Areas and volumes of buildings. Terms, definitions and methods of determination

Vergelijkbare documenten
Voorbeeld NËN : ISÖ3903. Preview. Nederlandse. Scheepsbouw en maritieme constructies. Gewone rechthoekige scheepsramen (ISO 3903:1993)

Voorbeeld. norm NEN-ISO Preview

Samen met NEN-ISO 68-1:1999 vervangt deze norm NEN 81:1982. Nederlandse norm NEN-ISO 724

Voorbeeld. Preview. Maattoleranties voor de bouw. Begripsomschrijvingen en algemene regels

Vervangt NPR 3637:1994. Nederlandse praktijkrichtlijn NPR 3637

Bedrijfsvoering van elektrische installaties. Operation of electrical installations. Aanvullende Nederlandse bepalingen voor hoogspanningsinstallaties

NEN VERKLARINGEN. bevat. het model van de overeenstemmingsverklaring. in het kader van de Laagspanningsrichtlijn

Nederlandse norm. NEN-EN-ISO 6165 (nl) Grondverzetmachines Basistypen Woordenlijst (ISO 6165:1997)

Voorbeeld. Preview NEN-EN Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN

Voorbeeld. Preview NEDERLANDSE NORM UDC

Vervangt NEN 913:1963; NEN 913:1998 Ontw. Nederlandse norm. NEN 913 (nl) Melk en vloeibare melkproducten - Bepaling van de titreerbare zuurtegraad

Voorbeeld. Preview. Straatnaamborden. Street name signs C M 1"7"71 NEDERLANDS CIN I//Z NORMALISATIE-

Vervangt NEN-EN :2000 Ontw. Nederlandse norm. NEN-EN (en)

Voorbeeld. Preview. Uitwendige bekleding met PE van ondergronds te leggen stalen buizen en hulpstukken. NEN e druk, september 1986

Voorbeeld. Preview. Correctieblad NEN-ISO 6411/C1. Technische tekeningen Vereenvoudigde tekenwijze van centergaten (ISO 6411:1982) Nederlandse norm

In relatie tot het Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de Jeugzorg

Nederlandse voornorm NAD-NVN-ENV (nl)

Voorbeeld. Jeugdzorg. Preview. Addendum bij het HKZ-certificatieschema >

Nederlandse NEN-EN 10204

Voorbeeld NEN-EN 577. Preview. N Nederlands. Aluminium en aluminiumlegeringen. Vloeibaar metaal. Specificaties

Boormaten voor kerngaten van schroefdraad

Geluidwering in woongebouwen. NPR e druk augustus 1981 UDC :

Voorbeeld. norm NEN-EN Preview. Ontwerp

Voorbeeld. Preview. NEN-IEC /A2 (en; fr) Wijzigingsblad. Nederlandse

Nederlands Normalisatie-instituut Polakweg 5, Postbus 5810, 2280 HV Rijswijk (ZH), telefoon (070) *, telex 32123, postrekening 25301

Nederlandse norm NEN-EN Afsluiters - Termen en definities - Deel 3: Definitie van basisbegrippen

Voorbeeld. Preview NEN-EN War m gewalste I-profielen met tapsvormige flenzen. Toleranties op vorm en afmetingen. Nederlands

Justitiële Jeugdinrichtingen

Nederlandse norm. NEN 3576 (nl) Beglazing van kozijnen, ramen en deuren Functionele eisen

Nederlandse norm. NEN-EN (en)

Vervangt NEN-EN :1997; NEN-EN :1999 Ontw. Nederlandse norm. NEN-EN (en)

(en; fr) Matten van isolerend materiaal voor elektrotechnische doeleinden (IEC 61111:1992,MOD,IEC 61111:1992/C1:2000,MOD)

UDC : Scheepsbouw. Toelaatbare afwijkingen bij het afschrijven, het bewerken van materialen en het samenstellen van secties

Vervangt NEN-EN 50182:1994 Ontw. Nederlandse norm. NEN-EN (en)

Vervangt CR :1996; NEN-EN :2003 Ontw. Nederlandse norm. NEN-EN (en)

Nederlandse norm. NEN 6578 (nl) Water - Potentiometrische bepaling van het totale gehalte aan totaal fluoride

Nederlandse norm. NEN-EN (en) Lichtmasten - Deel 3-2: Ontwerp en verificatie - Verificatie door beproeving

Voorschriften Beton VB19 4. Deel D Ongewapend beton Aanvullende bepalingen. concrete 1974 Part D - Non-reinforced concrete. Additional requirements

Cliënt - / Patiëntveiligheid

Voorbeeld NEN-EN 872. Preview. Waterkwaliteit. Bepaling van het gehalte aan gesuspendeerde stoffen. Methode door filtratie over glasvezelfilters

Voorbeeld. norm NEN-EN Preview. 2e Ontwerp

Nederlandse norm. NEN 2580 (nl) Oppervlakten en inhouden van gebouwen - Termen, definities en bepalingsmethoden

Nederlandse norm. NEN 2580 (nl) Oppervlakten en inhouden van gebouwen - Termen, definities en bepalingsmethoden

Nederlandse norm. NEN 2580 (nl) Oppervlakten en inhouden van gebouwen - Termen, definities en bepalingsmethoden

Voorbeeld NEN-EN Preview. buizen en profielen. Deel 3: Ronde staven, toleranties op afmetingen en vorm. Nederlandse.

Voorbeeld. Verpleging, Verzorging en Thuiszorg Onderdeel Kraamzorg. Preview. Certificatieschema > Versie 2012

Voorbeeld. Onderdeel Sociaal Cultureel Werk/Welzijn ouderen. Preview. Certificatieschema Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening > Versie 2009

Nederlandse norm. NEN 5087/A1 (nl) Inbraakveiligheid van woningen - Bereikbaarheid van dak- en gevelelementen: deuren, ramen en kozijnen

Veiligheidsmodule. HKZ-certificatieschema Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg > Versie 2011

NTA 2581 (nl) Opstellen van meetrapporten volgens NEN Nederlandse technische afspraak ICS ;

De norm is van toepassing op onroerend goed, te weten gebouwen en bijbehorende terreinen.

Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN

Dit document bevat de vertaling in het Nederlands van de Europese norm EN ISO 13920, augustus 1996.

Voorbeeld. norm NEN-ISO Preview

Toelichting op. NTA 8007 Brandgedrag van versieringsmaterialen. december 2007

Voorbeeld. norm NEN-ISO Preview. Olie van Eucalyptus citriodora Hook (ISO 3044:1997) Nederlandse. Nederlands Normalisatie-instituut

Voorbeeld. Onderdeel Peuterspeelzalen. Preview. Norm > Kinderopvang. Versie 2014

Voorbeeld. Verpleging, Verzorging en Thuiszorg. Preview. Norm > Onderdeel Kraamzorg. Versie 2015

Voorbeeld. Bureaus Jeugdzorg. Preview. Certificatieschema > Versie Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN

Soil - Investigation, sampling and analysis of asbestos in soil augustus 2006 ICS

Dit document bevat de vertaling van de Europese norm EN :1993, 1e druk, september 1993.

Areas and volumes of buildings - Terms, definitions and methods of determination december 2008 ICS ;

Dit document bevat de vertaling in het Nederlands van de internationale norm ISO :1996.

Voorbeeld. Preview. >-- vei I iìgh$&ds be.p ingen voor r,/,i.,~-.--,. 2 ~4aagsp&ningsinstallaties...I /..-. ,+ r.., Nederlands Normalisatie-instituut

Voorbeeld. Preview. Braille. 8-puntsbrailleschrift voor teksttoepassing. Nederlandse NEN Onderwerp en toepassingsgebied.

NEDERLANDS NORMALISATIE-INSTITUUT

Low voltage electrical installations - Part 6: Verification. Central Secretariat: rue de Stassart 35, B Brussels

Voorbeeld. norm NEN 2559/A2 Onderhoud van draagbare blustoestellen. Preview. Wijzigingsblad

Voorbeeld. Preview NEN2017. Hijskranen. Algemene bepalingen. Cranes General directives

2.1.3 op/oden: Het langs een verticale lijn omhoog brengen vaneen meetpunt voor het uitzetten van horizontale maten.

Dit document bevat de vertaling in het Nederlands van de Europese norm EN 10055, november 1995.

Rgd. 8 Begripsbepalingen, vrijstellingen en slotbepalingen Bouwbesluit

Voorbeeld. norm NEN-EN Preview. 2e Ontwerp

Nederlandse praktijkrichtlijn NPR (nl) Evenementen - Hijs- en heftechniek - Veiligheidsfactoren voor hijs- en hefmiddelen

Informatieblad. Bepaling vloeroppervlaktes gebouwen. Bepaling vloeroppervlaktes

Cliënt-/patiëntveiligheid

Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen.

Voorbeeld. Onderdeel Bemiddeling. Preview. Norm > Verpleging, Verzorging en Thuiszorg

Transcriptie:

norm Nederlandse NEN 2580 Oppervlakten en inhouden van gebouwen Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This document may only be used on a stand-alone PC. Use in a network is only permitted when a supplementary license agreement for us in a network with NEN has been concluded. Termen, definities en bepalingsmethoden Areas and volumes of buildings. Terms, definitions and methods of determination 2e druk, mei 1997 ICS 01.040.91;91.040.01

Normcommissie 351 202 Oppervlaktebepaling en kostenclassificatie voor gebouwen Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van het Nederlands Normalisatie-instituut niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van fotokopie, microfilm, opslag in computerbestanden of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking. Het Nederlands Normalisatie-instituut is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor verveelvoudiging te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden, voor zover deze bevoegdheid niet is overgedragen c.q. rechtens toekomt aan de Stichting Reprorecht. Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kunnen fouten en onvolledigheden niet geheel worden uitgesloten. Het Nederlands Normalisatie-instituut en/of de leden van de commissies aanvaarden derhalve geen enkele aansprakelijkheid, ook niet voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdende met toepassing van door het Nederlands Normalisatie-instituut gepubliceerde uitgaven. 1997 Nederlands Normalisatie-instituut Kalfjeslaan 2, Postbus 5059, 2600 GB Delft, Telefoon (015) 2 690 390, Fax (015) 2 690 190

Blz. 1 Inhoud Voorwoord 3 1 Onderwerp en toepassingsgebied 5 2 Termen en definities 5 2.1 Algemene begrippen 5 2.1.1 Ruimte 5 2.1.2 Binnenruimte 5 2.1.3 Gebouwgebonden buitenruimte 5 2.1.4 Overdekte gebouwgebonden buitenruimte 5 2.1.5 Niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimte 5 2.1.6 Bouwlaag 7 2.1.7 Begrippen voor functie en/of gebruik van ruimten 7 2.1.8 Ruimte of voorziening voor verticaal verkeer 11 2.1.9 Gebouwinstallatie 11 2.1.10 Stallingsruimte 11 2.1.11 Ondergeschikt bouwdeel 11 2.1.12 Gebruikseenheid 11 2.2 Maatbegrippen 11 2.2.1 Afstand 11 2.2.2 Bruto-hoogte 13 2.2.3 Netto-hoogte 13 2.2.4 Vrije hoogte 13 2.2.5 Vrije doorgang 13 2.2.6 Kortste route 13 3 Terreinoppervlakten 15 3.1 Algemeen 15 3.2 Terreinoppervlakte 15 3.3 Bebouwde terreinoppervlakte 17 3.4 Onbebouwde terreinoppervlakte 17 3.5 Overbouwde terreinoppervlakte 19 3.6 Onderbouwde terreinoppervlakte 19 4 Vloeroppervlakten 19 4.1 Algemeen 19 4.2 Bruto-vloeroppervlakte 19 4.2.1 Beginsel 19 4.2.2 Bruto-vloeroppervlakte van een gebouw 19 4.2.3 Bruto-vloeroppervlakte van overdekte gebouwgebonden buitenruimten van een gebouw 19 4.2.4 Bruto-vloeroppervlakte van niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimten van een gebouw 19 4.3 Netto-vloeroppervlakte 21 4.3.1 Beginsel 21 4.3.2 Netto-vloeroppervlakte van een gebouw 21 4.3.3 Netto-vloeroppervlakte van overdekte gebouwgebonden buitenruimten van een gebouw 21 4.3.4 Netto-vloeroppervlakte van niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimten van een gebouw 21 4.4 Tarra-oppervlakte 23 4.5 Gebruiksoppervlakte 23 4.5.1 Beginsel 23 4.5.2 Toe te rekenen delen van de gebruiksoppervlakte van gemeenschappelijke ruimten 23 4.5.3 Toe te rekenen delen van de gebruiksoppervlakte van algemene ruimten 23 4.5.4 Gebruiksoppervlakte van een gebouw 23 4.5.5 Gebruiksoppervlakte van een brandcompartiment, rookcompartiment en toegankelijkheidssector, verwarmde of onverwarmde zone, (deel)energiesector of van een gedeelte van een gebouw dat wordt gekoeld of van vochtige lucht voorzien 23 4.5.6 Gebruiksoppervlakte aan te houden voor de berekening van de opvang- en doorstroomcapaciteit voor vluchten bij brand 23 4.6 Verhuurbare oppervlakte 27 4.6.1 Beginsel 27 4.6.2 Toe te rekenen delen van de verhuurbare oppervlakte van algemene ruimten 27 4.6.3 Verhuurbare oppervlakte van een gebouw 27 blz.

Blz. 2 5 Inhouden 31 5.1 Algemeen 31 5.2 Bruto-inhoud 31 5.2.1 Beginsel 31 5.2.2 Bruto-inhoud van een gebouw 31 5.2.3 Bruto-inhoud van overdekte gebouwgebonden buitenruimten van een gebouw 31 5.2.4 Bruto-inhoud van niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimten van een gebouw 31 5.3 Netto-inhoud 31 5.3.1 Beginsel 31 5.3.2 Netto-inhoud van een gebouw 31 5.3.3 Netto-inhoud van overdekte gebouwgebonden buitenruimten van een gebouw 31 5.3.4 Netto-inhoud van niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimten van een gebouw 31 Bijlage A (informatief) en van vloeroppervlakten en inhouden van gebouwen volgens NEN 2580 33 A.1 Vloeroppervlakten van verschillende gebouwtypen 33 A.1.1 Utiliteitsgebouw 33 A.1.2 Eengezinshuis 37 A.1.3 Appartement 40 A.1.4 Niet-zelfstandige woningen 41 A.2 Inhouden van een gebouw 45 A.2.1 Bruto-inhoud 45 A.2.2 Netto-inhoud 46 Bijlage B (informatief) Uit NEN 2580 af te leiden vloeroppervlakten 47 Inleiding 47 B.1 Onderverdeling van de netto-vloeroppervlakte 49 B.1.1 Installatie-oppervlakte 49 B.1.2 Verkeersoppervlakte 49 B.1.2.1 Verticaal-verkeersoppervlakte 49 B.1.2.2 Horizontaal-verkeersoppervlakte 49 B.1.3 Nuttige oppervlakte 49 B.2 Woonoppervlakte 49 Bijlage C (informatief) Bepaling van de binnenwerkse kernoppervlakte (BKO) 51 C.1 Bepalingsmethode 51 blz.

Blz. 3 Normtekst Voorwoord De voorliggende norm bevat termen, definities en bepalingsmethoden voor oppervlakten van terreinen die bestemd zijn voor gebouwen en voor vloeroppervlakten en inhouden van gebouwen of delen ervan. De 2e druk van NEN 2580 is gewijzigd in verband met verbetering van de aansluiting op het Bouwbesluit. Naast redactionele aanpassingen en aanpassing van het woordgebruik op de begrippen van het Bouwbesluit zijn daarbij de volgende inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd: de bepaling van de gebruiksoppervlakte van een gebouwfunctie in een niet tot bewoning bestemd gebouw is gelijk getrokken met die van een woning; de tekst is aangepast daar waar die tekst voor tweeërlei uitleg vatbaar was; de toerekening van gemeenschappelijke en algemene ruimten is afzonderlijk uitgeschreven voor tot bewoning bestemde gebouwen en voor niet tot bewoning bestemde gebouwen; een specifieke bepaling is opgenomen voor de situatie dat de gemeenschappelijke ruimten hoofdzakelijk uit verkeersruimten bestaan; de bepalingsmethode is uitgebreid met een methode voor het bepalen van de gebruiksoppervlakte van een brandcompartiment, rookcompartiment en toegankelijkheidssector, verwarmde of onverwarmde zone, (deel)energiesector of van een gedeelte van een gebouw dat wordt gekoeld of van vochtige lucht wordt voorzien. Door deze wijzigingen kon de gebruiksoppervlakte niet meer ongewijzigd worden gebruikt voor de bepaling van de verhuurbare oppervlakte. Om deze reden en het feit dat de verhuurbare oppervlakte nu door de marktpartijen wordt gebruikt is aan hoofdstuk 4 Vloeroppervlakten een nieuwe paragraaf toegevoegd voor het bepalen van de verhuurbare oppervlakte. Het belang van NEN 2580 en de mogelijkheden in relatie met NEN 2631:1979 (investeringskosten) en NEN 2632:1980 (exploitatiekosten) kunnen als volgt worden samengevat: het opstellen van eenduidige oppervlakte- en inhoudsanalyses door uniforme bepaling van basisgegevens; het verkrijgen van vergelijkbare informatie over de verhouding tussen hoeveelheden (in m 2 en m 3 ) en kosten; het geven van alternatieven in het ontwerpstadium, waarin bovengenoemde analyses en bijbehorende verhoudingen zijn betrokken; de uitwisseling van uniform opgebouwde informatie op dit gebied, waarbij onder andere vergelijkbare gegevens worden gepubliceerd en geregistreerd; het fungeren als hulpmiddel bij de beoordeling en terugkoppeling in het ontwerpproces. Titels van ter informatie vermelde normen: NEN 2631 NEN 2632 NEN 3509 1979 Investeringskosten van gebouwen. Begripsomschrijvingen en indeling 1980 Exploitatiekosten van gebouwen. Begripsomschrijvingen en indeling 1983 Trappen in woningen en woongebouwen. Benamingen, definities en afmetingen. Deze norm bevat op de rechterbladzijden de normtekst, terwijl op de linkerbladzijden artikelsgewijs de toelichtingen zijn opgenomen.

Blz. 4 Toelichting 1 De in de norm opgenomen bepalingsmethoden voor terreinoppervlakten zijn uitsluitend bedoeld voor terreinen of delen daarvan, die voor gebouwen zijn bestemd. Voor de terreinoppervlakten beperkt de norm zich dus tot terreinen, waarop een gebouw is geplaatst of waarop een gebouw mag worden geplaatst. De norm geldt voor alle gebouwtypen. In 4.5.1 en 4.5.3 is, voor verticaal verkeer en gemeenschappelijke verkeersruimte, een onderscheid gemaakt tussen woningen, woongebouwen, logiesverblijven en logiesgebouwen enerzijds en overige gebouwen anderzijds. 2 De bepalingsmethoden, die in de hoofdstukken 3, 4 en 5 van de norm zijn opgenomen, bevatten begrippen die in hoofdstuk 2 zijn omschreven. Hierop moet bijzonder worden gelet omdat de toepassing van de bepalingsmethoden impliceert dat de voorwaarden zoals omschreven in de desbetreffende definities worden gehanteerd. 2.1.2 Een binnenruimte is in beginsel aan alle kanten omsloten door wanden over de volledige hoogte en voorzien van een dichte vloerconstructie aan zowel de onder- als bovenzijde. Hieropzijn uitzonderingen mogelijk bijvoorbeeld bij een vide. De aard van devloeropening en de grootte in relatie tot de totale vloeroppervlakte zullen dan moeten uitwijzen of er sprake is van één binnenruimte of twee of meer binnenruimten, die niet volledig van elkaar zijn gescheiden. Dit onderscheid kan van belang zijn voor het vaststellen van de inhoud van afzonderlijke ruimten. Een kruipruimte met een hoogte van 1,5 m of meer en zonder verharde vloer (bijvoorbeeld zandgrond) kan niet als binnenruimte worden aangemerkt, omdat een bouwkundige afsluiting op het grensvlak met de bodem ontbreekt. Een dergelijke kruipruimte wordt als gebouwgebonden buitenruimte beschouwd (zie 2.1.3). Onder de term bodem wordt ook open water verstaan. Een botenhuis moet om die reden eveneens als gebouwgebonden buitenruimte worden gekwalificeerd. 2.1.3 Beweegbare delen in de gevel, het dak of de laagstgelegen vloer, zoals deuren en ramen, te openen lichtkappen en kruipluiken worden niet als permanente openingen beschouwd. Hetzelfde geldt voor ventilatieopeningen en -kanalen in de gevel, in het dak of in de vloer, zelfs als deze niet afsluitbaar zijn. Installatieruimten, die continu met buitenlucht worden geventileerd, moeten daarom als binnenruimten worden beschouwd. Ruimten, die plaatselijk van de buitenlucht zijn gescheiden door een hek, rooster of gaasafzetting, zoals half verdiepte parkeergarages en opslagruimten voor gasflessen, worden daarentegen wèl als gebouwgebonden buitenruimten opgevat. Een plat dak kan volgens de gegeven definitie alleen als een gebouwgebonden buitenruimte worden aangemerkt als de randen zijn voorzien van een afscheiding volgens de hiervoor geldende voorschriften. Verder moet een ruimte volgens 2.1.1 toegankelijk zijn voor mensen. In het algemeen gaat het dan om dakterrassen die met een vaste trap bereikbaar zijn. 2.1.4/ In figuur 1 is een gebouwgebonden buitenruimte afgebeeld, waarvan een deel als over- 2.1.5 dekte gebouwgebonden buitenruimte en een deel als niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimte moet worden beschouwd. In dit voorbeeld is de breedte van de loodrechte projectie van het overdekkende bouwdeel op het horizontale vlak groter dan de helft van de netto-hoogte en is de breedte groter dan 0,75 m. Zou dit niet het geval zijn, dan moet de afgebeelde gebouwgebonden buitenruimte in zijn geheel als niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimte worden beschouwd. Waar een niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimte grenst aan een overdekte gebouwgebonden buitenruimte, mag de omsluiting onderbroken zijn. b L/ b > 0,5 h en n overdekte niet-overdekte /buitenruimte / / 1 buitenruimte / / Figuur 1: van een overdekte gebouwgebonden buitenruimte grenzend aan een niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimte

Blz. 5 Normtekst 1 Onderwerp en toepassingsgebied Deze norm geeft termen, definities en bepalingsmethoden voor de oppervlakten van terreinen met een bouwbestemming en voor de vloeroppervlakten en inhouden van gebouwen of delen daarvan. 2 Termen en definities 2.1 Algemene begrippen 2.1.1 ruimte: Een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, met een netto-hoogte van ten minste 1,5 m, dat geheel of gedeeltelijk door bouwkundige scheidingsconstructies wordt begrensd en waarvan de vloer of de overdekking een onderdeel vormt van de constructie van het gebouw. Ruimten worden onderscheiden in: binnenruimten (2.1.2) en gebouwgebonden buitenruimten (2.1.3). 2.1.2 binnenruimte: Een ruimte die aan alle kanten over de volle hoogte omsloten en overdekt is. 2.1.3 gebouwgebonden buitenruimte: Een ruimte die door het ontbreken van uitwendige bouwkundige scheidingsconstructies permanent in open verbinding staat met de bodem en/of de buitenlucht. Gebouwgebonden buitenruimten worden onderscheiden in: overdekte gebouwgebonden buitenruimten (2.1.4) en niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimten (2.1.5). 2.1.4 overdekte gebouwgebonden buitenruimte: Een gebouwgebonden buitenruimte die of een deel daarvan dat geheel overdekt is, waarbij de breedte van de verticale projectie van het overdekkende bouwdeel op het horizontale vlak groter is dan de helft van de netto-hoogte en ten minste gelijk is aan 0,75 m. 2.1.5 niet-overdekte gebouwgebonden buitenruimte: Een gebouwgebonden buitenruimte die of een deel daarvan dat niet overdekt is in de zin van 2.1.4.

Blz. 6 Toelichting 2.1.6 Een bouwlaag is bijvoorbeeld een kelder, de begane grond, een verdieping of een zolder. In veel gevallen zullen ruimten binnen een bouwlaag gelijkvloers zijn gelegen. Ruimten met een verschillend vloerniveau, bijvoorbeeld vertrekken in splitlevel-woningen, worden tot dezelfde bouwlaag gerekend als het hoogteverschil tussen de vloeren van de aan elkaar grenzende ruimten niet meer is dan 1.5 m. Ruimten, die voor een deel lager zijn dan 1.5 m en voor een ander deel hoger zijn, worden in het geheel tot één bouwlaag gerekend. Een zolder, waarin een netto-hoogte van 1.5 m of hoger voorkomt, is dus een bouwlaag. Figuur 2 geeft in een voorbeeld aan waar de verschillende bouwlagen liggen. vijfde bouwlaag vierde bouwlaag Figuur 2: van bouwlagen In een gebouw 2.1.7 Een gebouw kan bestaan uit een of meer gebouwfuncties, waaronder ook te rekenen een algemeen niet tot bewoning bestemd gebouw De aanvrager van een bouwvergunnrng of de eigenaar van een gebouw geeft zelf aan op welke wijze hrl zijn gebouw Indeelt waarbij hij slechts gebruik kan maken van de In het Bouwbeslun omschreven gebouwfunctres Deze luiden: a) b) Cl dl el bijeenkomstgebouw: Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en rnrichtrng is bestemd voor doelernden van mondelinge communicatie of cultuur. Een brjeenkomstgebouw kan brlvoorbeeld zrjn een congrescentrum, kerk, wijkgebouw, broscoop. theater, tentoonstellrngsgebouw en een mu seum cel: Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrrchtrng is bestemd voor gedwongen tijdelijk verblrlf van mensen die hun hoofdverblijf elders hebben. Een cel kan bijvoorbeeld een gevangenis- of polrtrecel zijn of een kamer of groep van kamers In een tehuis voor dwangmatige verpleging. cellengebouw: Gebouw of een gedeelte van een gebouw, rn welk gebouw of welk gedeelte twee of meer cellen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer verkeersruimten. Een cellengebouw kan bijvoorbeeld zijn een deel van een penitentiaire inrichting of het deel van een polttiegebouw, waarin verdachten tijdelijk worden opgesloten. Hierbij kan eveneens worden gedacht aan situaties waarin mensen dwangmatig worden verpleegd. gezondheidszorggebouw: Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en Inrichting IS bestemd voor doeleinden van medi sche verpleging, verzorging of behandeling of van medisch onderzoek. Een gezond heidszorggebouw kan btjvoorbeeld zijn een ziekenhuis. verpleegtehuis, verzorgrngstehuis of een psychiatriscne rnrrchtrng. maar ook een artsenpraktijk of een medisch centrum. horecagebouw. Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of gedeelte blijkens zijn constructie en rnrichtrng is bestemd voor het bedrijfsmatig verstrekken van consumptres en het gebruik daarvan ter plaatse. Een horecagebouw kan brjvoorbeeld zijn een restaurant, cafe of een (snack)bar.

Blz. 7 Normtekst 2.1.6 bouwlaag: Een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 m in hoogte verschillen. 2.1.7 Begrippen voor functie en/of gebruik van ruimten 2.1.7.1 gebouw(functie): Gebouw of deel van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor specifieke doeleinden, zoals een bijeenkomstgebouw, cel- en cellengebouw, gezondheidszorggebouw, horecagebouw, industriegebouw, kantoorgebouw, logiesgebouw, onderwijsgebouw, sportgebouw, stationsgebouw, winkelgebouw of woning of woongebouw. OPMERKING Naast bovengenoemde gebouwfuncties zijn er nog gebouwen die niet tot die functies behoren. Een dergelijk gebouw wordt ook wel algemeen niet tot bewoning bestemd gebouw genoemd. 2.1.7.2 gemeenschappelijke ruimte: Tot een gebouw behorende ruimte waarop twee of meer woningen of logiesverblijven zijn aangewezen. 2.1.7.3 algemene ruimte: Een, niet in een woon- of logiesgebouw gelegen, besloten ruimte waarop twee of meer gebouwfuncties zijn aangewezen.

Blz. 8 Toelichting f) industriegebouw: Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van bedrijfsmatige bewerking of opslag van materialen of goederen, het bedrijfsmatig telen of opslaan van gewassen of het bedrijfsmatig houden van dieren. Een industriegebouw kan bijvoorbeeld zijn een fabriek, werkplaats, pakhuis, magazijn, kas of een stal. Onder een industriegebouw moet niet een hondenhok of een daarmee vergelijkbaar bouwwerk worden verstaan. g) kantoorgebouw: Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van administratie. h) logiesgebouw: Gebouw of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer logiesverblijven zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten. Een logiesgebouw is bijvoorbeeld een hotel. Ook een voor recreatief verblijf bestemd pension en een motel, mits de daarin gelegen kamers niet uitsluitend vanaf het aansluitende terrein te bereiken zijn, zijn als logiesgebouw aan te merken. i) logiesverblijf: Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen die hun hoofdverblijf elders hebben. Als logiesverblijven zijn onder meer aan te merken zomerhuisjes, bepaalde volkstuinhuisjes en kamers in een hotel of motel. In deze verblijven vindt recreatief nachtverblijf plaats of wordt tijdelijk onderdak geboden. j) onderwijsgebouw: Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van onderwijs. Een onderwijsgebouw kan bijvoorbeeld zijn een school, universiteit of een academie. Een in een school gelegen gymnastieklokaal zal echter veelal als sportgebouw moeten zijn aangemerkt. k) sportgebouw: Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor doeleinden van sport. Een sportgebouw kan bijvoorbeeld zijn een zwembad, gymnastieklokaal, sporthal of een fitnesscentrum. l) stationsgebouw: Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor aankomst en vertrek van openbare voorzieningen van weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer. Een stationsgebouw kan bijvoorbeeld zijn een bus- en treinstation of een (lucht-)havengebouw. m) winkelgebouw: Gebouw of gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor het verhandelen van materialen, goederen of diensten. Een winkelgebouw kan bijvoorbeeld zijn een winkel(centrum), warenhuis of reisbureau. n) woongebouw: Gebouw of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten. Een woongebouw is bijvoorbeeld een gebouw waarin flat- of portiekwoningen zijn gelegen. Kenmerkend voor deze woningen is, dat ze zijn te bereiken door verkeersruimten die voor gezamenlijk gebruik zijn bestemd. Indien naast woningen ook winkels deel uitmaken van een gebouw, behoren die winkels blijkens de begripsomschrijving niet tot het woongebouw. Immers, alleen het gedeelte van het gebouw waarin zich de woningen bevinden, wordt als woongebouw aangemerkt. Naast bovenstaande gebouwen (functies) bestaat nog een gebouw dat niet is aan te merken als een gebouwfunctie a) t.m. n). Een dergelijk gebouw staat bekend als een algemeen niet tot bewoning bestemd gebouw. Daarnaast kunnen van een gebouw gemeenschappelijke of algemene ruimten deel uitmaken. en daarvan kunnen zijn de centrale hal in een multifunctioneel gebouw of de toiletruimten in een gebouw met twee of meer gebouwfuncties. Gemeenschappelijke ruimten kunnen op grond van het Bouwbesluit alleen deel uitmaken van een woon- of logiesgebouw. Een gecombineerd gebouw, bestaande uit één of meer niet tot bewoning bestemde gebouwen en een woongebouw hebben slechts gemeenschappelijke ruimten binnen het woongebouw en voorts algemene ruimten, voor zover daarop de niet tot bewoning bestemde gebouwfuncties en al dan niet het woongebouw zijn aangewezen. Omtrent het gebruik van gebouwen en ruimten moeten op grond van artikel 8 van de Woningwet in de gemeentelijke bouwverordening voorschriften zijn gegeven. Die voorschriften zijn de titel op grond waarvan gemeenten in voorkomende gevallen bij een gebruik op een wijze waarvoor het gebouw of die ruimte niet geschikt is, op kunnen treden.

Blz. 9 Normtekst (blanco)

Blz. 10 Toelichting a 2.1.8 a b C = gemeenschappelijke of algemene ruimte = niet-zelfstandige gebouwfunctie = zelfstandige gebouwfunctie Figuur 3: van afzonderlijke gebouwfuncties binnen een gecombineerd gebouw en van ruimten voor verticaal verkeer zijn liftschachten en trappenhuizen. Voorzieningen voor verticaal verkeer zijn bijvoorbeeld (roi)trappen, hefplateaus en hellingbanen, die deel uitmaken van ruimten met andere functies. Als voorwaarde geldt dat er sprake moet zijn van circulatie tussen de onderscheiden bouwlagen van een gebouw. Buiten beschouwing blijven de voorzieningen, zoals (roi)trappen, hefplateaus en hellingbanen, die een niveauverschil van minder dan I,5 m overbruggen. Dergelijke hoogteverschillen blijven immers binnen een bouwlaag. 2.1.9 Tot de gebouwinstallaties worden onder meer gerekend: - verwarmingsinstallatie; - rookgasafvoer en binnenriolering; - installatie voor koud- en warmwatervoorziening; - installatie voor gas en perslucht; - installatie voor ruimtekoeling; - installatie voor ventilatie en luchtbehandeling; - elektrische centrale voor energievoorziening; - kracht- en lichtinstallatie; - communicatie-installatie; - transportinstallatie; - beveiligingsinstallatie. 2.1.10 2.1.12 2.2 Met een stallingsruimte wordt in het Bouwbesluit een ruimte bedoeld die is bestemd voor het stallen van motorvoertuigen of fietsen. Een dergelijke ruimte maakt in de regel geen deel uit van een gebouwfunctie, doch behoort tot zo n functie. Een dergelijke ruimte is aan te merken als niet tot bewoning bestemd gebouw. Voor een stallingsruimte, bestemd voor het stallen van motorvoet-tuigen, zijn specifieke voorschriften gegeven voor de luchtverversing van die ruimte. Het begrip gebruikseenheid dat wordt gebruikt in relatie tot de verhuurbare oppervlakte moet niet worden verward met het begrip gebouwfunctie dat in relatie tot het Bouwbesluit en de uitleg van dat besluit wordt gebezigd. Verder wordt er nog op gewezen dat niet het Bouwbesluit voorschriften voor het gebruik van gebouwen bevat, maar dat op grond van artikel8, tweede lid, onder a, van de Woningwet voorschriften voor het gebruik zijn opgenomen in de (Model-)bouwverordening. In 2.2 zijn enkele maatbegrippen gedefinieerd, die verder in de norm niet meer worden gebruikt bij de bepaling van oppervlakten en inhouden: vrije hoogte, vrije doorgang en kortste route. Deze begrippen komen voor in het Bouwbesluit en in normen die daarmee samenhangen. Via een verwijzing in andere normen naar de in NEN 2580 opgenomen definities, wordt bereikt dat uniforme bepalingsmethoden worden gehanteerd.

Bestelformulier Stuur naar: NEN Standards Products & Services t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer 10214 2600 WB Delft NEN Standards Products & Services Postbus 5059 2600 GB Delft Vlinderweg 6 2623 AX Delft Ja, ik bestel ex. nl Oppervlakten en inhouden van gebouwen - Termen, definities en bepalingsmethoden 57.35 T (015) 2 690 390 F (015) 2 690 271 www.nen.nl/normshop Wilt u deze norm in PDF-formaat? Deze bestelt u eenvoudig via www.nen.nl/normshop Gratis e-mailnieuwsbrieven Wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van normen, normalisatie en regelgeving? Neem dan een gratis abonnement op een van onze e-mailnieuwsbrieven. www.nen.nl/nieuwsbrieven Gegevens Bedrijf / Instelling T.a.v. O M O V E-mail Klantnummer NEN Uw ordernummer BTW nummer Postbus / Adres Postcode Plaats Telefoon Fax Factuuradres (indien dit afwijkt van bovenstaand adres) Postbus / Adres Postcode Plaats Datum Handtekening Retourneren Fax: 015 2 690 271 E-mail: klantenservice@nen.nl Post: NEN Standards Products & Services, t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer 10214, 2600 WB Delft (geen postzegel nodig). Voorwaarden De prijzen zijn geldig tot 31 december 2018, tenzij anders aangegeven. Alle prijzen zijn excl. btw, verzend- en handelingskosten en onder voorbehoud bij o.m. ISO- en IEC-normen. Bestelt u via de normshop een pdf, dan betaalt u geen handeling en verzendkosten. Meer informatie: telefoon 015 2 690 391, dagelijks van 8.30 tot 17.00 uur. Wijzigingen en typefouten in teksten en prijsinformatie voorbehouden. U kunt onze algemene voorwaarden terugvinden op: www.nen.nl/leveringsvoorwaarden. LEREN, WERKEN EN GROEIEN MET NEN preview - 2018