Nagelhoudsweg 2-2a, t Harde (gemeente Elburg)

Vergelijkbare documenten
Hoek Verkeersweg - Hoofdweg, Harderwijk rapport 3471

Glaifa-terrein, Voortsepad 39, Hilvarenbeek

Nekkeveld 5, Nijkerk. Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek. J. Huizer

Volenbeekweg tussen 48 en 50, Ermelo rapport 3902

Hoek Verkeersweg Hoofdweg, Harderwijk (gemeente Harderwijk)

Ede, Roekelse Bos (gem. Ede)

Horsterweg 239, Ermelo

Oppad 2 te Oud-Loosdrecht, gemeente Wijdemeren

4 Archeologisch onderzoek

Wildemanstraat te Elst. rapport 2766

Locaties EVG-centrum en Zeggelaan 115 te Terheijden (gemeente Drimmelen)

Oude Amersfoortseweg 99 te Hilversum rapport 2022

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Sint Janstraat te Oerle (gemeente Veldhoven)

Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Kloosterplantsoen/Jolandeplantsoen te IJsselstein

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Veenhuizerveldweg 38 te Putten rapport 3460

Heesch - Beellandstraat

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Archeologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)

Sweelinckstraat te Eerbeek (gemeente Brummen)

Nijkerkerweg 55 te Ermelo

Purmerdijk 13, Purmerend. rapport 3101

De Moer, plangebied De Hooivork (gemeente Loon op Zand)

6500 voor Chr. RAAP-NOTITIE 4478 Plangebied Noorderweg 27 te Noordwijk 3750 voor Chr. Gemeente Marum Archeologisch vooronderzoek: een verkennend veldo

Karrespoor 5 en 7, gemeente Amersfoort

Defensiemuseum te Soesterberg (gemeente Soest)

Sportpark Van IJsendijkstraat te Purmerend rapport 3237

De Draai bouwveld 1j, Heerhugowaard rapport 3827

Beulakerweg 127 te Giethoorn, gem. Steenwijkerland (Ov.)

RAAP-NOTITIE Plangebied Burloseweg Gemeente Winterswijk Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Pijnackerse Vaart nabij Delfgauw rapport 3082

Binnen 15, Dussen (gemeente Werkendam) rapport 3158

Plangebied Ons Landhuis, Barneveldseweg 11 te Lunteren (gemeente Ede)

NSW-landgoed De Stekkenkamp, Ommen rapport 3415

Bureauonderzoek plangebied. De Plantage te Barneveld, gemeente Barneveld

Purmerdijk 13, Purmerend (gemeente Purmerend)

Molenstraat 81-83/Nieuwe Schoolweg 1-35, Enschede (gemeente Enschede)

Nieuwe Waalreseweg 199, Valkenswaard (gemeente Valkenswaard)

Advies Bouwlocatie Oranjestraat te Tubbergen, gem. Tubbergen

Koekoekstraat ongenummerd naast nummer 74, Sprundel rapport 3833

Sanatoriumlaan te Zeist

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Schinkeldijk 28, Reeuwijk. rapport 3342

Dorpsstraat 22 te Hendrik-Ido-Ambacht rapport 3144

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Bureau voor Archeologie Rapport 273

Zandheuvelweg 4 te Baarn. rapport 3556

Plangebied naast Warfhuisterweg 12 te Wehe-Den Hoorn (gemeente De Marne) Een Archeologisch Bureauonderzoek

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Noordeinde b te Waddinxveen rapport 3319

Kerkstraat 2a, Nieuw-Beijerland Gemeente Korendijk rapport 3103

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Locaties Torenstraat en Venestraat in Nijkerk

Heuvelstraat 3 te Stokkum (gemeente Montferland)

Koekoekstraat naast nummer 74, Sprundel (gemeente Rucphen)

Archeologisch booronderzoek voor het plangebied Ringbaan Noord-Maasstraat te Tilburg. Koen Hebinck

Methusalemlaan 59 en omgeving te Ugchelen rapport 2583

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

MEMO. Projectgegevens

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Winterswijk, Spoorwegemplacement rapport 1424

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

BIJLAGE 4. Archeologisch onderzoek

Kerkstraat 23-25, Oud Galstel, gemeente Halderberge

De Corridor te Breukelen. rapport 3257

Beethovenplein te Arnhem. rapport 3063

Nieuw Delft veld 3 en 8 (westelijk deel)

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Plangebied Dijkhuizerzandweg

Plangebied Rosinkweg noord

Middenweg 2-4, Heerhugowaard rapport 3744

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Aalten, IJzerlo, Dinxperlosestraatweg 145

Plangebied kapschuur aan de Holte 17 te Onstwedde

De Kouwe Noord/Bredeweg te Geffen rapport 2445

Hogeweg 85 te Rossum, gemeente Maasdriel

Archeologisch bureauonderzoek

Plompstraat 4, Amersfoort rapport 2719

Hunnissenstraat te Ell (gemeente Leudal) rapport 2130

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Quickscan Archeologie. Forellenvisvijvers De Huif Aan de Uilenweg 2 Lelystad, gemeente Lelystad

Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

ArGeoBoor Archeologisch vooronderzoek & advies

Sambeeksedijk 9, Sint Anthonis (gemeente Sint Anthonis)

Geessinkbraakweg te Enschede

Nieuwdorperweg 44 en 65 in Reeuwijk-Dorp, gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Plangebied Wytsmastraat te Burdaard Gemeente Ferwerderadiel Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek

Middelweg 42-44b, Leersum. rapport 3772

Transcriptie:

Nagelhoudsweg 2-2a, t Harde (gemeente Elburg) Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek R.M. van der Zee

2 Colofon ADC Rapport 3420 Nagelhoudsweg 2-2a, t Harde (gemeente Elburg) Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek Auteur: R.M. van der Zee In opdracht van: Buro Hoogstraat B.V. ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 10 juli 2013 Foto s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Status onderzoek: in concept, 6-07-2013 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek. Autorisatie: C.Y. Burnier ISSN 1875-1067 ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Fax 033-299 81 80 Email info@archeologie.nl

3 Inhoudsopgave Samenvatting 4 1 Inleiding en administratieve gegevens 6 2 Bureauonderzoek 7 2.1 Doelstelling en vraagstelling 7 2.2 Methodiek 7 2.3 Resultaten 8 2.4 Gespecificeerde verwachting en conclusie 11 3 Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 12 3.1 Plan van Aanpak 12 3.2 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 13 3.3 Conclusies 13 4 Aanbeveling 14 Literatuur 14 Geraadpleegde websites 15 Lijst van afbeeldingen en tabellen 15 Bijlage 1 Boorgegevens

4 Samenvatting In opdracht van Buro Hoogstraat BV te Olst heeft ADC ArcheoProjecten in juli 2013 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locate Nagelhoudsweg 2-2a in t Harde (gemeente Elburg). Aanleiding was de sloop en herbouw van de bestaande woning en de bouw van twee twee-onder-één-kap woning in het kader van een rood voor rood project. Op basis van het bureauonderzoek werd een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit kwam naarvoren dat het plangebied is gelegen op een dekzandwelving. Bekend is dat vanaf het Laat- Paleolithicum, naast de hogere dekzandruggen en koppen, ook wel de dekzandwelvingen werden gebruikt als woonplaats. Binnen deze landschappelijke eenheid is de kans op aanwezigheid van archeologische resten het grootst op de hoogste delen en langs de randen van hoge dekzandruggen. Uit de vondst van vuursteen moet worden aangenomen dat in de Prehistorie op de ter plaatse van het buurschap Hoge Enk gelegen dekzandrug bewoning plaatsvond. Op de ter plaatse van het plangebied gelegen dekzandwelving zijn tot op heden nog geen aanwijzingen voor bewoning of ander gebruik gevonden. Hierbij moet worden opgemerkt dat in het gebied nog geen of nauwelijks onderzoek is uitgevoerd. Hoewel de trefkans vermoedelijk klein zal zijn, kunnen eventuele resten, met name uit de Prehistorie niet geheel worden uitgesloten. Deze zullen bestaan uit vuursteenen/of aardewerkstrooiingen. Resten uit de periode vanaf de Bronstijd worden, als gevolg van vernatting van het gebied, evenwel niet verwacht. Eventuele grondsporen zullen zich in het bovenste deel van het dekzand (C-horizont) bevinden. Een vondstlaag zal, op grond van het ontbreken van een conserverend plaggendek, zijn opgenomen in de bouwvoor. Ter plaatse van de bebouwing zal als gevolg van de aanleg van de funderingen en infrastructuur de bodem zijn verstoord. Hier zijn geen intacte grondsporen meer te verwachten. Op basis van oude kaarten is de aanwezigheid van bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd niet waarschijnlijk. De oudste delen van de huidige bebouwing gaan niet verder terug dan het tweede kwart van de 20 ste eeuw. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat natuurlijke ondergrond van het plangebied bestaat uit dekzand, waarin zich een beekeerdgrond heeft ontwikkeld. De bodem is plaatselijk verstoord. Ter plaatse van het erf is echter geen sterk verstoord bodemprofiel vastgesteld. Hoewel ter plaatse van het plangebied volgens de geraadpleegde bronnen een dekzandwelving aanwezig zou moeten zijn, wijst de aangetroffen bodemopbouw desondanks op een relatief hoge grondwaterspiegel. Dergelijke natte gebieden werden vóór de grootschalige regulatie van de waterhuishouding in de 20 ste eeuw in principe niet uitgekozen voor bewoning. Op oude kaarten is tot en met het eerste kwart van de 20 ste eeuw geen bebouwing afbeeld. De kans op de aanwezigheid van archeologische resten wordt daarom klein geacht. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.

5 Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden. Periode Afkorting Tijd in jaren Nieuwe tijd NT 1500 - heden Middeleeuwen: XME 450 1500 na Chr. Late Middeleeuwen LME 1050-1500 na Chr. Vroege Middeleeuwen VME 450-1050 na Chr. Romeinse tijd: ROM 12 voor Chr. 450 na Chr. Laat-Romeinse tijd ROML 270-450 na Chr. Midden-Romeinse tijd ROMM 70-270 na Chr. Vroeg-Romeinse tijd ROMV 12 voor Chr. - 70 na Chr. IJzertijd: IJZ 800 12 voor Chr. Late IJzertijd IJZL 250-12 voor Chr. Midden-IJzertijd IJZM 500-250 voor Chr. Vroege IJzertijd IJZV 800-500 voor Chr. Bronstijd: BRONS 2000-800 voor Chr. Late Bronstijd BRONSL 1100-800 voor Chr. Midden-Bronstijd BRONSM 1800-1100 voor Chr. Vroege Bronstijd BRONSV 2000-1800 voor Chr. Neolithicum (Jonge Steentijd): NEO 5300 2000 voor Chr. Laat-Neolithicum NEOL 2850-2000 voor Chr. Midden-Neolithicum NEOM 4200-2850 voor Chr. Vroeg-Neolithicum NEOV 5300-4200 voor Chr. Mesolithicum (Midden-Steentijd): MESO 8800 4900 voor Chr. Laat-Mesolithicum MESOL 6450-4900 voor Chr. Midden-Mesolithicum MESOM 7100-6450 voor Chr. Vroeg-Mesolithicum MESOV 8800-7100 voor Chr. Paleolithicum (Oude Steentijd): PALEO tot 8800 voor Chr. Laat-Paleolithicum PALEOL 35.000-8800 voor Chr. Midden-Paleolithicum PALEOM 300.000 35.000 voor Chr. Vroeg-Paleolithicum PALEOV tot 300.000 voor Chr. Bron: Archeologisch Basis Register 1992

6 1 Inleiding en administratieve gegevens In het voorliggende rapport wordt een onderzoek beschreven waarvoor de volgende administratieve gegevens gelden: Opdrachtgever: Buro Hoogstraat B.V. te Olst Soort onderzoek: Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek Aanleiding: bouw- en sloopwerkzaamheden in het kader van een rood voor rood project Locatie: Nagelhoudsweg 2-2a Plaats: t Harde Gemeente: Elburg Provincie: Gelderland Kadastrale gegevens: gemeente Doornspijk sectie E nrs. 427 (gedeeltelijk), 2294 (gedeeltelijk), 2295 (gedeeltelijk), 2297 (gedeeltelijk) en 2298 (gedeeltelijk) Kaartblad: 27A (1:25.000) Oppervlakte plangebied 1,2 ha Coördinaten: N: 186.265 / 493.017 Z: 186.244 / 492.856 O: 186.329 / 492.943 W: 186.178 / 492.936 Bevoegde overheid: gemeente Elburg Deskundige namens de bevoegde overheid: Dhr. R. van Henten ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 57467 ADC-projectcode: 4150092 Auteur: R.M. van der Zee Projectmedewerker(s): niet van toepassing Autorisatie: C.Y. Burnier Periode van uitvoering: juli 2013 Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort Beheer en plaats digitale documentatie (e-depot): http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13-bx90-ql In opdracht van Buro Hoogstraat BV te Olst heeft ADC ArcheoProjecten in juli 2013 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locate Nagelhoudsweg 2-2a in t Harde (gemeente Elburg). Aanleiding was de sloop en herbouw van de bestaande woning en de bouw van twee twee-onder-één-kap woning in het kader van een rood voor rood project. Het plangebied ligt in een gebied waar een gemeentelijk archeologisch beleid is vastgesteld. Op grond van dit beleid valt het plangebied in de zone met een middelmatige archeologische verwachting (waarde-archeologie 3), gebaseerd op de aanwezigheid van een dekzandwelving. In deze zone wordt archeologisch onderzoek als voorwaarde gesteld voor bodemingrepen dieper dan 30 cm -mv, waarbij een ondergrens van 500 m 2 wordt aangehouden. 1 Om in deze zone voor de voorgenomen ontwikkeling een omgevingsvergunning te kunnen verkrijgen, dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld. In het kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden. In Nederland dient het vaststellen van de archeologische waarde van een plangebied te gebeuren op grond van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2). 2 Gemeenten kunnen hierop aanvullende uitvoeringskaders vaststellen. De gemeente Elburg heeft voor zover bekend echter geen aanvullende uitvoeringskaders vastgesteld voor het uitvoeren van archeologisch 1 Beleidskaart Archeologische monumentenzorg in de gemeente Elburg, 2012. 2 SIKB 2010.

7 vooronderzoek, noch zijn deze voor dit project afzonderlijk opgesteld. 3 Dit onderzoek is dus gebaseerd op de algemene criteria die in de KNA staan geformuleerd. 2 Bureauonderzoek 2.1 Doelstelling en vraagstelling Het bureauonderzoek vormt de eerste stap in het vaststellen van de archeologische waarde van het gebied. Het doel van bureauonderzoek is het aan de hand van schriftelijke bronnen verwerven van informatie over bekende en/of verwachte archeologische waarden in het plangebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting? Is het plangebied voldoende onderzocht? o Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig om te komen tot een selectiebesluit? o Zo ja, welk selectiebesluit kan worden genomen (vrijgeven, opgraven, begeleiden)? 2.2 Methodiek Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 Landbodems, protocol 4002 Bureauonderzoek. Het bureauonderzoek bestaat uit de volgende elf processtappen: 1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik; 2. Aanmelden onderzoek bij Archis; 3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid; 4. Beschrijven huidig gebruik; 5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen; 6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond; 7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden; 8. Opstellen gespecificeerde verwachting; 9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek; 10. Afmelden onderzoek bij Archis: overdracht onderzoeksgegevens; 11. Aanleveren digitale gegevens bij e-depot. De processtappen 1 tot en met 7 leveren gegevens op basis waarvan processtap 8, de gespecificeerde verwachting wordt opgesteld. De gespecificeerde verwachting kan worden beschouwd als een belangrijke conclusie van het bureauonderzoek, omdat hierin wordt aangegeven of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht, indien relevant weergegeven op een kaart. De resultaten van processtappen 1 tot en met 8 worden behandeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5. Processtap 9 resulteert in het voorliggende rapport. De processtappen 10 en 11 hebben betrekking op het voor derden openbaar maken van de resultaten van het bureauonderzoek bij onder meer Archis en het e-depot. De beschrijving van de historische en aardwetenschappelijke informatie is gebaseerd op het volgende bronmateriaal: Kadastrale minuut uit 1811-1832 Grote historische atlas van Nederland, 1:50.000, deel 3 Oost-Nederland 1830-1855 Bonnekaarten uit 1871, 1890 en 1933 3 Telefonisch contact gemeente Elburg (dhr. R. van Henten) d.d. 8 juli 2013.

8 Topografische kaarten uit 1957, 1965, 1975, 1985 en 1991 Geologische overzichtskaart 1:600.000 Geomorfologische kaart 1:50.000 Bodemkaart 1:50.000 Recente luchtfoto s (Google Earth) AHN-beelden Beleidsadvieskaart van de gemeente Elburg. Archeologische waarden- en verwachtingskaart van de gemeente Elburg Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) Archeologische Monumentenkaart (AMK) Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS) 2.3 Resultaten 2.3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik Het plangebied is gelegen in het buitengebied van t Harde, op circa 2 km ten noordwesten van de dorpskern en op circa 0,7 km ten zuidoosten van het buurtschap Hoge Enk (afb. 1 en 2). De Nagelhoudsweg vormt de noordoostelijke begrenzing van de locatie. De zuidwestelijke begrenzing wordt gevormd door een perceelscheiding. De noordwest- en zuidoostzijde zijn niet fysiek begrensd. Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen een straal van circa 500 m rondom het plangebied. In het plangebied zijn de volgende ingrepen gepland: Aard ingreep: sloop huidige woonhuizen en schuur (stal blijft behouden), bouw drie woningen, aanleg oprit en verbreding sloot Wijze fundering: waarschijnlijk op staal Onderkeldering: nog niet bekend Diepte bodemverstoring: nog niet bekend Oppervlakte bodemverstoring: nog niet bekend Verwachte wijziging grondwaterstand: mogelijk tijdelijk Toekomstige ligging boven- en ondergrondse infrastructuur: nog niet bekend Toekomstige ligging verharding: zie afb. 4 De consequentie van de voorgenomen ingreep kan zijn dat eventuele aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond mogelijk worden aangetast. 2.3.2 Beschrijving huidig gebruik Het plangebied wordt grotendeels ingenomen door een erf aan de straatzijde (noordoostzijde) twee woonhuizen en daarachter enkele agrarische bedrijfsgebouwen (afb. 5). De bebouwing is gefundeerd op staal. 4 Afgezien van een mestkelder zijn er verder geen ondergrondse constructies aanwezig. Een deel van het erf is verhard met grind en beton. Een gedeelte rondom het woonhuis is in gebruik als siertuin. Het noordelijk en zuidelijk deel van het plangebied bestaat uit grasland. Recentelijk is een milieuhygiënisch verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn nog niet voorhanden. 4 E-mail dhr. J Steenbergen (Steenbergen Projectmanagement)

9 In het kader van het onderzoek zijn gegevens met betrekking tot de aanwezigheid van ondergrondse kabels en leidingen opgevraagd bij het KLIC. 5 Uit de hierop ontvangen gegevens blijkt dat vanaf de openbare weg naar de woning verschillende nutsvoorzieningen zijn aangelegd. Ook tussen de gebouwen moet rekening worden gehouden met nutsvoorzieningen. Deze zijn echter niet op de aangeleverde tekeningen weergegeven. In de rest van het plangebied zijn naar verwachting geen kabels en leidingen aanwezig. 2.3.3 Beschrijving van de aardwetenschappelijke waarden De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied: Bron Geologische kaart van Nederland 1:50.000 6 Informatie Laagpakket van Wierden, dekzand (kaartcode: Bx5) Geomorfologische kaart van Nederland vlakte van ten dele verspoelde dekzanden (vervlakt door 1:50.000 7 veen en/of overstromingsmateriaal; kaartcode: 2M14) en dekzandvlakte (kaartcode: 2M13) Bodemkaart van Nederland 1:50.000 8 beekeerdgronden, leemarm en zwak lemig fijn zand, grondwatertrap II* (kaartcode: pzg21-ii*) Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) 9 geen informatie De ondergrond van het plangebied wordt gevormd door dekzand en smeltwaterafzettingen (Laagpakket van Wierden, Boxtel Formatie) uit de laatste ijstijd, het Weichselien. Gedurende deze zeer koude periode werd Nederland niet door landijs bedekt. Tijdens droge perioden vonden op grote schaal zandverstuivingen plaats. Het zand werd opgenomen door de wind en elders weer afgezet in de vorm van dekzand. Als gevolg van de permanent bevroren ondergrond kon neerslagen smeltwater niet in de bodem wegzakken en vond echter ook veel erosie van dekzandafzettingen plaats. Kenmerkend voor het onderzoeksgebied zijn twee zuidwest-noordoost georiënteerde dekzandruggen. Op de meest zuidoostelijke rug liggen nu nog de buurtschappen Wessinge en Aperlo. Op de meest noordwestelijke rug liggen de de buurtschappen Werfhorst en Hoge Enk en de dorpen Doornspijk en Oostendorp. Het plangebied is gelegen op een dekzandwelving. Deze vormt een overgangszone tussen de genoemde hoger gelegen dekzandruggen en lager gelegen dekzandvlakte. In het algemeen nemen dekzandwelvingen wat betreft hoogteligging, reliëf en bodemvochtigheid een tussenpositie in in het dekzandlandschap. In het Holoceen werd het klimaat geleidelijk warmer en vochtiger. Hierdoor nam de vegetatie toe en werd het zachtglooiende dekzandreliëf gefixeerd. Op lage plaatsen en in de kwelzone langs de stuwwal werden de omstandigheden gunstig voor de vorming van veen. De veengroei is in het Atlanticum begonnen. 10 Dit veen is echter op veel plaatsen door afgraving niet meer aanwezig. Meer naar het noordwesten toe werd tijdens overstromingen van de Zuidzee klei afgezet. Bodem Op de Bodemkaart van Nederland 1:50.000 ligt het plangebied in een zone met beekeerdgronden. 11 Deze komen wijdverbreid voor in de natte, vochtige zandgebieden ten noordwesten van de Veluwe. 12 Ze worden gekenmerkt door twee lagen: een donkere bovengrond (A-horizont), met een scherpe overgang naar een organischestofarme ondergrond (C-horizont). De ondergrond heeft roestvlekken, vrijwel alleen rond voormalige wortelgangen. 5 meldingsnummer 12G222675 6 TNO 2006. 7 Alterra 2003. 8 Stichting voor Bodemkartering 1982. 9 http://www.ahn.nl/viewer 10 Eilander et al. 1982. 11 Stichting voor Bodemkartering 1982. 12 Ibid.

10 2.3.4 Beschrijving van bekende archeologische waarden Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) ligt het plangebied in een zone met een middelhoge verwachtingswaarde (afb. 6). Deze verwachtingswaarde is gebaseerd op de combinatie van bodem en grondwatertrap. 13 De meer verfijnde gemeentelijke verwachtingskaart geeft dezelfde verwachting voor het gebied (afb. 3). Op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) maakt het plangebied geen deel uit van een AMKterrein. Ook in het onderzoeksgebied zijn geen AMK-terreinen aanwezig. Waarnemingen en vondstmeldingen zijn eveneens niet aanwezig. Er zijn slechts twee onderzoeksmelding geregistreerd. 14 De ene melding betreft een bureauonderzoek naar de archeologische waarde van verschillende voorkeurtracés van een te realiseren wegverbinding tussen t Harde en Flevoland (N309). Op basis van geomorfologische eenheden is voor het gebied een verwachtingskaart vervaardigd. 15 Op grond van deze kaart ligt het plangebied in de zone dekzandvlakte en ontgonnen veenvlakte. Hieraan is in dit onderzoek een lage archeologische verwachting toegekend. De andere melding betreft een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek voor de locatie van een over een lengte van 5,5 km aan te leggen drinkwaterleiding tussen pompstation De Haere en Elburg. 16 Op basis van de resultaten werd geen aanvullend onderzoek geadviseerd. 2.3.5 Beschrijving van de historische situatie, mogelijke verstoringen en bouwhistorische waarden De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt: Bron Jaartal Historische situatie Kadastrale minuut 17 1832 onleesbaar Topografische kaart 18 1848 langgerekte percelen met agrarisch grondgebruik, houtwallen, sloten, onbebouwd Bonnekaart (afb. 7) 19 1871 idem Bonnekaart 20 1890 idem Bonnekaart 21 1901 idem Bonnekaart 22 1916 idem Bonnekaart (afb. 8) 23 1933 erf met twee gebouwen Topografische kaart 24 1957 erf met woonhuis en twee bedrijfgebouwen Topografische kaart 25 1965 idem Topografische kaart 26 1975 idem Topografische kaart 27 1985 idem Topografische kaart 28 1991 idem Historie 13 Deeben 2009. 14 onderzoeksmelding 42.312 en onderzoeksnummer 33.389 15 Blom 2010. 16 onderzoeksmelding 39.988 en onderzoeksnummer 31.211 17 Kadaster 1811-1832 18 Wolters-Noordhoff Atlasprodukties 1990. 19 Bureau Militaire Verkenningen 1871. 20 Bureau Militaire Verkenningen 1890. 21 Bureau Militaire Verkenningen 1901. 22 Bureau Militaire Verkenningen 1916. 23 Bureau Militaire Verkenningen 1933. 24 Kadaster 1957. 25 Kadaster 1965. 26 Kadaster 1975. 27 Kadaster 1985. 28 Kadaster 1991.

11 Het plangebied bevindt zich circa 0,7 km ten zuidoosten van het buurtschap Hoge Enk. Dit ontstond als verdichting van bebouwing op een dekzandrug. De topografische kaart uit 1957 is de eerste kaart waarop het dorp met die naam staat aangeduid. Eerder was er sprake van Oostbeek, een verbasterde vorm van Oosbeek (afgeleid van de naam voor het laaggelegen gebied nabij, de Oos). Aanvankelijk bestond de nederzetting vooral uit verspreide bebouwing, maar in de tweede helf van de 20 ste eeuw trad enige verdichting op. Op de overgang van de 13 e naar de 14 e eeuw werden de wat nattere gebieden tussen dekzandruggen en de flanken van de stuwwal ontgonnen. Het plangebied maakt deel uit van een gebied met strookvormige kampen en weilanden ( Oos ), dat vanaf de in het noordwesten gelegen Huisdijk en Broekdijk werd ontgonnen. Op basis van de geraadpleegde oude kaarten kan gesteld worden dat het plangebied t/m het eerste kwart van de 20 ste eeuw onbebouwd was en een agrarisch grondgebruik had. Op de topografische kaart van 1933 is voor het eerst bebouwing weergegeven. Het betreft een boerderij, die thans nog aanwezig is. Aan het begin van de tweede helft van de 20 ste eeuw verschijnen achter de boerderij enkele bedrijfsgebouwen. 2.4 Gespecificeerde verwachting en conclusie De eerste, voor het bureauonderzoek opgestelde onderzoeksvraag Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting? kan als volgt worden beantwoord: Het plangebied is gelegen op een dekzandwelving. Bekend is dat vanaf het Laat-Paleolithicum, naast de hogere dekzandruggen en koppen, ook wel de dekzandwelvingen werden gebruikt als woonplaats. Binnen deze landschappelijke eenheid is de kans op aanwezigheid van archeologische resten het grootst op de hoogste delen en langs de randen van hoge dekzandruggen. Uit de vondst van vuursteen moet worden aangenomen dat in de Prehistorie op de ter plaatse van het buurschap Hoge Enk gelegen dekzandrug bewoning plaatsvond. Op de ter plaatse van het plangebied gelegen dekzandwelving zijn tot op heden nog geen aanwijzingen voor bewoning of ander gebruik gevonden. Hierbij moet worden opgemerkt dat in het gebied nog geen of nauwelijks onderzoek is uitgevoerd. Hoewel de trefkans vermoedelijk klein zal zijn, kunnen eventuele resten, met name uit de Prehistorie niet geheel worden uitgesloten. Deze zullen bestaan uit vuursteenen/of aardewerkstrooiingen. Resten uit de periode vanaf de Bronstijd worden, als gevolg van vernatting van het gebied, evenwel niet verwacht. Eventuele grondsporen zullen zich in het bovenste deel van het dekzand (C-horizont) bevinden. Een vondstlaag zal, op grond van het ontbreken van een conserverend plaggendek, zijn opgenomen in de bouwvoor. Ter plaatse van de bebouwing zal als gevolg van de aanleg van de funderingen en infrastructuur de bodem zijn verstoord. Hier zijn geen intacte grondsporen meer te verwachten. Op basis van oude kaarten is de aanwezigheid van bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd niet waarschijnlijk. De oudste delen van de huidige bebouwing gaan niet verder terug dan het tweede kwart van de 20 ste eeuw. De beantwoording van de overige onderzoeksvragen is als volgt: Is het plangebied voldoende onderzocht? Nee, het plangebied is niet voldoende onderzocht. Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig om te komen tot een selectiebesluit? Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek (zie hoofdstuk 3). Zo ja, welk selectiebesluit kan worden genomen (vrijgeven, opgraven, begeleiden)?

12 Deze vraag kan in deze fase van het onderzoek niet beantwoord worden. 3 Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 3.1 Plan van Aanpak 3.1.1 Inleiding Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting, zoals deze is geformuleerd in par. 2.4. Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend booronderzoek. Op 4 juli 2013 werd een Plan van Aanpak opgesteld, waarin de werkwijze van het onderzoek werd vastgelegd. Het doel van dit onderzoek is het verkennen van de bodemopbouw. Daarmee toetsen we voor eventuele archeologische vindplaatsen de volgende delen van de gespecificeerde verwachting: 1. de landschappelijke en/of geologische context van eventuele archeologische vindplaatsen 2. de diepteligging ervan 3. de conservering Dit leidt voor onderhavig onderzoek tot de volgende hypothesen: Ad 1. De natuurlijke ondergrond van het plangebied bestaat uit dekzand. Vanwege de relatief lage ligging heeft zich hierin een beekeerdgrond ontwikkeld. Ad 1. Het archeologisch vondstniveau bevindt zich onderin de bouwvoor. Eventuele grondsporen zullen zich direct onder de bouwvoor in de top van het dekzand bevinden. Ad 3. Ter plaatse van het erf is de bodem sterk verstoord door de aanleg van bebouwing. In de overige delen is de bodemverstoring enigermate verstoord als gevolg van agrarisch gebruik. Door het uitvoeren van dit verkennend booronderzoek kan alsnog een uitspraak worden gedaan over de vraag of, en zo ja, waar er al dan niet nog archeologische resten worden verwacht in het plangebied. De volgende onderzoeksvragen zijn opgesteld: Zijn de hierboven genoemde hypothesen juist? Moet de specifieke archeologische verwachting worden aangepast? Zo ja, op welke wijze? Is het plangebied voldoende onderzocht? Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig om te komen tot een selectiebesluit? Zo ja, welk selectiebesluit kan worden genomen (vrijgeven, opgraven, begeleiden)? 3.1.2 Uitvoeringsplan veldwerkzaamheden Voor het vaststellen van de juistheid van de in par. 3.1.2 genoemde hypotheses is de volgende onderzoeksmethode het meest geschikt: Aantal boringen: 6 Boorgrid: geen, zo verspreid mogelijk over het plangebied Diepte boringen: minimaal 25 cm in het onverstoorde dekzand Boormethode: Edelman met diameter 7cm (handmatig) Bemonstering: verbrokkelen De bodemtextuur en archeologische indicatoren worden beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd. 29 De X- en Y-coördinaten worden bepaald aan de hand van de lokale topografie 29 Bosch 2005; Nederlands Normalisatie-Instituut 1989.

13 en ingemeten met behulp van een meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN-beelden. 3.1.3 Monsternameplan Hoewel een verkennend booronderzoek niet als primaire doel heeft het opsporen van archeologische indicatoren, zullen eventuele vondsten wel worden verzameld en indien mogelijk gedetermineerd. 3.2 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 3.2.1 Veldinspectie en uitvoering van het plan van aanpak Het plangebied bestaat uit een erf met twee woonhuizen en twee schuren. De grondboringen zijn in overeenstemming met het plan van aanpak gezet. 3.2.2 Lithologische beschrijving en interpretatie De locatie van de boringen is weergeven in afb. 9. De boorgegevens worden gepresenteerd in bijlage 1. Lithologie Uit het booronderzoek blijkt dat de natuurlijke ondergrond van het plangebied uit zwak siltig, kalkloos dekzand (Laagpakket van Wierden binnen de Formatie van Boxtel) bestaat. Het zand is lichtgrijs of lichtgeelgrijs van kleur. De korrels zijn redelijk tot goed gesorteerd, de mediaan van de zandfractie valt in de klasse 105-150 µm (matig fijn). Verspreid in het pakket komen plantenresten voor. Bodem De bodemopbouw wordt gekenmerkt door bruingrijze, zwak tot matige humeuze bovengrond (Aphorizont) met een dikte varierend van 25 tot 40 cm. De bovengrond is zwak roestig. Uit de aanwezigheid van licht gekleurde zandbrokjes blijkt dat de deze is verploegd en deels vermengd geraakt met het onderliggende materiaal. Deze wordt aan de onderkant scherp begrensd en gaat veelal over in een matig tot sterk roestige overgangslaag (BC-horizont) met een lichtgrijsgele kleur. Deze laag heeft een dikte van circa 10 tot 45 cm. De onderste laag wordt gevormd door lichtgrijs of lichtgeelgrijs dekzand (C-horizont). Bodemkundig gezien is er sprake van een beekeerdgrond. In boring 2, die ter plaatse van het erf is gezet, wordt de bodem afgedekt door een baksteen- en puinhoudende grindlaag van 5 cm dikte. Deze laag is opgebracht ter versteviging van het maaiveld. Boring 3 vertoont een afwijkend profiel. In deze boring wordt de beekeerdgrond afgedekt door een 45 cm dik zandpakket, waarvan de bovenste 15 cm humeus ontwikkeld is. Mogelijk was dit deel van het plangebied relatief laag gelegen en is het ten behoeve van het gebruik als paardenwei opgehoogd. 3.3 Conclusies De in de Inleiding gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord: Zijn de genoemde hypotheses, zoals vermeld in de specifieke archeologische verwachting, juist? De genoemde hypothesen zijn gedeeltelijk juist. De natuurlijke ondergrond van het plangebied bestaat uit dekzand. Hierin heeft zich een beekeerdgrond ontwikkeld. De bodem is plaatselijk verstoord. Ter plaatse van het erf is echter geen sterk verstoord bodemprofiel vastgesteld. Moet de specifieke archeologische verwachting worden aangepast? Zo ja, op welke wijze? Hoewel ter plaatse van het plangebied volgens de geraadpleegde bronnen een dekzandwelving aanwezig zou moeten zijn, wijst de aangetroffen bodemopbouw desondanks op een relatief hoge grondwaterspiegel. Dergelijke natte gebieden werden vóór de grootschalige regulatie van de waterhuishouding in de 20 ste eeuw in principe niet uitgekozen voor bewoning. Op oude kaarten is

14 tot en met het eerste kwart van de 20 ste eeuw geen bebouwing afbeeld. De kans op de aanwezigheid van archeologische resten wordt daarom klein geacht. Is het plangebied voldoende onderzocht? Ja, het plangebied is voldoende onderzocht. Zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek is nodig om te komen tot een selectiebesluit? Deze vraag is niet van toepassing. Zo ja, welk selectiebesluit kan worden genomen (vrijgeven, behoud in situ, opgraven, begeleiden)? Op grond van de lage archeologische verwachting wordt geadviseerd het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. 4 Aanbeveling ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet. Wij wijzen u erop dat de bevoegde overheid op basis van dit rapport een selectiebesluit neemt. De mogelijkheid bestaat dat dit selectiebesluit afwijkt van het door ons opgestelde advies. Literatuur Alterra, 2003: Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000. Landsdekkende en digitale versie. Wageningen. Blom, J.M., 2010: N309 't Harde - Flevoland (gemeente Elburg). Een Bureauonderzoek. ADC rapport 2427. Amersfoort. Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO-rapport NITG 05-043-A). Bureau Militaire Verkenningen, 1871, 1890, 1901, 1916 en 1933: Elburg, blad 336, 1:25.000. Deeben, J.H.C., 2009: Handleiding voor de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden derde generatie. Toelichting op de Globale Archeologische Kaart van het Continentale Plat. Toelichting bij de kaart van Hoog Nederland met afgedekte pleistocene sedimenten. Amersfoort. Eilander, D.A., J.L. Kloosterhuis, F.H. de Jong & J. Koning, 1982: Bodemkaart van Nederland. 1:50 000. Toelichting bij de kaartbladen 36 Oost Harderwijk en 37 West Heerde. Wageningen. Goossens, E., 2012: Archeologische monumentenzorg in de gemeente Elburg. RAAP-rapport 2218. Weesp. Kadaster, 1811-1832: Oorspronkelijke aanwijzende tafel de grondeigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, Doornspijk, Gelderland, sectie E, blad 02. Kadaster, 1957, 1965, 1975, 1985, 1991: Topografische kaart van Nederland schaal 1:25.000, kaartblad 27A Nunspeet. Emmen. Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104. Delft. SIKB, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Landbodems. Gouda. Stichting voor Bodemkartering, 1979: Bodemkaart van Nederland. 1:50 000. Blad 37 West Heerde. Wageningen. TNO, 2006: Geologische overzichtskaart van Nederland. 1:600 000. Utrecht. Wolters-Noordhoff, Atlasprodukties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland, deel 3 Oost- Nederland 1830-1855. Groningen.

15 Geraadpleegde websites http://ags.prvgld.nl/gld.atlas/%28s%281bf2wxievjbsnzfiyvphcdax%29%29/default.aspx?applicatie =AtlasGelderland http://archis2.archis.nl http://www.ahn.nl/viewer http://www.bodemdata.nl http://www.watwaswaar.nl Lijst van afbeeldingen en tabellen Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied Afb. 3 Plangebied op een uitsnede van de archeologische beleidskaart van de gemeente Elburg Afb. 4 Toekomstige situatie van het plangebied Afb. 5 Plangebied gezien in zuidwestlijke richting Afb. 6 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb. 7 Locatie van het plangebied op de Bonnekaart van 1871 Afb. 8 Locatie van het plangebied op de Bonnekaart van 1933 Afb. 9 Boorpuntenkaart Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.

16 Afb. 1 Locatie van het plangebied

17 Afb. 2 Detailkaart van het plangebied

Afb. 3 Plangebied op een uitsnede van de archeologische beleidskaart van de gemeente Elburg 18

19 Afb. 4 Toekomstige situatie van het plangebied

20 Afb. 5 Plangebied gezien in zuidwestlijke richting

Afb. 6 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen 21

22 Afb. 7 Locatie van het plangebied op de Bonnekaart van 1871

23 Afb. 8 Locatie van het plangebied op de Bonnekaart van 1933

24 Afb. 9 Boorpuntenkaart