Één bankrekeningnummer voor de belastingdienst

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Belastingteruggaven en toeslagen op één bankrekeningnummer

Belastingplan toeslagen en overige fiscale maatregelen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dit kabinet geeft prioriteit aan het terugdringen van schuldenproblematiek. Het verminderen van hoge terugvorderingen levert daar een bijdrage aan.

2016D30138 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: a. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd: b. Onderdeel N, onder 2, komt te luiden:

Rapport. Datum: 8 juni 1999 Rapportnummer: 1999/250

Gelet op de artikelen 25 en 31 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de artikelen 25 en 26 van de Invorderingswet 1990

Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wijzigingswet kinderopvang 2013)

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Een onderzoek naar een uitbetaling door de Belastingdienst/Centrale administratie.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen ingediend door mr. C. Berendse, advocaat te Amsterdam. Datum: 20 juni 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Op en b aar r ap p o r t

Een onderzoek naar de betaling door de Belastingdienst van een belastingteruggaaf op een niet gewenst bankrekeningnummer.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

BELEIDSREGEL GEMEENTELIJKE TEGEMOETKOMING (KOA-kopje) IN DE KOSTEN KINDEROPVANG 2013 GEMEENTE MENTERWOLDE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513 AA1XA. De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1A 2513 AA Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Beoordeling. h2>klacht

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorwaarde Invulling Achterliggend document

Een onderzoek naar het door het Centraal Justitieel Incassobureau terugstorten op een verkeerde rekening van een ten onrechte geïnd geldbedrag.

A. In artikel vervalt onderdeel c onder verlettering van onderdeel d tot c.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

2. Onder vernummering van het achtste tot en met twaalfde lid tot negende tot en met dertiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

WETTEKST PARTICIPATIEWET PER 1 JANUARI 2015

ECLI:NL:RVS:2014:1169

VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Moeten de goeden onder de kwaden lijden?

Rapport. Rapport betreft een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaandam. Datum: 17 april Rapportnummer: 2013/036

Feiten en cijfers over Kinderopvang

NIEUWSBRIEF SOCIAAL RAADSLIEDEN- WERK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitstel voor aangifte IB. Wanneer is uw aangifte op tijd? Wanneer is uw aangifte te laat?

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Introductie vermogenstoets zorgtoeslag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vraag 1. Wat is de stand van zaken in de rechtszaak over de Bulgaarse toeslagenfraude?

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Toelichting op gegevens van de Belastingdienst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Huur 1 e aanvragen Mutaties Zorg 1 e aanvragen Mutaties

Rapport. Datum: 15 november 2004 Rapportnummer: 2004/442

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Korendijk. 1

1 Bent u bekend met het bericht bescherm de rechten van belastingbetalers beter 1)?

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2013) Na artikel VIIc worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Het opschrift komt te luiden:

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kamervragen over fraude met voorlopige teruggaaf

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden budget

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toeslagen 2012 November/december 2011

Toekenning huurtoeslag gestopt wegens bijtelling inkomen van de vorige bewoonster

NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 9 november Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: Artikel I, onderdeel E, komt te luiden:

Aanpak van fraude door Belastingdienst/Toeslagen

Aanvullende informatie Oudedagsvoorziening Auteurs Buma

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Drs. K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Vaste commissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Partnerbegrip kinderopvangtoeslag

Rapport. Datum: 6 april 2001 Rapportnummer: 2001/096

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Op en b aar r ap p o r t

Artikel I In Overige fiscale maatregelen 2009 wordt in artikel XVI berekeningsjaar 2012 vervangen door: berekeningsjaar 2013.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Een bijdrage in de huurlasten. Zo geregeld!

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORBEELD Overeenkomst gastouderbureau en vraagouder

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Toelichting op gegevens van de Belastingdienst, te raadplegen via Suwinet-Inkijk.

Transcriptie:

Één bankrekeningnummer voor de belastingdienst Om fraude tegen te gaan wordt bij het belastingplan 2012 voorgesteld om één bankrekeningnummer per burger in te voeren, zodat alle belastingen en toeslagen op één rekeningnummer terechtkomen. Daaraan zitten echter ook de nodige haken en ogen. Het is dan immers niet meer mogelijk dat de kinderopvangtoeslag rechtstreeks overgemaakt wordt naar de kinderopvanginstelling, de huurtoeslag naar de verhuurder, etc. Lees de memorie van toelichting, de vragen van de kamer en de reactie van de staatssecretaris. Uit: Memorie van toelichting 12.2. Eén bankrekeningnummer Problemen huidige systematiek Op dit moment zijn in het centraal rekeningnummerbestand van de Belastingdienst (vastgiro) 35,4 miljoen rekeningnummers opgenomen voor ongeveer 14 miljoen belastingplichtigen/ toeslaggerechtigden. Deze veelheid aan rekeningnummers brengt voor de Belastingdienst hoge uitvoeringskosten met zich mee. Te denken valt aan de kosten die gemoeid zijn met het beheer van het centraal rekeningnummerbestand en het verwerken van alle wijzigingen daarin. Ook vergroot de veelheid aan rekeningnummers het risico op uitbetalingsfouten, doordat voor de opgegeven rekeningnummers niet de eis geldt dat zij op naam van de belanghebbende zijn gesteld. Maar belangrijker nog is de kans op misbruik van een rekeningnummer door iemand die geen recht heeft op een belastingteruggaaf of een toeslag. Het gaat dan bijvoorbeeld om malafide personen of instanties die het burgerservicenummer van iemand anders gebruiken om vervolgens in combinatie met de DigiD van de betrokkene een aanvraag te doen en daarbij het bankrekeningnummer van zichzelf opgeven. Vervolgens gaat deze derde er met de belastingteruggaaf of toeslag vandoor. Dit soort fraude behoort tot de zogenoemde «systeemfraude»: het opzettelijk verstrekken van onjuiste gegevens aan de Belastingdienst teneinde een uitbetaling te verkrijgen. Nieuwe systematiek Zoals is aangekondigd in de Fiscale agenda treft het kabinet een maatregel met een tweeledig karakter: 1. alleen nog uitbetalen van teruggaven inkomstenbelasting, omzetbelasting, premie voor de volksverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet en van toeslagen op een bankrekening die op naam staat van de belanghebbende; 2. gebruik van éénzelfde bankrekeningnummer voor alle genoemde uitbetalingen met uitzondering van teruggaven omzetbelasting. De keuze voor de genoemde middelen hangt samen met het feit dat in de praktijk blijkt dat zich daar het makkelijkst systeemfraude kan voordoen. Ad 1: tenaamstelling Het uitsluitend nog kunnen laten uitbetalen op rekening van de belanghebbende verkleint het risico dat de teruggaaf of toeslag terecht komt bij iemand die er geen recht op heeft. Bijkomend gevolg is dat de mogelijkheid vervalt om de kinderopvangtoeslag rechtstreeks te laten uitbetalen aan de kinderopvanginstelling, de zorgtoeslag aan de zorgverzekeraar of de huurtoeslag aan de verhuurder. Wel blijft de mogelijkheid bestaan dat de Belastingdienst/Toeslagen uit te betalen toeslagen aan hen afdraagt in het geval incassomaatregelen moeten worden toegepast bijvoorbeeld in verband met het onbetaald laten van de zorgpremie. Ook blijft de mogelijkheid bestaan om de toeslag uit te betalen op www.schuldinfo.nl 1

de bankrekening van de bewindvoerder in het geval een toeslaggerechtigde in een schuldsaneringsregeling zit. Ook vervalt het geclusterd betalen van de huurtoeslag aan woningcorporaties. Dit alles heeft te maken met de uitvoeringsproblemen die deze vorm van dienstverlening met zich brengt. Zo verliest de burger het zicht op zijn toeslag, waardoor de kans groot is dat vergeten wordt om relevante wijzigingen door te geven. Dit leidt dan weer tot terugvorderingen door de Belastingdienst/Toeslagen. Daarnaast is de kans op fouten bij de Belastingdienst/Toeslagen en de ontvangende instantie groter. Zo gebeurt het nogal eens dat bij verhuizing de huurtoeslag te lang wordt doorbetaald aan de verkeerde verhuurder. Hetzelfde doet zich voor in de kinderopvang waar zich veel mutaties voordoen die van invloed zijn op de hoogte van de toeslag (afgenomen aantal uren, soort kinderopvang). In geval van huurtoeslag kan uitbetaling aan de verkeerde woningcorporatie uiteindelijk leiden tot onnodige huisuitzetting. Betalen aan de Belastingdienst blijft overigens mogelijk vanaf elk gewenst rekeningnummer, dat al dan niet op naam van de belanghebbende staat. Dit betekent ook dat automatische incasso-opdrachten ongewijzigd blijven. In aansluiting op de wettelijke verplichting inzake de tenaamstelling zal de Belastingdienst de procedure die leidt tot het wijzigen van een bankrekeningnummer verder aanscherpen. Recent is deze procedure al gewijzigd. Wijzigingen worden pas doorgevoerd nadat de belanghebbende de wijziging heeft bevestigd. In de komende tijd zal worden gewerkt aan een systematiek waarbij iemand alleen nog met zijn DigiD-code het bankrekeningnummer kan wijzigen. Dit gebeurt overigens al bij de kinderopvangtoeslag. Verwezen wordt naar hetgeen hierover in de Fiscale agenda is gemeld. Ad 2: één bankrekeningnummer Belangrijk voordeel van het gebruik van één bankrekeningnummer voor de Belastingdienst is dat het beheer van het centraal rekeningnummerbestand veel efficiënter en daarmee ook goedkoper wordt. Daarnaast neemt de kans op onjuiste uitbetalingen af. Invoeringsdatum nieuwe systematiek De invoeringsdatum van het verplicht gebruik van één bankrekening op naam van de belanghebbende hangt af van de datum waarop de Belastingdienst het centraal rekeningnummerbestand heeft opgeschoond. Hiertoe worden zo n 2,5 miljoen belanghebbenden aangeschreven. Naar verwachting zal dit proces zijn afgerond op 1 juli 2012. Dan zullen ook de benodigde aanpassingen in de automatiseringssystemen van de Belastingdienst zijn afgerond. Koppeling van bankrekeningnummers en rekeninghouders in het centraal rekeningnummerbestand van de Belastingdienst vindt op een later moment plaats. Hiervoor wordt aangesloten bij de invoering van het nieuwe Europese gestandaardiseerde betaalsysteem (SEPA). Deze invoering is in 2013 gepland. Uit: Nota n.a.v. het verslag 12.2. Eén bankrekeningnummer De leden van de fracties van de PvdA en het CDA geven aan bezwaar te hebben tegen het wegvallen van de mogelijkheid om de huurtoeslag of de kinderopvangtoeslag rechtstreeks over te laten maken aan de woningcorporatie, respectievelijk de kinderopvanginstelling. Zij vrezen dat dit tot incassoproblemen zal leiden. Gevraagd wordt of het kabinet mogelijkheden ziet om dit te voorkomen, bijvoorbeeld door een bestand van vertrouwde rekeningnummers van vertrouwde instituten op te zetten. De leden van de fractie van de PvdA wijzen in dit verband op de problemen die zouden kunnen ontstaan als mensen die van een schuldhulptraject gebruik maken voortaan de toeslagen op eigen rekening uitbetaald krijgen. In dit wetsvoorstel wordt aan de invoering van het ene bankrekeningnummer de verplichting gekoppeld dat die rekening op naam van de belanghebbende staat. Doel hiervan is om het risico te verkleinen dat de belastingteruggaaf of toeslag terecht komt bij iemand die er geen recht op heeft. De inmiddels door de Belastingdienst getroffen maatregelen tegen systeemfraude zullen nog meer effect gaan krijgen door de tenaamstellingsverplichting. Een www.schuldinfo.nl 2

uitzondering op de tenaamstellingsverplichting vormt dan ook een risico voor de fraudebestrijding, omdat de Belastingdienst de uitbetaling dan niet meer kan controleren. Daarnaast is er een beheersmatig risico verbonden aan het gebruik van meer dan één rekeningnummer per belanghebbende, te weten de toename van de complexiteit van het centraal rekeningnummerbestand van de Belastingdienst. Dit risico is erin gelegen dat er sneller uitbetalingsfouten kunnen plaatsvinden. Dit laatste, in combinatie met een toename van de onderhoudskosten van het centraal rekeningnummerbestand, betekent dat er een aanzienlijk kleinere besparing op de uitvoeringskosten zal worden gerealiseerd dan in het wetsvoorstel is geraamd. Het is zelfs niet ondenkbaar dat hier een toename van de uitvoeringskosten uit zou kunnen voortvloeien. Bij het zoeken naar oplossingen voor situaties waarin het gebruik van één rekeningnummer op naam van belanghebbende tot problemen voor de betrokken partijen leidt, zou ik dan ook een onderscheid willen maken tussen uitzonderingen op de tenaamstellingsverplichting en uitzonderingen op het éénrekeningnummerprincipe. Een combinatie van beide uitzonderingen is fraudegevoelig en uitvoeringstechnisch complex, zoals bij betaling van toeslagen rechtstreeks aan een kinderopvanginstelling of woningcorporatie op basis van een bestand van bekende rekeningnummers. Situaties waarin een derde alle uitbetalingen van de Belastingdienst namens de belanghebbende ontvangt, zijn voor de uitvoering veel minder ingrijpend. Een voorbeeld hiervan vormt de door de leden van de fractie van de PvdA aangehaalde schuldhulpverlening. Ingeval van wettelijke schuldhulpverlening gelden de regels van de Faillissementswet, die zijn uitgewerkt in de zogeheten Recofarichtlijnen voor schuldsaneringsregelingen. Op grond van deze richtlijnen zal de bewindvoerder een boedelrekening aanhouden die op naam van de bewindvoerder staat in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van de saniet. Dit kan worden gezien als variant op een en/of-rekening en voldoet daarmee aan de tenaamstellingsverplichting. In geval van minnelijke schuldhulpverlening zijn de genoemde regels/richtlijnen niet van toepassing. Toch is ook voor dergelijke situaties het beleid erop gericht om de bestaande betalingstrajecten niet te laten doorkruisen door de nieuwe regels inzake het ene rekeningnummer. Concreet komt het erop neer dat de budgetbeheerder op basis van een overeenkomst met de schuldhulpvrager de lopende betalingen en ontvangsten via zijn rekening (die rekening van de budgetbeheerder) laat lopen. Deze werkwijze kan wellicht door de budgetbeheerders zo worden aangepast dat voldaan wordt aan de wettelijke eisen van het ene rekeningnummer. Ik ga hierover in overleg treden met vertegenwoordigers van de sector. Met betrekking tot rechtstreekse betaling van toeslagen aan kinderopvanginstellingen en woningcorporaties merk ik het volgende op. De leden van de fracties van de PvdA en het CDA vragen aandacht voor de mogelijke incassoproblemen die kunnen ontstaan als gevolg van het wegvallen van de mogelijkheid om een toeslag op rekening van een ander dan de belanghebbende uit te betalen. Zoals hiervoor opgemerkt, vormt een combinatie van uitzonderingen op zowel de tenaamstellingsverplichting als het één-rekeningprincipe een risico zowel uit het oogpunt van fraudebestrijding als van uitvoerbaarheid. Wel ben ik in overleg met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om met de kinderopvangsector afspraken te maken over aanpassing van hun incassobeleid. Bij het bepalen van het tijdstip van inwerkingtreding hetgeen plaatsvindt bij koninklijk besluit ná 1 januari 2012 zal rekening worden gehouden met de implementatie van de nieuwe regeling door de kinderopvangsector. Het overgrote deel van de wanbetalersproblemen kan naar verwachting door de sector zelf worden opgelost, bijvoorbeeld door te werken met automatische incasso s. Er kan echter een hardnekkige groep wanbetalers overblijven waar geen verhaal op mogelijk is. Daarvoor zou een rechtstreekse aanspraak van de kinderopvanginstelling op de toeslag soelaas kunnen bieden. Ik zal in overleg met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid treden om voor deze categorie kindercentra naar oplossingen te zoeken voor de wanbetalersproblematiek. Overigens zal rechtstreekse betaling van de toeslag aan een derde bijvoorbeeld door middel van een bestand van vertrouwde rekeningnummers van vertrouwde instituten nooit kunnen worden gerealiseerd zonder vorm van aansprakelijkheid van die derde voor terugvorderingen uit hoofde van de ontvangen toeslag. De leden van de fractie van de PVV geven aan zich te kunnen vinden in de voorgestelde regeling inzake het ene bankrekeningnummer. Zij vinden het echter ongewenst dat voor zelfstandige ondernemers de privérekening voor teruggaven inkomstenbelasting en de zakelijke bankrekening voor teruggaven omzetbelasting door elkaar heen zouden gaan lopen. Hetzelfde geldt voor een eenmanszaak met personeel waar voor loonheffing verschuldigd is. Ik kan de leden van fractie van de PVV geruststellen. Het kabinet heeft gekeken naar de effecten die het gebruik van één bankrekening zou hebben voor de administratieve lasten. www.schuldinfo.nl 3

In het kader van één bankrekeningnummer stellen de leden van de fracties van het CDA en de SP vragen over de koppeling tussen de naam van de belastingplichtige en zijn rekeningnummer. Zoals hiervoor in de antwoorden op de vragen van de leden van de fracties van de PvdA en het CDA is aangegeven, heeft dit onderdeel van het wetsvoorstel als doel het verkleinen van het risico dat de uitbetaling van een belastingteruggaaf of toeslag terecht komt bij iemand die er geen recht op heeft. Om ervoor te zorgen dat de uitbetaling ook daadwerkelijk bij de rechthebbende komt, moet dat rekeningnummer ook op diens naam staan. Dit als reactie op de vraag van de leden van de fractie van de SP naar de redenen waarom het kabinet besloten heeft om te gaan werken met één bankrekeningnummer op naam van de belanghebbende. De leden van de fractie van het CDA vragen wanneer de Belastingdienst de koppeling kan maken tussen de naam van de belastingplichtige en zijn rekeningnummer. Na aanvaarding van de nieuwe regeling inzake één bankrekeningnummer door de Staten-Generaal, zal de Belastingdienst een database gaan opstellen van deze rekeningnummers en zich er daarbij van vergewissen dat die rekeningnummers ook op naam staan van de desbetreffende belanghebbende. Als eerste stap zal de groep belanghebbenden die in het centraal rekeningnummerbestand meer dan één rekeningnummer hebben voor de verschillende belastingmiddelen en toeslagen, worden benaderd met de vraag om aan te geven welk rekeningnummer door de Belastingdienst moet worden gebruikt. Van de resterende groep belanghebbenden zal de Belastingdienst het aanwezige rekeningnummer controleren op basis van de informatie die nu al voorhanden is, bijvoorbeeld de informatie die banken verstrekken in het kader van de vooringevulde aangifte. Waar dergelijke informatie ontbreekt, zal aanvullend informatie van banken worden gevraagd. Uiteindelijk zal een database beschikbaar zijn waarin per belanghebbende één rekeningnummer aanwezig is dat ook op diens naam staat. De verwachting is dat dit eind 2012 gereed is. Op dat moment kan de maatregel in werking treden. Dit zal gebeuren bij koninklijk besluit. Naar aanleiding van de vraag van de leden van de fractie van het CDA hoe in de tussentijd fraude met bankrekeningnummers wordt tegengegaan, merk ik op dat de Belastingdienst inmiddels begonnen is met maatregelen in de uitvoeringssfeer die een belangrijk deel van de fraudepraktijken verijdelen. Het gaat allereerst om de koppeling tussen de DigiD en het BSN, waardoor een burger geen aanvraag meer met zijn DigiD kan doen voor een andere burger. Daarnaast werkt de Belastingdienst met bevestigingsbrieven in het kader van wijzigingen van rekeningnummers. Als het centraal rekeningnummerbestand eenmaal op orde is en de Belastingdienst daarna een betaling op dat rekeningnummer doet, staat bij voorbaat vast dat dat rekeningnummer ook het rekeningnummer is van de gerechtigde. Bij wijziging van het rekeningnummer zal, voordat het nieuwe nummer wordt ingevoerd, worden vastgesteld dat de nieuwe rekening op naam staat van de belanghebbende die het verzoek heeft ingediend. Daarmee wordt gewaarborgd dat het rekeningnummer dat de Belastingdienst heeft geregistreerd ook op naam staat van de desbetreffende belanghebbende. In zoverre vindt dus een naam-nummercontrole plaats. Uiteraard moeten belanghebbenden wel de Belastingdienst informeren wanneer zij die rekening opzeggen en een nieuw of ander rekeningnummer gaan gebruiken. Naar aanleiding van de vraag van de leden van de fractie van de SP naar de verwachte afname van onjuiste uitbetalingen, de zogenoemde TOR-posten, en de besparing op de daarmee samenhangende uitvoeringskosten, merk ik op dat ingeschat wordt dat met de maatregel 40-80% minder TOR posten (ten onrechte restitutie) zullen ontstaan. De besparing op de uitvoeringskosten zal uitkomen tussen de 325.000 en maximaal 650.000. www.schuldinfo.nl 4

Uit: Brief van de minister van Financiën 3 november 2011 Zie: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33003-17.html Eén bankrekeningnummer De heer Van Vliet (PVV) vraagt waarom het verplicht gebruik van één bankrekeningnummer niet geldt voor betalingen aan de fiscus. Dit heeft te maken met de achtergrond van de maatregel, te weten bestrijding van systeemfraude. Systeemfraude richt zich op het verstrekken van onjuiste gegevens aan de Belastingdienst teneinde een uitbetaling te verkrijgen. Betalingen aan de Belastingdienst zijn altijd bevrijdend, ongeacht vanaf welk rekeningnummer dit plaatsvindt. Ik zie geen voordeel voor de uitvoeringslasten van de Belastingdienst of de fraudebestrijding om hier verandering in te brengen. De heren Omtzigt, Groot en Huizing hebben mij gevraagd naar de mogelijkheden om voor kinderopvanginstellingen en woningcorporaties een uitzondering te maken op het verplichte ene bankrekeningnummer. De heer Omtzigt heeft mij bovendien gevraagd of er al overleg met de kinderopvangsector heeft plaatsgevonden, omdat hij signalen heeft ontvangen van de kinderopvanginstellingen dat zij als gevolg van de invoering van het ene rekeningnummer door een groeiende groep wanbetalers met liquiditeitsproblemen zullen worden geconfronteerd. Hij doet de suggestie of de g-rekening hier uitkomst zou kunnen bieden. Ik ga graag nader in op de door de leden gevraagde mogelijkheden. Zoals ik in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel heb aangegeven, is de achtergrond van het verplicht gebruik van één bankrekeningnummer bestrijding van systeemfraude en vereenvoudiging van het uitvoeringsproces. Het verplichte ene bankrekeningnummer levert daar een belangrijke bijdrage aan. Het creëren van uitzonderingen op dat verplichte rekeningnummer maakt het systeem uitvoeringstechnisch complexer en heeft gevolgen voor de fraudebestrijding. Gelet op het belang dat ik aan die twee doelstellingen hecht, ben ik zeer terughoudend in het creëren van uitzonderingen. Ik heb echter goede kennis genomen van de wensen van deze leden, en in het bijzonder van die van de heer Omtzigt die al sinds geruime tijd aandacht voor deze problematiek vraagt. Ik wil bij de zoektocht naar het creëren van een uitzondering het onderscheid benadrukken tussen woningcorporaties en kinderopvanginstellingen. Voor woningcorporaties speelt rechtstreeks uitbetalen een steeds minder belangrijke rol, getuige het feit dat de belangstelling voor geclusterd betalen de afgelopen jaren duidelijk is afgenomen. Het aantal aan geclusterd betalen deelnemende verhuurders is geleidelijk afgenomen met een kwart. Bij huurders is een sterkere afname van de belangstelling waar te nemen van bijna 40% in de periode december 2005 tot en met juni 2011. Van een directe noodzaak voor een uitzonderingspositie is mij niet, overigens ook niet vanuit de sector, gebleken. Een verklaring hiervoor vormen de administratieve verplichtingen die geclusterd betalen voor woningcorporaties met zich meebrengt. Al met al kies ik er niet voor om voor woningcorporaties een uitzondering te creëren. Bij kinderopvanginstellingen ligt dit anders. Bij de maandelijkse kinderopvangtoeslag kan het om omvangrijke bedragen gaan. Voor mensen met een laag inkomen en een relatief hoge kinderopvangtoeslag kan uitbetalen aan de belanghebbende problemen veroorzaken. De kinderopvanginstelling heeft in geval van een betalingsachterstand behalve de kinderopvangtoeslag in deze situaties geen verhaal. Voor kinderopvanginstellingen kan daarom een uitzondering op het verplicht gebruik van één rekeningnummer worden overwogen. Deze uitzondering zou dan moeten worden gericht op het mogelijk maken om de kinderopvangtoeslag direct aan de kinderopvanginstelling, niet zijnde het gastouderbureau, over te maken. Aan het creëren van deze uitzonderingspositie zouden dan wel drie voorwaarden moeten worden verbonden. Een eerste voorwaarde is dat de kinderopvanginstelling hoofdelijk aansprakelijk wordt voor de met de ontvangen toeslag samenhangende terugvorderingen die niet op een andere manier zijn terug te halen. De heer Omtzigt heeft in dit verband gesuggereerd gebruik te maken van het systeem van g-rekeningen. De g- rekening zoals wij die kennen in de sfeer van de inleners- en ketenaansprakelijkheid, leent zich echter alleen voor te betalen belastingschulden en niet voor te ontvangen toeslagen. Een tweede voorwaarde betreft de terugbetaling van voorschotten die na stopzetting van het opvangcontract ten onrechte nog zijn uitbetaald op rekening van de kinderopvanginstelling. Deze bedragen komen toe aan de vraagouder omdat die hiervoor inmiddels een terugvorderingsbeschikking van de Belastingdienst/Toeslagen heeft gekregen. Om te voorkomen dat voorschotbetalingen bij een ander dan de rechthebbende achterblijven, zou aan de kinderopvanginstelling een inspanningsverplichting moeten worden gevraagd om de bedragen aan de vraagouder terug te betalen. De Belastingdienst/Toeslagen zou hiervoor een signalering richting de vraagouder kunnen geven www.schuldinfo.nl 5

gelijktijdig met de terugvorderingsbeschikking. Een derde voorwaarde is dat de kinderopvanginstelling een sluitende administratie bijhoudt van ontvangen toeslagbetalingen per belanghebbende. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van het burgerservicenummer van de aanvrager van de toeslag, waardoor de Belastingdienst/Toeslagen een koppeling in het centraal rekeningnummerbestand kan maken. Om in aanmerking te komen voor de uitzondering zouden kinderopvanginstellingen (dus niet de gastouderbureaus) die zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang, een convenant met de Belastingdienst/Toeslagen moeten afsluiten voor rechtstreekse uitbetaling van de kinderopvangtoeslag. Registratie in het Landelijk Register Kinderopvang waarborgt de betrouwbaarheid van de deelnemende instellingen en is objectief toetsbaar voor de Belastingdienst/Toeslagen. In het convenant worden bovengenoemde voorwaarden opgenomen. De Belastingdienst/Toeslagen kan op de website een overzicht van toegelaten kindercentra publiceren zodat voor ouders duidelijk is bij welke kindercentra welk incassobeleid hoort. Het door de kinderopvanginstelling niet naleven van de voorwaarden leidt tot schrappen van de lijst met aangewezen instellingen door de Belastingdienst/Toeslagen. Een dergelijke uitzondering vergt een delegatiebepaling in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) die het mogelijk maakt om onder nader te stellen voorwaarden af te wijken van het ene bankrekeningnummer. De genoemde voorwaarden kunnen verder worden uitgewerkt op het niveau van een ministeriële regeling. Deze systematiek biedt de mogelijkheid de hiervoor genoemde uitzonderingssystematiek desgewenst ook te volgen voor andere gevallen waar het verplicht gebruik van één rekeningnummer rigide uitwerkt. Te denken valt aan situaties waarin mensen geen eigen bankrekening hebben vanwege een geestelijke handicap of omdat zij dementerend zijn. Ook voor minnelijke schuldhulpverlening kan dit soelaas bieden als de uitvoeringspraktijk niet op het ene bankrekeningnummer kan worden aangepast. Tot slot benadruk ik dat het beschreven systeem tot extra implementatie- en beheerskosten leidt en de besparing op de uitvoeringskosten van de Belastingdienst vermindert. Om deze kosten tot een minimum te beperken zou een uitzondering moeten worden vormgeven zoals ik hiervoor heb aangegeven. De extra uitvoeringskosten van deze voorziening ten behoeve van kinderopvanginstellingen bedragen incidenteel 3,6 mln. en structureel 3,6 mln. Naar mijn mening zouden deze uitvoeringskosten voor rekening van de kinderopvanginstellingen moeten komen, nu de overheid het debiteurenrisico van deze instellingen (gedeeltelijk) overneemt. Hierover zal met de kinderopvanginstellingen in overleg worden getreden. De komende periode ga ik samen met de minister van SZW in overleg met de kinderopvangsector. Daarbij zal ik het hiervoor geschetste samenstel van rechten en plichten aan de sector voorleggen en daarbij de vraag aan de orde stellen, of dit samenstel een handreiking biedt voor de door de sector geconstateerde toename van het risico op wanbetaling. Met het oog op het zo laag mogelijk houden van de uitvoeringskosten wil ik een zorgvuldige inschatting van het toekomstig gebruik maken. Ook daarover wil ik met de sector van gedachten wisselen. Vanzelfsprekend zal ik de Kamer informeren over de uitkomst van dit overleg. De beantwoording van de vragen van 10 augustus jl. van de leden Omtzigt, Neppérus, Van vliet, Koolmees, Braakhuis en Schouten over het rechtstreeks overmaken van kinderopvangtoeslag zal ik in lijn met deze brief per ommegaande aan uw Kamer toezenden, dit in reactie op de vraag van de heer Omtzigt. www.schuldinfo.nl 6