Inspectierapport KDV Poppedijn 1 (KDV) Drielse Wetering 1 5331RK Kerkdriel Registratienummer 956620188 Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid In opdracht van gemeente: Maasdriel Datum inspectie: 20-03-2017 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 11-04-2017
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Overzicht getoetste inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Het kindercentrum heeft een verkorte praktijkinspectie gehad. Niet alle wettelijke eisen zijn beoordeeld. Het onderzoek heeft zich gericht op: nieuwe items van het pedagogisch beleid voor 2016; de pedagogische praktijk; de verklaring omtrent het gedrag ; de beroepskwalificatie; opvang in groepen; de beroepskracht-kind ratio; uitbreiding ivm constatering in de praktijk: gezondheid in de praktijk. Beschouwing Kinderdagverblijf Poppedijn is een kleinschalig kindercentrum in een woonhuis. In het achterste gedeelte van het huis is een kinderdagverblijf groep voor maximaal 13 kinderen. Aan de voorzijde van het huis is een buitenschoolse opvang groep voor 10 kinderen. In het souterrain zijn slaapkamers en nog een buitenschoolse opvang ruimte. De houdster werkt zelf mee op het kinderdagverblijf. Inspectiegeschiedenis Jaarlijks wordt er een inspectie uitgevoerd. In 2014 is een nader onderzoek uitgevoerd op het item risico-inventarisatie veiligheid. Huidige bevindingen. Er is een aandachtspunt betreffende de hygiëne in het centrum geconstateerd. Verder wordt voldaan aan de voorwaarden van de Wko. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De pedagogische praktijk is beoordeeld door middel van observatie en interview. Voor de observatie is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk (0 tot 4 jaar) van GGD GHOR Nederland (januari 2015). De pedagogische praktijk is beoordeeld op vijf aspecten: de uitvoering van het pedagogisch beleid van het kindercentrum en het waarborgen van de vier pedagogische basisdoelen uit de Wet. De bevindingen worden weergegeven aan de hand van observatie-items uit het Veldinstrument (schuin gedrukt) en enkele voorbeelden uit de waargenomen praktijk. De observatie betrof het vrij spel van de kinderen in de middag. De jongste kinderen lagen afwisselend in de box, in een wieg stoeltje in de box of speelden op de grond. De oudere kinderen speelden op de grond of op de bank. Later op de middag speelden ook een jongen van de BSO in de ruimte van het KDV met het speelgoed wat voorhanden was. Zorgdragen voor uitvoering pedagogisch beleidsplan De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van het pedagogisch plan. De houder is tevens beroepskracht en gaf in het interview aan dat ieder jaar opnieuw gekeken wordt naar het plan en zo nodig bijgesteld. De houder gaf aan dat alle beroepskrachten hieraan meewerken. Waarborgen emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen Verbinding opvang thuis (0-1) De beroepskrachten weten op welke wijze zij kunnen aansluiten op bioritme en afspraken voor individuele baby s. Er is informatie over iedere baby bekend bij de beroepskrachten. Binnen de groepsroutine houden de beroepskrachten rekening met de eigenheid van ieder kind en zijn thuisgewoontes (knuffel, muziekje, drinktempo, favoriet speeltje). Bijvoorbeeld; De beroepskracht gaf een baby een flesje water omdat het niet stopte met huilen. Zij wist dat het kind sinds een paar dagen overgegaan was naar minder flesvoeding. Zij schatte in dat het kind mogelijk dorst had. Na het flesje water werd het kind rustiger en viel het kind na een tijdje in slaap. Mogelijkheid bieden tot ontwikkeling van persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen Doelgericht aanbod (0-4) De beroepskrachten organiseren en benutten het dagprogramma voor uitdaging en tijdens de observatie stimuleerde zij met name de nederlandse taal. Bijvoorbeeld; Een kind spreekt niet goed nederlands. De beroepskracht legt tijdens het verschonen van een baby uit dat het sokken aan krijgt. Zij laat de sokken duidelijk zien en zegt nogmaals "sokken". Zij stelt de vraag; " heb jij ook sokken? " en mama, heeft mama ook sokken? Het kind benoemd dan ook het woord " sokken" BK; " Ja mama heeft ook sokken." Mogelijkheid bieden tot ontwikkeling van sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie. Regie voeren (0-4) De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Bijvoorbeeld; Twee baby's spelen op de grond. Het ene kind grijpt naar het hoofd van het andere kind. Dit gebeurd meerdere keren. De beroepskracht zet de baby iets verder van het andere kind vandaan en geeft de baby wat speelgoed. 4 van 11
Overdracht van normen en waarden Oefenen van gedeelde verantwoordelijkheid en respectvol samenzijn Verbondenheid met anderen (1-4) Kinderen reageren positief op andere kinderen. Er is belangstelling en nieuwsgierigheid naar wat andere kinderen doen en kunnen. Bijvoorbeeld; Kinderen spelen samen op de grond. Ook een kind van de BSO mag in de ruimte van het KDV spelen zodat het oudste kind een speelkameraadje heeft. Conclusie pedagogische praktijk In de praktijk is te zien dat door het handelen van de medewerkers de vier basisdoelen gewaarborgd worden. 5 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Van de beroepskrachten die in dienst zijn gekomen gedurende het afgelopen jaar, zijn de VOG s overgelegd vóór aanvang van de werkzaamheden. Deze VOG s waren op dat moment niet ouder dan twee maanden. De verklaringen omtrent het gedrag van de vaste beroepskrachten en de houder zijn bij eerdere inspecties beoordeeld en voldoen aan de eisen. Passende beroepskwalificatie De diploma s van de vaste beroepskrachten zijn bij eerdere inspecties beoordeeld en voldoen aan de eisen. Het diploma van de nieuwe beroepskracht voldoet ook. Opvang in groepen Het kinderdagverblijf heeft maximaal 12 kindplaatsen in de leeftijd 0-4jaar. Er is slechts 1 stamgroep. Beroepskracht-kindratio Op de dag van inspectie waren er 5 kinderen aanwezig. Drie kinderen van 0 jaar, een kind van 1 jaar en een kind van 3 jaar. De houder was aanwezig als beroepskracht op de groep. Tijdens de inspectie is gezien dat er op de drukste dagen maximaal 9 kinderen aanwezig zijn met 1 beroepskracht. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskracht tevens houder) Observaties (de groep.) Diploma beroepskracht (Sociaal cultureel werker niv 4) Website (Poppedijn) Verklaringen omtrent het gedrag (23-2-2017) Presentielijsten (week 10) Personeelsrooster (week 10) 6 van 11
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Aandachtspunt. Tijdens de inspectie is gezien dat de beroepskracht tevens houder de handen niet wast na het verschonen van kinderen. Twee keer een luier met ontlasting en een keer een plasluier. Ook is gezien dat een kind wat kruipt en daarbij met het been over de grond sleept een vuile enkel en voet heeft. Na de inspectie zijn de documenten betreffende het beleid gezondheid en met name de hygiëne richtlijnen opgevraagd. Uit interview met de beroepskracht kwam naar voren dat zij Dettol doekjes als meest bacterie dodend beschouwd en daarom de handen niet wast. Ook gaf zij aan dat de vloer van het KDV twee keer per dag te dweilen. In de huisregels zijn duidelijk de hygiëne regels terug te vinden. Volgens deze regels wordt 1 keer per dag gedweild. Ook zouden volgens de regels handen na iedere luier verschoning gewassen worden. De houder heeft na het bezoek in een mailwisseling aangegeven dat er per direct een pompje met desinfectans wordt aangeschaft. Aandachtspunt. De houder dient ervoor te zorgen dat de eigen richtlijnen voor handhygiëne worden uitgevoerd binnen het centrum. Gebruikte bronnen: Interview (beroepskracht tevens houder) Observaties (de groep.) Huisregels/groepsregels (02-2016) Pedagogisch beleidsplan (KDV Poppedijn) 7 van 11
Overzicht getoetste inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 11
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : KDV Poppedijn 1 Aantal kindplaatsen : 13 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Maria Gerardina Henrica Vermeulen KvK nummer : 11031324 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 6501BC Nijmegen Telefoonnummer : 088-144 71 44 Onderzoek uitgevoerd door : I. Jansen Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Maasdriel Adres : Postbus 10000 Postcode en plaats : 5330GA Kerkdriel Planning Datum inspectie : 20-03-2017 Opstellen concept inspectierapport : 30-03-2017 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 11-04-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 11-04-2017 Verzenden inspectierapport naar : 11-04-2017 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 25-04-2017 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Houder gaat akkoord met het rapport 11 van 11