Classificatie van GERECYCLEERDE GRANULATEN

Vergelijkbare documenten
Classificatie van GERECYCLEERDE GRANULATEN

Classificatie van GERECYCLEERDE GRANULATEN

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op sorteer- en brekerzeefzand

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op granulaire materialen

OMZENDBRIEF aan de gebruikers van het COPRO- merk voor fysico-chemische gereinigde granulaten.

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelige granulaire materialen

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op granulaire materialen

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelige granulaire materialen

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op granulaire materialen

VLOTTENDE, NIET-VLOTTENDE VERONTREINIGINGEN EN GLAS

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op granulaire materialen

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

Dit pdf bestand bevat alle beschikbare talen van het opgevraagde document. Ce fichier pdf reprend toutes langues disponibles du document demandé

VOORGEMENGDE GLASPARELS

Hoogwaardig Betongranulaat voor gebruik in beton. Hoogwaardig puinbrekerzeefzand en steenslag voor granulaatcement

BUIZEN, KOPPELSTUKKEN, TOEBEHOREN EN HUN VERBINDINGEN VAN NODULAIR GIETIJZER VOOR AFVALWATERTOEPASSINGEN: EISEN en BEPROEVINGSMETHODE

Stenen en bodemvreemde materialen in uitgegraven bodem

Niet-steenachtige en organische verontreinigingen en asbestverdachte materialen

COPRO EXTRANET. Raadplegen en beheren van technische fiches van door COPRO gecertificeerde producten.

FINANCIEEL STELSEL VOOR DE DOORLOPENDE KEURING IN HET KADER VAN DE CERTIFICATIE VAN ASFALTGRANULATEN VOOR HERGEBRUIK IN BITUMINEUZE MENGSELS

Quareazorgsysteem Fiche Nr. Q2-SB250-MG-OF-I horende bij certificaat CRT-LB001-Q2 van 26/06/2007

Sables de construction - Sables pour béton pour travaux de bâtiment. Sables de construction - Sables pour béton pour travaux de bâtiment

Lijst met de van toepassing zijnde normen en normatieve documenten Liste des normes et documents normatifs en vigueur

Stenen en bodemvreemde materialen in uitgegraven bodem

Stenen en bodemvreemde materialen in uitgegraven bodem

52686 MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

Technische fiche details Solidstone Fiche technique détaillée Solidstone. 1. Gewicht. De berekening van de gewichten gaat als volgt :

DECLARATION OF PERFORMANCE In overeenstemming met/conformément à : Annex III of Regulation (EU) No.305/2011 (Construction Product Regulation)

GEROLD EN HALF-GEROLD GRIND

De accreditatie werd uitgereikt aan/ L'accréditation est délivrée à/ The accreditation is granted to/ Die akkreditierung wurde erteilt für:

Norm / Norme Titel / Titre Taal / Langue

De Bruyn Marga. Geachte mevrouw, geachte heer,

Waterbodem. Ministerieel besluit van 06 februari Belgisch Staatsblad van 08 maart 2018

57936 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Versie Naviga Reglement Klasse. Règlement Naviga Classe

STAALSLAKKEN. PTV 407 Uitgave TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

DECLARATION OF PERFORMANCE In overeenstemming met/conformément à : Annex III of Regulation (EU) No.305/2011 (Construction Product Regulation)

Waterbodem. Ministerieel besluit van 10 maart Belgisch Staatsblad van 3 april 2014

Bodem. Ministerieel besluit van 10 januari Belgisch Staatsblad van 28 februari 2017

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

38 heures pour les entreprises qui occupent moins que 50 travailleurs;

WATERBODEM. Ministerieel besluit van 12 januari Belgisch Staatsblad van 25 januari DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

Brix % While the Agriculture and Horticulture Development Board seeks to ensure that the information

Bodem. Ministerieel besluit van 14 februari Belgisch Staatsblad van 11 april 2019

De accreditatie werd uitgereikt aan/ L'accréditation est délivrée à/ The accreditation is granted to/ Die akkreditierung wurde erteilt für:

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

Minimum bepaalbaarheidsgrens

1. Aanpassingen TRA 17: Omzendbrief Copro dd. 29/10/2010

De accreditatie werd uitgereikt aan/ L'accréditation est délivrée à/ The accreditation is granted to/ Die akkreditierung wurde erteilt für:

BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

De accreditatie werd uitgereikt aan/ L'accréditation est délivrée à/ The accreditation is granted to/ Die akkreditierung wurde erteilt für:

BETON DE LA LOMME TECHNISCHE INFORMATIE BEKISTINGSBLOKKEN STEPOC

NATUURZAND VOOR DE BOUW

AFBAKENING VAN HET ACCREDITATIEGEBIED SCOPE

Foto op hout Photo sur bois

74018 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Q-FA (4 zijden schoon)

Norm / Norme Titel / Titre Taal / Langue

SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Granulaten/as en slakken

MINISTERE DES FINANCES MINISTERIE VAN FINANCIEN

CSC «PC PORTABLES 2009» QUESTIONS-RÉPONSES. Econocom a relevé les incohérences suivantes entre la version néerlandophone et francophone :

DE NOODZAAK AAN HOOGWAARDIGE TOEPASSINGEN VOOR GERECYCLEERDE GRANULATEN

100% Belgische wijn. wijn die uitsluitend gemaakt is met druiven die de wijnbouwer zelf teelt in België.

Open haarden Feux ouverts

Oppervlaktereiniger. Nettoyeur de surfaces. Nederlands Gebruiksaanwijzing 2. Français Manuel d instructions (11/09)

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN. met betrekking tot het Belgische ontwikkelingsbeleid. relatif à la politique belge de développement

Spandoek met tunnelzoom-dubbelzijdig Bâches et banderoles avec fourreaux, impression recto-verso

TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN

Het Eenheidsreglement voor gerecycleerde granulaten

SPOT UV Vernis Sélectif UV

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor veevoeder in het kader van het mestdecreet Veevoeder Droge stof gehalte

77220 MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS BELGISCHE KAMER VAN

Parts de marché / Maarktaandelen

Bedrukte envelop EA5 Enveloppes personnalisées EA5

VRAGEN - ANTWOORDEN Overheidsopdracht voor diensten

EN TRA 21 TRA SB

Eco bedrukte envelop C4 Enveloppes ECO imprimées C4

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL 1999 SALAIRES

9.1. Autocopiants Doorschrijf. Autocopiants-Autocollants Doorschrijf-Zelfklevend. Produits complémentaires Aanvullende producten

FAVV -AFSCA AC- Kruidtuin - FSC Kruidtuinlaan Brussel / Bruxelles. Verslag van infosessie bestek FAVV_DGLABO_CPM_2016 (29/06/2015)

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR BINNENLANDSE ZAKEN

Bouw- en sloopafval: van bouwafval tot bouwmateriaal

FEDERALE OVERHEIDSDIENST MOBILITEIT EN VERVOER SERVICE PUBLIC FEDERAL MOBILITE ET TRANSPORTS

Bedrukte envelop C5 Enveloppes personnalisées C5

Wijzigingsblad BRL 2502

BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM

Barema's op 01/09/2008 Barèmes au 01/09/2008

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD

Veevoeder Vochtgehalte

Transcriptie:

COPRO vzw Onpartijdige Instelling voor de Controle van Bouwproducten Z.1 Researchpark - Kranenberg 190-1731 Zellik 02 468 00 95 info@copro.eu BTW BE 0424.377.275 02 469 10 19 www.copro.eu KBC BE20 4264 0798 0156 TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN PTV 406 Versie 7.0 24-03-2016 Classificatie van GERECYCLEERDE GRANULATEN Goedgekeurd door de Sectorale Commissie gerecycleerde granulaten op 24-03-2016. Bekrachtigd door de Raad van Bestuur op 20-04-2016. COPRO 2016

1 Onderwerp Ten einde de aanduiding van de gerecycleerde granulaten, zoals deze in de EN-granulaatnormen zijn toegelaten te vereenvoudigen, worden in dit document een aantal soorten gerecycleerde granulaten op basis van hun samenstelling/classificatie gedefinieerd. De benaming van deze soorten is gebaseerd op de bestanddelen die aanwezig zijn in de grove granulaatfractie (> 4 mm), en is gebaseerd op NBN EN 933-11 (zie Tabel 1). In de geldende milieuwetgeving kunnen evenwel tegenstrijdigheden met de beschrijving van de bestanddelen uit de proefnorm voorkomen. Ook de intrinsieke kwaliteit van sommige bestanddelen kan voor sommige toepassingen belangrijker zijn dan de indeling volgens de normatief vastgelegde categorie toelaat. Hiermee dient of kan rekening worden gehouden bij de evaluatie van de resultaten van de classificatieproef. In bijlage A van deze PTV wordt de proefmethode vastgelegd om op een praktische en uniforme wijze, rekening houdend met voornoemde feiten, een evaluatie van de samenstelling van een gerecycleerd granulaat te maken. Deze methode wordt slechts toegepast op de fractie 4-63 mm. In deze PTV 406 zijn, naar gelang de toepassing, ook criteria vastgelegd voor puinzeefzand (brekerzeefzand en sorteerzeefzand). Voor puinbrekerzand en puinzeefzand (brekerzeefzand en sorteerzeefzand) wordt in bijlage B de methode voor de bepaling van de vlottende en niet-vlottende verontreinigingen en voor glas (X, FL en Rg) vastgelegd. Alle specificaties en conformiteitscriteria die worden beschreven in Europese productnormen blijven uiteraard van toepassing. Vaste locaties kunnen over meerdere technische fiches van puinzeefzand beschikken indien deze op aparte opslaghopen gestockeerd zijn. Mobiele brekers kunnen ook verschillende fiches voor puinzeefzanden bezitten en dienen deze af te stemmen op de technische fiche van de vaste locatie. 2 Definities Granulaatcement: Soort: Puinbrekerzand: Puinzeefzand: Het granulaatcement bestaat uit een homogeen mengsel van granulaat, zand, cement en eventueel aanmaakwater. Benaming voor een groep van gerecycleerde granulaten die zich naar kwaliteit en volgens samenstelling onderscheiden. Meer specifiek wordt in dit document door de term "soort" een onderscheid gemaakt tussen: betongranulaat, metselwerk-granulaat, menggranulaat, asfaltgranulaat, meng- en asfaltgranulaat, beton- en asfaltgranulaat. Zand afkomstig van het breken en zeven van puin, na voorafzeving van puinzeefzand. Brekerzeefzand of sorteerzeefzand - Brekerzeefzand: Zand dat afkomstig is van het zeven voorafgaand aan het breken van puin. Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 2/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

- Sorteerzeefzand: Zand dat afkomstig is van het zeven van het puin voorafgaand aan het sorteren van bouw- en slooppuin, afkomstig van een vaste sorteerzeefinrichting. Puinzeefgranulaat: Brekerzeefgranulaat of sorteerzeefgranulaat 3 Referentiedocumenten - Brekerzeefgranulaat: Granulaat dat afkomstig is van het zeven voorafgaand aan het breken van puin. - Sorteerzeefgranulaat: Granulaat dat afkomstig is van het zeven van het puin voorafgaand aan het sorteren van bouw- en slooppuin, afkomstig van een vaste sorteerzeefinrichting. NBN EN 933-11 Beproevingsmethoden voor geometrische eigenschappen van toeslagmaterialen Deel 11: Classificatiebeproeving voor de bestanddelen van grove gerecycleerde granulaten NBN EN 12620 Granulaten voor beton NBN EN 13043 Granulaten voor asfalt en oppervlaktebehandeling voor wegen, vliegvelden en andere verkeersgebieden NBN EN 13139 NBN EN 13242 CMA/2/II/A.22 CMA/2/II/A.23 SB 250 CCT Qualiroutes TB 2011 Granulaten voor mortel Granulaten voor ongebonden en hydraulisch gebonden materialen voor civieltechnische werken en wegenbouw Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op granulaire materialen Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op sorteer-en brekerzeefzand Standaardbestek 250 voor de wegenbouw Cahier des charges type Qualiroutes Typebestek betreffende wegeniswerken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 7.0 van 2016-03-24 3/23

4 Aanduiding en classificatie van de gerecycleerde granulaten 4.1 Algemene aanduiding De aanduiding van de gerecycleerde granulaten in functie van de aanwezige bestanddelen is gebaseerd op NBN EN 933-11 en wordt weergegeven in Tabel 1. De controle gebeurt volgens Bijlage A. 4.2 Bijkomende identificatie In geval de aanwezigheid van bepaalde bestanddelen tegenstrijdig is met de geldende milieuwetgeving, dient de aanwezige hoeveelheid apart te worden vermeld. Dit kan o.a. het geval zijn voor: metaal- en non-ferroslakken, keramiek, porselein, slakken en bodemassen van (afval)verbrandingsinstallaties, cellenbeton, Voor andere bestanddelen, die binnen de Europese granulaatnormen als aparte eigenschap worden vermeld, kan de aanwezigheid apart worden aangeduid volgens de genormaliseerde categorie. Dit is ondermeer het geval voor schelpen. In geval de intrinsieke kwaliteit van een bestanddeel voor bepaalde toepassingen belangrijker is dan de vastgelegde indeling volgens tabel 2 van Bijlage A, dient deze ook apart te worden vermeld. Zo dient bijvoorbeeld het gehalte aan natuursteen bij interne en externe controle op het proefverslag mee opgenomen te worden. Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 4/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

Tabel 1: Aanduiding van de gerecycleerde granulaten Samenstelling NBN EN 933-11 Betongranulaat Asfaltgranulaat Menggranulaat Metselwerkgranulaat Meng- en asfaltgranulaat Beton- en asfaltgranulaat Hoogwaardig betongranulaat Gehalte Categorie Gehalte Categorie Gehalte Categorie Gehalte Categorie Gehalte Categorie Gehalte Categorie Gehalte Categorie Rc 70 Rc 70 niet vereist Rc NR niet vereist Rc NR niet vereist Rc NR niet vereist Rc NR niet vereist Rc NR 90 Rc 90 Rcug 90 Rcug 90 30 Rcug 30-50 Rcug 50 40 Rcug 40-30 Rcug 30 70 Rcug 70 95 Rcu 95 Rb 10 Rb 10-10 Rb 10-50 Rb 50-60 Rb 60 50 Rb 50-10 Rb 10- Niet vereist Rb NR Ra 5 Ra 5-70 Ra 70 5 Ra 5-5 Ra 5-30 Ra 30-30 Ra 30-1 Ra 1- Rg 2 Rg 2-2 Rg 2-2 Rg 2-2 Rg 2-2 Rg 2-2 Rg 2- X 1 X 1-1 X 1-1 X 1-1 X 1-1 X 1-1 X 1-0.5 XRg 0.5- FL 5 FL 5-5 FL 5-5 FL 5-5 FL 5-5 FL 5-5 FL 5-2 FL 2- De gerecycleerde granulaten mogen geen elementen bevatten, in gehalten die door de geldende milieuwetgeving verboden worden. COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 6.1 van 2016-03-24 5/23

5 Indeling puinzeefzand (brekerzeefzand en sorteerzeefzand) en puinbrekerzand Ten einde verschillende toepassingen van puinzeefzand, puinbrekerzand en puinzeefgranulaat te verduidelijken werden deze ingedeeld op basis van hun belangrijkste eigenschappen. Naast de vermelde eigenschappen en de minimale eisen waaraan deze moeten voldoen kunnen volgens toepassing (SB 250, Qualiroutes, TB 2011 ) bijkomende eigenschappen en/of andere eisen worden gesteld. 5.1 Puinzeefzand (brekerzeefzand en sorteerzeefzand) en puinbrekerzand voor aanvullingen en ophogingen 5.1.1 Samenstelling (Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas) De proefmethode is beschreven in Bijlage B. Conformiteit: - Vlottende verontreinigingen: 7,5 cm³/kg, - Niet-vlottende verontreinigingen: 1,0 % (m/m), - Gehalte glas: 2,0 % (m/m). 5.1.2 Korrelverdeling De korrelverdeling wordt uitgevoerd volgens NBN EN 933-1. Conformiteit: De korrelverdeling dient in overeenstemming te zijn met het toepasselijk gebruik (SB 250, Qualiroutes, TB 2011 ). 5.1.3 Kwaliteit fijne deeltjes De kwaliteit van de fijne deeltjes wordt bepaald met de methyleenblauwproef volgens NBN EN 933-9 (MB of MBF). Conformiteit: De kwaliteit van de fijne deeltjes dient in overeenstemming te zijn met de toepasselijke productnorm (NBN EN 12620, NBN EN 13242, ) of met het toepasselijk gebruik (SB 250, Qualiroutes, ). 5.1.4 Gehalte organische stoffen Het gehalte organische stof wordt bepaald volgens Bijlage C. Conformiteit: - Gehalte organische stof 1,0 %. Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 6/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

5.1.5 Gehalte kalkachtige stoffen Het gehalte kalkachtige stoffen wordt bepaald volgens NBN 589-209. Conformiteit: - Gehalte kalkachtige stoffen 25 %. 5.2 Brekerzeefzand en puinbrekerzand voor gebruik in zandcement 5.2.1 Samenstelling (Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas) De proefmethode is beschreven in Bijlage B. Conformiteit: - Vlottende verontreinigingen: 7,5 cm³/kg, - Niet-vlottende verontreinigingen: 1,0 % (m/m), - Gehalte glas: 2,0 % (m/m). 5.2.2 Korrelverdeling De korrelverdeling wordt uitgevoerd volgens NBN EN 933-1. Conformiteit: De korrelverdeling dient in overeenstemming te zijn met de toepasselijke productnorm NBN EN 13242 en met het toepasselijk gebruik (SB 250, Qualiroutes, TB 2011, ). 5.2.3 Kwaliteit fijne deeltjes De kwaliteit van de fijne deeltjes wordt bepaald met de methyleenblauwproef volgens NBN EN 933-9 (MB of MBF). Conformiteit: De kwaliteit van de fijne deeltjes dient in overeenstemming te zijn met de toepasselijke productnorm (NBN EN 12620, NBN EN 13242, ) of met het toepasselijk gebruik (SB 250, Qualiroutes, ). 5.2.4 Gehalte organische stoffen Het gehalte organische stof wordt bepaald volgens Bijlage C. Conformiteit: - Gehalte organische stof 1,0 %. COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 7.0 van 2016-03-24 7/23

5.3 Brekerzeefgranulaat voor gebruik in granulaatcement 5.3.1 Samenstelling (Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas) De proefmethode is beschreven in Bijlage B. Conformiteit: - Vlottende verontreinigingen: 7,5 cm³/kg, - Niet-vlottende verontreinigingen: 1,0 % (m/m), - Gehalte glas: 2,0 % (m/m). 5.3.2 Korrelverdeling De korrelverdeling wordt uitgevoerd volgens NBN EN 933-1. Conformiteit: Korrelverdeling volgens NBN EN 13242 waarbij 6,3 mm < D 10 mm en die voldoet aan GA80 met als tolerantie GTA20. Het gehalte aan deeltjes fijner dan 0,063 mm kleiner is dan 15 %. Zeef (mm) Normgrenzen (%) Spreiding verklaarde waarde (%) 2 D 100-1,4 D 98-100 - D 80-99 +/-5 D/2 Verklaarde waarde +/-20 0,063 0-15 +/-5 5.3.3 Kwaliteit fijne deeltjes De kwaliteit van de fijne deeltjes wordt bepaald met de methyleenblauwproef volgens NBN EN 933-9 (MB of MBF). Conformiteit: - Methyleenblauwwaarde MBF 8 g/kg. 5.3.4 Gehalte organische stoffen Het gehalte organische stof wordt bepaald volgens Bijlage C. Conformiteit: - Gehalte organische stof 1,0 %. Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 8/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

5.4 Brekerzeefgranulaat dat enkel mits menging met een ander gecertificeerd zand geschikt is voor gebruik in granulaatcement Dit brekerzeefgranulaat mag enkel in een mengcentrale gemengd worden. Het granulaatcement dient te worden gecertificeerd. 5.4.1 Samenstelling (Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas) De proefmethode is beschreven in Bijlage B. Conformiteit: - Vlottende verontreinigingen: 7,5 cm³/kg, - Niet-vlottende verontreinigingen: 1,0 % (m/m), - Gehalte glas: 2,0 % (m/m). 5.4.2 Korrelverdeling De korrelverdeling wordt uitgevoerd volgens NBN EN 933-1. Conformiteit: Korrelverdeling volgens NBN EN 13242 waarbij 6,3 mm < D 10 mm en die voldoet aan GA80 met als tolerantie GTA20. Het gehalte aan deeltjes fijner dan 0,063 mm ligt tussen 15 % en 25 %. Zeef (mm) Normgrenzen (%) Spreiding verklaarde waarde (%) 2 D 100-1,4 D 98-100 - D 80-99 +/-5 D/2 Verklaarde waarde +/-20 0,063 15-25 +/-5 Het percentage van dit puinbrekerzeefgranulaat is beperkt tot maximaal 50 % van het inert skelet van het granulaatcementmengsel voor gebruik in granulaatcement. 5.4.3 Kwaliteit fijne deeltjes De kwaliteit van de fijne deeltjes wordt bepaald met de methyleenblauwproef volgens NBN EN 933-9 (MB of MBF). Conformiteit: - Methyleenblauwwaarde MBF 8 g/kg. COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 7.0 van 2016-03-24 9/23

5.4.4 Gehalte organische stoffen Het gehalte organische stof wordt bepaald volgens Bijlage C. Conformiteit: - Gehalte organische stof 1,0 %. 5.4.5 Gehalte kalkachtige stoffen Het gehalte kalkachtige stoffen wordt bepaald volgens NBN 589-209. Conformiteit: - Gehalte kalkachtige stoffen 25 %. Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 10/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

BIJLAGE A: Classificatieproef op de samenstelling, vlottende en niet-vlottende verontreinigingen, screening asbest op grove gerecycleerde granulaten 1 Doel en toepassing De methode beschrijft de bepaling van de samenstelling van gerecycleerde granulaten. Hiertoe worden de bestanddelen manueel uitgesorteerd in verschillende categorieën. De methode is een praktische invulling van NBN EN 933-11 (Classificatiebeproeving voor de bestanddelen van grove gerecycleerde granulaten). Bovendien wordt een screening op de aanwezigheid van asbest uitgevoerd. Hiertoe worden asbestverdachte materialen apart uitgesorteerd en wordt een raming van het mogelijks aanwezig asbestgehalte gemaakt. De classificatie en controle van de verontreiniging is slechts toepasbaar op granulaire materialen met korrelgrootte tussen 4 en 63 mm. 2 Monsterneming en monstervoorbereiding De monsterneming en het reduceren van het verzamelmonster worden uitgevoerd volgens NBN EN 932-1. Het reduceren van het verzamelmonster dient te gebeuren met een spleetverdeler. 3 Laboratoriumuitrusting 1 Spleetverdeler met gepaste spleetopening; Opmerking: de spleetverdeler moet van een even aantal openingen zijn voorzien. De breedte van de openingen moet ten minste twee maal de grootste korrelgrootte bedragen, om te voorkomen dat de grootste fracties klem raken of achterblijven. 2 Analytische balans met een weegbereik van minstens 10 kg en meetnauwkeurigheid van 1 g + analytische balans met een weegbereik van 200 g met een meetnauwkeurigheid van 0,1 g; 3 Geventileerde droogstoof met thermostaat instelbaar op temperaturen 40 C ± 5 C en 110 C ± 5 C met mogelijkheid tot rechtstreeks afvoer van de dampen naar de buitenlucht; 4 Schalen of breedvlakbakken om minstens 10 kg materiaal te drogen bij 40 C of 110 C; 5 Geperforeerde plaatzeven van 63 en 4 mm conform aan ISO 3310-2; 6 Een waterbak met 3 tot 5 maal het volume van het analysemonster; 7 Doorzichtige maatcilinders (voorzien van een afleesschaal of een meter die een voldoende nauwkeurige aflezing 1 mm - toelaat) en plunjer. De maatcilinder bezit voldoende capaciteit om de vlottende materialen volledig onder te dompelen in water. COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 7.0 van 2016-03-24 11/23

De diameter van de cilinder wordt, afhankelijk van de korrelmaat D van het granulaat, oordeelkundig gekozen zodat alle vlottende materialen in 1 keer kunnen worden ondergedompeld en de aflezing toch voldoende relevant kan gebeuren. De plunjer dient vrij te kunnen bewegen in de maatcilinder (de diameter van de plunjer verschilt met de inwendige diameter van de maatcilinder maximum 2 tot 3 mm). De afleesschaal laat een aflezing toe in volume-eenheden met een nauwkeurigheid van 1 tot 5 cm³ (afhankelijk van de geëiste precisie en de grootte van het monster) of hoogtes met een nauwkeurigheid in mm. Volgende maatcilinders zijn in overeenstemming met bovenstaande eisen: - Maatcilinder met inwendige diameter van 32 mm en een aflezing in mm (cilinder en plunjer in overeenstemming met NBN EN 933-8); - Maatcilinder met inwendige diameter van 80 mm en een aflezing in mm. Zie ook foto in Bijlage A.1. 4 Analyseprocedure Tenzij anders vermeld worden alle wegingen uitgedrukt in gram. Voor de fracties met een massa lager dan 100 g is een meetnauwkeurigheid van 0,1 g noodzakelijk. De afmetingen worden uitgedrukt in mm. 1 Het analyse monster wordt gedroogd in een geventileerde droogstoof op een temperatuur van 110 ± 5 C (40 C voor asfaltgranulaten). Weeg het gedroogd analysemonster M 0; 2 Zeef het analysemonster op de zeef van 63 mm en noteer de zeefrest M 63; 3 Zeef het analysemonster op de zeef van 4 mm en noteer de doorval M 4; 4 Registreer de massa van de resterende fractie 4/63 mm als M 1 (= M 0 - M 63 - M 4); 5 Sorteer uit de fractie 4/63 mm en de fractie > 63 mm alle asbestverdachte materialen (hechtgebonden en niet-hechtgebonden worden apart gehouden). Weeg de hechtgebonden asbestverdachte materialen en registreer als M H; 6 Weeg de niet-hechtgebonden asbestverdachte materialen en registreer als M NH; 7 Voor de beoordeling van de hechtgebondenheid kan men zich o.a. baseren op CMA/2/II/C.2 5.5 en Tabel 3; 8 Sorteer uit de fractie 4/63 mm de vermoedelijk vlottende deeltjes en controleer of ze daadwerkelijk drijven. Bewaar de vlottende deeltjes in een recipiënt; 9 Sorteer uit de fractie 4/63 mm de aanwezige gronddeeltjes en de niet vlottende verontreinigingen X. Weeg en registreer de massa M X; 10 Weeg de massa van het resterende deel van de fractie 4/63 mm en registreer als M 2; 11 Reduceer eventueel met de spleetverdeler de massa M 2 tot een minimum van 1000 stenen. Registreer deze massa als M 3; 12 Sorteer uit de massa M 3 de bestanddelen Rc, Ru, Rn, Rb, Ra en Rg. Registreer de verschillende massa s als M Rc, M Ru, M Rn, M Rb, M Ra en M Rg. Voor de indeling van de verschillende materialen baseert u zich op de tabel in Bijlage A.2; 13 Hierna wordt het volledig analysemonster fractie 4/63 mm (massa M 2 - volgens 4.9) in een waterbak gebracht zodat de effectief vlottende deeltjes worden vrijgemaakt. Maak de vlottende deeltjes indien nodig met de hand los van niet-drijvende deeltjes. Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 12/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

Verzamel alle vlottende deeltjes (samenvoegen van 4.8 en 4.13) en bepaal hun volume V FL in cm³. Droog deze hiervoor voorzichtig af met een droge doek vooraleer ze in een maatcilinder gevuld met een gekende hoeveelheid water te brengen. De maatcilinder dient voldoende groot te zijn zodanig dat het materiaal volledig ondergedompeld kan worden. Gebruik een plunjer (dompelaar) voor de volledige onderdompeling van de vlottende deeltjes (zie Figuur 1). Let op dat de plunjer zelf of lucht niet worden ondergedompeld. De toegenomen hoogte (H 2-H 1) is een maat voor het volume van de vlottende verontreinigingen V FL. D² V FL = (H 2-H 1) * π * 4000 (cm³) Waarbij: D = de diameter van de maatcilinder (in mm) H1 = hoogte van het water in de maatcilinder zonder vlottende deeltjes (in mm) H2 = hoogte van het water in de maatcilinder na onderdompeling van de vlottende deeltjes (in mm) H1 H2 Figuur 1 Het volume wordt uitgedrukt in cm³ op 1 decimaal nauwkeurig. Indien op de maatcilinder voldoende nauwkeurige gradaties zijn aangebracht in volume-eenheden, kunnen de volumes rechtstreeks worden afgelezen op de maatcilinder. 5 Berekeningen 1 Screening asbest C asbest C asbest = 10 6 x [0,15 x M H / M 0 + 10 x M NH / (M 0 M 4 )] uitgedrukt in mg/kg (geen decimaal) 2 Andere materialen X X = 100 x M X / M 1 (%) COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 7.0 van 2016-03-24 13/23

3 Vlottende verontreiniging FL FL = 1000 x V FL / M 1 (cm³/kg droge stof, uitgedrukt op 1 decimaal) 4 Betonproducten Rc R C = 100 x (M 2 / M 1) x (M Rc / M 3) (%) 5 Ongebonden en hydraulisch gebonden granulaten Ru R u = 100 x (M 2 / M 1) x (M Ru / M 3) (%) Berekenen van het gehalte natuursteen Rn onder fractie Ru R n = 100 x (M 2 / M 1) x (M Rn / M 3) (%) 6 Metselwerkproducten Rb R b = 100 x (M 2 / M 1) x (M Rb / M 3) (%) 7 Bitumineuze materialen Ra R a = 100 x (M 2 / M 1) x (M Ra / M 3) (%) 8 Glas Rg R g = 100 x (M 2 / M 1) x (M Rg / M 3) (%) De resultaten worden uitgedrukt op 1 decimaal, behalve voor de percentages groter dan 10 % die worden uitgedrukt zonder decimaal. 6 Analyserapport De rapportage gebeurt volgens Bijlage A.3. Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 14/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

BIJLAGE A.1: Foto s COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 7.0 van 2016-03-24 15/23

BIJLAGE A.2: Overzicht materialen/bestanddelen per categorie Categorie Bestanddeel Bijkomende beschrijving Beton (+ granulaat met aangehechte betonmortel) Rc Ru Rb Ra Rg X Fl Betonproducten Mortel Betonmetselstenen Ongebonden granulaten Natuursteen Hydraulisch gebonden granulaten Elementen in gebakken aarde Elementen in calciumsilicaat Niet -drijvend cellenbeton Koolwaterstofmengsels Glas Andere: Cohesieve materialen (klei en grond) Allerlei: Metalen (ferro en non-ferro) Niet-drijvend: hout, plastiek, rubber Pleister Drijvende materialen Betontegels, betonstraatstenen, welfsels, Betonmortel Natuurlijke granulaten, steenslag, grind Metaal- en non-ferroslakken Niet-drijvende geexpandeerde kleikorrels Schelpen Natuurleien Schraal beton, walsbeton Zandcement Gestabiliseerde steenslag Ternair mengsel, Cementmortel-chape Baksteen, aardewerk pannen, gresbuizen Mortel van voegen uit metselwerk Keramische producten (tegels, plinten, ) Straatbakstenen Beton met geexpandeerde kleikorrels Kalkzandsteen Asfalt, gietasfalt Schraal asfalt Asfaltgranulaatcement Roofing, bitumen (papier) Pleisterkalk, gips Kool, zwarte koolsteenhoudende leisteen, ligniet (bruinkool), cokes, vuurvaste steen, Bodemassen en slakken van verbrandingsinstallaties (Cellenbeton, geexpandeerde klei, plastiek, isolatiematerialen,hout, plantenresten, kurk, houtvezelplaat, ) Opmerking: Materialen die volgens de milieuwetgeving mogelijks een aparte evaluatie vereisen: spoorwegballast, cellenbeton, vliegassen en bodemassen van verbrandingsinstallaties, gips of met gips verontreinigd sloopafval, metaalslakken, non-ferroslakken, keramiek, porselein, slakken van afvalverbrandingsinstallaties, andere materialen waarvoor volgens Vlarema een grondstofverklaring vereist is. Deze materialen mogen dus niet in aanzienlijke hoeveelheden tussen het puin worden verwerkt. Enkel accidentele aanwezigheid beoordelen volgens NBN EN 933-11. Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 16/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

BIJLAGE A.3: Analyserapport Voorbeeld rekenblad voor uitvoeren van een COPRO-test Identificatie van het monster: Laboratorium: Datum: Uitvoerder: Temperatuur droogstoof T C Massa analyse monster droog Mo g Zeeftest zeef 63 mm M 63 g Doorval zeef 4 mm M 4 g Massa fractie 4/63 mm (berekend) M 1 M 0 - M 63 - M 4 = g Massa hechtgeb. asbesthoudend materiaal M H g Massa niet hechtgeb. asbesthoudend materiaal M NH g Massa niet vlottende deeltjes X M x g Massa resterende deel van de fractie 4/63 mm M 2 g Massa gereduceerde (M 2 --> 1000 stenen) M 3 g Massa Rc M Rc g Massa Ru M Ru g --> Massa Rn (natuursteen) onder fractie Ru M Rn g Massa Rb M Rb g Massa Ra M Ra g Massa Rg M Rg g Bepaling FL door aflezing meetlat Diameter maatcilinder D mm Hoogte waterkolom H 1 mm Hoogte waterkolom + vlottende deeltjes H 2 mm Volume vlottende deeltjes V FL (H 2-H 1) x π x D²/4000 = cm³ gehalte vlottende deeltjes FL 1000 x V FL / M 1 = cm³/kg Bepaling FL door aflezing op afleesschaal maatcilinder Volume waterkolom H C1 ml Volume waterkolom + vlottende deeltjes H C2 ml Volume vlottende deeltjes V FL H C2-H C1 = l = cm³ gehalte vlottende deeltjes FL 1000 x V FL / M 1 = cm³/kg Component Berekening Screening asbest C asbest 10 6 x [0,15 x M H /M 0 + 10 x M NH) /(M 0 - M 4) ]= mg/kg Niet vlottende deeltjes X 100 x M x /M 1 = % Gebroken beton R c 100 x ( M 2 /M 1) x ( M Rc /M 3 ) = % Ongebonden en hydraulisch gebonden granulaten R u 100 x ( M 2 /M 1) x ( M Ru /M 3 ) = % waaronder: Natuursteen R n 100 x ( M 2 /M 1) x ( M Rn /M 3 ) = % Gebakken aarde, kalkzandsteen, R b 100 x ( M 2 /M 1) x ( M Rb /M 3 ) = % Asfalt, gietasfalt R a 100 x ( M 2 /M 1) x ( M Ra /M 3 ) = % Glas R g 100 x ( M 2 /M 1) x ( M Rg /M 3 ) = % COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 7.0 van 2016-03-24 17/23

BIJLAGE B: Bepaling van de vlottende, niet-vlottende verontreinigingen, glas en screening asbest in fijne gerecycleerde granulaten 1 Doel en toepassing De methode beschrijft de bepaling van vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas in puinzeefzand (brekerzeefzand en sorteerzeefzand) en puinbrekerzand in het kader van de karakterisering van grondstoffen voor gebruik als bouwstof. Het resultaat van deze bepaling is een aanduiding van het volume-massagehalte aan vlottende verontreinigingen en van het massa % niet-vlottende verontreinigingen. Glas wordt in deze procedure als een specifieke fractie bepaald en uitgedrukt in massa %. De methode is gebaseerd op NBN EN 933-11. Bovendien wordt een screening op de aanwezigheid van asbest uitgevoerd. Hiertoe worden asbestverdachte materialen apart uitgesorteerd en wordt een raming van het mogelijks aanwezig asbestgehalte gemaakt. De bepaling gebeurt op de fractie > 2 mm. Deze proefmethode kan gecombineerd worden met de uitvoering van een zeefanalyse en kan voor interne zelfcontrole als gelijkwaardig beschouwd worden aan CMA/2/II/A.23. 2 Monsterneming en monstervoorbereiding De monsterneming en het reduceren van het verzamelmonster worden uitgevoerd volgens NBN EN 932-1. Het reduceren van het verzamelmonster dient te gebeuren met een spleetverdeler. De grootte van het verzamelmonster bedraagt min. 40 kg. Het verzamelmonster wordt met een spleetverdeler gereduceerd tot de analysemonster van minimaal 2,5 kg. 3 Laboratoriumuitrusting 1 Spleetverdeler met gepaste spleetopening; Opmerking: de spleetverdeler moet van een even aantal openingen zijn voorzien. De breedte van de openingen moet ten minste twee maal de grootste korrelgrootte bedragen, om te voorkomen dat de grootste fracties klem raken of achterblijven. 2 Analytische balans met een weegbereik van minstens 2 kg en meetnauwkeurigheid van 1g + analytische balans met een weegbereik van 200 g met een meetnauwkeurigheid van 0,1 g; 3 Geventileerde droogstoof met thermostaat instelbaar op temperaturen 40 C ± 5 C en 110 C ± 5 C met mogelijkheid tot rechtstreeks afvoer van de dampen naar de buitenlucht; 4 Schalen of breedvlakbakken om minstens 2 kg materiaal te drogen bij 40 C of 110 C; 5 Testzeven met maaswijdte of vierkante perforaties van 2 mm en van 200 µm conform aan ISO 3310-2; Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 18/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

6 Een waterbak met 3 tot 5 maal het volume van het analysemonster; 7 Doorzichtige maatcilinders (voorzien van een afleesschaal of een meter die een voldoende nauwkeurige aflezing 1 mm - toelaat) en plunjer. De maatcilinder bezit voldoende capaciteit om de vlottende materialen volledig onder te dompelen in water. De diameter van de cilinder wordt, afhankelijk van de korrelmaat D van het granulaat, oordeelkundig gekozen zodat alle vlottende materialen in 1 keer kunnen worden ondergedompeld en de aflezing toch voldoende relevant kan gebeuren. De plunjer dient vrij te kunnen bewegen in de maatcilinder (de diameter van de plunjer verschilt met de inwendige diameter van de maatcilinder maximum 2 tot 3 mm). De afleesschaal laat een aflezing toe in volume-eenheden met een nauwkeurigheid van 1 cm³ of hoogtes met een nauwkeurigheid in mm. 4 Analyseprocedure Het verzamelmonster (veldmonster) wordt genomen in overeenstemming met CMA/1/A.14, CMA/1/A.15 en CMA/1/A.18 (analoog aan EN 932-1). Met betrekking tot de te nemen monsterhoeveelheden (veldmonster en analysemonster) wordt in deze methode afgeweken ten opzichte van de richtlijnen in CMA/2/A.14 en CMA/1/A.18. De grootte van het verzamelmonster (veldmonster) bedraagt min. 40 kg. Het verzamelmonster (veldmonster) wordt met een spleetverdeler gereduceerd tot: - Een analysemonster van minimum 2,5 kg, - Een deelmonster van minimum 1 kg voor de bepaling van het vochtgehalte. Tenzij anders vermeld worden alle wegingen uitgedrukt in gram. Voor de fracties met een massa lager dan 100 g is een meetnauwkeurigheid van 0,1 g noodzakelijk. Weeg het deelmonster voor de bepaling van het vochtgehalte en noteer de massa als M v. Droog het monster in een droogstoof bij 110 C (of 40 C bij asfaltdelen) tot constant gewicht en noteer als M d. Weeg de testfractie en noteer de massa als M 1. Op basis van het vochtgehalte van het deelmonster kan de droge massa van het analysemonster berekend worden. Deze massa wordt genoteerd als M 2. Breng de testfractie op de zeven van 2 en 0,200 mm en voer een natte zeving uit. Maak eventuele grondklonters met de hand fijn. Maak ook eventueel aan elkaar klevende delen los van elkaar. Droog de fracties 0,200/2 mm en > 2 mm. Sorteer uit de fractie > 2 mm de aanwezige niet-vlottende verontreinigingen X (zie tabel in Bijlage A.2) en noteer de massa als M X. Sorteer uit de fractie > 2 mm vervolgens het aanwezige glas en noteer de massa als M Rg. COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 7.0 van 2016-03-24 19/23

Sorteer uit de fractie > 2 mm vervolgens het aanwezige asbestverdachte hechtgebonden en niet-hechtgebonden materiaal en noteer de massa s respectievelijk als M H en M NH. Breng vervolgens de volledige fracties 0,200/2 mm en > 2 mm in de waterbak. Bepaal het volume aan vlottende deeltjes V FL als volgt: verzamel alle vlottende deeltjes en spoel af op de zeef van 0,200 mm. Maak eventueel klevende verontreiningen los. Droog de vlottende verontreinigingen in een droogstoof bij 110 C gedurende een 10-tal minuten en breng ze nadien in een maatcilinder gevuld met een gekende hoeveelheid water. De maatcilinder dient voldoende groot te zijn zodanig dat het materiaal volledig ondergedompeld kan worden. Gebruik een plunjer (dompelaar) voor de volledige onderdompeling van de vlottende deeltjes (zie Figuur 1). Let op dat de plunjer zelf of lucht niet worden ondergedompeld. De toegenomen hoogte (H 2-H 1) is een maat voor het volume van de vlottende verontreinigingen V FL. D² V FL = (H 2-H 1) * π * 4000 (cm³) Waarbij: D = de diameter van de maatcilinder (in mm) H1 = hoogte van het water in de maatcilinder zonder vlottende deeltjes (in mm) H2 = hoogte van het water in de maatcilinder na onderdompeling van de vlottende deeltjes (in mm) Het volume wordt uitgedrukt in cm³ op 1 decimaal nauwkeurig. Indien op de maatcilinder voldoende nauwkeurige gradaties zijn aangebracht in volume-eenheden, kunnen de volumes rechtstreeks worden afgelezen op de maatcilinder. Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 20/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

5 Berekeningen Vochtgehalte W W = (M v M d) / M v x 100 (%) Droog gewicht van het analysemonster M 2 M 2 = M 1 x (100 W) / 100 Vlottende verontreiniging FL FL = 1000 x V FL / M 2 (cm³/kg droge stof uitgedrukt tot op 1 decimaal) Niet-vlottende verontreinigingen X X = M X / M 2 x 100 (% uitgedrukt tot op 1 decimaal) Gehalte glas R g R g = M Rg / M 2 x 100 (% uitgedrukt tot op 1 decimaal) Screening asbest C asbest C asbest = 10 6 x [0,15 x M H / M 2 + 10 x M NH / (M 3)] (mg/kg uitgedrukt tot op 1 decimaal) 6 Analyserapport De rapportage gebeurt volgens Bijlage B.1. COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 7.0 van 2016-03-24 21/23

BIJLAGE B.1: Analyserapport Rekenblad voor uitvoeren van een COPRO-test voor puinzeefzand Identificatie van het monster: Labo: Datum: Uitvoerder: Temperatuur droogstoof T C Massa nat gewicht deelmonster Mv g Massa droog gewicht deelmonster Md g Vochtgehalte W (Mv - Md) / Mv x 100 % Massa nat gewicht analysemonster M1 g Massa droog gewicht analysemonster M2 M1 x (100 W) / 100 g Massa droog gewicht > 2 mm M3 g Massa hechtgebonden asbesthoudend materiaal MH g Massa niet-hechtgebonden asbesthoudend mat. MNH g Massa niet vlottende deeltjes X Mx g Massa glas Rg MRg g Bepaling FL door aflezing meetlat Diameter maatcilinder D mm Hoogte waterkolom H1 mm Hoogte waterkolom + vlottende deeltjes H2 mm Volume vlottende deeltjes VFL (H2-H1) x ᴫ x D²/4000 cm³ gehalte vlottende deeltjes FL 1000 x V FL/M 2 cm³/kg Bepaling FL door aflezing op afleesschaal maatcilinder Volume waterkolom Hc1 ml Volume waterkolom + vlottende deeltjes Hc2 ml Volume vlottende deeltjes VFL (Hc2-Hc1) cm³ gehalte vlottende deeltjes FL 1000 x V FL/M 2 cm³/kg Component Screening asbest Casbest 10 6 x [0,15 x MH/M2 + 10 x MNH/(M3)] mg/kg Niet vlottende deeltjes (totale massa) X MX / M2 x 100 % Glas Rg MRg / M2 x 100 % Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten COPRO-document: PTV 406 22/23 Versie 7.0 van 2016-03-24

BIJLAGE C: Bepaling van het gehalte organische stoffen met waterstof-peroxide 1 Principe Een aanzienlijk gedeelte van de organische stoffen wordt verwijderd door oxidatie. 2 Monsterneming Monsterneming gebeurt volgens de methode beschreven in NBN EN 932-1. 3 Apparatuur Men heeft volgend materieel nodig: - een droogstoof; - een balans met een nauwkeurigheid van 0,01 g; - een warmwaterbad; - een dessiccator. 4 Reagens Een oplossing van 20 % volumedelen perhydrol, een product dat een oplossing is van 30 % massadelen waterstofperoxide. 5 Proefmethode Droog een monster van 100 g zand in de droogstoof bij een temperatuur begrepen tussen 105 en 110 C tot constant blijvende massa. Als constant blijvende massa wordt beschouwd wanneer twee opeenvolgende wegingen, gemeten met een tussenpauze van minstens 4 uur, niet meer dan 0,1 % van elkaar verschillen. Weeg tot op 0,1 g na. Deze massa is M1. Plaats het gedroogde monster in het heetwaterbad op 85 ± 1 C. Behandel dat monster, onder regelmatig schudden, met 500 cm³ van de waterstofperoxideoplossing volgens onderstaande werkwijze: - breng eerst 300 cm³ van de waterstofperoxideoplossing aan en laat gedurende 2 uur reageren; - breng vervolgens 100 cm³ van de oplossing aan en laat gedurende 1 uur reageren; - breng een laatste maal 100 cm³ aan en laat gedurende 1 uur reageren. Droog in de droogstoof bij een temperatuur van 105 tot 110 C tot constant blijvende massa. Laat koelen in de dessiccator. Weeg op 0,1 g na. Deze massa is de massa M2. 6 Bepaling van het resultaat Het gehalte aan organische stoffen, uitgedrukt in % van de massa van het droge zand, wordt gegeven door de formule: M1 M2 M1 X 100 COPRO-document: PTV 406 Gerecycleerde bouw- en slooppuingranulaten Versie 7.0 van 2016-03-24 23/23

COPRO asbl Organisme impartial de Contrôle de Produits pour la Construction Z.1 Researchpark - Kranenberg 190-1731 Zellik 02 468 00 95 info@copro.eu TVA BE 0424.377.275 02 469 10 19 www.copro.eu KBC BE20 4264 0798 0156 PRESCRIPTIONS TECHNIQUES PTV 406 Version 7.0 24-03-2016 Classification de GRANULATS RECYCLÉS Approuvé par le Conseil Consultatif des granulats recyclés le 24-03-2016. Entériné par le Conseil d Administration le 20-04-2016. COPRO 2016

1 Objet Afin de simplifier la classification des granulats recyclés, tel que ceux-ci sont autorisés dans les normes EN granulat, différentes sortes de granulats recyclés sont définies dans ce document en fonction de leur composition/classification. La dénomination de ces types de granulats est basée sur les constituants présents dans la fraction granulaire grossière (> 4 mm), et est basée sur la norme NBN EN 933-11 (voir tableau 1). Dans la législation environnementale applicable, des contradictions avec la description des constituants de la norme d essai peuvent cependant exister. La qualité intrinsèque de certains constituants peut, pour certaines sortes, être plus importante que la qualité requise dans certains textes normatifs pour ces mêmes types de granulats. Par ailleurs, il doit ou il peut être tenu compte, lors de l évaluation des résultats de l essai, de classification. En annexe A de ce PTV, la méthode d essai est déterminée pour que l évaluation de la composition d un granulat recyclé puisse, en tenant compte des explications ci-dessus, se faire d une manière pratique et uniforme. Cette méthode est seulement appliquée sur la fraction 4-63 mm. Dans ce PTV des critères sont, en fonction de l application, également déterminés pour le sable de pré-criblage (sable de concassage et sable de triage). Pour le sable de concassage de débris et le sable de pré-criblage (sable de concassage et sable de triage) la méthode pour la détermination des contaminants flottants et non-flottants et pour le verre est stipulée dans l annexe B (X, FL et Rg). Toutes les spécifications et les critères de conformité décrits dans les normes de produits européennes restent bien sûr applicables. Des sites fixes peuvent avoir différentes fiches techniques de sables de pré-criblage si ceux-ci sont stockés sur des tas de stockage séparés. Les concasseurs mobiles peuvent également avoir différentes fiches pour des sables de pré-criblage et doivent aligner ceux-ci sur la fiche technique du site fixe. 2 Définitions Grave-ciment : Sorte : La grave-ciment est constituée d un mélange homogène de granulat, sable, ciment et éventuellement d eau de gâchage. Dénomination d un groupe de granulats recyclés qui se différencie par la qualité et selon la composition. Plus spécifiquement le terme «sorte» dans ce document différencie les gravillons de béton des gravillons de maçonnerie, gravillons asphaltiques, gravillons mixte asphaltiques, gravillons de béton/asphalte. Sable de concassage de débris : Sable issu du concassage et criblage de débris, après précriblage du sable de pré-criblage. Sable de pré-criblage : Sable de concassage ou sable de triage - Sable de concassage : Sable issu du criblage avant le concassage de débris. Granulats de construction et de démolition recyclés Document COPRO : PTV 406 2/23 Version 7.0 du 2016-03-24

- Sable de triage : Sable issu du criblage préalable au triage des débris de construction et démolition, provenant d un centre de triage fixe. Granulat de pré-criblage : Granulat de concassage ou granulat de triage 3 Normes de référence - Granulat de concassage : Granulat issu du criblage avant le concassage de débris. - Granulat de triage : Granulat issu du criblage préalable au triage des débris de construction et démolition, provenant d un centre de triage fixe. NBN EN 933-11 Essais pour déterminer les caractéristiques géométriques des granulats Partie 11 : Essai de classification des constituants de gravillons recyclés NBN EN 12620 NBN EN 13043 NBN EN 13139 NBN EN 13242 CMA/2/II/A.22 CMA/2/II/A.23 Granulats pour bétons Granulats pour mélanges hydrocarbonés et pour enduits superficiels utilisés dans la construction des chaussées, aérodromes et d'autres zones de circulation Granulats pour mortiers Granulats pour matériaux traités aux liants hydrauliques et matériaux non traités utilisés pour les travaux de génie civil et pour la construction des chaussées Contaminants flottants et non-flottants et verre sur matériaux granulaires Contaminants flottants et non-flottants et verre sur sable de triage et sable de concassage SB 250 Cahier des charges type pour travaux routiers «SB 250» CCT Qualiroutes CCT 2011 Cahier des charges type Qualiroutes Cahier des Charges-Type relatif aux voiries en Région de Bruxelles Capitale Document COPRO : PTV 406 Granulats de construction et de démolition recyclés Version 7.0 du 2016-03-24 3/23

4 Indication et classification des granulats recyclés 4.1 Indication générale L indication des granulats recyclés en fonction des constituants présents est basé sur la norme NBN EN 933-11 en est reprise dans le tableau 1. Le contrôle est effectué selon l annexe A. 4.2 Identification complémentaire Dans le cas où la présence de certains constituants est contradictoire avec la législation environnementale, la quantité présente doit être indiquée séparément. Ceci peut entre autre être le cas pour : scories métallurgiques ferreux et non-ferreux, céramique, porcelaine, scories et mâchefers des installations d incinération (de déchets), béton cellulaire, Pour d autres constituants, qui sont répertoriés dans les normes granulat européennes comme caractéristique distincte, la présence peut être indiquée séparément selon la catégorie normalisée. Ceci est notamment le cas pour les coquilles. Dans le cas où la qualité intrinsèque d un constituant pour certaines applications est plus importante que la répartition définie selon le tableau 2 de l Annexe A, celle-ci doit également être indiquée séparément. Ainsi, par exemple, la teneur en pierre naturelle lors du contrôle interne et externe doit également être reprise sur le rapport d essai. Granulats de construction et de démolition recyclés Document COPRO : PTV 406 4/23 Version 7.0 du 2016-03-24

Tableau 1 : Indication des granulats recyclés Composition NBN EN 933-11 Gravillon de béton Gravillon asphaltique Gravillon mixte Gravillon de maçonnerie Gravillon mixte et asphaltique Gravillon de béton et asphaltique Gravillon de béton de haute qualité Teneur Catégorie Teneur Catégorie Teneur Catégorie Teneur Catégorie Teneur Catégorie Teneur Catégorie Teneur Catégorie Rc 70 Rc 70 Non requis Rc NR Non requis Rc NR Non requis Rc NR Non requis Rc NR Non requis Rc NR 90 Rc 90 Rcug 90 Rcug 90 30 Rcug 30-50 Rcug 50 40 Rcug 40-30 Rcug 30 70 Rcug 70 95 Rcu 95 Rb 10 Rb 10-10 Rb 10-50 Rb 50-60 Rb 60 50 Rb 50-10 Rb 10- Non requis Rb NR Ra 5 Ra 5-70 Ra 70 5 Ra 5-5 Ra 5-30 Ra 30-30 Ra 30-1 Ra 1- Rg 2 Rg 2-2 Rg 2-2 Rg 2-2 Rg 2-2 Rg 2-2 Rg 2- X 1 X 1-1 X 1-1 X 1-1 X 1-1 X 1-1 X 1-0.5 XRg 0.5- FL 5 FL 5-5 FL 5-5 FL 5-5 FL 5-5 FL 5-5 FL 5-2 FL 2- Les granulats recyclés ne peuvent pas contenir des éléments, en teneurs qui sont interdits par la législation environnementale. Document COPRO : PTV 406 Granulats de construction et de démolition recyclés Version 7.0 du 2016-03-24 5/23

5 Répartition sable de pré-criblage (sable de concassage et sable de triage) et sable de concassage de débris Afin d éclaircir les différentes applications du sable de pré-criblage, sable de concassage de débris et du granulat de pré-criblage, ceux-ci ont été répartis sur base de leurs plus importantes caractéristiques. A côté des caractéristiques mentionnées et des exigences minimales auxquelles ils doivent satisfaire, selon l application (SB 250, Qualiroutes, CCT 2011, ) des caractéristiques complémentaires et/ou autres exigences peuvent être posées. 5.1 Sable de pré-criblage (sable de concassage et sable de triage) et sable de concassage de débris pour rehaussements et remblais 5.1.1 Composition (Contaminants flottants, non-flottants et verre) La méthode d essai est décrite dans l annexe B. Conformité : - Contaminants flottants : 7,5 cm³/kg, - Contaminants non-flottants : 1,0 % (m/m), - Teneur en verre : 2,0 % (m/m). 5.1.2 Granulométrie La granulométrie est effectuée suivant la norme NBN EN 933-1. Conformité : La granulométrie doit être en harmonie avec l utilisation appropriée (SB 250, Qualiroutes, CCT 2011, ). 5.1.3 Qualité fines particules La qualité des fines particules est déterminée avec l essai au bleu de méthylène selon la norme NBN EN 933-9 (MB ou MBF). Conformité : La qualité des fines particules doit être en harmonie avec la norme de produit applicable (NBN EN 12620, NBN EN 13242, ) ou avec l utilisation appropriée (SB 250, Qualiroutes, ). 5.1.4 Teneur en matières organiques La teneur en matière organique est déterminée suivant l annexe C. Conformité : - Teneur en matière organique 1,0 %. Granulats de construction et de démolition recyclés Document COPRO : PTV 406 6/23 Version 7.0 du 2016-03-24

5.1.5 Teneur en matières calcaires La teneur en matières calcaires est déterminée suivant la norme NBN 589-209. Conformité : - Teneur en matières calcaires 25 %. 5.2 Sable de concassage et sable de concassage de débris pour utilisation dans le ciment sable 5.2.1 Composition (Contaminants flottants, non-flottants et verre) La méthode d essai est décrite dans l annexe B. Conformité : - Contaminants flottants : 7,5 cm³/kg, - Contaminants non-flottants : 1,0 % (m/m), - Teneur en verre : 2,0 % (m/m). 5.2.2 Granulométrie La granulométrie est effectuée suivant la norme NBN EN 933-1. Conformité : La granulométrie doit être en harmonie avec la norme de produit applicable NBN EN 13242 et avec l utilisation appropriée (SB 250, Qualiroutes, CCT 2011, ). 5.2.3 Qualité fines particules La qualité des fines particules est déterminée à l aide d un essai au bleu de méthylène suivant la norme NBN EN 933-9 (MB ou MBF). Conformité : La qualité des fines particules doit être en harmonie avec la norme de produit applicable (NBN EN 12620, NBN EN 13242, ) ou avec l utilisation appropriée (SB 250, Qualiroutes, ). 5.2.4 Teneur en matières organiques La teneur en matière organique est déterminée suivant l annexe C. Conformité : - Teneur en matière organique 1,0 %. Document COPRO : PTV 406 Granulats de construction et de démolition recyclés Version 7.0 du 2016-03-24 7/23

5.3 Granulat de concassage pour utilisation dans la grave-ciment 5.3.1 Composition (Contaminants flottants, non-flottants et verre) La méthode d essai est décrite dans l annexe B. Conformité : - Contaminants flottants : 7,5 cm³/kg, - Contaminants non-flottants : 1,0 % (m/m), - Teneur en verre : 2,0 % (m/m). 5.3.2 Granulométrie La granulométrie est effectuée suivant la norme NBN EN 933-1. Conformité : Granulométrie suivant la norme NBN EN 13242 où 6,3 mm < D 10 mm et qui satisfait au GA80 avec la tolérance GTA20. La teneur en particules plus fines que 0,063 mm inférieure à 15 %. Tamis (mm) Limites de norme (%) Dispersion valeur déclarée (%) 2 D 100-1,4 D 98-100 - D 80 99 +/-5 D/2 Valeur déclarée +/-20 0,063 0 15 +/-5 5.3.3 Qualité fines particules La qualité des fines particules est déterminée à l aide d un essai au bleu de méthylène suivant la norme NBN EN 933-9 (MB ou MBF). Conformité : - Valeur du bleu de méthylène MBF 8 g/kg. 5.3.4 Teneur en matières organiques La teneur en matière organique est déterminée suivant l Annexe C. Conformité : - Teneur en matière organique 1,0 %. Granulats de construction et de démolition recyclés Document COPRO : PTV 406 8/23 Version 7.0 du 2016-03-24

5.4 Granulat de concassage qui, moyennant mélange avec un autre sable certifié, peut uniquement être apte à être utilisé dans la grave-ciment Ce granulat de concassage peut uniquement être mélangé dans une centrale de mélange. La grave-ciment doit être certifiée. 5.4.1 Composition (Contaminants flottants, non-flottants et verre) La méthode d essai est décrite dans l Annexe B. Conformité : - Contaminants flottants : 7,5 cm³/kg, - Contaminants non-flottants : 1,0 % (m/m), - Teneur en verre : 2,0 % (m/m). 5.4.2 Granulométrie La granulométrie est effectuée suivant la norme NBN EN 933-1. Conformité : Granulométrie suivant la norme NBN EN 13242 où 6,3 mm < D 10 mm et qui satisfait au GA80 avec la tolérance GTA20. La teneur en particules plus fines que 0,063 mm se trouve entre 15 % et 25 %. Tamis (mm) Limites de norme (%) Dispersion valeur déclarée (%) 2 D 100-1,4 D 98-100 - D 80-99 +/-5 D/2 Valeur déclarée +/-20 0,063 15-25 +/-5 Le pourcentage de ce granulat de criblage de débris est limité jusqu à maximum 50% du squelette inerte du mélange grave-ciment pour gravillons pour grave-ciment. 5.4.3 Qualité fines particules La qualité des fines particules est déterminée à l aide d un essai au bleu de méthylène suivant la norme NBN EN 933-9 (MB ou MBF). Conformité : - Valeur du bleu de méthylène MBF 8 g/kg. Document COPRO : PTV 406 Granulats de construction et de démolition recyclés Version 7.0 du 2016-03-24 9/23

5.4.4 Teneur en matières organiques La teneur en matière organique est déterminée suivant l annexe C. Conformité : - Teneur en matière organique 1,0 %. 5.4.5 Teneur en matières calcaires La teneur en matières calcaires est déterminée suivant la norme NBN 589-209. Conformité : - Teneur en matières calcaires 25 %. Granulats de construction et de démolition recyclés Document COPRO : PTV 406 10/23 Version 7.0 du 2016-03-24

ANNEXE A : Essai de classification sur la composition, contaminants flottants et nonflottants, dépistage amiante sur gros granulats recyclés 1 Objet et application La méthode décrit la détermination de la composition des granulats recyclés. A cet effet les constituants sont triés manuellement en différentes catégories. La méthode est une application pratique de la norme NBN EN 933-11 (Essai de classification des constituants de gravillons recyclés). En outre, un dépistage est effectué sur la présence d amiante. A cet effet les matériaux susceptibles de contenir de l amiante sont triés séparément et une estimation est faite de la teneur d amiante. La classification et le contrôle de la contamination est uniquement applicable sur les matériaux granulaires avec une granulométrie comprise entre 4 et 63 mm. 2 Echantillonnage et préparation de l échantillon L échantillonnage et la réduction de l échantillon global sont effectués suivant la norme NBN EN 932-1. La réduction de l échantillon global doit se faire à l aide d un diviseur. 3 Equipement de laboratoire 1 Diviseur avec ouverture appropriée ; Remarque : le diviseur doit être prévu d un nombre pair d ouvertures. La largeur des ouvertures doit au moins s élever à deux fois la grosseur du grain, afin d éviter que les plus grandes fractions coincent ou traînent. 2 Balance analytique avec une portée de pesage d au moins 10 kg et une précision de mesure de 1 g + balance analytique avec une portée de pesage de 200 g et une précision de mesure de 0,1 g ; 3 Etuve ventilée avec thermostat réglable à des températures de 40 C ± 5 C et 110 C ± 5 C, avec la possibilité de rejet direct des vapeurs vers l extérieur ; 4 Plateaux ou larges cuves pour sécher au moins 10 kg de matériel à 40 C ou 110 C ; 5 Tôles métalliques perforées de 63 et 4 mm conformément à la norme ISO 3310-2 ; 6 Réservoir à eau avec 3 à 5 fois le volume de l échantillon pour analyse ; 7 Cylindres gradués transparents (prévus d une échelle de lecture ou d un mètre qui permet une lecture suffisamment précise 1 mm) et piston. Le cylindre gradué a une capacité suffisante pour complètement immerger les matériaux flottants dans l eau. Document COPRO : PTV 406 Granulats de construction et de démolition recyclés Version 7.0 du 2016-03-24 11/23