASADE WOONSTICHTING. Casade Woondiensten

Statuten Stichting MeerWonen

STATUTEN stichting Woonforte

CONCEPT STATUTEN WONINGSTICHTING REEUWIJK

Statuten Stichting Destion. Statuten Stichting Destion

/ blad 1

Statuten Woningstichting Nijkerk Goedgekeurd door de RvC op 19 juni 2018

Stichting Oost Flevoland Woondiensten

Statuten Veluwonen Versie december 2018

Statuten Stichting Brederode Wonen

CONCEPTSTATUTEN WONINGSTICHTING DE KOMBINATIE d.d. 23 maart 2016

Volledige tekst van de statuten van Woningstichting Weststellingwerf na statutenwijziging d.d. 31 december 2018.

: Statuten Stichting Parteon

STATUTEN RAAD VAN COMMISSARISSEN STICHTING ACTIUM

STATUTEN WONINGSTICHTING ACCOLADE (zoals deze luiden met ingang van 1 januari 2017)

Statuten Elan Wonen 1 Statuten Elan Wonen

Statuten Woningstichting Gulpen

Specimen STATUTEN. Datum: 01 januari Statuten Krijtland Wonen 1

~ De~Haan DOORLOPENDE TEKST van de statuten van de in de gemeente Leeuwarden gevestigde stichting Stichting WoonFriesland, na de laatste statutenwijzi

Afschrift van de statuten van Stichting Fedra. Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

STATUTEN. April 2016 STATUTEN 1

dossier : behandelaar : DH

Statuten Veluwonen Versie januari 2017

AB/JB/ /STATUTEN Stichting Wooninvest

S T A T U T E N van: Stichting deltawonen per 1 juli 2016

Statuten Viveste: versie januari

STATUTEN WOONSTICHTING ETTEN-LEUR

Statuten Stichting MeerWonen

Statuten Christelijke Woonstichting Patrimonium Urk

benoemingsbesluit is benoemd. g. door het verstrijken van de tijd waarvoor hij is benoemd. 7. Het bestuur kan besluiten een bestuurder te schorsen. Ee

AB/JB/ /STATUTEN Stichting Vidomes

STATUTEN Artikel 1 - Naam en zetel Stichting Het Nutshuis Artikel 2 - Doel Artikel 3 - Bestuur: samenstelling, benoeming, beloning, ontslag

/FB/AM/versie1 STATUTEN STICHTING

Statuten Christelijke Woningstichting Patrimonium

K o p i e oktober Dossiernummer: /LW/PV AKTE VAN STATUTENWIJZIGING

STATUTEN VAN. Woningbouwvereniging Samenwerking Slikkerveer GEVESTIGD TE RIDDERKERK. KvK-nummer

S T A T U T E N HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

STATUTEN NAAM EN GESCHIEDENIS Artikel 1 1. De stichting is genaamd: Woonstichting Lieven de Key. 2. De stichting is de rechtsopvolger van onder

D O O R L O P E N D E T E K S T

STATUTEN STICHTING STADGENOOT

dossiernummer LP/GF/ STATUTENWIJZIGING

STATUTEN WONINGSTICHTING WOCOM

STATUTEN VAN DE STICHTING: STICHTING CLAVIS, STATUTAIR GEVESTIGD TE TERNEUZEN:

K o p i e december Dossiernummer: /LW/PS STATUTENWIJZIGING

STATUTEN stichting Reggewoon

Holtman Begheijn notarissen LBAE DOORLOPENDE TEKST

Stichting Wonen Zuid. DOEL Artikel 3 De stichting heeft als doel uitsluitend werkzaam te zijn op het gebied van de volkshuisvesting.

STATUTENWIJZIGING STICHTING

S T A T U T E N: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1: Definities Artikel 2: Naam, toelating en zetel Stichting BrabantWonen Artikel 3: Doel

Statuten LEK EN WAARD WONEN Versie 10 november Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

2004B4458JB VOLLEDIGE EN DOORLOPENDE TEKST VAN DE STATUTEN VAN STICHTING PRIORITEITSAANDELEN EUROCOMMERCIAL PROPERTIES

STATUTEN NAAM EN ZETEL ARTIKEL

ONTWERP STATUTENWIJZIGING STICHTING * *

Naam en Zetel Doel Vermogen Bestuur

STATUTEN WONINGSTICHTING DOMUS. (statutenwijziging 8 mei 2018)

AFSCHRIFT. Ref.: K STATUTENWIJZIGING STICHTING "Woningstichting Voerendaal" - 1 -

CONCEPT STATUTEN VERKRIJGENDE VERENIGING NA FUSIE d.d. 8 april 2016

STATUTENWIJZIGING STICHTING TBV

M R. J. B. H. T H I E L

AKTE VAN STATUTENWIJZIGING VAN WONINGSTICHTING DE VESTE AK/dk

STATUTEN WONINGBOUWVERENIGING DE GOEDE WONING NEERIJNEN

STATUTEN stichting ouderraad OBS Balans Veenendaal

STATUTENWIJZIGING Stichting Woningcorporaties Het Gooi en omstreken Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Artikel 1 - Definities

Van Rhijn notarissen te Zeist

Ref: /HF/NB STATUTENWIJZIGING

STATUTENWIJZIGING. Blad 1

STATUTEN Stichting Reggewoon

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen... 1 Artikel 1- Naam en Zetel... 1 Artikel 2- Werkgebied, doel... 1

- 1 - STICHTING BEHEER SNS REAAL

STATUTEN. Dit is een uitgave van: WSG Markt 32/34 Postbus AC Geertruidenberg Tel. (0162) Fax. (0162)

DOORLOPENDE TEKST van de volledige statuten van de te Bergambacht gevestigde stichting Stichting QuaWonen per 29 juni 2007.

Statuten Stichting LEKSTEDEwonen

STATUTEN Artikel 1 - Naam en zetel Stichting FolkBaroque Amsterdam Amsterdam Artikel 2 - Doel Artikel 2A - Vermogen

STATUTENWIJZIGING. Stichting Pré wonen

statutenwijziging Woningbouwvereniging Rosehaghe

2.1. De stichting heeft ten doel het doen van uitkeringen met een ideële of sociale strekking.

- 1 - STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR AANDELEN KAS BANK

STATUTEN (per 10 januari 2012) Naam en zetel Artikel 1 1. De vereniging draagt de naam: Vereniging van Eigenaren "De Zandput". 2.

Statuten van STICHTING Regtvast, statutair gevestigd te Amsterdam, zoals vastgesteld op 20 december 2012 voor mr. K. Stelling, notaris te Amsterdam.

Mandaterings- en procuratieregeling van Stichting Bo-Ex 91. Vastgesteld tijdens de vergadering van de Raad van Commissarissen op 6 december 2016

Governance Woonkracht10

CONCEPT (versie 19 februari 2016)

Naam en Zetel. Artikel 1. Fonds Stimulans. Stichting voor onderzoek naar Multipel Myeloom en de ziekte van Waldenström. Veenendaal Doel. Artikel 2.

Statuten Woningstichting Leusden

STATUTEN (Stichting Walk for Dogs 2017))

Levering van aandelen Artikel 7 1. Voor de levering van een aandeel, waaronder begrepen de verkrijging van een aandeel door de vennootschap, en de

CONCEPT STATUTEN van STICHTING OBLIGATIEHOUDERS OLD LIQUORS INVEST

STATUTEN WONINGBOUWVERENIGING BETER WONEN Goedgekeurd door de Algemene Ledenvergadering dd 7 december 2016

Transcriptie:

1 DOORLOPENDE TEKST van de statuten van de stichting STICHTING PLAVEI, statutair gevestigd te Didam, zoals deze luiden na de akte van statutenwijziging verleden op 2 juli 2018 en een daarmee verband houdende akte van proces-verbaal van misslag verleden op 11 juli 2018, voor mr P. Reijenga, notaris te 's-heerenberg, gemeente Montferland. STATUTEN HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1: Naam en zetel 1. De stichting is genaamd: Stichting Plavei. 2. De stichting is gevestigd te Didam, gemeente Montferland. 3. De stichting is een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 van de Woningwet. Artikel 2: Doel De stichting heeft als doel uitsluitend werkzaam te zijn op het gebied van de volkshuisvesting zoals omschreven in artikel 45 van de Woningwet. De stichting heeft in het bijzonder tot taak het bij voorrang huisvesten van personen die niet of onvoldoende in staat zijn op eigen kracht een passende woning te verkrijgen. HOOFDSTUK II: HET BESTUUR/DIRECTIE Artikel 3: Samenstelling, benoeming, schorsing en ontslag 1. De stichting wordt bestuurd door een directie die bestaat uit een of meer natuurlijke personen. 2. De raad van commissarissen stelt het aantal leden van de directie vast. 3. Indien de directie uit meerdere personen bestaat, verleent de raad van commissarissen een van de leden van de directie de titel van voorzitter van de directie. 4. De raad van commissarissen benoemt, schorst en ontslaat de leden van de directie. 5. De leden van de directie worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar, en kunnen, al dan niet aansluitend, steeds voor een periode van ten hoogste vier j aar worden herbenoemd. 6. Alvorens de raad van commissarissen een lid van de directie (her)benoemt, verzoekt de stichting aan de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting om zijn zienswijze op de geschiktheid van de desbetreffende persoon voor het lidmaatschap van de directie en de betrouwbaarheid van die persoon aan haar kenbaar te maken. 7. Een lid van de directie kan te allen tijde worden geschorst of ontslagen bij een besluit van de voltallige raad van commissarissen met ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. Een rechtsgeldig besluit kan eveneens worden genomen, indien ten hoogste één lid van de raad van commissarissen afwezig is. Blijkt ter vergadering het vereiste aantal leden om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen niet aanwezig te zijn, dan wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen, te houden uiterlijk binnen tien dagen daarna, maar niet eerder dan vijf dagen daarna. Op die vergadering kan door de aanwezige leden een besluit worden genomen met ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. 8. Een schorsing vervalt van rechtswege, indien niet binnen drie maanden na aanvang van de schorsing de raad van commissarissen een besluit tot ontslag, dan wel tot opheffing of handhaving van de schorsing heeft genomen. 9. Een besluit tot handhaving van de schorsing kan slechts eenmaal worden genomen en de schorsing kan daarbij ten hoogste worden gehandhaafd voor drie maanden na aanvang van het besluit. Indien de raad van commissarissen niet binnen de voor de

2 handhaving bepaalde termijn tot ontslag of tot opheffing van de schorsing heeft besloten, vervalt de schorsing. 10. Een geschorst lid van de directie wordt in de gelegenheid gesteld zich in een vergadering van de raad van commissarissen te verantwoorden en zich desgewenst daarbij door een raadsman te doen bij staan. 11. Indien een lid van de directie is geschorst, is hij niet bevoegd de in deze statuten aan (leden van) de directie toegekende bevoegdheden uit te oefenen. 12. Indien de directie wordt gevormd uit meer dan één persoon dan zijn de artikelen 15 tot en met 18 van deze statuten van overeenkomstige toepassing. 13. De raad van commissarissen stelt het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden van de leden van de directie vast conform de vigerende wettelijke kaders. Artikel 4: Onverenigbaarheden 1. Het lidmaatschap van de directie is onverenigbaar met: a. het lidmaatschap van het bestuur van een andere toegelaten instelling; b. het lidmaatschap van een ander orgaan van, of een andere functie bij, een toegelaten instelling; c. het lidmaatschap van het bestuur van een andere rechtspersoon of vennootschap die een onderneming drijft met welke de toegelaten instelling of een met haar verbonden onde eming enigerlei banden heeft, tenzij die rechtspersoon of vennootschap: 1. een dochtermaatschappij van de stichting is, of 2. zich blijkens haar statuten uitsluitend ten doel stelt diensten te leveren of werkzaamheden te verrichten die zijn gericht op het maatschappelijke belang, en de raad van commissarissen met dat lidmaatschap heeft ingestemd. De raad van commissarissen kan aan zijn instemming voorwaarden verbinden; d. het eerdere lidmaatschap van het bestuur, de raad van commissarissen of de raad van toezicht van een toegelaten instelling of haar directe rechtsvoorganger, indien ten tijde van dat lidmaatschap in verband met een ondeugdelijke bedrijfsvoering aan die toegelaten instelling een aanwijzing als bedoeld in artikel 6ld, eerste lid van de Woningwet is gegeven of een maatregel als bedoeld in artikel 48, zevende lid, 61g, eerste, tweede of derde lid, 61h, eerste lid, 104a, eerste lid, 105, eerste lid, of 120b van de Woningwet is opgelegd; e. het lidmaatschap van een college van burgemeester en wethouders of van een orgaan van een organisatie die zich ten doel stelt de belangen van gemeenten te behartigen; f. het lidmaatschap van een college van gedeputeerde staten of van een orgaan van een organisatie die zich ten doel stelt de belangen van provincies te behartigen; g. het lidmaatschap van een dagelijks bestuur van een waterschap of van een orgaan van een organisatie die zich ten doel stelt de belangen van waterschappen te behartigen; h. een functie als ambtenaar bij het Rijk, een provincie, een gemeente of een waterschap en enige andere functie, indien de aan die functie verbonden werkzaamheden meebrengen dat een betrokkenheid ontstaat of kan ontstaan bij de werkzaamheden van de stichting of bij de ontwikkeling of de uitvoering van het overheidsbeleid op het terrein van de volkshuisvesting; i. het lidmaatschap van de gemeenteraad van de gemeente waar de stichting haar zetel heeft, of van een van gemeente waar de stichting feitelijk werkzaam is;

3 j. het lidmaatschap van het bestuur van een huurdersorganisatie waarmee de stichting een samenwerkingsovereenkomst heef gesloten. 2. Degene die voor benoeming in de directie in aanmerking wenst te komen, kan niet daarin worden benoemd dan nadat hij aan de raad van commissarissen een verklaring heeft overgelegd die inhoudt dat hij niet eerder een bestuurlijke of toezichthoudende functie heeft bekleed bij enige rechtspersoon of vennootschap die op het maatschappelijke belang gerichte werkzaamheden verricht ten aanzien waarvan, als gevolg van zijn handelen of nalaten, een aanwijzing of maatregel wegens falend bestuur of falend beleid is opgelegd en dat hij nooit voor een fïnancieel-economisch delict is veroordeeld. Artikel 5: Einde directielidmaatschap en vacature 1. Het lidmaatschap van de directie eindigt a. door overlijden; b. door ontslag bij besluit van de raad van commissarissen; c. door ontslag door tussenkomst van de rechter, d. door ontslagneming; e. in geval de tussen de stichting en het directielid gesloten arbeidsovereenkomst eindigt; f. doordat zich één van de onverenigbaarheden als bedoeld in artikel 4 van deze statuten voordoet; g. door het verstrijken van de termijn waarvoor de benoeming heeft plaatsgevonden. 2. Indien zich een situatie voordoet als bedoeld in het eerste lid, voorziet de raad van commissarissen zo spoedig mogelijk in de ontstane vacature dan wel wordt het aantal leden van de directie op grond van artikel 3 lid 2 opnieuw vastgesteld. Artikel 6: Taken en bevoegdheden 1. Behoudens beperkingen volgens deze statuten is de directie belast met het besturen van de stichting en heeft de dagelijkse algehele leiding van de stichting. 2. De directie is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding, bezwaring en sloop van een aanmerkelijk aantal registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 8. 3. Bij ontstentenis of belet van een of meer leden van de directie behoudt de directie haar bevoegdheden. De raad van commissarissen dient er voor te zorgen dat zo spoedig mogelijk in vacatures wordt voorzien. 4. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de directie is het bepaalde in artikel 14 lid 5 van de statuten van toepassing. 5. De directie is bevoegd personen, in dienst van de stichting, te machtigen rechtshandelingen, de uitvoering van de werkzaamheden van de stichting betreffende, te verrichten en de stichting daarbij te vertegenwoordigen. 6. Uitvoering van directiebesluiten, die aan de goedkeuring van de raad van commissarissen zijn onderworpen, kan niet plaatsvinden zolang de goedkeuring niet is verleend. Artikel 7: Vertegenwoordiging 1. Onverminderd het in lid 2 van dit artikel bepaalde wordt de stichting vertegenwoordigd door de directie. Indien de directie uit meerdere personen bestaat, is ieder lid van de directie bevoegd de stichting te vertegenwoordigen.

4 2. Een lid van de directie neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de door haar in stand gehouden onderneming. Wanneer hierdoor geen directiebesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Artikel 8: Goedkeuring directiebesluiten 1. Aan de goedkeuring van de raad van commissarissen zijn onderworpen de besluiten van de directie tot handelingen die in het directiereglement zijn opgenomen, waaronder zijn begrepen: a. overdracht of overgang van de door de stichting in stand gehouden onderneming dan wel een overwegend deel van die onderneming aan een derde; b. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de stichting met een andere rechtspersoon of vennootschap dan wel als volledig aansprakelijke vennote in een commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de stichting; c. het doen van een investering ten behoeve van de volkshuisvesting, indien daarmee ten minste vijfhonderdduizend euro ( 500.000,00) exclusief BTW gemoeid is; d. wijziging van de statuten en de vaststelling of wijziging van het directiereglement; e. ontbinding van de stichting of wijziging van de rechtsvorm; f. het aanvragen van surseance van betaling of aangifte van faillissement van de stichting; g. de gelijktijdige beëindiging of beëindiging binnen een kort tijdsbestek van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers van de stichting; h. een ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers van de stichting of van personen die als zelfstandigen of in een rechtspersoon of vennootschap daarin werkzaam zijn; i. het vervreemden van onroerende zaken en hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden van de stichting, het daarop vestigen van een recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik, en het overdragen van de economische eigendom daarvan, tenzij: met het betrokken besluit van de directie een bedrag van minder dan vijfhonderdduizend ( 500.000,00) exclusief BTW gemoeid is, dan wel het betrokken besluit transacties betreft met betrekking tot woongelegenheden van welke de beoogde verkrijgers natuurlijke personen zijn en waarin die persoon of een bloed- of aanverwant in de eerste graad van die persoon zijn woonverblijf heeft of zal hebben; j. het vaststellen van het overzicht van de voorgenomen werkzaamheden in de gemeenten waar de stichting feitelijk werkzaam is; k. de vaststelling van de begroting, het volkshuisvestingsverslag, meerjarenprognoses en de financiële meerjarenplanning; l. de vaststelling en wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen; m. het oprichten van, deelnemen in, ovememen van of het voeren van het bestuur over een andere onderneming of instelling, in welke rechtsvorm dan ook, alsmede het afstoten of liquideren dan wel beëindigen van het management over zodanige onderneming of instelling, alsmede het in enigerlei andere vorm aangaan of verbreken van een fusie of duurzame samenwerking met een andere onderneming of instelling;

5 n. het verplaatsen, afstoten of staken alsmede het in belangrijke mate wijzigen van (een onderdeel) van de activiteiten van de stichting dan wel haar ven ootschappen/ondememingen, voor zover niet reeds vallend onder letter m van dit lid; o. het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijke medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt, als bedoeld in artikel 6 lid 2; p. het uitgeven van schuldbrieven; q. het bezwaren van onroerende zaken van de stichting; r. het aannemen van personeel, indien daarbij van de goedgekeurde begroting wordt afgeweken en het aannemen, ontslaan of schorsen van leden van het management team, alsmede de vaststelling/wijziging van de arbeidsvoorwaarden van de leden van het management team; s. het aanstellen en ontslaan van procuratiehouders, het vaststellen en wijzigen van hun volmacht alsmede het benoemen van externe adviseurs, het vaststellen en wijzigen van inclusief hun taken, bevoegdheden en beloning; t. het voeren van rechtsgedingen niet zijnde huurgeschillen, het aangaan van dadingen, compromissen en akkoorden, alsmede het berusten in rechtsgedingen, tenzij het betreft het nemen van spoedeisende maatregelen; u. het vaststellen dan wel wijzigen van een reglement voor het financiële beleid en beheer, inclusief het investerings-, beleggings- en treasurystatuut; v. het vaststellen van ondernemingsplannen; w. het uitoefenen van stemrecht op aandelen, waarvan de stichting aandeelhouder is; x. in het algemeen het aangaan van rechtshandelingen, anders dan bedoeld in dit lid onder letters c. en i., waarvan het financiële belang een bedrag van twee honderdvijftig duizend euro ( 250.000,00) exclusief BTW, of zoveel meer of minder als door de raad van commissarissen wordt vastgesteld, te boven gaat. 2. Goedkeuring van de besluiten van de directie, als vermeld in artikel 8 lid 1 onder d., e., ft, m. en n., kan slechts geschieden bij een besluit van de raad van commissarissen in een vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar de goedkeuring van een besluit van de directie als vermeld in artikel 8 lid 1 onder d., e., ft, m. dan wel n. aan de orde is. Tot goedkeuring van deze besluiten kan worden besloten met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen, indien ter vergadering alle leden van de raad van commissarissen aanwezig zijn. Een rechtsgeldig besluit kan eveneens worden genomen, indien ten hoogste één lid van de raad van commissarissen afwezig is. Blijkt ter vergadering het vereiste aantal leden om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen niet aanwezig te zijn, dan wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen, te houden uiterlijk binnen tien dagen daarna, maar niet eerder dan vijf dagen daarna. Op die vergadering kan door de aanwezige leden een besluit worden genomen met ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. 3. Het ontbreken van de goedkeuring van de raad van commissarissen op een besluit als bedoeld in lid 1, tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de directie of leden van de directie niet aan. 4. De directie draagt zorg voor een tijdige toezending aan de raad van commissarissen van stukken in het kader van de besluitvorming als bedoeld in lid 1.

6 5. De directie is verplicht aan de raad van commissarissen alle door de raad gewenste inlichtingen te verschaffen en inzage in de boeken en bescheiden van de stichting te geven. 6. Voorts dient de directie zich te houden aan de bepalingen van het directiereglement. 7. De opdracht tot het uitvoeren van visitatie bij de stichting wordt verleend door het bestuur en de raad van commissarissen gezamenlijk. HOOFDSTUK III RAAD VAN COMMISSARISSEN Artikel 9: Samenstelling en benoeming 1. De stichting heeft een raad van commissarissen. 2. De raad van commissarissen bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste zeven natuurlijke personen. Het aantal leden wordt door de raad van commissarissen vastgesteld. Is het aantal minder dan vijf dan neemt de raad onverwijld maatregelen zijn ledental aan te vullen. 3. De leden van de raad van commissarissen worden door de raad benoemd. Een lid van de raad van commissarissen wordt benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar, en kan al dan niet aansluitend één maal voor een periode van ten hoogste vier jaar worden herbenoemd. De benoeming vindt plaats op basis van een door de raad van commissarissen opgestelde profielschets. Er dient in de raad van commissarissen voldoende deskundigheid aanwezig te zijn op bestuurlijk en maatschappelijk terrein. 4. De in het belang van de huurders van woongelegenheden van de stichting werkzame huurdersorganisaties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op het overleg huurders verhuurder hebben gezamenlijk het recht een bindende voordracht te doen voor twee of meer commissarissen, indien de Raad van Commissarissen uit vier of meer commissarissen bestaat, dan wel een bindende voordracht te doen voor één commissaris, indien die raad uit drie commissarissen bestaat. Indien er geen huurdersorganisatie is, berust dit voordrachtrecht bij de in het belang van de huurders van woongelegenheden van de stichting werkzame bewonerscommissies gezamenlijk, dan wel, bij het ontbreken van bewonerscommissies, bij de huurders van de woongelegenheden van de stichting gezamenlijk. 5. De raad van commissarissen gaat bij de benoeming van commissarissen niet aan een voordracht als bedoeld in lid 4 voorbij, tenzij door die benoeming in strijd met artikel 30 van de Woningwet dan wel de in artikel 13, zesde lid, vermelde profielschets zou worden gekomen. Indien de raad van commissarissen niet overgaat tot benoeming van de voorgedragene(n) om reden dat door die benoeming in strijd met artikel 30 van de Woningwet dan wel de profielschets zou worden gekomen, benoemt de raad van commissarissen uit de kring van huurders van woongelegenheden van toegelaten instellingen of uit de kring van huurdersorganisaties evenveel commissarissen als het aantal vacante zetels waarop de voordracht betrekking had. 6. Het aantal op grond van het vierde lid voorgedragen commissarissen is zodanig, dat zij tezamen ten minste een derde deel en niet de meerderheid van de raad van commissarissen kunnen uitmaken. 7. Bij hun voordracht nemen de huurdersorganisaties, dan wel bij het ontbreken daarvan, de bewonerscommissies gezamenlijk, dan wel bij het ontbreken daarvan, de huurders van de woongelegenheden van de stichting gezamenlijk, de door de raad van commissarissen vastgestelde profielschets in acht. 8. De raad deelt aan de in het vierde lid bedoelde huurdersorganisaties, dan wel, indien deze ontbreken, aan de bewonerscommissies gezamenlijk, dan wel bij het ontbreken daarvan, aan de huurders van de woongelegenheden van de stichting gezamenlijk, zo

7 spoedig mogelijk mee wanneer een zetel, bestemd voor een persoon als bedoeld in lid 4, vrijkomt. De raad nodigt hen uit een voordracht te doen rekening houdende met de door de raad vastgestelde profielschets. Een bindende voordracht dient binnen acht weken na mededeling te worden gericht aan de raad. 9. Blijft een voordracht als bedoeld in lid 4 achterwege, draagt de raad van commissarissen er zorg voor dat hetzelfde aantal commissarissen uit de huurders van de woongelegenheden van de stichting wordt benoemd als waarop die voordracht betrekking zou hebben gehad. 10. Alvorens de raad van commissarissen een persoon tot lid van de raad van commissarissen (her)benoemt, verzoekt de stichting aan de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting om zijn zienswijze op de geschiktheid van de desbetreffende persoon voor het lidmaatschap van de raad van commissarissen en de betrouwbaarheid van die persoon aan haar kenbaar te maken. 11. De raad kan aan zijn leden een vergoeding toekennen. De vergoeding sluit aan bij de ter zake geldende wettelijke bepalingen. 12. Met personen die zitting hebben in de raad van commissarissen zullen geen arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 7:610 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek bestaan. Artikel 10: Werkwijze 1. De raad van commissarissen zal een reglement vaststellen waarin zijn werkwijze wordt neergelegd. 2. De raad van commissarissen bespreekt ten minste één keer per jaar het eigen functioneren en dat van individuele leden van de raad van commissarissen. Eens per twee jaar beoordeelt de raad van commissarissen het functioneren van de raad onder externe begeleiding door één of meer van de stichting en van de leden van de raad van commissarissen onafhankelijke deskundigen, die dienen te beschikken over aantoonbare expertise op het gebied van en ervaring met het beoordelen van toezichthoudende organen in het algemeen en van raden van commissarissen van toegelaten instellingen in het bijzonder. Artikel 11: Schorsing en ontslag 1. De raad van commissarissen kan een lid van de raad schorsen. 2. Voor een besluit tot schorsing is een meerderheid van twee derden vereist in een vergadering waar alle leden van de raad van commissarissen aanwezig zijn, betrokkene(n) niet meegerekend. Een rechtsgeldig besluit kan eveneens worden genomen, indien ten hoogste één lid van de raad van commissarissen afwezig is. Blijkt ter vergadering het vereiste aantal leden om rechtsgeldige besluiten te kunnen nemen niet aanwezig te zijn, dan wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen, te houden uiterlijk binnen tien dagen daarna, maar niet eerder dan vijf dagen daarna. Op die vergadering kan door de aanwezige leden een besluit worden genomen met ten minste twee/derde van de uitgebrachte geldige stemmen. 3. Tot schorsing kan slechts worden besloten, nadat de betrokkene(n) in de gelegenheid is (zijn) gesteld zich tegenover de raad van commissarissen te verklaren. 4. Een schorsing van een lid van de raad van commissarissen, die niet binnen een maand na aanvang van de schorsing is gevolgd door het indienen van een verzoek tot ontslag bij de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam, vervalt door het enkele verloop van die termijn. 5. Een geschorst lid van de raad van commissarissen is niet bevoegd de in deze statuten aan leden van de raad van commissarissen toegekende bevoegdheden uit te oefenen.

6. De ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam is exclusief bevoegd een commissaris of de raad van commissarissen te ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan het aanblijven als commissaris of als raad van commissarissen redelijkerwijs niet van de stichting kan worden verlangd. Het verzoek tot ontslag kan worden ingediend door de stichting, te dezen vertegenwoordigd door het bestuur of de raad van commissarissen, of door de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting. Artikel 12: Onverenigbaarheden raad van commissarissen 1. Het lidmaatschap van de raad van commissarissen is onverenigbaar met: a. het lidmaatschap van een bestuur van een toegelaten instelling; b. het eerdere lidmaatschap van de directie van de stichting of haar directe rechtsvoorganger; c. het eerdere lidmaatschap van de raad van commissarissen of raad van toezicht van een toegelaten instelling of haar directe rechtsvoorganger, indien ten tijde van dat lidmaatschap in verband met een ondeugdelijke bedrijfsvoering aan die toegelaten instelling een aanwijzing als bedoeld in artikel 61d van de Woningwet is gegeven of een maatregel als bedoeld in artikel 48, zevende lid, 61g, eerste, tweede of derde lid, of 61h, eerste lid, 104a, eerste lid, 105, eerste lid, of 120b van de Woningwet is opgelegd; d. het lidmaatschap van enige raad van toezicht, raad van commissarissen of dienovereenkomstige andere toezichthoudende instantie, indien een ander lid van de raad van commissarissen van de stichting zitting heeft in zodanige raad of instantie; e. het lidmaatschap van een orgaan van, of een functie bij, een andere rechtspersoon of vennootschap die op het maatschappelijke belang gerichte werkzaamheden verricht, indien een lid van de directie van de stichting bestuurder is van die rechtspersoon of vennootschap; f. het lidmaatschap van een college van burgemeester en wethouders van een gemeente waar de stichting haar zetel heeft of feitelijk werkzaam is, of van een orgaan van een organisatie die zich ten doel stelt de belangen van gemeenten te behartigen; g. het lidmaatschap van een college van gedeputeerde staten van een provincie waar de stichting haar zetel heeft of feitelijk werkzaam is, of van een orgaan van een organisatie die zich ten doel stelt de belangen van provincies te behartigen; h. het lidmaatschap van een dagelijks bestuur van een waterschap waar de stichting haar zetel heeft of feitelijk werkzaam is, of van een orgaan van een organisatie die zich ten doel stelt de belangen van waterschappen te behartigen; i. een functie als ambtenaar bij het Rijk, een provincie, een gemeente of een waterschap en enige andere functie, indien de aan die functie verbonden werkzaamheden meebrengen dat een betrokkenheid ontstaat of kan ontstaan bij de werkzaamheden van de stichting of bij de ontwikkeling of de uitvoering van het overheidsbeleid op het terrein van de volkshuisvesting; j. een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek met de stichting; k. een arbeidsovereenkomst met of functionele betrokkenheid bij een bedrijf of organisatie, die regelmatig in of ten behoeve van de aan de stichting verbonden instellingen arbeid verricht;

9 l. het lidmaatschap van de gemeenteraad van de gemeente waar de stichting haar zetel heeft of waarin de stichting feitelijk werkzaam is; m. het bestuurslidmaatschap van een huurdersorganisatie waarmee de stichting een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten; n. bloed- of aanverwantschap van leden van de directie en/of personeel in dienst van de stichting. 2. Degene die voor benoeming in de raad van commissarissen in aanmerking wenst te komen, kan niet daarin worden benoemd dan nadat hij aan de raad van commissarissen een verklaring heeft overgelegd, die inhoudt dat hij niet eerder een bestuurlijke of toezichthoudende functie heeft bekleed bij enige rechtspersoon of vennootschap die op het maatschappelijke belang gerichte werkzaamheden verricht ten aanzien waarvan, als gevolg van zijn handelen of nalaten, een aanwijzing of maatregel wegens falend toezicht, falend bestuur of falend beleid is opgelegd en dat hij nooit voor een fmancieel-economisch delict is veroordeeld. 3. Een lid van de Raad van Commissarissen ten aanzien van wie zich een onverenigbaarheid voordoet als bedoeld in het eerste lid, meldt dit onmiddellijk aan de voorzitter van de raad van commissarissen of diens waarnemer, en treedt, tenzij de onverenigbaarheid onmiddellijk ongedaan wordt gemaakt, af als lid van de raad van commissarissen. Artikel 13: Einde lidmaatschap raad van commissarissen, vacatures, ontstentenis 1. Het lidmaatschap van de raad van commissarissen eindigt: a. door overlijden; b. door ontslagneming; c. door ontslag door de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan het aanblijven als commissaris redelijkerwijs niet van de stichting kan worden verlangd; d. door aftreden als hierna in lid 2 bedoeld; e. doordat zich één van de onverenigbaarheden als bedoeld in artikel 12 van deze statuten voordoet; f. door het verstrijken van de termijn waarvoor de commissaris is benoemd. 2. De raad van commissarissen stelt een rooster van aftreden van de leden van de raad van commissarissen op. Vaststelling of wijziging van het rooster van aftreden kan niet tot gevolg hebben dat een zittend lid van de raad van commissarissen tegen zijn wil defungeert voordat de periode waarvoor hij is benoemd, is verstreken. 3. Een lid van de raad van commissarissen treedt volgens rooster af, doch uiterlijk vier jaar na zijn benoeming. 4. Indien door het tussentijds openvallen van plaatsen in de raad van commissarissen het aantal leden beneden het in artikel 9, tweede lid, genoemde minimum aantal daalt, dient de raad van commissarissen zo spoedig mogelijk zijn ledental aan te vullen. Een niet-voltallige raad van commissarissen behoudt zijn bevoegdheden. 5. In geval van ontstentenis of belet van alle leden van de raad van commissarissen berust het toezicht tijdelijk bij de perso(o)n(en) die door de raad van commissarissen daartoe is (zijn) aangewezen, dan wel bij ontbreken daarvan bij door de rechtbank aangewezen person(o)n(en), doch voor zover van toepassing niet vooraleer de zienswijze daarop van de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting is verkregen, zoals bedoeld in artikel 30 lid 3 van de Woningwet, en voor zover van

10 toepassing niet vooraleer deze perso(o)n(en) een verklaring heeft (hebben) overlegd zoals bedoeld in artikel 30 lid 7 van de Woningwet. Indien de raad van commissarissen niet (een) dergelijke perso(o)n(en) heeft aangewezen, verzoekt de stichting de rechtbank om (een) dergelijke perso(o)n(en) als commissaris aan te wijzen. 6. Bij een vacature in de raad van commissarissen dient door de raad een profielschets voor de desbetreffende vacature te worden opgesteld en vastgesteld. De profielschets dient in overeenstemming te zijn met het bepaalde in artikel 30 van de Woningwet. Aan de hand van deze schets kan dan tot invulling van de vacature worden overgegaan. Indien een voordracht plaatsvindt van een persoon die reeds eerder deel heeft uitgemaakt van de raad van commissarissen, vindt voorafgaand daaraan door de raad een evaluatie van diens functioneren in de raad plaats, waarbij tevens wordt getoetst aan de profielschets van de raad als zodanig. Artikel 14: Taken en bevoegdheden 1. Behoudens het elders in deze statuten bepaalde heeft de raad van commissarissen tot taak toezicht te houden op het beleid van de directie en op de algemene gang van zaken in de stichting en de door haar in stand gehouden onderneming. De raad is bevoegd tot het nemen van maatregelen die voor de uitoefening van dat toezicht nodig zijn en is niet gehouden over zijn handelingen verantwoording aan de directie af te leggen. Hij staat de directie met raad ter zijde en is bevoegd de directie aanwijzingen te geven over het te voeren beleid. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de raad van commissarissen zich naar het belang van de stichting en de door haar in stand gehouden onderneming, naar het te behartigen maatschappelijke belang en naar het belang van de betrokken belanghebbenden. 2. De directie verschaft de raad van commissarissen tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens. 3. De raad van commissarissen is bevoegd zich om zich bij de uitvoering van zijn taken op kosten van de stichting te laten bij staan door één of meer deskundigen. 4. Leden van de raad vervullen hun taak zonder mandaat van degene door wie ze zijn voorgedragen en onafhankelijk van bij de onderneming betrokken deelbelangen. 5. Indien de directie - door welke oorzaak ook - komt te ontbreken, is de raad van commissarissen bevoegd om, met inachtneming van het daaromtrent in de Govemancecode voor woningcorporaties bepaalde, één of meer personen, al dan niet uit zijn midden, aan te wijzen om de directietaken waar te nemen totdat een nieuwe directie is benoemd. De raad van commissarissen dient binnen drie maanden een nieuwe directie te benoemen. Indien een lid van de raad van commissarissen op grond van het bepaalde in dit lid de directietaken waarneemt, is hij gedurende en met betrekking tot die periode niet bevoegd de in deze statuten aan (leden van) de raad van commissarissen toegekende bevoegdheden uit te oefenen. Artikel 15: Vergaderingen 1. De raad van commissarissen benoemt uit zijn midden een voorzitter. 2. Ten minste vier keer per kalenderjaar wordt een vergadering gehouden. 3. Voorts wordt een vergadering gehouden wanneer de voorzitter dit nodig acht. 4. Wanneer een van de leden van de raad van com issarissen het nodig acht dat een vergadering wordt gehouden kan hij de voorzitter schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten verzoeken een vergadering bijeen te roepen. Geeft de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg dan is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering bijeen te roepen op de wijze waarop de voorzitter een

11 vergadering bijeenroept. Aan een dergelijk verzoek wordt in elk geval geacht geen gevolg te zijn gegeven indien de vergadering niet binnen twee weken na het verzoek wordt gehouden. Artikel 16: Oproeping 1. Behalve wanneer overeenkomstig het vierde lid van artikel 15 de vergadering door een lid van de raad van commissarissen wordt bijeengeroepen, geschiedt de oproeping tot de vergadering door de voorzitter. 2. De oproeping geschiedt met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, waarbij de dag van de oproeping en die van de vergadering niet worden meegerekend. In spoedeisende gevallen kan met een kortere termijn worden volstaan, zulks ter beoordeling van de voorzitter. 3. De oproeping gebeurt schriftelijk, waarbij worden vermeld de plaats en het tijdstip van de vergadering en de te behandelen onderwerpen. De leden die voor dit doel een adres aan de stichting bekend hebben gemaakt kunnen tot de vergaderingen van de raad van commissarissen worden opgeroepen door een langs elektronische weg aan dat adres toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht. Artikel 17 1. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter of, bij diens afwezigheid door zijn waarnemer. 2. Van hetgeen besproken en besloten is worden notulen gemaakt. Deze notulen worden door de voorzitter en een ander lid van de raad van commissarissen dat op de desbetreffende vergadering aanwezig was, vastgesteld en ondertekend. 3. Besluiten kunnen slechts worden genomen over onderwerpen die bij de oproeping zijn meegedeeld. 4. Zijn echter ter vergadering alle in functie zijnde leden van de raad van commissarissen aanwezig, dan kunnen besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en het houden van vergaderingen niet in acht genomen. Artikel 18: Besluitvorming 1. De raad van commissarissen kan slechts rechtsgeldig besluiten nemen indien ter vergadering ten minste de helft van het aantal in functie zijnde commissarissen aanwezig is, tenzij in deze statuten een ander quorum is bepaald. 2. Mocht ter vergadering het in voomoemde zin genoemde aantal commissarissen niet aanwezig zijn, dan wordt binnen tien dagen een nieuwe vergadering bijeengeroepen overeenkomstig het in de artikelen 15 en 16 van deze statuten bepaalde. De raad van commissarissen kan alsdan rechtsgeldig besluiten nemen ongeacht het aantal dan ter vergadering aanwezige commissarissen. 3. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle besluiten genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Iedere commissaris heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Ongeldige en blanco stemmen tellen niet mee bij het bepalen van het aantal uitgebrachte geldige stemmen. Stemmen bij volmacht of last is niet toegestaan. Staken de stemmen over de benoeming van personen, dan wordt de beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering. Staken ook dan de stemmen, dan vindt geen benoeming plaats. Staken de stemmen over zaken, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 4. Indien een lid van de raad van commissarissen dit wenst wordt schriftelijk gestemd.

12 5. Een ter vergadering door de voorzitter uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming, dan wel omtrent de inhoud van een genomen besluit - voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel - is beslissend. 6. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een lid van de raad van commissarissen dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming. 7. De raad van commissarissen kan bepalen dat haar leden hun vergaderrechten kunnen uitoefenen door middel van een elektronisch communicatiemiddel. Als daartoe wordt besloten, gelden de volgende vereisten: het lid dat op deze wijze aan de vergadering deelneemt moet via het elektronisch communicatiemiddel kunnen worden geïdentificeerd; het lid moet rechtstreeks kunnen kennisnemen van de beraadslagingen ter vergadering en daaraan kunnen deelnemen; hij moet het stemrecht kunnen uitoefenen. De raad van commissarissen kan (verdere) voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Als van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, worden de gestelde voorwaarden bij de oproeping tot de vergadering bekend gemaakt. Een commissaris die via een elektronisch communicatiemiddel aan een vergadering deelneemt geldt als in de vergadering aanwezig. HOOFDSTUK IV: BOEKJAAR, JAARSTUKKEN, BEGROTING Artikel 19: Boekjaar Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 20: Jaarstukken 1. De directie stelt binnen de daarvoor in de Woningwet bepaalde termijn een volkshuisvestingsverslag, een jaarrekening, een jaarverslag, alsmede het overzicht van de overige verantwoordingsgegevens op, die moeten voldoen aan de voorschriften die ter zake voor toegelaten instellingen gelden. 2. De in lid 1 bedoelde stukken worden onderzocht door een door de raad van commissarissen aangewezen accountant als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. 3. De opdracht aan de accountant kan worden ingetrokken door de raad van commissarissen. 4. De raad van commissarissen stelt de stukken als bedoeld in lid 1 niet vast alvorens de raad kennis heeft genomen van de bevindingen van de accountant. 5. De jaarrekening en het jaarverslag worden door de leden van de directie en de leden van de raad van commissarissen ondertekend. Ontbreekt de handtekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. De jaarrekening wordt door de raad van commissarissen vastgesteld binnen de daarvoor in de Woningwet bepaalde termijn. 6. Het verlenen van decharge aan de directie geschiedt bij afzonderlijk besluit van de raad van commissarissen. Artikel 21: Begroting Voor het begin van een boekjaar stelt de directie de begroting voor dat boekjaar vast, met inachtneming van het in artikel 8 bepaalde. HOOFDSTUK V: STATUTENWIJZIGING, ONTBINDING, VEREFFENING

13 Artikel 22: Statutenwijziging 1. De directie is bevoegd de statuten te wijzigen. De directie behoeft hiervoor de voorafgaande goedkeuring van de raad van commissarissen. 2. Het besluit zal daartoe slechts kunnen worden genomen in een speciaal daartoe belegde vergadering, waartoe werd opgeroepen middels een ten minste veertien dagen vóór de vergadering aan alle directieleden gezonden convocatie. 3. Voor een dergelijk besluit is een meerderheid van ten minste drie/vierde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van het totaal aantal directieleden aanwezig of vertegenwoordigd is. 4. Indien in die vergadering niet alle directieleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, wordt niet eerder dan twee weken, doch uiterlijk een maand later een tweede vergadering gehouden, waarin tot de voorgenomen statutenwijziging kan worden besloten met een meerderheid van tenminste drie/vierde van de geldig uitgebrachte stemmen, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde directieleden. 5. Goedkeuring door de raad van commissarissen voor een besluit van de directie tot wijziging van de statuten kan slechts geschieden bij een besluit van de raad van commissarissen in een vergadering waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. Tot goedkeuring van een wijziging van de statuten kan worden besloten met een meerderheid van ten minste twee derden (2/3) van de uitgebrachte geldige stemmen indien ter vergadering alle leden van de raad van commissarissen aanwezig zijn. Mocht ter vergadering het vereiste aantal leden van de raad van commissarissen niet aanwezig zijn, dan wordt een volgende vergadering bijeengeroepen, waarin met een meerderheid van ten minste twee derden (2/3) van de alsdan uitgebrachte geldige stemmen een besluit kan worden genomen, ongeacht het aantal ter vergadering aanwezige leden van de raad van commissarissen. 6 Tot een wijziging van de statuten kan niet worden besloten voordat deze aan de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting is voorgelegd en door hem is goedgekeurd. 7. De wijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. Artikel 23: Ontbinding 1. De stichting wordt ontbonden: a. door een besluit van de directie, met inachtneming van het in artikel 8 bepaalde; b. na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, hetzij door insolventie, c. door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt. 2. Goedkeuring door de raad van commissarissen voor een besluit van de directie tot ontbinding van de stichting kan slechts geschieden bij een besluit van de raad van commissarissen in een vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar ontbinding van de stichting zal worden voorgesteld. Tot goedkeuring van de ontbinding van de stichting kan worden besloten met een meerderheid van ten minste 2/3 van de uitgebrachte geldige stemmen indien ter vergadering alle leden van de raad van commissarissen aanwezig zijn. Mocht ter vergadering het vereiste aantal leden van de raad van commissarissen niet aanwezig zijn, dan wordt een volgende vergadering bijeengeroepen, waarin met een meerderheid van ten minste twee derden (2/3) van de alsdan uitgebrachte geldige stemmen een besluit kan worden genomen, ongeacht het aantal ter vergadering aanwezige leden van de raad van commissarissen.

14 3. Bij ontbinding dient de directie de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting hiervan onverwijld in kennis te stellen. Artikel 24: Vereffening 1. Na ontbinding van de stichting zal de vereffening geschieden door de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting of door een door hem daartoe aangewezen persoon of instantie. 2. De vereffening leidt ertoe dat dat vermogen uitsluitend bestemd blijft voor het behartigen van het belang van de volkshuisvesting. 3. De in lid 1 bedoelde minister of de door hem aangewezen persoon of instantie verkoopt het overschot, bedoeld in artikel 23b lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover daartoe iets anders dan geld behoort en de statuten van de stichting of een rechterlijke beschikking geen nadere aanwijzing behelzen. De verkoop geschiedt in het openbaar naar de plaatselijke gewoonten en op de gebruikelijke voorwaarden. De minister of de door hem aangewezen persoon of instantie kan bepalen in welke volgorde woongelegenheden als bedoeld in artikel 46, eerste lid, onderdeel b, van de Woningwet en gebouwen als bedoeld in artikel 45, tweede lid, onderdeel d, van de Woningwet ter verkoop worden aangeboden aan de verschillende categorieën mogelijke verkrijgers van die woongelegenheden of gebouwen. HOOFDSTUK VI: REGLEMENTEN EN HUURDERSINSPRAAK Artikel 25: Reglementen 1. De directie kan een huishoudelijk reglement en andere reglementen vaststellen, waarin alles wordt geregeld hetgeen nadere regeling behoeft. Voor vaststelling als hiervoor bedoeld, is de voorafgaande goedkeuring van de raad van commissarissen vereist. Het reglement van de raad van commissarissen wordt vastgesteld en gewijzigd door de raad van commissarissen. 2. De reglementen mogen geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met de bepalingen van deze statuten en/of de wet. Artikel 26: Huurdersinspraak 1. De stichting voert ten minste eenmaal per j aar overleg met haar huurders of met hun vertegenwoordigers. Zij geeft bij reglement regels omtrent dat overleg. 2. De stichting stelt haar huurders in de gelegenheid klachten over haar handelen of nalaten, in te dienen bij een klachtencommissie. 3. In deze statuten wordt onder het begrip "huurder" mede verstaan: a. de medehuurder in de zin van de artikelen 7: 266 en 267 van het Burgerlijk Wetboek; b. de persoon, bedoeld in artikel 7:268 van het Burgerlijk Wetboek; c. degene die een woongelegenheid met toestemming van de stichting huurt van een huurder die deze huurt van de stichting. Slotartikel Artikel 27 In alle gevallen waarin door de statuten van de stichting niet is voorzien beslist de directie Hoofdstuk VII. OVERGANGSREGELING Artikel 28 1. Het bepaalde in artikel 3 lid 5, alsmede het bepaalde in artikel 4 lid 1 onderdelen a t/m d. g en h van deze statuten is niet van toepassing, tot hun eventuele herbenoeming, op de leden van de directie die vóór een juli tweeduizend vijftien (1 juli 2015) zijn benoemd tot lid van de directie van de stichting, met dien verstande dat voor deze

15 personen de bepalingen betreffende onverenigbaarheden blijven gelden zoals deze luidden in de statuten welke direct vooraf gingen aan de onderhavige statuten. 2. Het bepaalde in artikel 12 lid 1 onderdelen a t/m e, h en i van deze statuten is niet van toepassing, tot hun eventuele herbenoeming, op de leden van de raad van commissarissen die vóór een juli tweeduizend vijftien (1 juli 2015) zijn benoemd tot commissaris van de stichting, met dien verstande dat voor deze personen de bepalingen betreffende onverenigbaarheden blijven gelden zoals deze luidden in de statuten welke direct vooraf gingen aan de onderhavige statuten.