Dienst Regelingen Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Vergelijkbare documenten
Dit besluit is één van de besluiten die nodig zijn voor het ROAD-project. Daarom is ook op dit besluit de rijkscoördinatieregeling van toepassing.

Dit besluit is één van de besluiten die nodig zijn voor het ROAD-project. Daarom is ook op dit besluit de rijkscoördinatieregeling van toepassing.

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

BESCHIKKING: Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 8.3 van het bouwbesluit de gevraagde ontheffing te verlenen.

Gemeente Lansingerland J. Koch Postbus AA BERKEL EN RODENRIJS. Datum 16 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woonstad Rotterdam Postbus CJ ROTTERDAM. Datum 23 augustus 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

J. Bosch Buntlaan MG DOORN. Datum 23 december 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Bosch,

Ontwikkelingsbedrijf Vathorst Beheer B.V. G. van der Vlies Veenslagen RT AMERSFOORT

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

Rijkswaterstaat Dienst Oost Nederland S. Bogaerts Eusebiusbuitensingel HZ ARNHEM. Datum 25 juli 2016 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Woningstichting Brummen A. Schreuder Postbus AC BRUMMEN. Datum 8 september 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Woningstichting Haag Wonen A.S. Pronk Postbus CG S GRAVENHAGE. Datum 28 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Breda Postbus RH BREDA. Datum 13 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Petter,

Witteveen+Bos C.M. Sluis-de Leeuw Postbus AE DEVENTER. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting HOZO A.J.C. Ricke-Molleman Garbialaan LA HILLEGOM. Datum 16 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

Staatsbosbeheer T. Muusse Hilweg MT WERKENDAM. Datum 7 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Nuon Windpark Wieringermeer B.V. Mevrouw M.S. Deimel Hoekenrode BR AMSTERDAM. Geachte mevrouw Deimel,

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard S. Retel Postbus AB ROTTERDAM

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af

Gemeente Teylingen W. Kosters Postbus ZJ VOORHOUT. Datum 5 september 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Logchies Renovatie en Onderhoud B.V. Postbus AM BEVERWIJK. Datum 19 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Bouwbedrijf J. Heldoorn B.V. P. Rosier Pascalweg RC ZWOLLE. Datum 5 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Utrecht Projectorganisatie Uithoflijn B. Pluim Laan van Maarschalkerweerd 2a 3585 LJ UTRECHT

gemeente [111A Doetinchem

Gemeente Rotterdam M. Meyer Postbus BE Rotterdam. Datum 23 september 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van der Valk Hotel, Akersloot M. Wulp Geesterweg 1A 1921 NV AKERSLOOT. Datum 28 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Wat gebeurt er nu? De wet bepaalt dat wij het besluit moeten publiceren en ter inzage moeten leggen.

Waterschap Roer en Overmaas M. Smits Parklaan KG SITTARD. Datum 15 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Overbetuwe T.J. Willems Postbus AA ELST. Datum 6 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Zorgpartners Friesland J.B.A. Lettink Postbus BR LEEUWARDEN. Datum 22 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Enza Zaden Beheer B.V. Enkhuizen Q.A.M. van Vlimmeren Haling 1E 1602 DB ENKHUIZEN

Gemeente Staphorst S. Brand Postbus AA STAPHORST. Datum 3 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Van Hoogevest Architecten B.V. M. Bakker Westsingel BA AMERSFOORT. Datum 21 december 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 18 november 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Gemeente Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg J.M. Stam Postbus BV AMSTERDAM

Dienst Landelijk Gebied J.M.H. van Erp Postbus JA LEEUWARDEN. Datum 10 oktober 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Moerhave B.V. R.J. Noordman Raadhuisstraat 1b 4835 JA BREDA. Datum 30 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

ARCHIEF. uw kenmerk ons kenmerk datum. FF/7SC/2003/S Of\\~"5l (.JOde\ClI~ IÎlI\""lV\eQ_ i"el""\

Provincie Groningen Afdeling Omgeving & Milieu R.W.G. van der Zwaag Postbus AP GRONINGEN

Gemeente Heusden P. Bosch Postbus AA VLIJMEN. Datum 29 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bosch,

kv Noordring (Velsen - Vijfhuizen) Gezien het standpunt van Amsterdam Airport Schiphol tijdens het voortraject inzake 38 kv Noordring;

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Ymere Ontwikkeling B.V. V.A.C. Regout Postbus GG AMSTERDAM. Datum 28 oktober 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Stichting WonenCentraal R.D. Donninger Postbus CA ALPHEN AAN DEN RIJN. Datum 27 april 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Gemeente Rotterdam O. van Velthuijsen Posbus KP ROTTERDAM. Datum 12 april 2016 Betreft Wijziging ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Nijmegen Directie Grondgebied T. Martens Postbus HG NIJMEGEN

Dijkhuis Aannemersbedrijf B.V. G.J. Horsman Molensteen NM HARDENBERG. Datum 11 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Tennet Tso Bv Mevrouw E. van Zundert. Utrechtseweg AR ARNHEM. Geachte mevrouw Van Zundert,

Aannemingsbedrijf Lagendijk B.V. G.J. Lagendijk Kade EP HARDINXVELD GIESSENDAM

Waterschap Rivierenland M. Wannée Postbus AN TIEL. Datum 23 december 2014 Betreft Besluit verlenging ontheffing. Geachte heer Wannée,

Hoogheemraadschap van Delfland J.J. van den Hooff Postbus DB DELFT. Datum 5 december 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

beschikking Rijkswaterstaat Ministerie van Inftastructuur en Waterstaat

Pagina 1/7 T

Woningbouwvereniging Hoek van Holland F. Claessens Planciushof GC HOEK VAN HOLLAND. Datum 2 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum ff75.06.toek augustus 2006 onderwerp doorkiesnummer bijlagen

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 24 februari 2015 tot en met 1 januari 2018.

Omgevingsvergunning kappen van een beuk, staande aan de Keppelseweg ongenummerd in Doetinchem

Brinkstad Holding B.V. J.C. van de Wetering Emmalaan 33 A 2405 GA ALPHEN AAN DEN RIJN

U verzoekt mij om de ontheffingstermijn te wijzigen in 18 oktober 2016 tot en met 17 oktober 2021.

Omgevingsvergunning kappen van een boom en een singel van 150 m2 bestaande uit wilg, veldesdoorn, eik en es, staande nabij de Liemersweg in Wehl

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí

Gemeente Njmegen Directie Grondgebied T. Martens Postbus HG NIJMEGEN

Tennet Tso Bv Mevrouw E. van Zundert. Utrechtseweg AR ARNHEM. Geachte mevrouw Van Zundert,

Gemeente Naarden P. Schrijver Raadhuisstraat EC NAARDEN. Datum 31 juli 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Sauna Schiedam B.V. / Thermen Holiday Via de heer P. van Blerck Prinses Beatrixlaan JN SCHIEDAM. Geachte heer Van Blerck,

Recreatieschap Rottemeren K. Opstal Postbus AH SCHIEDAM. Datum 19 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Amersfoort R.J. Limburg Postbus EA AMERSFOORT. Datum 11 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Boxmeer Afdeling Milieu, Realisatie en Mobiliteit Postbus AL BOXMEER. Datum 9 mei 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Gezien voor akkoord: Datum: 30 augustus 2017

Ieiderdorp Pagina 1 van 6

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 15 maart 2016 tot 1 juli Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit.

Woningstichting Eigen Haard Arlandaweg EX AMSTERDAM. Datum 30 januari 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht B.L. Reuvers Postbus GJ AMSTERDAM

Gemeente Leiden Dienst Bouwen en Wonen Projectmanagementbureau Mevrouw M.J. Rieter Postbus PC LEIDEN. Geachte mevrouw Rieter,

Hogeschool Van Hall Larenstein T.R. Huisman Agora CJ LEEUWARDEN. Datum 15 januari 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Een kopie van deze brief en de ontheffing wordt verstuurd aan Arcadis Nederland B.V.

OpenIJ EPC v.o.f. J. Blokland Korenmolenlaan GG Woerden. Datum 29 januari 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Dura vermeer Divisie Infra BV R. Schunk Taurusavenue 100 Postbus AC Hoofddorp

IMARES Wageningen UR T.P. Bult Ankerpark AG DEN HELDER. Datum 16 februari 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Waterschap Rijn en IJssel M.T. de Vos Postbus AC DOETINCHEM. Datum 11 juli 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Nederlandse Hervormde Kerk te Meerkerk M. van Leeuwen Postbus BB MEERKERK

Gemeente Utrechtse Heuvelrug R. ter Horst Postbus AE DOORN. Datum 7 december 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

ONTWERPBESLUIT WET NATUURBESCHERMING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Provincie Noord-Brabant J.A.L. van Zandvoort Postbus MC s-hertogenbosch. Datum 20 juli 2016 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Erasmus Medisch Centrum B.E.E. Martina Dr. Molewaterplein GEROTTERDAM

Jasja Dekker Dierecologie J. Dekker Enkhuizenstraat WZ ARNHEM. Datum 30 januari 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Gemeente Harderwijk. Postbus AA HARDERWIJK. Datum 6 september 2012 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen.

Reinbouw Vastgoed B.V. Postbus AA DIEREN. Datum 29 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer/mevrouw,

Gemeente Rotterdam P. Heuvelman Wilhelminkade AP ROTTERDAM. Datum 13 november 2015 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Havenbedrijf Rotterdam N.V. P.L.T. de Beijer Wilhelminakade AP ROTTERDAM. Datum 19 mei 2017 Betreft Beslissing op wijzigingsverzoek

Stichting Friese Milieufederatie G. Bergstra Agora CJ LEEUWARDEN. Datum 27 januari 2017 Betreft Beslissing op aanvraag. Geachte heer Bergstra,

Regelink Ecologie B.V. M. van den Hoorn Papenweg NE MHEER. Datum 25 november 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

IJsselsteinse Woningbouwvereniging H.T.J. van den Heiligenberg Postbus AB IJSSELSTEIN

Vereniging Buyshaven D.J. Koopman Flevolaan MA ENKHUIZEN. Datum 22 april 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Veldbiologische Werken J.C. Knotters Kastanjeberg KA ROOSENDAAL. Datum 16 december 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

F.H. Nauta Van Hogendorplaan JM AMERSFOORT. Datum 10 juni 2016 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen. Geachte heer Nauta,

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen De aanvraag Overwegingen

Transcriptie:

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag TAQA Offshore B.V. J. W. van Hoogstraaten Postbus 11550 2502 AN DEN HAAG Postbus 19530 2500 CM Den Haag www.drloket.nl T 0800-22 333 22 F 070-378 61 39 ffwet@minlnv.nl Aanvraagnummer FF /75C/20 11/0225. toek.sh Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen Bijlagen 1 Geachte heer Van Hoogstraaten, Naar aanleiding van uw verzoek van 16 juni 2011 en de aanvullingen hierop van 8 juli 2011, 18 augustus 2011 en 29 augustus 2011, geregistreerd onder, om een ontheffing als bedoeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet te krijgen, deel ik u het volgende mee. Hierbij ontvangt u de ontheffing die u heeft aangevraagd, van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 9 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het verwonden van de driedradige meun, kleine pieterman en de schurftvis. Procedure In artikel 141a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Mijnbouwwet' is bepaald dat op de besluitvorming voor dit project de rijkscoördinatieregeling als bedoeld in artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is. Dat wil in dit geval zeggen dat de besluiten die nodig zijn voor het ROAD-project gezamenlijk worden voorbereid, waarbij deze procedure wordt gecoördineerd door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Daarbij doorlopen de besluiten, op grond van artikel 3.31, derde lid, in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht met toepassing van de bijzondere regels in artikel 3.31, derde lid, in samenhang met artikel 3.35, vierde lid, van de Wro. Dit besluit is één van de besluiten die nodig zijn voor het ROAD-project. Daarom is ook op dit besluit de rijkscoördinatieregeling van toepassing. De minister van EL&I heeft een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten voor het ROAD-project bevorderd. Onderhavig besluit is samen met het inpassingsplan en de andere besluiten als volgt voorbereid: op 22 december 2011 is een kennisgeving met betrekking tot het ontwerp gepubliceerd in de Staatscourant; kennisgeving heeft ook plaatsgevonden in enkele huis-aan-huisbladen en regionale dagbladen; op 22 december 2011 is door de minister van EL&I een ontwerp van het besluit aan TAQA Offshore B.V. gezonden; Pagina 1 van 10

het ontwerp van het besluit heeft van 23 december 2011 tot en met 2 februari 2012 ter inzage gelegen bij het ministerie van EL&I, de DCMR milieudienst Rijnmond, het gemeentehuis van Westvoorne en het deelgemeentekantoor van Hoek van Hol/and. er is één informatieavond georganiseerd, op 17 januari 2012 waarbij de mogelijkheid werd geboden mondeling zienswijzen naar voren te brengen. Op grond van artikel 3.32 in samenhang met artikel 3.35 van de Wet ruimtelijke ordening worden dit besluit en de andere besluiten gelijktijdig door de minister van EL&I bekendgemaakt. Tevens doet de minister van EL&I daarvan mededeling in de Staatscourant, enkele huis-aan-huisbladen en regionale dagbladen en langs elektronische weg. Eerdere insprekers en grondeigenaren en beperkt gerechtigden op die gronden worden apart geïnformeerd. Zienswijzen Naar aanleiding van de publicatie van de kennisgevingen en de terinzagelegging van de ontwerp-besluiten in het kader van de rijkscoördinatieregeling voor het ROAD-project, zijn in totaal 2 reacties van betrokken overheden binnengekomen en 5 unieke zienswijzen: ROl Gedeputeerde Staten Provincie ZUid-Holland, Den-Haag R02 Raad van de Deelgemeente Hoek van Holland, Hoek van Holland ollparticulier ~ Diemen 02 Euromax Terminal CV, Rotterdam 03 Havenbedrijf Rotterdam N.V., Rotterdam 04 N.V. Nederlandse Gasunie, Groningen 05 PUMA, Projectorganisatie Uitbreiding Maasvlakte, Rotterdam-Maasvlakte Ten aanzien van het besluit inzake de Flora- en faunawet zijn geen zienswijzen naar voren gebracht. De aanvraag De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van het project "ROAD-project (opslag)" gelegen in de Noordzee. Het project betreft het afvangen, transporteren en het opslaan in een uitgeproduceerd gasveld in de Noordzee van koolstofdioxide (C0 2 ), afkomstig van de Maasvlakte Power Plant 3 (MPP3) elektriciteitscentrale. Onderhavige aanvraag betreft het aanpassen van het huidige gas-winplatform en de putten naar de diepe leeggeproduceerde gasreservolrs ten behoeve van de opslag van CO 2 De werkzaamheden bestaan uit: Het aanpassen van enkele putten voor C02 toevoer/opslag. De buisleiding (voor de aanleg van deze buisleiding is ontheffing met kenmerk FF/75C/2011/0226 aangevraagd) wordt met het platform verbonden door middel van een riser, dit is een buisleiding die vanaf de zeebodem verticaal naar boven loopt. Aan het eind van de riser komt een klep die dichtgaat bij een storing. Na deze klep wordt een T-stuk geplaatst voor het aansluiten van een pig-installatie. Om de buis schoon te maken wordt periodiek vanaf de landzijde een pig (een rager of raagbol) in de buisleiding geplaatst die met lucht door de buisleiding wordt verplaatst. Pagina 2 van 10

Er wordt een controlpanel geplaatst ten behoeve van het bedienen van de putten. Deze wordt geplaatst boven het bestaande controlpanel. Tijdens normale operatie is de temperatuur van de CO 2 bij aankomst op het platform gezakt tot circa 50 graden Celsius, afhankelijk van de actuele operatie- en omgevingsfactoren. Dit is de geschikte CO 2 -injectietemperatuur. Bij opstart en lage doorzet is de temperatuurverlaging groter. De temperatuur is dan te laag voor injectie en opwarming van CO 2 is nodig. Als de CO 2 weer een geschikte temperatuur heeft, kan de verwarming uitgeschakeld worden. Er wordt een verwarmingsinstallatie (van circa 4 MW) geïnstalleerd op het platform voor de regelklep. Voor het plaatsen van de verwarmingsinstallatie moeten bestaande leidingen worden omgelegd. Ontheffing wordt gevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 9 en 11 van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van de gewone zeehond, grijze zeehond, botervis, driedradige meun, gevlekte gladde haai, glasgrondel, grote koornaarvis, kleine pieterman, kleine slakdolf, schurftvis, slakdolf, vorskwab en de zwarte grondel, voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2017. Overwegingen Wettelijk kader Beschermde soorten De gewone zeehond en de grijze zeehond zijn beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, van de Flora- en faunawet. De botervis, driedradige meun, gevlekte gladde haai, glasgrondel, grote koornaarvis, kleine pieterman, kleine slakdolf, schurftvis, slakdolf, vorskwab en de zwarte grondel zijn beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder d, van de Flora- en faunawet. De gewone zeehond is tevens opgenomen in bijlage 1, behorende bij het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoortenl. Verbodsbepalingen Op grond van de artikelen 9 en 11 van de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde inheemse diersoorten te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen; nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse diersoorten te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Afwijzing botervis, glasgrondel, kleine slakdo/f, slakdolf, vorskwab en zwarte grondel U heeft ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 9 en 11 van de Flora- en faunawet, voor wat betreft het verwonden van de botervis, glasgrondel, kleine slakdolf, slakdolf, vorskwab en de zwarte grondel en het verstoren van vaste rust- of verblijfplaatsen van deze dieren. Uit de door u aangeleverde gegevens blijkt dat de botervis, glasgrondel, kleine slakdolf, slakdolf, vorskwab en de zwarte grondel niet voorkomen in het gebied waar de boorpluggen open geboord zullen worden. 1 Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (Stb. 2000, 525), laatstelijk gewijzigd bij Stb.2009, 626. Pagina 3 van 10

Het zijn soorten die zich ophouden in de estuariëne gebieden dichter bij de kust. De werkzaamheden vinden plaats op een grotere afstand dan 4000 meter van de kust. Er kan dan ook geen effect optreden voor deze soorten. Ontheffing van de artikelen 9 en 11 van de Flora- en faunawet is daarom niet aan de orde. Afwijzing gewone zeehond en grijze zeehond voor wat betreft artikel 9 van de Flora- en fauna wet U heeft ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 9 van de Flora- en faunawet, voor wat betreft het doden en/of verwonden van de gewone zeehond en de grijze zeehond. In het kader van dit project heeft geen specifiek soortgericht onderzoek plaatsgevonden. U heeft zich gebaseerd op (zeer uitgebreide) waarnemingen en rapportages in het kader van andere projecten en (langjarige) meetprogramma's. Op basis van deze gegevens en de beschikbare kennis over verspreiding van zeehonden in de Noordzee heeft u een nauwkeurige inschatting kunnen maken van de mogelijke effecten die kunnen optreden. Het uitvoeren van aanvullend onderzoek zal in deze geen nieuwe gegevens aan het licht brengen. De gegevens, in combinatie met het expert judgement van de onderzoeker, biedt voldoende informatie om beoordeling van deze aanvraag mogelijk te maken. Zeehonden komen geconcentreerd voor in de Waddenzee en Delta, waar ze rustige zandplaten gebruiken om te rusten en zich voort te planten. In de nabijheid van onderhavig plangebied zijn dit de Razende bol (60 kilometer afstand) en de bollen van de Ooster (onderdeel van de Voordelta, op ruim 80 kilometer naar het zuiden). Meer dan 80% van hun tijd wordt echter doorgebracht op een afstand van 10 tot 200 kilometer van deze platen. Hier vinden ze waarschijnlijk een groot deel van hun voedsel. Via de Noordzee trekken de dieren ook heen en weer tussen Waddenzee, Voordelta en Engeland. Voor grijze zeehonden is de voortplantingsperiode in december-januari, terwijl de verharing in maart-april plaatsvindt. De gewone zeehonden krijgen hun jongen juist in junijuli en verharen in augustus-september. Men zou dus kunnen aannemen dat er dan van beide soorten minder dieren in open zee verblijven. Beide zeehondensoorten vertonen grote individuele variatie in de frequentie waarmee foerageertochten worden ondernomen, de afstanden die daarbij worden afgelegd en de gebieden die worden bezocht. Uit beschikbaar binnen- en buitenlands onderzoek worden door u de volgende conclusies getrokken: van beide zeehondensoorten mag worden aangenomen dat de grootste concentraties van dieren in de buurt van ligplaatsen worden aangetroffen en de dieren vervolgens, afhankelijk van de dan aanwezige prooien, zich verspreiden over de Noordzee. Op basis van onderzoeksgegevens van dieren met een zender wordt verwacht dat op enig moment er gemiddeld niet meer dan 1 gewone zeehond in het plangebied kan worden waargenomen. Voor grijze zeehonden is het niet mogelijk deze berekening te maken. Aan de ene kant omdat er minder grijze zeehonden zijn, aan de andere kant omdat deze dieren geneigd zijn langere afstanden af te leggen. De meeste dieren treft men aan langs de Engelse en Schotse kust (95.000-120.000 exemplaren), waarvan het merendeel bij de Orkneys leven. Pagina 4 van 10

Het plangebied ligt daarmee wel binnen hun bereik, maar op zeer grote afstand van het grootste deel van de populatie. De aantallen dieren die in de Nederlandse wateren voorkomen zijn dan vermoedelijk ook laag. Door het uitvoeren van de boorwerkzaamheden treden de volgende effecten op: Onderwatergeluid als gevolg van boringen tijdens de aanlegfase Door TNO is een overzicht opgesteld. In dit overzicht zijn de door TNO geschatte afstanden weergegeven ten opzichte van de geluidsbron waarbinnen bruinvissen, gewone zeehonden en vissen tijdelijke gehoorschade kunnen oplopen als ze zich gedurende 24, 6 en 3 uur binnen deze contour ophouden. Voor een zeehond die zich gedurende 24 uur binnen 4 kilometer van de installatie ophoudt zou de Temporary Treshold Shift (TTS, tijdelijke doofheid) overschreden worden. Voor de duur van 6 uur is dat 1 kilometer, voor de duur van 3 uur is dat 500 meter. Deze effecten zijn afgezet tegen het oppervlak dat mogelijk effect ondervindt van het geluid. Hierbij is gekeken naar het zuidelijk deel van het Nederlands Continentaal Plat (NCP). Uit deze analyse blijkt dat maar voor een gering deel van het zuidelijk deel van het NCP dieren tijdelijke gehoorschade zouden kunnen oplopen. In aantallen zijn het maximaal 2 tot 3 exemplaren die tijdelijke gehoorschade zouden kunnen oplopen. Onderwatergeluid als gevolg van scheep- en helikopterbewegingen. Hoewel het aantal helikoptervluchten en scheepvaartbewegingen in de zes maanden dat de aanpassingen uitgevoerd worden toe zullen nemen, worden geen effecten verwacht. Zeker niet als deze afgezet worden tegen de totale hoeveelheid scheepvaart in het gebied. Effecten van het onderwatergeluid in de gebruiksfase Uit de berekeningen van TNO blijkt dat de geluidsniveaus die optreden tijdens de gebruiksfase ruimschoots onder de grenswaarde liggen waarboven tijdelijke gehoorschede optreedt. Effecten zijn dan ook uitgesloten. U stelt geen mitigerende maatregelen voor. Deze maatregelen zouden gezocht kunnen worden in het toepassen van andere technieken. De toepassing van dergelijke methoden is echter niet kostenefficiënt, waarbij de positieve effecten verwaarloosbaar zouden zijn. U heeft uw analyse beperkt tot het zuidelijke deel van het NCP, welke slechts 25.700 vierkante kilometer omvat. Volgens uw berekening zou over een oppervlakte van 0,2% voor zeehonden sprake kunnen zijn van tijdelijke doofheid. Op basis van verspreidingsgegevens zouden dit 2 tot maximaal 3 exemplaren betreffen. Gezien de totale populaties zeehonden die voorkomen in de Noordzee, kan geconcludeerd worden dat de effecten niet zullen optreden voor een wezenlijk deel van de populaties. Daarnaast is het niet zeker dat de dieren ook daadwerkelijk schade oplopen. Bovendien is er geen rekening gehouden met het vluchtgedrag van zeehonden, waardoor ze zich verwijderen van de verstoringsbron. Het negatieve effect is daarnaast tijdelijk van aard. Pagina 5 van 10

Hoewel het optreden van tijdelijk doofheid niet geheel uit te sluiten is, zal er geen overtreding zijn van artikel 9 van de Flora- en faunawet. Bovendien is ontheffing voor het verwonden in casu niet nodig. Incidentele slachtoffers vallen niet onder de reikwijdte van artikel 9 van de Flora- en faunawet. Ontheffing van artikel 9 van de Flora- en faunawet is daarom niet aan de orde. Afwijzing gevlekte gladde haai en grote koornaarvis voor wat betreft artikel 9 van de Flora- en fauna wet U heeft ontheffing aangevraagd van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 9 van de Flora- en faunawet, voor wat betreft het verwonden van de gevlekte gladde haai en de grote koornaarvis. In het kader van dit project heeft geen specifiek soortgericht onderzoek plaatsgevonden. U heeft zich gebaseerd op (zeer uitgebreide) waarnemingen en rapportages in het kader van andere projecten en (langjarige) meetprogramma's. Op basis van deze gegevens en de beschikbare kennis over verspreiding van zeehonden in de Noordzee heeft u een nauwkeurige inschatting kunnen maken van de mogelijke effecten die kunnen optreden. Het uitvoeren van aanvullend onderzoek zal in deze geen nieuwe gegevens aan het licht brengen. De gegevens, in combinatie met het expert judgement van de onderzoeker, biedt voldoende informatie om beoordeling van deze aanvraag mogelijk te maken. Door het uitvoeren van de boorwerkzaamheden treden de volgende effecten op: Onderwatergeluid als gevolg van boringen tijdens de aanlegfase Door TNO is een overzicht opgesteld. In dit overzicht zijn de door TNO geschatte afstanden ten opzichte van de geluidsbron waarbinnen bruinvissen, gewone zeehonden en vissen tijdelijke gehoorschade kunnen oplopen als ze zich gedurende 24, 6 en 3 uur binnen deze contour ophouden. Voor een klein visje dat zich gedurende 24 uur binnen 4 kilometer van de installatie ophoudt zou de Temporary Treshold Shift (TTS, tijdelijke doofheid) overschreden worden. Voor de duur van 6 uur is dat 1 kilometer, voor de duur van 3 uur is dat 500 meter. Deze effecten zijn afgezet tegen het oppervlak dat mogelijk effect ondervindt van het geluid. Hierbij is gekeken naar het zuidelijk deel van het Nederlands Continentaal Plat (NCP). Uit deze analyse blijkt dat er maar voor een gering deel van het zuidelijk deel van het NCP dieren tijdelijke gehoorschade zouden kunnen oplopen. Voor vissen geldt dat dit om 0,03% (kleine vissen) en 0,2% (grote vissen) van de totale oppervlakte van 25.700 vierkante kilometer gaat. In het onwaarschijnlijke geval dat de dieren 24 uur binnen de verstoringscontour in het gebied tussen 250 en 4.000 meter blijven. Het aantal exemplaren is hierbij niet nader bepaald. Onderwatergeluid als gevolg van scheep- en helikopterbewegingen Hoewel het aantal helikoptervluchten en scheepvaartbewegingen in de zes maanden dat de aanpassingen uitgevoerd worden toe zullen nemen, worden geen effecten verwacht. Zeker niet als deze afgezet worden tegen de totale hoeveelheid scheepvaart in het gebied. Pagina 6 van 10

Effecten van onderwatergeluid in de gebruiksfase Uit de berekeningen van TNO blijkt dat de geluidsniveaus die optreden tijdens de gebruiksfase ruimschoots onder de grenswaarde liggen waarboven tijdelijke gehoorschede optreedt. Effecten zijn dan ook uitgesloten. U stelt geen mitigerende maatregelen voor. Deze maatregelen zouden gezocht kunnen worden in het toepassen van andere technieken. De toepassing van dergelijke methoden is echter niet kostenefficiënt, waarbij de positieve effecten verwaarloosbaar zouden zijn. FF /7 SC/20 11/022 S In de totale Noordzee leeft naar schatting ongeveer 11 tot 15 miljoen ton vis op een oppervlakte van 575.000 vierkante meter. Hierbij moet opgemerkt worden dat vissen niet evenredig over de zee verdeeld zijn. Vissen kennen een voorkeur voor bijvoorbeeld bodemsubstraat (veel kabeljauw wordt bijvoorbeeld aangetroffen rond wrakken). Op deze voorkeurslocaties treft men grote hoeveelheden vis aan terwijl andere plekken bijna visloos kunnen zijn. U heeft uw analyse beperkt tot het Zuidelijk deel van het NCP, welke slechts 25.700 vierkante meter omvat. Volgens uw berekening zou over een oppervlakte van 0,03% voor kleine vissen en 0,2% van het NCP voor grote vissen sprake kunnen zijn van een tijdelijke doofheid in het onwaarschijnlijke geval ze zich ophouden binnen de zone van respectievelijk 250 meter tot 4.000 meter van de boring. Gezien de totale hoeveelheid vis die voorkomt in de Noordzee is het aannemelijk dat de effecten niet zullen optreden voor een wezenlijk deel van de hoeveelheid vis en daarmee de populaties van soorten. Daarnaast is het niet zeker dat de dieren ook daadwerkelijk schade oplopen. Bovendien is er geen rekening gehouden met het vluchtgedrag van vissen waardoor ze zich verwijderen van de verstoringsbron. Hieronder wordt per soort beschreven of deze in staat is te vluchten. Voornamelijk pelagische vissen (voorkomend in de vrije waterkolom) worden geacht in staat te zijn om te vluchten, daar waar bentische vissen (op of dicht bij de bodem levend) minder in staat zullen zijn om te vluchten. De gevlekte gladde haai komt voor in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, de gehele Noordzee tot en met de Middellandse Zee en de Canarische eilanden en de kust van Mauretanië. De soort is niet standvastig en leeft op een diepte tot 350 meter. De soort komt voor op grindige bodems. Deze soort zal niet zo snel een effect ondervinden van de werkzaamheden, omdat de soort in staat is weg te vluchten. De grote koornaarvis komt voor in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, de gehele Noordzee tot en met de Middellandse Zee en de Canarische eilanden en de kust van Mauretanië. De soort is niet standvastig en leeft met name in het estuariëne gebied en de kustzone. Dit ligt buiten de verstoringsafstand van de werkzaamheden. Deze soort zal geen effect ondervinden van de werkzaamheden. De verbodsbepalingen uit artikel 9 van de Flora- en faunawet ten aanzien van de gevlekte gladde haai en de grote koornaarvis worden niet overtreden. Ontheffing is dan ook niet aan de orde. Pagina 7 van 10

Afwijzing artikel 11 van de Flora- en faunawet U heeft ontheffing van artikel 11 van de Flora- en faunawet aangevraagd voor het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen van de gewone zeehond, grijze zeehond, driedradige meun, gevlekte gladde haai, grote koornaarvis, kleine pieterman en de schurftvis. De verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet worden enkel overtreden wanneer de door dit artikel beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen hun specifieke functie niet meer naar behoren kunnen vervullen. De functionaliteit van deze beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen gaat door het uitvoeren van de werkzaamheden achteruit of wordt (volledig) aangetast. De vaste rust- en verblijfplaats kan hierdoor niet meer dezelfde functie aan de beschermde dier- of plantensoort bieden als voorheen. Onder bepaalde omstandigheden kan het zelfs zo zijn dat aantasting van een - op zich zelf niet beschermd - gebied deze functionaliteit van de beschermde vaste rust- en verblijfplaats aantast en derhalve leidt tot overtreding van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet. De aanvraag heeft betrekking op verstoring van zeezoogdieren en vissen door geluidsoverlast van de boorwerkzaamheden. De verstoring bestaat uit (tijdelijke) doofheid van de dieren en niet op de verstoring van vaste rust- en verblijfplaatsen van de dieren. In dat licht bezien is de functionaliteit van de vaste rust- en verblijfplaatsen van de beschermde soorten dan ook niet relevant. De zandbanken die een belangrijke functie voor de zeehonden vervullen, zijn daarnaast ruim buiten de verstorende invloedssfeer van dit project gelegen. Ontheffing van artikel 11 van de Flora- en faunawet is dan ook niet aan de orde. Ontheffing Op grond van artikel 75, lid 5, van de Flora- en faunawet worden ontheffingen slechts verleend wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Instandhouding van de driedradige meun, kleine pieterman en de schurftvis De driedradige meun, kleine pieterman en de schurftvis zijn in het plangebied aangetroffen. De driedradige meun komt voor in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, de gehele Noordzee tot en met de Middellandse Zee. De soort is standvastig en leeft op een diepte van 20-120 meter. De soort komt voor op stenige bodems, maar wordt ook aangetroffen op modderige en zandige bodems. De kleine pieterman komt voor in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, de gehele Noordzee tot en met de Middellandse Zee en de Canarische eilanden en de kust van Marokko en Madeira. De soort is bentisch en leeft op een diepte vanaf de kust tot ongeveer 150 meter (in de winter). De soort komt voor op zandige, modderige of grindige bodems waar deze zich ingraaft. Pagina 8 van 10

De schurftvis komt voor in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, de gehele Noordzee tot en met de Middellandse Zee en de Canarische eilanden en de kust van Marokko en Madeira. De soort is bentisch en leeft voornamelijk tussen 10 en 100 meter diepte. De soort komt voor op modderige of gemengde bodems. Geen van deze vissen zal snel wegvluchten voor de werkzaamheden. Door de werkzaamheden kan dan ook bij deze vissen een tijdelijke doofheid optreden. Het is niet bekend hoe ernstig de gevolgen van deze tijdelijke doofheid zullen zijn. Gezien de verspreiding van de soorten is het niet aannemelijk dat de gunstige staat van instandhouding op Nederlandse, dan wel Europese schaal, in het geding komt. Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de soorten tot een minimum te beperken stelt u verder geen maatregelen voor. Deze maatregelen zouden gezocht kunnen worden in het toepassen van andere technieken. De toepassing van dergelijke methoden is echter niet kostenefficiënt, waarbij de positieve effecten verwaarloosbaar zouden zijn. De gunstige staat van instandhouding van de driedradige meun, kleine pieterman en de schurftvis komt niet in gevaar. Zorgplicht Voor de soorten waarvoor ik u ontheffing verleen, bent u gehouden aan de in de ontheffing opgenomen voorschriften. Voor alle soorten echter, geldt de zorgplicht ex artikel 2 van de Flora- en faunawet, die van toepassing is op zowel beschermde als onbeschermde dier- en plantensoorten, ongeacht vrijstelling of ontheffing. Op grond hiervan dient u zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te voorkomen. Conclusie Gelet op het voorgaande verleen ik u ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Aan deze ontheffing zijn voorschriften verbonden. De ontheffing en de voorschriften treft u hierbij aan. Beroep Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA, Den Haag. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd. Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze over het ontwerp van dit besluit naar voren heeft gebracht. Op dit besluit is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbende in het beroepschrift moet aangeven welke beroepsgronden hij aanvoert tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepgronden meer worden aangevoerd. Vermeld in het beroepschrift dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Pagina 9 van 10

Met vriendelijke groet, De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: c=df.vjfy\ovr-~.~.b ns._e~flj e lt Teammanager Vergunningen Pagina 1 van 10

DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE Naar aanleiding van het verzoek van de heer J. W. van Hoogstraaten namens TAQA Offshore B.V., op 16 juni 2011 en de aanvullingen hierop van 8 juli 2011, 18 augustus 2011 en 29 augustus 2011 gelet op artikel 75, lid 3, van de Flora- en faunawet Verleent hierbij aan: TAQA Offshore B.V. Adres: Prinses Magrietplantsoen 40 Postcode en woonplaats: 2595 BR DEN HAAG Voor het tijdvak van: besluit tot en met 28 februari 2017 ONTHEFFING Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 9 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het verwonden van de driedradige meun (Gaidropsarus vulgaris), kleine pieterman (Trachinus vipera) en de schurftvis (Arnoglossus laterna). Het gebied waarvoor de ontheffing geldt, betreft het plangebied voor de realisatie van het project "ROAD-project (opslag)", gelegen in de Noordzee op circa 20 kilometer uit de kust bij de Maasvlakte Rotterdam, één en ander zoals is weergegeven op figuur 1 van de bij de aanvraag gevoegde notitie "Activiteitenplan (Platform) bij ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet" van 22 maart 2011. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: Algemene voorschriften 1. De ontheffing wordt slechts voor de hierboven genoemde soorten en beschreven verboden handelingen verleend. 2. Deze ontheffing geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 3. TAQA Offshore B.V. (hierna te noemen: de ontheffinghouder) dient onverwijld contact op te nemen met indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorwaarde 1 noodzakelijk zijn. 4. Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder blijft daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 5. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 6. De ontheffinghouder dient, zodra de datum waarop de werkzaamheden zullen aanvangen bekend is, het bijgevoegde meldingsformulier volledig in te vullen en naar te zenden. Pagina 1 van 2

Overige voorschriften 7. Deze ontheffing kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorschriften. 8. Indien blijkt dat de in de ontheffing gestelde termijn niet voldoende is om de werkzaamheden waarop de ontheffing betrekking heeft uit te voeren, dient u, zeker vier maanden voor het verstrijken van deze termijn een nieuwe aanvraag indienen. Dit voorkomt onnodige vertraging van het project. 9. Aanspreekpunt in het kader van deze ontheffing en de daaruit voortvloeiende voorschriften is Dienst Regelingen, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag. Den Haag, De Staatssecretaris van I-rt\nt'I",' "~";'!.~"''''' ;~Iro[lOUw en Innovatie, namens deze: B. Teammanager Vergunningen Pagina 2 van 2