Trialine. Inline-pompen

Vergelijkbare documenten
Inline-pompen. Toepassingen

Gegevensblad. Bladzijde: 1 / 5. ETL GG AA11D BKSBIE3 Inlinepomp. bedrijfsgegevens. Bouwwijze

Gegevensblad. Bladzijde: 1 / 5. ETL GG AV11D BKSBIE3 (without motor) Inlinepomp. bedrijfsgegevens. Bouwwijze

Gegevensblad. Bladzijde: 1 / 5. ETL GG AV11D BKSBIE3 Inlinepomp. bedrijfsgegevens. Bouwwijze

Gegevensblad. Bladzijde: 1 / 5. ETL GG AV11D BKSBIE2 Inlinepomp. bedrijfsgegevens. Bouwwijze

Tapwaterpomp. Rio-Therm N. Rio-Therm N S en S. Bedrijfs-/Montagevoorschrift

Handleiding aansluiten en in gebruik nemen zelfaanzuigende SHE pompen

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

Handleiding. van Trident Industrie Filter

Gebruikershandleiding

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

HANDLEIDING RO-STEAM 1000 / 2000

Afvalwaterpomp. Riotherm. Bedrijfs-/Montagevoorschrift

Spanningsomvormermodule

Tijdschakelklok. Bestnr.: (groen) (oranje) (transparant) (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Handleiding Zelfaanzuigende e-she pomp

Handleiding. UT 16A en UT 18A Afzuigboxen

AK 45 Gebruiksaanwijzing

Glijringpakking dubbelwerkend, overeenkomstig DIN EN 12756

Gebruikershandleiding Woonhuisventilator MVS type: MVS-10P

US 73 HE/103 HE. Controleerbaar oliereservoir SIC-mechanische asafdichting Verwisselbare, vochtdichte gegoten kabelinvoer CAPACITEIT

Gebruikershandleiding

Bedrijfsvoorschriften

Glijringpakking RG-4 stationair, enkelwerkend

Voorkomen is beter dan genezen

Gebruikershandleiding

Halogeen lampenset. Bestnr.: wit chroom titaan. Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Automatische antennerotor

Het ombouwen of aanbrengen van welke modificatie aan de ventilator dan ook is niet toegestaan.

Huishoudelijk waterleidingstation met schakelautomaat. Multi Eco-Pro. Productinformatie

Bestnr Module SMD- Servotester

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

Montage- en gebruiksaanwijzing

NE1.1. Neutralisatie-eenheid. Voor gebruik bij condensatieketels voor gas. Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur

Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type type Type A type A Type B type B

...een product van BEKA

H-TRONIC pendeltreinautomaat

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

STAAL 100 AKK/AKKS. Productinformatie

Voor de gebruiker. Gebruiksaanwijzing. allstor. Bufferboiler

INLEIDING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN SYMBOLEN. De symbolen in deze gebruiksaanwijzing. Symbolen op het apparaat

staal Dubbele terugslagklep Reservoir van PE 350 l Smart home mogelijkheid CAPACITEIT

Tuincontactdoos met piket

Gebruikers- en montagehandleiding Pijpdakventilator MPV

Adapters en verloopmoeren van metaal

MT ELEKTRONISCHE REGELAAR. Montage & gebruiksvoorschriften

Gebruikershandleiding

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Typeoverzicht. R B2 nl wijzigingen voorbehouden 1

Doorstroomafsluiter met buitendraad, PN 16

Woonhuisventilator type: Compact-8/14p

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

Woonhuisventilator type: Compact-10P

Gebruikershandleiding Woonhuisventilator MVS

GEBRUIKERSHANDLEIDING

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

CEEPEE 15 K / G / M. Montagevoorschrift condenswaterpomp

Gebruikershandleiding

ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR VERLICHTINGSARMATUREN

Typeoverzicht. Technische gegevens

Inhoud. 1. Veiligheidsinstructies

Veiligheidsafsluitventiel met drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL

MEMORANDUM 70 ONDERWATERPOMPEN IN SPRINKLERINSTALLATIES

1.0 Algemeen. 1.1 Toepassing:

Gebruikers- en montagehandleiding Pijpdakventilator MPV

ProMinent Multifunctieventiel

INSTRUCTIEBOEKJE HG800P / HG1200R. hydrofoorgroepen

AFVALWATER FEKA GL FEKA GL VOOR VERPOMPEN VAN AFVALWATER VOOR VERPOMPEN VAN AFVALWATER DOMPELPOMPEN DOMPELPOMPEN

Programmeerbare elektronische tijdschakelklok

Multi Eco-Pro Productinformatie

MOD-I-XP. Vooraanzicht. Kenmerken. MOD-I-XP_ _NL Technische wijzigingen voorbehouden Pagina 1 van 8. Modem voor externe gegevensoverdracht

Tandradpompen met inwendige vertanding. R serie. made for your process

/2002 BE/NL

ASZ... Potentiometers. Building Technologies Division. ASZxx.3x

Gebruiksaanwijziging. SPEED 70 AUT Bestelnr

Centrifugaalpomp. Multi Eco. Productinformatie

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

Installatie instructie

gegevensblad bladzijde: 1 / 5 Amarex KRTE /54UG-S bedrijfsgegevens Bouwwijze aandrijving, toebehoren ongereinigd Tast mechanisch en

...een product van BEKA

TAFELMODEL KOOKPLAAT ROND

Handleiding. Geha heeft veel aandacht besteed aan de veiligheid en betrouwbaarheid van de geleverde onderdelen.

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

DRAAITAFEL DT-1000.INOX/ALU DT-1200.INOX/ALU DT-1500.INOX/ALU HANDLEIDING

Jabsco Lobben - en impellerpompen. Verdringerpompen

INSTRUCTIEBOEKJE TP800P-TP800R-TP1200R. tuinpompen

Bedieningshandleiding

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

Bestnr H-TRONIC 8-kanaals zender

VIESMANN. Servicehandleiding VITOCELL 100-H. voor de vakman. Vitocell 100-H type CHA Warmwaterboiler, 130 tot 200 liter

ITE Vacuümpompen Gebruiksinstructie

GEBRUIKSAANWIJZING TEGELZAAGMACHINE DYNAMIC 680

Smoorkleppen PN6, PN10, PN16

Handleiding. UT 16 en UT 18 ventilatorboxjes

Dompelpomp KTP 300. Voor schoonwater en afvalwater

APPENDAGES. Safety Valves. - ½ x ½. Safety by PenTec APPENDAGES

Postbus AV Arnhem GND-onderhoudsvoorschriften binnendeuren

INSTALLATIE INSTRUCTIES VOOR VLINDERKLEPPEN

De draai- en transportkoppeling is betrouwbaar en veilig.

- - AOY0001 AOY0004 AOY0003 AOY0002

Transcriptie:

Bedrijfsvoorschrift 1144.85-51 Trialine Inline-pompen Bedrijfsvoorschrift Dit bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwijzingen en waarschuwingen. Wij vragen u dringend dit bedrijfsvoorschrift voor het inbouwen, de elektrische aansluiting en het in bedrijf nemen te lezen. Er dient bovendien rekening te worden gehouden met de overige bedrijfsvoorschriften, welke betrekking hebben op de componenten van deze aggregaten.

Verklaring van overeenstemming Hiermede verklaren wij, dat het pompaggregaat Trialine voldoet aan de volgende desbetreffende bepalingen in de huidige geldige redactie: Richtlijn 98/37 EG Machines, aanhangsel II A, Richtlijn 89/336/EEG Elektromagnetische compatibiliteit, aanhangsel I en Richtlijn 73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn, aanhangsel III B Gehanteerde geharmoniseerde normen, in het bijzonder EN 809, EN 292/1, EN 292/2, EN 50 081-1, EN 50 081-2, EN 50 082-1, EN 50 082-2 Hansjörg Heinrich 1.7.2000 Leiter Produktentwicklung Pumpen Gebäudetechnik -- Sparte Objektgeschäft KSB Aktiengesellschaft, Bahnhofplatz 1, D-91257 Pegnitz 2

Inhoudsopgave Bladzijde Verklaring van overeenstemming 2 1 Algemeen 3 2 Veiligheid 3 2.1 Overzicht van aanwijzingen in het bedrijfsvoorschrift 3 2.2 Vakbekwaamheid en opleiding van het personeel 3 2.3 Risico s bij het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften 3 2.4 Veiligheidsbewust werken 3 2.5 Veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker/het bedieningspersoneel 4 2.6 Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-, inspectie- en montagewerkzaamheden 5 2.7 Zelfstandige ombouw en fabricage van reservedelen 5 2.8 Ontoelaatbare bedrijfssituaties 5 3 Transport en tussentijdse opslag 5 3.1 Transport 5 3.2 Tussentijdse opslag en conservering 5 4 Beschrijving van het aggregaat en toebehoren 5 4.1 Algemene beschrijving 5 4.2 Type-aanduiding 5 4.3 Constructie 5 4.4 Toebehoren 5 4.5 Geluidemissiewaarden 6 5 Opstelling/inbouw 6 5.1 Veiligheidsvoorschriften 6 5.2 Controle voor het begin van de opstelling 6 5.3 Inbouw van het aggregaat 6 5.4 Aansluiten van de leidingen 6 5.5 Elektrische aansluiting 6 5.5.1 Motoraansluiting 6 5.5.2 Instelling van het tijdrelais 7 5.5.3 Controle van de draairichting 7 Bladzijde 6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen 7 6.1 Eerste keer in bedrijf nemen 7 6.1.1 Vullen en ontluchten van de pomp 7 6.2 Bedrijfsgrenzen 7 6.2.1 Vloeistoftemperatuur 7 6.2.2 Schakelfrequentie 7 6.2.3 Minimale capaciteit 7 6.2.4 Soortelijke massa van de te verpompen vloeistof 7 6.2.5 Aanhaalmomenten van de bouten 8 6.3 Uit bedrijf nemen/opslaan/conservering 8 6.3.1 Opslag van nieuwe pompen 8 6.3.2 Maatregelen voor het langere tijd uit bedrijf nemen 8 6.4 Opnieuw in bedrijf nemen na opslag 8 7 Service/onderhoud 8 7.1 Algemene aanwijzingen 8 7.2 Service/inspectie 8 7.2.1 Controle tijdens bedrijf 8 7.3 Aftappen/afvoeren 9 7.4 Demontage 9 7.4.1 Speciale voorschriften en aanwijzingen 9 7.4.2 Voorbereiding voor de demontage 9 7.4.3 Pomp 9 7.4.4 Mechanische asafdichting 9 7.5 Opnieuw monteren 9 7.5.1 Pomp 9 7.5.2 Mechanische asafdichting 9 7.6 Bestelling van reservedelen 10 7.6.1 Aanbevolen voorraad reservedelen 10 8 Storingen/oorzaak en opheffen 11 9 Bijbehorende gegevens 12 9.1 Inbouwvoorbeelden 12 9.2 Explosietekening en stuklijst 14 9.3 Doorsnedetekening 16 3

1 Algemeen Deze KSB-pomp is volgens moderne technieken ontwikkeld, met de grootste zorgvuldigheid gefabriceerd en onderging tijdens en na de productie een permanente kwaliteitscontrole. Het hier voorliggende bedrijfsvoorschrift dient als hulp bij het leren kennen van de pomp en het benutten van de specifieke toepassingsmogelijkheden. Het bedrijfsvoorschrift bevat belangrijke aanwijzingen om de pomp veilig, doelmatig en economisch te bedrijven. Het opvolgen hiervan is noodzakelijk, om de betrouwbaarheid en een lange levensduur van de pomp te garanderen en om risico s te vermijden. In dit bedrijfsvoorschrift is geen rekening gehouden met de plaatselijke voorschriften, voor de inachtneming waarvan -- ook ten opzichte van het erbij gehaalde montagepersoneel -- de gebruiker aansprakelijk is. Dit aggregaat mag niet bedreven worden buiten de in de technische documentatie vermelde waarden, met betrekking tot de te verpompen vloeistof, capaciteit, toerental, soortelijke massa, druk en temperatuur, alsmede met betrekking tot het motorvermogen of andere in het bedrijfsvoorschrift of de contracten opgenomen bepalingen. Het fabrieksplaatje vermeldt pomptype/-grootte, de belangrijkste bedrijfsgegevens en het fabrieksnummer. Wij verzoeken u deze altijd op te geven bij inlichtingen, nabestelling en in het bijzonder bij de bestelling van reservedelen. Indien extra informatie of aanwijzingen noodzakelijk zijn, alsmede in geval van schade, kunt u zich wenden tot onze serviceafdeling. 2 Veiligheid Dit bedrijfsvoorschrift bevat fundamentele aanwijzingen, die bij opstelling, bedrijf en onderhoud opgevolgd dienen te Dit voorschrift dient derhalve voor de montage en het in bedrijf nemen beslist door de monteur, alsmede door het hiertoe bevoegde vakpersoneel/de gebruiker gelezen te worden en moet steeds ter plaatse bij de machine ter beschikking zijn. Niet alleen de onder dit hoofdstuk Veiligheid vermelde algemene veiligheidsvoorschriften dienen opgevolgd te worden, maar ook de onder de andere hoofdstukken vermelde specifieke veiligheidsvoorschriften. 2.1 Overzicht van aanwijzingen in het bedrijfsvoorschrift De in dit bedrijfsvoorschrift opgenomen veiligheidsvoorschriften, die bij het niet opvolgen tot het in gevaar brengen van personen kunnen leiden, zijn speciaal gemarkeerd met één van de volgende gevarensymbolen: Algemeen veiligheidsteken volgens DIN 4844 - W9 Bij waarschuwing voor elektrische spanning met Algemeen veiligheidsteken volgens DIN 4844 - W8. Bij veiligheidsvoorschriften, waarvan het niet opvolgen tot gevaar voor de machine en het functioneren kan leiden, zijn de woorden: toegevoegd. Direct aan de machine aangebrachte aanwijzingen, zoals bijv. -- een draairichtingspijl -- kenmerken voor vloeistofaansluitingen moeten onvoorwaardelijk in acht genomen worden en in leesbare staat gehouden 2.2 Vakbekwaamheid en opleiding van het personeel Het personeel voor bediening, onderhoud, inspectie en montage moet voor deze werkzaamheden vakbekwaam zijn. Door de gebruiker moeten verantwoordelijkheid, bevoegdheid en toezicht van het personeel strikt geregeld zijn. Indien bij het personeel niet de noodzakelijke kennis aanwezig is, moet het opgeleid Dit kan, indien noodzakelijk, in opdracht van de gebruiker van de machine door de fabrikant/leverancier plaatsvinden. Bovendien dient de gebruiker zich ervan te overtuigen, dat de inhoud van het bedrijfsvoorschrift bij het personeel bekend is en volledig begrepen wordt. 2.3 Risico s bij het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften Het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften kan gevaar voor personen, het milieu en de machine tot gevolg hebben. Het niet opvolgen van de veiligheidsvoorschriften leidt tot het verlies van elke aanspraak op schadevergoeding. In het bijzonder kan het niet opvolgen van de voorschriften bijvoorbeeld tot het volgende leiden: -- Het niet functioneren van de belangrijke functies van de machine/installatie -- Het niet opvolgen van de voorgeschreven methodes voor service en onderhoud -- Het in gevaar brengen van personen door elektrische, mechanische en chemische oorzaken -- Het in gevaar brengen van het milieu door lekkage van gevaarlijke stoffen. 2.4 Veiligheidsbewust werken De in dit bedrijfsvoorschrift vermelde veiligheidsvoorschriften, de bestaande nationale voorschriften ter voorkoming van ongevallen, alsmede de eventuele interne arbeids-, bedrijfs- en veiligheidsvoorschriften van de gebruiker moeten opgevolgd 2.5 Veiligheidsvoorschriften voor de gebruiker/het bedieningspersoneel -- Als warme of koude machineonderdelen gevaar tijdens het bedrijf kunnen opleveren, moeten deze delen bij het installeren met passende voorzieningen tegen toekomstige aanraking beschermd -- De bescherming tegen aanraking van bewegende onderdelen (b.v. koppeling) mag bij een in werking zijnde machine nooit verwijderd -- Lekkages (b.v. van de asafdichting) van gevaarlijke media (zoals explosieve, giftige of hete vloeistoffen) moeten dusdanig afgevoerd worden, dat er geen gevaar voor personen en het milieu ontstaat. De wettelijke bepalingen moeten aangehouden -- Iedere vorm van gevaar, ontstaan door elektrische spanning, moetuitgesloten worden(voor bijzonderhedenkunnen de specifieke voorschriften van het land en/of van de plaatselijke energiebedrijven geraadpleegd worden). 4

2.6 Veiligheidsvoorschriften voor onderhouds-, inspectie- en montagewerkzaamheden De gebruiker dient ervoor zorg te dragen, dat alle onderhouds-, inspectie- en montagewerkzaamheden door bevoegd en vakbekwaam personeel uitgevoerd worden, dat zich door het grondig bestuderen van het bedrijfsvoorschrift voldoende op de hoogte gesteld heeft. In principe mogen werkzaamheden aan de machine alleen bij stilstand van de pomp (installatie) uitgevoerd De in het bedrijfsvoorschrift beschreven handelingen voor het afzetten van de machine moeten onvoorwaardelijk aangehouden worden (hoofdstuk 6). Pompen of -aggregaten, die vloeistoffen verpompen, die een gevaar voor de gezondheid opleveren, moeten gedecontamineerd Direct na beëindiging van de werkzaamheden moeten alle beveiligings- en beschermingsvoorzieningen weer aangebracht resp. in werking gezet Voor het opnieuw in bedrijf nemen moeten de in de paragraaf Eerste keer in bedrijf nemen (zie par. 6.1) vermelde punten opgevolgd 2.7 Zelfstandige ombouw en fabricage van reservedelen Ombouw of wijzigingen aan de machine zijn alleen na ruggespraak met de fabrikant toegestaan. Originele reservedelen en door de fabrikant toegestane toebehoren dragen bij aan een optimale veiligheid. Bij toepassing van andere onderdelen vervalt de aansprakelijkheid voor de daaruit ontstane gevolgen. 2.8 Ontoelaatbare bedrijfssituaties De bedrijfsveiligheid van de geleverde pomp wordt alleen bij gebruik overeenkomstig de bepalingen volgens de onderstaande hoofdstukken van het bedrijfsvoorschrift gegarandeerd. De in het datablad opgenomen grenswaarden mogen in geen geval overschreden 3 Transport en tussentijdse opslag 3.1 Transport Het transport van het aggregaat moet vakkundig uitgevoerd Men dient ervoor zorg te dragen, dat tijdens het transport de pomp of het aggregaat in horizontale positie blijft en niet uit de transportophanging glijden kan. Het bevestigen van een kabel aan het vrije aseinde van de pomp of aan het hijsoog van de motor is daarbij niet toegestaan. Als de pomp/het aggregaat uit de transportophanging glijdt, kan dit tot gevaar voor personen en schade aan het materiaal leiden! 3.2 Tussentijdse opslag en conservering Bij tussentijdse opslag moeten alleen die onderdelen geconserveerd worden, die met de vloeistof in aanraking komen en van laaggelegeerd materiaal (gietijzer EN GJL-250) zijn. Hiervoor kunnen de in de handel gebruikelijke conserveringsmiddelen gebruikt Voor het aanbrengen/verwijderen kunnen de specifieke voorschriften van de fabrikant geraadpleegd Het aggregaat/de pomp moet in een droge ruimte met een constante luchtvochtigheid opgeslagen Bij opslag buiten moeten het aggregaat en de kisten onvoorwaardelijk waterdicht afgedekt worden, zodat ze niet vochtig Opgeslagen goederen tegen vocht, vuil en schadelijke invloeden beschermen, alsmede tegen onbevoegde toegang! Alle openingen van de gemonteerde delen van het aggregaat moeten gesloten zijn en mogen pas, indien nodig, tijdens de montage geopend worden! Voor bescherming tegen corrosie moeten alle blanke delen en vlakken van de pomp met olie resp. vet ingesmeerd worden (siliconenvrije olie en vet). 4 Beschrijving van het aggregaat en toebehoren 4.1 Algemene beschrijving Eéntraps, niet zelfaanzuigende inlinepompen voor hetverpompen van vloeistoffen, die de materialen van de pomp chemisch en mechanisch niet aantasten. 4.2 Type-aanduiding De type-aanduiding is op het fabrieksplaatje vermeld. Voorbeeld: Trialine 50-160 / 40 2 Pomptype Aanduiding van de pompgrootte Diameter zuig-/persflens Diameter waaier ca. Motorvermogen x 10 (Voorbeeld 4,0 kw) Aantal polen van de motor 4.3 Constructie Pomp Eéntraps blokpomp in inline-uitvoering, met een gemeenschappelijke motor-/pompas. Asafdichting: Ongekoelde mechanische asafdichting met uitwisselbare asbus. Afbeelding 1 Transport van het aggregaat 4.4 Toebehoren Pompvoet bij verticale inbouw van de motor Broekstukken voor dubbelpompen (DN 40 tot DN 100) Schakelinstallaties voor enkele en dubbelpompen 5

4.5 Geluidemissiewaarden Nominaal opgenomen Geluidsniveau L pa (db) 1 ) vermogen P N Pomp met motor (kw) 1450 1/min 2900 1/min 0,37 54 -- 0,55 55 -- 0,75 56 -- 1,1 57 57 1,5 58 59 2,2 59 61 3,0 60 64 4,0 61 68 5,5 62 69 7,5 64 71 1 ) Gemeten op 1 m afstand van de pomp (DIN 45 635) De bovenvermelde geluidemissiewaarden gelden bij cavitatievrij bedrijf van Q opt. 5 Opstelling/inbouw 5.1 Veiligheidsvoorschriften Bij gebruik van elektriciteit in explosiegevaarlijke ruimten moeten de explosieveiligheidsbepalingen in acht genomen Dit staat op het fabrieksplaatje van de motor vermeld. Bij opstelling in explosiegevaarlijke ruimten moeten de ter plaatse geldende explosievoorschriften en de voorschriften, die zijn opgenomen op het meegeleverde testcertificaat, dat door de bevoegde testinstantie afgegeven is, in acht genomen en aangehouden Het meegeleverde testcertificaat dient bij de plaats van opstelling (b.v. bedrijfsbureau enz.) bewaard te 5.2 Controle voor het begin van de opstelling De uitvoering van het bouwwerk moet volgens de afmetingen van de maattekening/de opstellingstekening voorbereid zijn. Bij het opstellen van de pomp dient men erop te letten, dat de fundatie resp. de console voldoende uitgehard is. 5.3 Inbouw van het aggregaat Trialine kunnen in iedere positie direct in de leiding met flenzen ingebouwd Uit veiligheidsoverwegingen is inbouw met de motor naar beneden echter niet toegestaan. Op de positie van de openingen voor condenswater in de motor letten (zie bladzijde 12). De afsluitplug dient afhankelijk van de ingebouwde positie verwisseld te Bij de dubbelpompen is inbouw met de doorstroomrichting van boven naar beneden niet toegestaan, omdat de omschakelklep van het broekstuk bij bepaalde bedrijfssituaties niet volkomen sluit en daardoor bij de andere pomp een teruggaande doorstroming zou ontstaan. Bij het omschakelen van de pompen kan dit tot schade aan de pompen leiden. 5.4 Aansluiten van de leidingen Men mag in geen geval de pomp als steunpunt voor de leidingen gebruiken. Er mogen geen krachten en momenten door het leidingsysteem (b.v. door krom trekken, warmteuitzetting) op de pomp uitgeoefend De leidingen dienen direct voor en na de pomp ondersteund en spanningsvrij aangesloten te De diameters van korte leidingen moeten tenminste zo groot zijn als de aansluitingen van de pomp. Bij lange leidingen dient de meest economische diameter van geval tot geval bepaald te Overgangsstukken met grotere diameters dienen met een verwijdingshoek van ca. 8 uitgevoerd te worden, om te hoge drukverliezen te voorkomen. Het inbouwen van terugslagkleppen en afsluiters wordt afhankelijk van het soort installatie aanbevolen. Door temperatuur ontstane uitzetting van de leidingen moet door doeltreffende maatregelen gecompenseerd worden, om de pomp niet te belasten. Bij het overschrijden van de leidingkrachten kunnen er poreuze plekken aan de pomp ontstaan, die leiden tot het uitstromen van de verpompte vloeistof. Hete vloeistoffen zijn levensgevaarlijk! Voordat nieuwe installaties in bedrijf genomen worden, moeten de reservoirs, de leidingen en de aansluitingen grondig worden gereinigd, doorgespoeld en doorgeblazen. 5.5 Elektrische aansluiting De elektrische aansluiting mag alleen door een vakman uitgevoerd worden! De desbetreffende VDE-voorschriften 0100 en bij explosiebeveiliging 0165 dienen in acht genomen te De aanwezige netspanning met de gegevens van het fabrieksplaatje op de motor vergelijken en de geschikte schakeling kiezen. De technische aansluitvoorwaarden van het plaatselijke energiebedrijf moeten bij het aansluiten opgevolgd Het gebruik van een motorbeveiligingsschakelaar resp. het aansluiten van een motorkoudegeleider aan een uitschakelapparaat is dringend aan te bevelen. 5.5.1 Motoraansluiting De motor volgens het schakelschema in de klemmenkast resp. volgens afbeelding 3 of afbeelding 4 aansluiten. Schakeling α (lage spanning) bijv. bij motorwikkeling: 400/680 V α / Afb. 3 1145:31/2 Aansluitschema voor draaistroommotoren in α-schakeling (lage spanning) 6

Schakeling (hoge spanning) bijv. bij motorwikkeling: 230/400 V α / Afb, 4 1145:32/2 Aansluitschema voor draaistroommotoren in -schakeling 5.5.2 Instelling van het tijdrelais Bij draaistroommotoren met ster-driehoek-schakeling dient u ervoor te zorgen, dat omschakelpunten tussen ster en driehoek in tijd zeer kort op elkaar volgen. Langere omschakeltijden kunnen tot schade aan de pomp leiden. Instelling van het tijdrelais bij ster-driehoek-schakeling < 3 sec. Explosiebeveiligde motoren moeten altijd op een motorbeveiligingsschakelaar resp. bij aanwezige koudegeleiders (thermistoren) via een uitschakelapparaat aangesloten Afhankelijk van de temperatuur van de vloeistof en de systeemdruk kan bij het openen van de ontluchtingsplug hete vloeistof, vloeibaar of als stoom, eruit stromen resp. bij hoge druk eruit spuiten! Gevaar voor verbranding! Elektrische delen tegen uitstromend water beschermen. Drooglopen leidt tot verhoogde slijtage en moet vermeden worden! Na het inschakelen van de pomp het bedrijfspunt controleren/ met de persafsluiter inregelen. Na het bereiken van de bedrijfstemperatuur en/of bij lekkage aan de spleet tussen het huisdeksel 163 en het huis 102 dienen de zeskantmoeren 920.1 resp. 920.2 bij een uitgeschakeld aggregaat nagetrokken te worden (zie 6.2.5). Afhankelijk van de bedrijfssituatie van de pomp resp. de installatie kan de pomp zeer heet Er bestaat verbrandingsgevaar bij aanraking van de pomp! Bij het uitschakelen van de pomp op een rustige uitloop letten. Indien bij langere stilstandsperioden bevriezingsgevaar kan ontstaan, dient de pomp afgetapt te worden resp. tegen bevriezing beveiligd te 5.5.3 Controle van de draairichting De draairichting van de motor moet met de draairichtingspijl op het pomphuis overeenstemmen (vanuit de motorzijde gezien in de richting van de klok). Door snel achter elkaar in en uit te schakelen de draairichting controleren. Bij een verkeerde draairichting twee willekeurige fasen L1, L2 of L3 van de netleiding in de motorklemmenkast verwisselen. 6 In bedrijf nemen/uit bedrijf nemen 6.1 Eerste keer in bedrijf nemen Voordat de pomp in bedrijf genomen wordt, dient u zich ervan te overtuigen, dat: -- het aggregaat volgens de elektrische voorschriften en met alle ingebouwde veiligheidsvoorzieningen aangesloten is -- de pomp met vloeistof gevuld is -- de draairichting gecontroleerd is -- alle overige aansluitingen aangesloten zijn. 6.2 Bedrijfsgrenzen 6.2.1 Vloeistoftemperatuur De pomp niet bij hogere dan in het datablad resp. op het fabrieksplaatje vermelde temperaturen bedrijven. 6.2.2 Schakelfrequentie Om het sterk oplopen van de temperatuur in de motor, alsmede een overmatige belasting van de pomp, motor, pakkingen en lagers te voorkomen, mag een frequentie van 15 schakelingen per uur niet overschreden 6.2.3 Minimale capaciteit Indien door de soort installatie het draaien tegen een gesloten persafsluiter mogelijk is, dient u gedurende die tijd zorg te dragen voor een minimale capaciteit bij t -- 30 tot + 100 C 15 % van Q opt. t >100 tot + 140 C 25 % van Q opt.. 6.1.1 Vullen en ontluchten van de pomp De pomp en de leiding moeten voor het in bedrijf nemen ontlucht worden en met vloeistof gevuld zijn. De afsluiters in de toeloop- en persleiding moeten voor het ontluchten en het in bedrijf nemen geopend 6.2.4 Soortelijke massa van de te verpompen vloeistof De vermogensopname van de pomp neemt evenredig toe met de soortelijke massa van de te verpompen vloeistof. Om overbelasting van de motor en de pomp te voorkomen, moet de soortelijke massa overeenstemmen met de gegevens van de bestelling. 7

6.2.5 Aanhaalmomenten van de bouten Uitvoering met ingeklemd drukdeksel 6.4 Opnieuw in bedrijf nemen na opslag Voordat de pomp opnieuw in bedrijf genomen wordt, moeten de maatregelen voor controle en onderhoud volgens 7.1 en 7.2 uitgevoerd Bij het opnieuw inzetten van de pomp moeten bovendien de in de paragrafen Eerste keer in bedrijf nemen (6.1) en Bedrijfsgrenzen (6.2) vermelde punten opgevolgd Direct na het beëindigen van de werkzaamheden moeten alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen vakkundig aangebracht resp. in werking gezet Afb. 5 Positie Aanhaalmomenten van de boutverbindingen aan het pompaggregaat Schroefdraadgrootte mm 920.1 M8 20 920.22 920.3 M10 40 M12 75 920.5 M12x1,5 25 M24x1,5 85 Aanhaalmoment M A Nm 6.3 Uit bedrijf nemen/opslaan/conservering Iedere KSB-pomp verlaat de fabriek in zorgvuldiggemonteerde staat. Als het in bedrijf nemen van de pomp langere tijd na aflevering zal plaatsvinden, verzoeken wij u voor het opslaan van de pomp de volgende maatregelen te nemen. 7 Service/onderhoud 7.1 Algemene aanwijzingen De gebruiker dient ervoor zorg te dragen, dat alle onderhouds-, inspectie- en montagewerkzaamheden door bevoegd en vakbekwaam personeel uitgevoerd worden, dat zich door het grondig bestuderen van het bedrijfsvoorschrift voldoende op de hoogte heeft gesteld. Door het opstellen van een onderhoudsschema kunnen met een minimum aan onderhoudskosten kostbare reparaties vermeden en een betrouwbaar functioneren van de pomp bereikt In principe moeten werkzaamheden aan de machine alleen met losgekoppelde elektrische aansluitingen uitgevoerd Het pompaggregaat dient tegen per ongeluk inschakelen beveiligd te Pompen, die vloeistoffen verpompen, welke een gevaar voor de gezondheid opleveren, moeten gedecontamineerd Bij het aftappen van de te verpompen vloeistof dient erop gelet te worden, dat er geen risico voor personen en het milieu ontstaat. De wettelijke voorschriften moeten opgevolgd 6.3.1 Opslag van nieuwe pompen -- Nieuwe pompen zijn door de fabriek afdoende behandeld. Bij juiste opslag binnen, bescherming max. 12 maanden. -- De pomp op een droge plaats opslaan. 6.3.2 Maatregelen voor het langere tijd uit bedrijf nemen 1. Pomp blijft ingebouwd met controle gereed voor bedrijf Om te garanderen, dat de pomp steeds gereed voor bedrijf is en om te voorkomen, dat er afzettingen kunnen ontstaan aan de inwendige delen en de toevoerleiding van de pomp, moet het pompaggregaat bij een langere stilstandsperiode volgens schema iedere maand tot 3 maanden korte tijd (ca. 5 minuten) als controle op het juist functioneren in bedrijf worden genomen. Een voorwaarde is dat er voldoende vloeistof naar de pomp toegevoerd kan 2. Pomp wordt uitgebouwd en opgeslagen Voordat de pomp opgeslagen wordt, moet deze volgens 7.1 gecontroleerd Daarna dient conservering plaats te vinden. -- De binnenkant van het pomphuis met een conserveringsmiddel inspuiten, speciaal in het bereik van de waaierspleet. Een conserveringsmiddel door de zuig- en persflens spuiten. Wij raden u aan de flenzen af te sluiten (b.v. met kunststof doppen). 7.2 Service/inspectie 7.2.1 Controle tijdens bedrijf De pomp dient altijd rustig en trillingsvrij te lopen. Drooglopen van de pomp moet onvoorwaardelijk voorkomen worden! Max. toelaatbare omgevingstemperatuur 40 C. De lagertemperatuur kan tot 50 C boven de omgevingstemperatuur liggen, maar mag niet hoger zijn dan 90 C. Langere tijd tegen een gesloten afsluiter draaien is niet toegestaan, om opwarmen van de te verpompen vloeistof te voorkomen. Voor vereiste minimale capaciteit zie 6.2.3. De afsluiter in de toeloopleiding magtijdens hetbedrijf van de pomp niet gesloten Tijdens bedrijf heeft de mechanische asafdichting slechts geringe of onzichtbare (dampvorming) lekkage. De asafdichting is onderhoudsvrij. Geïnstalleerde reservepompen moeten 1 x per week door snel achter elkaar in- en uitschakelen in bedrijf genomen worden, zodat zeker is, dat de pomp voortdurend bedrijfsgereed is. De functie van de overige aansluitingen controleren. 8

7.3 Aftappen/afvoeren Indien de pomp toegepast wordt voor het verpompen van vloeistoffen, die een gevaar voor de gezondheid opleveren, moet bij het aftappen van de pomp erop gelet worden, dat er geen gevaar voor personen en het milieu ontstaat. De wettelijke voorschriften moeten opgevolgd Indien noodzakelijk, beschermende kleding en een veiligheidsmasker dragen! De gebruikte spoelvloeistof, alsmede eventueel resterende vloeistof in de pomp moet vakkundig en zonder gevaar voor personen en het milieu opgevangen en afgevoerd 7.4 Demontage Voor het begin van de demontage moet het aggregaat zodanig beveiligd zijn, dat deze nooit ingeschakeld kan De afsluiters in de toeloop- resp. zuig- en persleiding moeten gesloten zijn. Het pomphuis moet de omgevingstemperatuur aangenomen hebben en moet drukloos en afgetapt zijn. 7.4.1 Speciale voorschriften en aanwijzingen Reparatie- en onderhoudswerkzaamheden aan de pomp mogen alleen door hiervoor speciaal opgeleid personeel en met gebruikvan originelereservedelen uitgevoerdworden (zie2.7). Met de veiligheidsvoorschriften volgens 7.1 moet rekening gehouden Bij werkzaamheden aan de motor moeten alle voorwaarden en voorschriften van de eventuele motorfabrikant opgevolgd Demonteren en opnieuw monteren dient in de volgorde, zoals op de explosietekening bladzijden 14 en 15 aangegeven is, te geschieden. In geval van schade kunt u contact opnemen met onze servicedienst. 7.4.2 Voorbereiding voor de demontage 1 Stroomtoevoer onderbreken. 2 Demontage van het complete aggregaat: 2.1 Motor loskoppelen. 2.2 Pers- en zuigflens van de leidingen losmaken. 2.3 Afhankelijk van de pomp-/motorgrootte de fundatiebouten van de voetsteun losmaken. 2.4 Het complete aggregaat uit de leidingen nemen. 3 Het pomphuis blijft bij de demontage in de leidingen. 3.1 Motor loskoppelen. 3.2 Zeskantmoeren 920.2/.3 losmaken. 3.3 De inbouwset met motor uit het pomphuis trekken. Na een langere bedrijfsperiode kunnen de afzonderlijke delen soms moeilijk van de as afgetrokken In dat geval moet men een bekend oxidatie-oplosmiddel resp. -- indien mogelijk -- geschikt trekgereedschap gebruiken. In geen geval geweld gebruiken. 7.4.3 Pomp De demontage van de pomp dient in de volgorde, zoals op de explosietekening bladzijden 14 en 15 aangegeven is, te geschieden. 7.4.4 Mechanische asafdichting Bij het vervangen van de mechanische asafdichting is demontage van de pomp noodzakelijk. Na het wegnemen van de waaier 230 moet de mechanische asafdichting 433 met de hand van de as afgetrokken 7.5 Opnieuw monteren 7.5.1 Pomp Het samenbouwen van de pomp dient volgens de in de werktuigbouw geldende regels te geschieden. Voor de montage dienen de pasvlakken van de afzonderlijke delen met grafiet of een soortgelijk middel ingesmeerd te Dit geldt ook voor de boutverbindingen. O-ringen op beschadiging controleren en, indien nodig, door nieuwe vervangen. In principe moetenvlakke pakkingenvernieuwd Hierbij dient de dikte van de oude pakkingen precies aangehouden te In het algemeen moeten vlakke pakkingen van asbestvrije materialen of grafiet zonder smeermiddelen worden gemonteerd. Zoveel mogelijk moet ook van montagehulpmiddelen afgezien Indien dit toch noodzakelijk is, moet een in de handel gebruikelijke kleefstof (b.v. Pattex) ofhet afdichtingsmiddelhy- LOMAR of Epple 33 gebruikt De kleefstof mag alleen plaatselijk en in dunne laagjes aangebracht Kleefstof van cyanacrylaat (secondelijm) mag niet toegepast Indien de afdichtpartij tussen de waaierhals en slijtring versleten zijn, moeten de slijtringen 502.1 en, indien aanwezig, 502.2 vernieuwd Spelingen: Trialine nieuw: 0,3 mm op de diameter max. toegestane verwijding 0,9 mm op de diameter. De montage vindt plaats in de omgekeerde volgorde van de demontage. De juiste volgorde van de afzonderlijke delen dient onvoorwaardelijk aangehouden te 7.5.2 Mechanische asafdichting De montage vindt plaats in de omgekeerde volgorde van de demontage. In principe moet bij de montage van de mechanische asafdichting op het volgende gelet worden: Grootste zorgvuldigheid en uiterst schone omstandigheden. Voor de montage de asbus 523 reinigen, eventueel groeven of krassen met polijstlinnen nabewerken. Indien er nog groeven resp. oneffenheden zichtbaar zijn, moet de asbus vervangen De beschermfolie van de glijvlakken mag pas vlak voor de montage verwijderd Beschadiging van de afdichtingsvlakken, alsmede van de O- ringen moet vermeden Om de wrijvingskrachten te verminderen kan bij de montage van de asafdichting de asbus 523 met water nat gemaakt In geen geval mogen elastomeren van EP-rubber met olie of vet in aanraking komen. Als montagehulp alleen water gebruiken. Het indrukken van de tegenringhouder 476 in het drukdeksel 163 moet altijd met hand- resp. vingerdruk geschieden. Hierbij letten op een gelijkmatige drukverdeling. 9

7.6 Bestelling van reservedelen Gelieve bij bestellingen van reservedelen altijd de volgende gegevens op te geven, welke op het fabrieksplaatje vermeld zijn, b.v. Voorbeeld fabrieksplaatje Type en grootte: Uitvoering en artikelnr.: Fabrieksnr.: Capaciteit en opvoerhoogte: Toerental en serienr.: Trialine 65-160/752 Ausf. GN6 / Id.-Nr. 48 859 104 3-933-123456/99 Q = 13,5-90,0 m 3 /h H = 33-20 m n = 2900 1/min S-U Bovendien de volgende gegevens: Benamingonderdeel,onderdeelnr.,aantalreservedelen,adres en wijze van verzending (vrachtgoed, post, expressgoed, luchtvracht) 7.6.1 Aanbevolen voorraad reservedelen voor tweejarig continu-bedrijf volgens VDMA 24 296. Onder- deelnr. Benaming onderdeel Aantal pompen (incl. reservepompen) 2 3 4 5 6en7 8en9 10 en meer Aantal reservedelen 230 Waaier (inclusief slijtring 502.2) 1 ) 1 1 1 2 2 3 30 % 400.1 Vlakke pakking 4 6 8 8 9 12 150 % 433 Mech. asafdichting compleet 2 3 4 5 6 7 90 % 502.1 Slijtring 2 2 2 3 3 4 50 % 523 Asbus (inclusief vlakke pakking 400.2) 2 2 2 3 3 4 50 % 1 ) Vervalt bij Trialine 40-125/..., 50-125/..., 65-125/... 10

8 Storingen/oorzaak en opheffen Te geringe capaciteit van de pomp Overbelasting van de motor Motorbeveiligingsschakelaar/thermistor-uitschakelapparaat Verhoogde lagertemperatuur Lekkage aan de pomp Te veel lekkage aan de asafdichting Pomp loopt onrustig Ontoelaatbare temperatuurverhoging in de pomp Oorzaak Opheffen 1 ) D Pomp werkt tegen een te hoge druk Bedrijfspunt opnieuw inregelen D Tegendruk te hoog Installatie op verontreiniging controleren D D D Pomp resp. leidingen niet volledig ontlucht resp. niet gevuld Ontluchten resp. vullen D Toeloopleiding of waaier verstopt Vuil en vaste bestanddelen uit de pomp en/of leidingen verwijderen D Luchtbelvorming in de leiding Leidingverloop veranderen Ontluchtingsventiel aanbrengen D D D Zuighoogte te groot/npsh- installatie (toeloop) te laag Systeemdruk verhogen Vloeistofniveau corrigeren Afsluiter in de toeloopleiding geheel openen Toeloopleiding evt. veranderen, als de weerstand in de toeloopleiding te groot is D Verkeerde draairichting 2 fasen van de stroomtoevoer verwisselen D D Slijtage van de inwendige delen Versleten delen vernieuwen D D D Tegendruk van de pomp is minder dan in de bestelling Bedrijfspunt inregelen opgegeven is D Hogere s.m. of hogere viscositeit van de verpompte vloeistof dan in de bestelling opgegeven is 2 ) D Pakking defect Pakking tussen huis en drukdeksel vernieuwen D Asafdichting versleten Asafdichting vernieuwen D D Groeven of oneffenheden op de asbus Asbus vernieuwen Asafdichting vernieuwen D Pomp loopt onrustig Zuigcondities verbeteren Druk aan de zuigaansluiting van de pomp verhogen D D D Pomp niet spanningsvrij aangesloten Leidingaansluitingen en pompbevestiging controleren Evt. afstand tussen de leidingklemmen verkleinen Leidingen met trillingdempend materiaal monteren Te hoge axiaalkracht 2 ) Ontlastboringen in de waaier reinigen Slijtringen vervangen D Te weinig, te veel of ongeschikt smeermiddel Smeermiddel aanvullen, verminderen resp. vervangen D D Pomp loopt op 2 fasen Defecte zekering vernieuwen Kabelaansluitingen controleren Motorwikkelingen controleren D Onbalans van de rotor Waaier reinigen Waaier balanceren D Lagerschade Vernieuwen D D Te lage capaciteit Minimale capaciteit verhogen D Motorbeveiligingsschakelaar niet juist ingesteld Instelling controleren Motorbeveiligingsschakelaar vervangen D D Transportbeveiliging niet uit de asgleuf getrokken Eruit trekken 1) ) Voor het opheffen van storingen aan onder druk staande delen, dient men de pomp drukloos te maken 2 ) Navraag noodzakelijk 11

9 Bijbehorende gegevens 9.1 Inbouwvoorbeelden 1 ) Openingen voor het condenswater 0 = open x = gesloten Afb. 8 Horizontale inbouw, doorstroomrichting van beneden naar boven 1 ) Openingen voor het condenswater 0 = open x = gesloten Afb. 10 Verticale inbouw 1 ) Openingen voor het condenswater 0 = open x = gesloten Afb. 9 Horizontale inbouw, doorstroomrichting van boven naar beneden. Het pomphuis moet 180 gedraaid worden, zodat de openingen voor het condenswater naar beneden gericht zijn en de klemmenkast in de juiste positie blijft. Afb. 11 Horizontale inbouw (b.v. onder het plafond) Bij dubbelpompen is de opstelling doorstroomrichting van boven naar beneden niet toegestaan, omdat de klep bij bepaalde bedrijfssituaties niet geheel sluit en daardoor bij de andere pomp een teruggaande doorstroming zou plaatsvinden. Bij het omschakelen van de pompen kan dit tot schade leiden. 12

Blindflens Bevestiging van de pompgrootten Trialine 32-160/... tot 80-160/... met drie hoeksteunen. Bevestiging van de pompgrootte Trialine 100-170/... met één pompvoet van GG. Bij toepassing van flexibele leidingverbindingen of bij inbouw van het pompaggregaat in voetopstelling dient de Trialine bevestigd te Documentatie over de betreffende bevestigingselementen kunt u vinden in het overzicht van de pompentoebehoren. Bij demontage van de motor kan het huis in de leidingen blijven. 13

9.2 Explosietekening en stuklijst Trialine Uitvoering met aangeschroefd drukdeksel Trialine 32-200/... 40-250/... 50-250/... 65-250/... ( ) Niet leverbaar als afzonderlijk onderdeel [ ] Alleen leverbaar in verpakkingseenheden Onderdeelnr. Benaming onderdeel 102 Pomphuis 163 Drukdeksel 182 Voet 230 Waaier 400.1/.2 Vlakke pakking 423 Labyrintpakking 433 Mechanische asafdichting 502.1/.2 Slijtring 523 Asbus 550.1 1 )/.2/.3 Ring 1 ) 802 Blokmotor Onderdeelnr. Benaming onderdeel 901. Zeskantbout 902.1-.4 Tapeind 903 Afsluitplug 914.1 Cilinderbout 920.1/.3/.5 Zeskantmoer 930 Borgring 940 Spie Overige aansluitingen 1 M.1/.2 Manometer 6 B.1/.3 Verpompte vloeistof aftappen 6 D.1 Vullen met de vloeistof en ontluchten 1 ) Alleen bij Trialine met de lagerstoelgrootte 25 14

Trialine Uitvoering met ingeklemd drukdeksel Trialine 32-160/... 40-160/... 50-160/... 65-160/... 80-160/... 100-125/... Trialine 100-170/... ( ) Niet leverbaar als afzonderlijk onderdeel [ ] Alleen leverbaar in verpakkingseenheden Onderdeelnr. Benaming onderdeel 102 Pomphuis 163 Drukdeksel 182 Voet 230 Waaier 400.1/.2 Vlakke pakking 423 Labyrintpakking 433 Mechanische asafdichting 502.1/.2 Slijtring 523 Asbus 550.1 1 )/.2/.3 Ring 1 ) 802 Blokmotor Onderdeelnr. Benaming onderdeel 901.1/.2 Zeskantbout 902.1/.2 Tapeind 903 Afsluitplug 920.3/.5 Zeskantmoer 930 Borgring 940 Spie Overige aansluitingen: 1 M.1/.2 Manometer 6 B.1 Verpompte vloeistof aftappen 6 D.1 Vullen met de vloeistof en ontluchten 1 ) Alleen bij Trialine met de lagerstoelgrootte 25 15

9.3 Doorsnedetekening Trialine met aangeschroefd drukdeksel 32-200/... 40-250/... 50-250/... 65-250/... Waaierbevestiging bij lagerstoelgrootte 35 Trialine met ingeklemd drukdeksel 32-160/... 40-160/... 50-160/... 65-160/... 80-160/... 100-125/... 100-170/.. ( ) Niet leverbaar als afzonderlijk onderdeel [ ] Alleen leverbaar in verpakkingseenheden 1144.85-51 / 1.9.2000 Technische wijzigingen voorbehouden 01 065 790 OK H. Gruber 16