Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Vergelijkbare documenten
scheikunde vwo 2018-II

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 dinsdag 19 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

scheikunde vwo 2018-II

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

scheikunde vwo 2019-II

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift VWO 2018

scheikunde vwo 2018-II

Examen VWO. scheikunde (pilot) tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

scheikunde vwo 2017-II

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Voorbeeldexamen VWO 2016

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 1 donderdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 1 donderdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni uur

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

Examen VWO. scheikunde (oude stijl)

Eindexamen scheikunde vwo II

Eindexamen vwo scheikunde pilot II

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde

scheikunde vwo 2018-I

Bij het opstellen van de Lewisstructuur houd je rekening met de octetregel en het aantal valentie-elektronen.

scheikunde vwo 2018-I

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Oefen-SE SE4 Havo 5. Micro-organismen

Eindexamen scheikunde havo I

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

scheikunde vwo 2016-II

Examen VWO. Scheikunde (oude stijl)

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-I

Examen VWO. scheikunde 1. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

Examen VWO. Scheikunde 1,2 (nieuwe stijl)

CH 3 CH 3 C CH 3 C H 3. EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1984, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 1 donderdag 9 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 1 donderdag 9 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2008-II

Isomeren van C4H8O2. EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1997, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Examen VWO. Scheikunde

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-I

Examen VWO. Scheikunde

Samenvatting Scheikunde H12

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Oefenopgaven Polymeerchemie

Grensvlakpolymerisatie

4. In een bakje met natriumjodide-oplossing worden 2 loden elektroden gehangen. Deze twee elektroden worden aangesloten op een batterij.

::s. .c e en. _ Examen VWO. ~.- Cl)

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Examen HAVO. scheikunde. tijdvak 1 dinsdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen scheikunde vwo I

Oefenopgaven Polymeerchemie

Examen VWO. Scheikunde 1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Oefenopgaven analysetechnieken Scheikunde 2

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Eindexamen scheikunde havo 2008-II

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven

Eindexamen scheikunde pilot vwo I

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

1 De bouw van stoffen

-Q) e::::s. .c e ~.- Q)

Examen VWO. scheikunde. tijdvak 1 woensdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

Eindexamen vwo scheikunde II

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2004-I

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2003-II

CENTRALE COMMISSIES VOORTENTAMEN TENTAMEN SCHEIKUNDE. Voorbeeldtentamen 1

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen

Stabilisator voor PVC

Eindexamen scheikunde vwo II

scheikunde (pilot) Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2019

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2005-II

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen vwo scheikunde I

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Redoxreacties. Gegeven zijn de volgende reactievergelijkingen: Reactie 1: Pd Cl - 2- PdCl 4 Reactie 2: 2 Cu I - -

.- Cl).s:::: CIJ. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Dinsdag 23 juni uur

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II

Oefenopgaven ANALYSETECHNIEKEN

Groene chemie versie

Eindexamen havo scheikunde pilot II

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Oefenopgaven

Eindexamen scheikunde 1-2 vwo 2001-II

H C H. 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur. 2,3-dihydroxypropanal

Koolstofdioxide1985-II(I)

Eindexamen havo scheikunde pilot I

Transcriptie:

Examen VW 2018 tijdvak 2 dinsdag 19 juni 13.30-16.30 uur scheikunde Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Maak zo nodig gebruik van Binas of ScienceData. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 67 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden. Als bij een vraag een verklaring, uitleg, berekening of afleiding gevraagd wordt, worden aan het antwoord meestal geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg, berekening of afleiding ontbreekt. Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld. VW-1028-a-18-2-o

Mauveïne In 1856 probeerde William Perkin kinine, een medicijn tegen malaria, te synthetiseren. ij verkreeg geen kinine maar een mengsel met een paarse kleur. In de reactie was een paarse kleurstof gevormd, die later geschikt bleek om textiel te verven. Perkin noemde deze stof mauveïne en deze toevallige ontdekking werd een mijlpaal in de geschiedenis van de textielverf. In 1994 onderzocht men de samenstelling van de paarse kleurstof uit verschillende historische textielmonsters. De kleurstof bleek een mengsel te zijn van verwante verbindingen, waaronder mauveïne A, B, B2 en. Perkins gebruikte voor de synthese drie organische beginstoffen en een oxidator. ieronder zijn de structuurformules van de organische beginstoffen weergegeven. aniline o-toluïdine p-toluïdine 2 3 2 2 3 p de uitwerkbijlage is de structuurformule van mauveïne B weergegeven. In de structuur van mauveïne B is de oorspronkelijke structuur van de drie organische beginstoffen te herkennen. 2p 1 mcirkel op de uitwerkbijlage de delen van het molecuul mauveïne B die afkomstig zijn van een van de organische beginstoffen. oteer bij elk omcirkeld deel de naam van de betreffende beginstof. In het onderzoek van de monsters mauveïne is gebruikgemaakt van chromatografie. De onderzoekers gebruikten daarbij een hydrofobe stationaire fase en methanol als mobiele fase. De structuurformules van de drie stoffen die het meest in het paarse mengsel aanwezig zijn, zijn hieronder weergegeven. 3 3 3 3 3 2 2 2 mauveïne A 3 mauveïne B 3 mauveïne 3 3 2p 2 Leg aan de hand van de structuurformules uit welke van deze drie mauveïnes de grootste retentietijd heeft in dit experiment. VW-1028-a-18-2-o 2 / 11 lees verder

Van het mengsel van mauveïnes van Perkin is een massaspectrum gemaakt. Met de gebruikte techniek zagen de onderzoekers alleen de pieken van de molecuulionen van de mauveïnes. De gegevens van de mauveïnes A, B en afkomstig uit het massaspectrum zijn in onderstaande tabel gegeven. tabel A B m/z-waarde 390 405 420 intensiteit 94 100 77 2p 3 Bereken de massaverhouding waarin de mauveïnes A, B en in het mengsel van Perkin aanwezig waren. Geef je antwoord als volgt weer: 1,0 g A :... g B : g De onderzoekers hebben mauveïne B2, een isomeer van mauveïne B, op microschaal gesynthetiseerd. Een molecuul mauveïne B2 wordt gevormd uit één molecuul aniline, één molecuul o-toluïdine en twee moleculen p-toluïdine. Zij hebben hiertoe 60 μl aniline, 60 μl o-toluïdine en 120 μl p-toluïdine laten reageren. Ze verkregen 12 mg mauveïne B2. De molaire massa van mauveïne B2 is 406 g mol 1. 4p 4 Bereken het rendement van deze synthese. Maak onder andere gebruik van de volgende gegevens: aniline o-toluïdine p-toluïdine dichtheid (g ml 1 ) 1,022 1,01 1,05 molaire massa (g mol 1 ) 93,1 107 107 Bij nader onderzoek naar de structuur van de moleculen bleek dat mauveïne A in twee vormen voorkomt. Deze vormen kunnen worden opgevat als een cis- en een trans-isomeer. p de uitwerkbijlage is de Lewisstructuur gegeven van mauveïne A en de onvolledige Lewisstructuur van een andere grensstructuur. In deze grensstructuur is de positieve lading verplaatst naar een ander atoom. In het molecuul is dan ook een andere = binding aanwezig. Met behulp van deze grensstructuur kan het bestaan van cis-transisomerie in mauveïne A worden verklaard. 3p 5 Maak op de uitwerkbijlage de onvolledige Lewisstructuur compleet met elektronenparen en formele lading(en). 2p 6 Geef een verklaring dat bij mauveïne A cis-trans-isomerie mogelijk is. VW-1028-a-18-2-o 3 / 11 lees verder

Stroom uit hout In brandstofcellen die glucose of zetmeel gebruiken als energiebron worden enzymen gebruikt. Zo kan amylose in zetmeel met behulp van enzymen door hydrolyse worden omgezet tot glucose. Andere enzymen zetten vervolgens de glucose om. p de uitwerkbijlage is de onvolledige reactievergelijking weergegeven van de gedeeltelijke hydrolyse van amylose. 3p 7 Maak op de uitwerkbijlage de reactievergelijking af van de gedeeltelijke hydrolyse van amylose, waarbij van het weergegeven fragment twee moleculen glucose worden afgesplitst. Geef koolstofverbindingen weer met structuurformules. Wetenschappers hebben een brandstofcel voor biomassa ontwikkeld waarin geen enzymen worden gebruikt. Met deze brandstofcel kan energie worden opgewekt uit biomassa waarvoor geen geschikte enzymen bestaan. In het onderzoek naar een geschikte brandstofcel is gebruikgemaakt van ammonium-12-molybdofosfaat. De verhoudingsformule van deze stof is ( 4 ) 3 P 4 (Mo 3 ) 12. Ammonium-12-molybdofosfaat wordt gemaakt door ammoniumorthomolybdaat (( 4 ) 2 Mo 4 ) te verhitten in aanwezigheid van fosforzuur en salpeterzuur. Als bijproducten ontstaan waterdamp en ammoniumnitraat. 3p 8 Geef de reactievergelijking voor het maken van ammonium-12-molybdofosfaat. Gebruik Binas-tabel 66B of ScienceData-tabel 10.2.b. In oplossingen van ammonium-12-molybdofosfaat komen ionen P 4 (Mo 3 ) 12 3 voor. Een ion P 4 (Mo 3 ) 12 3 wordt in de rest van deze opgave voorgesteld als PM 3. et deeltje PM 3 kan worden beschouwd als een fosfaat-ion dat wordt omringd door twaalf eenheden molybdeen(vi)oxide (Mo 3 ). Elke eenheid Mo 3 bestaat uit drie oxide-ionen en een Mo(VI)-ion. nder invloed van licht wordt een deeltje PM 3 omgezet tot het zeer reactieve deeltje rpm 3, dat snel reageert met allerlei organische stoffen. De structuur van PM 3 en rpm 3 is gelijk, de deeltjes verschillen alleen in de verdeling van de elektronen binnen het deeltje. Bij de omzetting van PM 3 tot rpm 3 wordt binnen een eenheid Mo 3 één elektron van één oxide-ion overgedragen naar de -schil van één Mo(VI)-ion. 3p 9 Geef op de uitwerkbijlage de opbouw van de elektronenwolk van het omgezette oxide-ion en het omgezette molybdeen-ion in het reactieve deeltje rpm 3. Gebruik het Periodiek Systeem uit je informatieboek. VW-1028-a-18-2-o 4 / 11 lees verder

In hout is onder andere het biopolymeer lignine aanwezig. Lignine is een netwerkpolymeer dat in brandstofcellen niet kan worden omgezet met enzymen. Met het gebruikte ammonium-12-molybdofosfaat kan lignine wel worden omgezet, zodat zelfs houtafval kan worden gebruikt in een brandstofcel. p de uitwerkbijlage is een van de optredende omzettingen weergegeven. In stap 1 treedt oxidatie van lignine op. In stap 2 wordt het omcirkelde atoom als een + ion afgesplitst. Tevens wordt dan een binding verbroken en een + ion opgenomen. Dit + ion is weergegeven in het kader. 2p 10 Geef op de uitwerkbijlage in het omkaderde deel met pijlen aan hoe elektronenparen zich verplaatsen. In onderstaande figuur is de gebruikte opstelling schematisch weergegeven. In een lichtdoorlatende reactor heeft men biomassa gemengd met ammonium-12-molybdofosfaat. De reactor is vervolgens in zonlicht geplaatst, zodat PM 3 onder invloed van licht wordt omgezet tot rpm 3. et rpm 3 reageert met de biomassa, waarbij onder andere 3 PM 3 en 2 worden gevormd. figuur reactor zonlicht brandstofcel PM 3_ rpm 3_ PM 3_ biomassa 2 rpm 3_ 3 PM 3_ 3 PM 3 _ + 2 2 a verloop van tijd wordt het mengsel door de brandstofcel gepompt. et in de reactor ontstane 3 PM 3 wordt in de brandstofcel weer omgezet tot PM 3. 3p 11 Geef de vergelijkingen van de halfreacties die verlopen in de brandstofcel en geef de totaalvergelijking. In het onderzoek is een hoeveelheid verdunde biomassa gemengd met 20 ml van een 0,25 M oplossing ammonium-12-molybdofosfaat. adat dit mengsel enige tijd in het zonlicht had gestaan, bleek dat 80% van alle rpm 3 was omgezet tot 3 PM 3. et mengsel werd door de brandstofcel gepompt tot alle ontstane 3 PM 3 weer was omgezet tot PM 3. De brandstofcel leverde gedurende 30 minuten een gemiddelde stroomsterkte van 0,530 A. 4p 12 Bereken hoeveel procent van de elektronen die rpm 3 van de biomassa heeft opgenomen, door 3 PM 3 is afgestaan in de brandstofcel. Maak onder andere gebruik van de volgende gegevens: 1 A = 1 s 1 een mol elektronen heeft een lading van 9,65 10 4. VW-1028-a-18-2-o 5 / 11 lees verder

aarverf aarverf moet hechten aan het haar, daarom is kennis van de moleculaire structuur van een haar belangrijk. De buitenkant van een haar bestaat uit schubben die de haar compleet bedekken. Aan het oppervlak van deze schubben zijn moleculen van het vetzuur 18-MEA gebonden aan het eiwit keratine. 18-MEA 18-MEA is aan keratine gebonden door middel van een thio-esterbinding. Deze binding is ontstaan door een condensatiereactie tussen moleculen 18-MEA en S groepen van cysteïne-eenheden in keratinemoleculen. Deze reactie verloopt op dezelfde wijze als de condensatie van een zuur en een alcohol. 3p 13 Geef de structuurformule van een cysteïne-eenheid waaraan 18-MEA is gebonden door middel van een thio-esterbinding. De cysteïne-eenheid moet afkomstig zijn uit het midden van een peptideketen. Gebruik voor de koolwaterstofrest van 18-MEA de notatie x y met de juiste getalwaarden voor x en y. aarverf heeft een hoge p. Bij deze hoge p zwellen bepaalde delen van keratine op en dringen pigmentmoleculen tot diep in een haar door. nderzoekers vermoeden dat het opzwellen van delen van keratine wordt veroorzaakt doordat in de betrokken peptideketens relatief veel aminozuureenheden met zure restgroepen aanwezig zijn. 2p 14 Leg uit op microniveau dat de aanwezigheid van aminozuureenheden met zure restgroepen bijdraagt aan het opzwellen van keratine bij hoge p. VW-1028-a-18-2-o 6 / 11 lees verder

Voordat haarverf wordt aangebracht, behandelt men soms het haar met waterstofperoxide ( 2 2 ). Tijdens deze behandeling treden allerlei redoxreacties op, die leiden tot veranderingen in de structuur van de peptideketens in keratine. p de uitwerkbijlage is de halfreactie van de peptideketen in keratine onvolledig weergegeven. In de andere halfreactie wordt 2 2 omgezet tot. 3p 15 Maak op de uitwerkbijlage de onvolledige halfreactie compleet en geef met behulp van de vergelijking van de halfreactie van 2 2 de totaalreactie. Gebruik Binas-tabel 48 of ScienceData-tabel 9.1.f. 2p 16 Leg uit of door de op de uitwerkbijlage weergegeven omzetting de primaire, de secundaire of de tertiaire structuur van de peptideketen in keratine verloren gaat. Een doosje permanente haarverf bevat twee flesjes, die de gebruiker mengt vlak voordat hij de verf aanbrengt. Tijdens het aanbrengen en het intrekken van het mengsel ontstaan pas de uiteindelijke kleurpigmenten. Veelgebruikte componenten van haarverf zijn p-fenyleendiamine (PPD) en waterstofperoxide. PPD wordt door waterstofperoxide omgezet tot stof B. Stof B is een zwakke base. Bij de heersende p is een klein deel van stof B aanwezig als het geconjugeerde zuur (B + ). In onderstaande figuur zijn de omzetting van PPD tot stof B en het evenwicht tussen stof B en B + weergegeven. figuur 2 2 + 2 PPD stof B B + + et deeltje B + is een sterk elektrofiel deeltje dat een rol speelt in het verdere mechanisme van de vorming van de uiteindelijke pigmenten. 2p 17 Maak de grensstructuur van B + op de uitwerkbijlage af en geef een andere grensstructuur voor B +. Gebruik Lewisstructuren. VW-1028-a-18-2-o 7 / 11 lees verder

Door de hoge p van haarverf is slechts een klein deel van stof B aanwezig als B +. De K z van B + is 1,8 10 6. 4p 18 Bereken hoeveel procent van de deeltjes B en B + aanwezig is als B + bij p = 9,50 (T = 298 K). In een bepaalde soort haarverf is behalve PPD ook de stof 3-aminofenol aanwezig. PPD en 3-aminofenol ondergaan opeenvolgende additie- en oxidatie-reacties. p de uitwerkbijlage zijn de verlopende reacties weergegeven. et mengsel met PPD en 3-aminofenol leidt tot een bruinrode haarkleur. et is ook mogelijk om een paarsrood pigment, stof 2, te verkrijgen. iertoe wordt een andere beginstof gekozen dan 3-aminofenol. Wanneer in het molecuul 3-aminofenol een atoom aan de benzeenring is vervangen door een 3 groep, wordt uitsluitend stof 2 gevormd. De atomen van 3-aminofenol op de uitwerkbijlage zijn genummerd. 2p 19 Leg uit op welk atoom van 3-aminofenol de methylgroep zich moet bevinden, zodat uitsluitend stof 2 wordt gevormd. eem aan dat de aanwezigheid van de methylgroep de kleur van dit pigment niet verandert. VW-1028-a-18-2-o 8 / 11 lees verder

Van afvalgas naar brandstof Afvalgassen uit de staal- en petrochemische industrie bevatten behalve koolstofdioxide vaak ook veel koolstofmono-oxide. et bedrijf Lanzatech heeft een proces ontwikkeld waarbij deze afvalgassen worden gemengd met waterstof en andere gassen afkomstig van vergaste biomassa en vergaste kolen. et verkregen mengsel wordt vervolgens door speciale micro-organismen omgezet tot ethanol ( 2 6 ) en andere alcoholen. De totaalvergelijking van één van de biochemische routes waarmee deze micro-organismen ethanol produceren, is weergegeven met reactie 1. 6 (g) + 3 2 (l) 2 6 (l) + 4 2 (g) (reactie 1) 3p 20 Bereken de reactiewarmte van reactie 1 per mol ethanol. Een andere biochemische route kan met reactie 2 worden beschreven. 6 2 + 2 2 3 2 + 2 6 (reactie 2) In de bioreactor wordt uiteindelijk alle en 2 omgezet tot ethanol en andere alcoholen. De opbrengst aan ethanol in het Lanzatech-proces wordt uitgedrukt in MJ. Dit is de hoeveelheid energie die vrijkomt als het geproduceerde ethanol zou worden verbrand. De 2 -opname door de micro-organismen in het Lanzatech-proces is 81,5 g 2 per MJ. De 2 -uitstoot van de overige processen is 51 g 2 per MJ. 4p 21 Bereken de netto 2 -uitstoot uitgedrukt in g 2 per MJ geproduceerde energie wanneer het geproduceerde ethanol uiteindelijk wordt verbrand (T = 293 K). De energie die vrijkomt bij de verbranding van ethanol is 2,15 10 10 J m 3. VW-1028-a-18-2-o 9 / 11 lees verder

et ethanol en de overige alcoholen worden door destillatie gescheiden van het mengsel in de bioreactor. Behalve ethanol worden in de Lanzatech-bioreactor ook butaan-1-ol, butaan-2-ol, 2-methylpropaan-1-ol en 2-methylpropaan-2-ol gevormd door de micro-organismen. Deze 4 -alcoholen kunnen in een aansluitend proces worden gebruikt om door additie-reacties koolwaterstoffen te produceren met 12 en 16 koolstofatomen in de moleculen. Deze koolwaterstoffen kunnen worden toegevoegd aan kerosine. Dit proces is in onderstaand blokschema weergegeven. Met 4 tot en met 16 is het aantal koolstofatomen in de koolwaterstoffen aangegeven. blokschema 4 alcoholen R1 water 4 -alcoholen 4 -alkenen 4 8 -alkenen water 4 -alcoholen S1 4 -alkenen R2 4 8 12 16 alkenen S2 12 16 -alkenen 2 R3 12 16 is een mengsel 2 van alkanen en alkenen 12 16 12 16 voor kerosine 12 16 S3 In reactor 1 (R1) worden de 4 -alcoholen onvolledig omgezet tot de 4 -alkenen methylpropeen, but-1-een en but-2-een. ierbij ontstaat ook water. 2p 22 Geef de reactievergelijking voor de omzetting van 2-methylpropaan-1-ol tot methylpropeen. Gebruik structuurformules voor de koolstofverbindingen. et mengsel afkomstig uit R1 wordt in scheidingsruimte 1 (S1) afgekoeld. ierdoor worden de 4 -alkenen afgescheiden van het water en van de 4 -alcoholen die niet hebben gereageerd. 2p 23 Leg uit binnen welk temperatuurgebied deze scheiding kan plaatsvinden (p = p 0 ). Gebruik Binas-tabel 42B of ScienceData-tabel 8.3.b. et kookpunt van methylpropeen is 267 K. VW-1028-a-18-2-o 10 / 11 lees verder

In R2 vinden additiereacties plaats tussen de 4 -alkenen, waarbij alkenen met 8, 12 of 16 atomen worden gevormd. In S2 wordt het verkregen mengsel van alkenen gescheiden in twee fracties. De fractie met de 4 - en de 8 -alkenen wordt teruggevoerd naar R2. De fractie met de 12 - en de 16 -alkenen wordt doorgevoerd naar R3. De scheiding in S2 kan eenvoudig plaatsvinden omdat bij de gebruikte omstandigheden in de scheidingsruimte steeds één fractie in de vloeibare fase is en de andere fractie in de gasfase. 2p 24 Leg uit welke fractie in S2 vloeibaar is en welke fractie gasvormig is. In R3 reageren de gevormde alkenen onvolledig met een overmaat waterstof tot alkanen. In S3 wordt de overmaat waterstof gescheiden van de rest van het mengsel en teruggevoerd naar R3. Een deel van het mengsel afkomstig uit R3 wordt opgeslagen als een product dat kan worden gebruikt als toevoeging aan kerosine. et overgebleven deel wordt weer naar R3 teruggevoerd. Deze recirculatie zorgt voor een hoger rendement in R3. 1p 25 Geef aan waarom door de recirculatie het rendement in R3 hoger wordt. In R2 wordt per minuut 1,4 10 3 mol 4 8 omgezet tot evenveel mol 12 - als 16 -alkenen. In het product dat uiteindelijk wordt opgeslagen is 98% van de 12 - en de 16 -alkenen omgezet tot alkanen. 2p 26 Bereken hoeveel mol 2 per minuut dan moet worden ingevoerd in R3. einde VW-1028-a-18-2-o 11 / 11 lees verder

scheikunde VW 2018-2 uitwerkbijlage aam kandidaat Kandidaatnummer 1 3 3 2 mauveïne B 3 VW-1028-a-18-2-u 1 / 6 lees verder

VW-1028-a-18-2-u 2 / 6 lees verder 5 mauveïne A 3 3 3 3

aam kandidaat Kandidaatnummer 7 2 2 2......... 9 Elektronenschil van het omgezette oxide-ion in reactief rpm 3 K L M Aantal elektronen Elektronenschil van het omgezette molybdeen-ion in reactief rpm 3 K L M Aantal elektronen 0 VW-1028-a-18-2-u 3 / 6 lees verder

10 2 stap 1 2 2 + 2 e _ 2 3 lignine 3 3 3 + stap 2 3 3 2 15 en 16 2 S S 2 _ peptideketen...... S... 2... 2 e _...... 2 S S 2 2...... S... VW-1028-a-18-2-u 4 / 6 lees verder

17 B + VW-1028-a-18-2-u 5 / 6 lees verder

19 2 2 PPD oxidatie stof B 2 4 3 5 2 6 1 3-aminofenol oxidatie 2 2 2 2 stof 1 - kleurloos stof 2 - paarsrood stof B oxidatie 2 2 2 2 2 2 stof 3 - kleurloos stof 4 - bruin stof B etc. tot steeds donkerder bruintinten VERGEET IET DEZE UITWERKBIJLAGE I TE LEVERE einde VW-1028-a-18-2-u 6 / 6 lees verder