Beoordelingsrichtlijn verankeringsvoorzieningen (VAV) t.b.v. het vastzetten van PBM's tegen vallen van hoogte



Vergelijkbare documenten
Beoordelingsrichtlijn verankeringsvoorzieningen (VAV) t.b.v. het vastzetten van PBM's tegen vallen van hoogte

Beoordelingsrichtlijn Verankeringsvoorzieningen

Beoordelingsrichtlijn Verankeringsvoorzieningen

Wetgeving valbeveiligingsmiddelen

1 Arbeidsmiddelen volgens het Arbobesluit

Samenvatting wetgeving omtrent Machines en Arbeidsmiddelen

Arbeidsomstandighedenbesluit Relevante artikelen

Weet u wie uw arbeidsmiddelen mag keuren?

Grondverzetmachines en hijsen

Arbobesluit over werken op hoogte.

VEILIG WERKEN OP HOOGTE

Veilig werken met apparaten en machines

Veilig opslaan van glas op glasbokken en -karren, schuif- en rolstellingen

Artikel/lid Tekst Boete normbedrag

Revisies van Gebruiken gekeurde arbeidsmiddelen

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [[Datum openlaten]], nr. [[nr invullen]],);

Inleiding... pagina 1. Presentatie NEN pagina 2. Introductieopleiding NEN- EN en NEN pagina 2

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Minisymposium 4 juni

U bent hier: Home - Risico's - Arbeidsmiddelen Printvriendelijke versie

Mythes over werken op hoogte opgehelderd. Test je kennis en word je bewust van de echte risico s

Leidraad bij de aanschaf van persoonlijke beschermingsmiddelen Keuze, gebruik, reiniging en onderhoud

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Codex over het welzijn op het werk. Boek IX.- Collectieve bescherming en individuele uitrusting. Titel 1. Collectieve beschermingsmiddelen

Waterglijbanen. Zie voor meer informatie over speeltoestellen ook naar de informatie over Speeltoestellen.

STAATSCOURANT. Nr

Handleiding Driepoot ELLERSAFE TM-9. EN 795:1996 Class B Ref: AT011. Lees aandachtig de handleiding alvorens het materiaal te gebruiken.

Veilig werken op hoogte : een richtlijn voor de leden van de Algemene Schoorsteenvegers Patroon Bond

5.1. Eindtermen, toetstermen en toetsmatrijs Basis competentieprofiel Inspecteur Elektrische Arbeidsmiddelen

Verreiker: Gebruik als multifunctioneel werktuig.

De doelstellingen van de Arbowet zijn: het verbeteren van de veiligheid en gezondheid van medewerkers

In dit document zijn de letterlijke teksten van relevante wetsartikelen opgenomen.

Collectieve beschermingsmiddelen Wetgevende nota

Collectieve valbeschermingsmiddelen

MACHINEVEILIGHEID ALGEMEEN

Risico s Vallen van hoogte. Collectieve beschermingsmiddelen Niet van toepassing.

Rijksvastgoedbedrijf Product Informatieblad ; Veiligheidsvoorziening; rail- lijnbeveiliging hellend dak versie 3.0

Installatieverantwoordelijkheid NEN-3140

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hoofdstuk I. - Bepalingen betreffende de collectieve beschermingsmiddelen. Afdeling 1. - Toepassingsgebied en definities

Opleveringskeuring valbeveiliging

VEILIG WERKEN BEGINT MET MARQ

De CE-markering voor de FABRIKANT ( dus niet voor de gebruiker) houdt in :

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rijksvastgoedbedrijf Product Informatieblad ; Veiligheidsvoorziening; Rail- lijnbeveiliging op massief beton versie 3.0

Uitgebreide toelichting over controle en onderhoud van beschermingsmiddelen tegen brand

Besluit tot wijziging van de Nadere voorschriften controleen overige standaarden Vastgesteld 18 december 2008

EUROPEAN CONSTRUCTION CAMPAIGN 2004

Basisinspectiemodule Arbozorg: VOeT (Voorlichting, Onderricht en Toezicht)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

HOEBERT HULSHOF & ROEST

11 oktober 2012 W2.4: Constructieve aspecten van transformatie. Imagine the result

Machineveiligheid toepassen om de Arbeidsveiligheid en Arbeidsgezondheid continu te stimuleren.

INLEIDING. Factoren waarmee rekening moet worden gehouden. Valbeschermingsmethodes. Assortiment mobiele valbeveiliging VALBEVEILIGING

NEN 3140 Veilige Bedrijfsvoering

Toolboxfiche U014-14/2015

PBM's kopen en gebruiken

Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

Besluit van 30 juni 1992 houdende regelen betreffende de veiligheid van machines

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT:

Algemene inkoopvoorwaarden van Farmusol B.V.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Koninklijk besluit van 12 augustus 1993 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen (B.S )

PBM s voor de bescherming tegen vallen

Voorlichting, onderricht & Toezicht

Rijksvastgoedbedrijf Product Informatieblad ; Veiligheidsvoorziening; Rail- lijnbeveiliging op hout of lichtbeton versie 3.

MACHINEVEILIGHEID ALGEMEEN

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Overstapbordes. t.b.v. Sky-Light hangbruginstallatie. Gebruikershandleiding VEILIG WERKEN OP HOOG

Persoonlijke Beschermingsmiddelen

2015 no. 59 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

PBOSnVé progress in safety

COMMUNICATIE MET DE KRAANMACHINIST

Hefwerktuigen op werven: Wettelijke inspecties. Luc Vandereyt. Provincie Limburg Infodag: Keuringen in de bouwsector

Werken op hoogte vanuit een werkbak

Juridisch kader: mededelingenbrieven financiële verslaggeving

NL Handleiding opbouw en gebruik Dakrandbeveiliging EN Relax. Het is een Altrex.

Codex over het welzijn op het werk. Boek IV.- Arbeidsmiddelen. Titel 2. Bepalingen van toepassing op alle arbeidsmiddelen

AVAN - Arbeidsveiligheid Advies Nederland

OPGELET, zie Art : voor sportduikers zijn uitsluitend de artikelen 6.14, en 6.15, eerste lid, onder a-b-d, van toepassing!!!

Onderzoek elektratechnische installaties bij ondernemers

Rapport. Risico-inventarisatie & -evaluatie daken. Gymzaal

Koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het gebruik van arbeidsmiddelen voor het hijsen of heffen van lasten (B.S )

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ELEKTRISCHE VEILIGHEID

Afdeling IV. Bepalingen met betrekking tot de verkopen aan consumenten] Vorige versie(s)

ATEX REGELGEVING Regels en voorschriften voor apparaten, arbeidsmiddelen en arbeidsplaatsen in explosieve omgevingen

Chex Liftkeuringen B.V Reglement R.1.0. Keuringen van liftinstallaties tijdens de gebruiksfase van de liftinstallatie

In deze brief worden de door de Inspectie SZW geconstateerde tekortkomingen beschreven.

FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Algemene Directie Humanisering van de Arbeid Afdeling Normen over het welzijn op het werk

GEBRUIKSAANWIJZING NITCHI HANDTAKELS MODEL H50-A EN HE50A

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Service en dienstverlening. Het Asecos veiligheidsconcept

Besluit medische hulpmiddelen Ton Hofstede Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

& Machineveiligheid. Regelgeving bij aanschaf, gebruik en onderhoud van machines en arbeidsmiddelen. Paul Hoogerkamp

INFOBLAD 01. Toelichting op nieuw TCVT schema W3-11

Gebruikershandleiding Hijsframe t.b.v. trapgat Versie 1,

Transcriptie:

Beoordelingsrichtlijn verankeringsvoorzieningen (VAV) t.b.v. het vastzetten van PBM's tegen vallen van hoogte Uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut, Juli 2005 (30209404, Valbescherming) (VAV) CE conform EG-richtlijnen (*1) met conformiteitsverklaring afgegeven door fabrikant (voor beoogde toepassing en montage) Ja Montage door aantoonbaar deskundige (AD) (*3) volgens voorschrift fabrikant en/of volgens afwijkende en aanvullende specificaties, berekeningen of voorschriften VAV voldoet niet aan de eisen VAV voldoet niet aan de eisen Ja 2a) VAV bedoeld t.b.v. vastzetten van PBM's tegen vallen van hoogte (NEN EN 795, klasse A-B-C, NEN EN 516 en 517) Geschikheidsverklaring (*11) van Approved/Notified Body en fabrikant (voor beoogde toepassing en montage) Ja (VAV) Geen CE conform EG-richtlijn (*2) 2b) Constructief onderdeel oorspronkelijk niet beoogd als VAV Voor elk constructieonderdeel een aantoonbare sterkteberekening, 2x de maximaal optredende kracht, uitgaande van een val in het systeem, door gekwalificeerd ingenieur conform NEN (*4) Visuele controle + eventueel trekproef NEN-EN 795 annex (*6) Elke VAV aantoonbaar (*5) veilig gemonteerd (*6) volgens montagevoorschriften en trekproef, met geijkte apparatuur, conform NEN-EN 795 annex A VAV voldoet niet aan de eisen Ja Installatie/montage dossier compleet (*7) is VAV voorzien van markering (*8) VAV voldoet niet aan de eisen Ja VAV is geschikt t.b.v. vastzetten van PBM's (*9) tegen vallen van hoogte (*10) Ja Installatie/montage dossier compleet (*7) en VAV voorzien van aanhaakmarkering VAV voldoet niet aan de eisen

TOELICHTING BIJ DE BEOORDELINGSRICHTLIJN VAV Juli 2005 (*1) Wettelijke basis Verankeringsvoorzieningen voor het vastzetten van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s) tegen vallen van hoogte kunnen gecertificeerd/beproefd zijn volgens diverse richtlijnen. Bijvoorbeeld 89/686/EEG (PBM), 89/106/EC (bouwproducten, bijvoorbeeld voor ladderveiligheidshaken), en 98/37/EEG (machines). (*2) Keuze a) Monteerbare verankeringvoorzieningen ten behoeve van het vastzetten van PBM s tegen vallen van hoogte welke vanwege hun aard en/of karakter buiten de EGrichtlijnen vallen of b) Verankeringsvoorzieningen die vast onderdeel uitmaken van een constructie of object en van oorsprong niet bedoeld (beoogd?) zijn voor het vastzetten van PBM s tegen vallen van hoogte. (*3) Periodieke inspectie en deskundige persoon (EN 365, punt 3.3) Handeling waarbij periodiek een diepgaande beoordeling wordt uitgevoerd van persoonlijke beschermingsmiddelen of andere middelen voor tekortkomingen, zoals beschadigingen en slijtage. De deskundige persoon is bekend met de actuele inspectie-eisen, aanbevelingen en instructies zoals verstrekt door de fabrikant met betrekking tot de desbetreffende component of (sub)systeem. Deze persoon zou in staat moeten zijn om de betekenis van de gebreken te beoordelen, om het initiatief tot herstel te nemen en zou daartoe de noodzakelijke vaardigheden en mogelijkheden moeten hebben. Een deskundige persoon kan een opleiding nodig hebben van de fabrikant of diens vertegenwoordiger in de specifieke persoonlijke beschermingsmiddelen of andere middelen, bijvoorbeeld vanwege de complexiteit of innovatie, of waarbij kritische veiligheidsinformatie nodig is voor het ontmantelen, het opnieuw in elkaar zetten, of de beoordeling van de persoonlijke beschermingsmiddelen of andere middelen. De opleiding kan worden aangepast en aangevuld. Een persoon kan deskundig zijn om periodieke inspecties uit te voeren voor één bepaald model persoonlijke beschermingsmiddel of ander middel om verschillende modellen te inspecteren. (*4) Montageberekeningen NEN 6700 (1991, aanvulling 1 1997, nieuw ontwerp 2005) Technische grondslagen voor bouwconstructies - TGB 1990 Algemene basiseisen. NEN 6701 (1985, tweede ontwerp 2001) TGB algemene basiseisen/symbolen. NEN 6702 (2001, ontwerp aanvulling 1 2005) TGB Belastingen en vervormingen. NEN 6720 (1995, aanvulling 3 2004) Voorschriften beton TGB 1990 Constructieve eisen en rekenmethoden (VBC 1995). NEN 6760 2001, nieuw ontwerp 2005) Technische grondslagen voor bouwconstructies - TGB 1990 - Houtconstructies - Basiseisen - Eisen en bepalingsmethoden. NEN 6770 (1997, aanvulling 1 2001) TGB 1990 - Staalconstructies - Basiseisen en basisrekenregels voor overwegend statisch belaste constructies. NEN 6790 (2005) Technische grondslagen voor bouwconstructies - TGB 1990 - Steenconstructies - Basiseisen en bepalingsmethoden. Betonberekeningen geschieden volgens CUR richtlijn 25. (*5) Tijdelijke ankerpunten Voor tijdelijke ankerpunten zoals bandlussen, katrollen, tijdelijke opspansystemen en dergelijke geldt dat het constructieve bevestigingspunt waaraan deze middelen vastgezet worden, moet voldoen aan de in de keuzewijzer VAV: Geen CE conform EG richtlijn. Het tijdelijke ankerpunt dient zelf niet aan een trekproef onderworpen te worden tenzij dit vanwege de aard van de constructie uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk zou kunnen worden geacht (zie *6). 1

(*6) Arbeidsomstandighedenbesluit met betrekking tot keuring van Arbeidsmiddelen Dit punt gaat specifiek over middelen die in gebruik zijn. In werksituaties zijn van toepassing: de Arbeidsomstandighedenwet, het Arbeidsomstandig-hedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling van toepassing.zie verder bijlage A Artikel 7.2a Definitie keuring Onder keuring wordt verstaan: een onderzoek of een beproeving. Art. 7.4a Arbeidsmiddelen gekeurd op juiste wijze van montage Wanneer de veiligheid van een arbeidsmiddel afhangt van de wijze van installeren is een keuring (onderzoek of beproeving) noodzakelijk om vast te stellen of het veilig in gebruik kan worden genomen. De keuring richt zich op de juiste wijze van installatie en goed en veilig functioneren van de arbeidsmiddelen in de arbeidssituatie. (*7) Het Installatie/montage dossier Dit moet bevatten: Situatiespecifieke montagehandleiding Projectspecifieke gebruiksinstructies en waarschuwingen;productspecifieke gebruiksinstructies conform EN 365 en CE verklaringen en andere certificaten van de geleverde producten; Berekeningen door constructeur van de montagemethodiek óf indien dit niet mogelijk is sterkte van montage aantonen door middel van beproeving conform Bijlage A EN 795 of montagevoorschrift; Bij kabel- en railsystemen moeten systeemberekeningen aanwezig zijn;verklaring van montage volgens voorschriften fabrikant, of bij afwijkingen, aanvullende berekeningen cq beproevingen conform EN 795 Bijlage A; Na montage een trekproef uit te voeren conform EN 795 Bijlage A. Het ankerpunt waarvan de veiligheid afhangt van de wijze van montage, dient ten behoeve van de gebruiker na montage voordat het voor de eerste maal in gebruik wordt genomen gekeurd te worden op de juiste wijze van montage en goed en veilig functioneren (common sense); EN 365 is van toepassing op alle ankerpunten zowel vaste als verplaatsbare ankerpunten, dit houdt in: - Gebruikers/inspectiekaart ten behoeve van het ankerpunt/systeem conform EN 365; - Verklaring van plicht tot periodieke inspectie met een minimum van 1x per jaar conform NEN EN 365; Elke verankeringsvoorziening moet traceerbaar zijn en voorzien te zijn van een duidelijke identificatie. (*8) Elke VAV dient conform EN 365 minimaal voorzien te zijn van een duidelijk leesbaar label waarop staat vermeld: Naam van fabrikant/installateur of merknaam; Identificatienummer; Model en type; Toepassingsgebied; Pictogram lezen gebruiksaanwijzing ; Datum van installatie/ingebruikname; Datum van nieuwe inspectie. (*9) Arbobesluit, Algemene vereisten, keuze en beschikbaarheid en gebruik Persoonlijke beschermingsmiddelen: Artikel 8.1 Algemene vereisten persoonlijk beschermingsmiddel 1. Een door de werkgever aan de werknemer ter beschikking gesteld persoonlijk beschermingsmiddel is in overeenstemming met de betreffende bepaling inzake ontwerp en constructie op het gebied van veiligheid en gezondheid, bedoeld in het Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen en het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen. De vorige volzin is slechts van toepassing voor zover bedoeld persoonlijk beschermingsmiddel onder het toepassingsgebied van genoemde besluiten valt. 2. In alle gevallen moet een persoonlijk beschermingsmiddel: a. geschikt zijn voor de te vermijden gevaren, zonder zelf een vergroot gevaar in te houden; b. beantwoorden aan de bestaande omstandigheden op de arbeidsplaats; c. afgestemd zijn op de ergonomische eisen en de vereisten met betrekking tot de gezondheid van de werknemers; d. na de nodige aanpassingen geschikt zijn voor de drager. 2

3. Indien verschillende gevaren het tegelijkertijd dragen van meer dan één persoonlijk beschermingsmiddel noodzakelijk maken, zijn deze persoonlijke beschermingsmiddelen op elkaar afgestemd en blijven zij doelmatig tegen het betreffende gevaar of de betreffende gevaren. 4. De keuze van het persoonlijke beschermingsmiddel en de wijze waarop dit gebruikt moet worden, met name wat betreft de duur van het dragen, worden bepaald afhankelijk van de ernst van het gevaar, de frequentie van de blootstelling aan het gevaar en de kenmerken van de arbeidsplaats van iedere werknemer afzonderlijk alsmede van de doelmatigheid van het persoonlijk beschermingsmiddel. 5. Een persoonlijk beschermingsmiddel is in beginsel bestemd voor gebruik door één persoon. Indien de omstandigheden vereisen dat een persoonlijk beschermingsmiddel door meer dan één persoon gebruikt wordt, worden doeltreffende maatregelen genomen, opdat een dergelijk gebruik geen gezondheids- of hygiëneproblemen oplevert voor de onderscheiden gebruikers. 6. Adequate gegevens over ieder persoonlijk beschermingsmiddel, nodig voor de toepassing van het eerste, tweede, derde en vierde lid, zijn in het bedrijf of de inrichting beschikbaar en worden zonodig doorgegeven. 7. De persoonlijke beschermingsmiddelen mogen slechts voor de beoogde doeleinden worden gebruikt. Zij worden gebruikt overeenkomstig de gebruiksaanwijzing. Artikel 8.2 Keuze persoonlijk beschermingsmiddel Alvorens een persoonlijk beschermingsmiddel te kiezen maakt de werkgever, in het kader van de inventarisatie en evaluatie, bedoeld in artikel 4 van de wet, een beoordeling van de uitrusting die hij voornemens is ter beschikking te stellen, teneinde na te gaan in hoeverre deze voldoet aan de in artikel 8.1 eerste, tweede en derde lid gestelde voorwaarden. Deze beoordeling omvat: a. een inventarisatie en evaluatie van de gevaren die niet met andere middelen vermeden kunnen worden; b. een omschrijving van de kenmerken die de persoonlijke beschermingsmiddelen moeten bezitten om de onder a vermelde gevaren te kunnen ondervangen, rekening houdend met eventuele gevaarsbronnen die de persoonlijke beschermingsmiddelen zelf kunnen vormen; c. een inventarisatie en evaluatie van de kenmerken van de betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen die beschikbaar zijn, vergeleken met de onder b bedoelde kenmerken. Artikel 8.3 Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen 1. Indien gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van een werknemer op de arbeidsplaats aanwezig is of kan ontstaan, zijn voor de werknemers die aan dat gevaar blootstaan of kunnen blootstaan persoonlijke beschermingsmiddelen in voldoende aantal beschikbaar en wordt ervoor gezorgd dat die werknemers die middelen gebruiken. 2. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden onderhouden, gerepareerd en zindelijk gehouden. Voorts worden de noodzakelijke vervangingen voor het goed functioneren gedaan. (*10) Verankeringvoorziening (VAV) is geschikt ten behoeve van het vastzetten van Persoonlijke Beschermingsmiddelen tegen vallen van hoogte De conclusie Ja is geen waarborg voor: 1. Juiste keuze en positie van de Verankeringvoorziening: Correcte locatie (pendule-gevaar, obstakels, te geringe vrije valhoogte, etc.); Correct gebruik; 2. Compatibiliteit met andere PBM s; 3. Veiligheid: Door veroudering Door externe negatieve invloeden Door onjuiste opslag Na een val in de Verankeringvoorziening. 3

(*11) Geschikheidsverklaring Deze bestaat uit: a) Verklaring door Notified Body of Approved Body dat de Verankeringvoorziening in zijn geheel voldoet aan de betreffende norm. Beproeving en toetsing moeten worden uitgevoerd conform alle in de norm genoemde criteria. Verwijzing/toetsing naar een gedeelte van de norm is onvoldoende leid niet tot een geschiktheidsverklaring. Refererende normen zijn: NEN EN 795, NEN EN 516, NEN EN 517, NEN EN 365, NEN EN 353-1, NEN EN 353-2. b) Conformiteitsverklaring van de fabrikant over de gehanteerde norm en de beoogde toepassing. Aanhangsel: Bijlage A: Inspectie en onderhoud van arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen (komt overeen met de Praktijkgids van het NEN Persoonlijke Beschermingsmiddelen 2005, Bijlage E.; ISBN 90 5254 110 8) Deze toelichting gaat specifiek over middelen die in gebruik zijn. De fabrikant of leverancier wordt hierbij geacht zijn materiaal onder de wettelijke voorwaarden verkocht te hebben aan een gebruiker. Dit houdt onder andere in dat een gebruiksaanwijzing conform de norm NEN-EN-365 in de Nederlandse taal en /of de landstaal van de gebruiker is meegeleverd. In werksituaties zijn de Arbeidsomstandighedenwet, het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling van toepassing. In de artikelen 7.2a, 7.4a en 7.5 van het Arbeidsomstandighedenbesluit staan bepalingen met betrekking tot keuring en onderhoud van arbeidsmiddelen voldoende. Voor verankeringsvoorzieningen voegt EN 795 daar het volgende aan toe: De gebruikersinstructies moeten in overeenstemming zijn met EN 365, met de mededeling dat de verankeringsvoorzieningen beproef d zijn volgens EN 795 en dat ze, tenzij anders aangegeven, geschikt zijn voor één persoon met schokdemper volgens EN 355. Verder: a) Voor klasse C: de maximum toelaatbare kracht op het uiteinde en de tussenliggende structuurankers. b) Voor klasse E, de volgende aanwijzingen: Dat doodgewichtankers niet worden gebruikt bij vorst of de kans daarop; Over het gebruik van doodgewichtankers bij vervuiling op het dakoppervlak en/of de verankeringsvoorziening door olie, vet enz. of door algengroei; Over de soorten dakoppervlak waarop de voorziening mag worden gebruikt (die oppervlakken waarop het succesvol getest is)); Dat bij de positionering van doodgewichtankers wordt voorkomen dat water zich daar ophoopt; Dat waar doodgewichtankers gebruikt worden op een dak met gruis, alle losse stenen worden verwijderd voor de assemblage van de verankeringsvoorziening. c) Voor klasse E, de volgende gebruiksaanwijzingen: de potentiële gevaren wanneer een doodgewichtanker gecombineerd met een valbeveiliging met automatische lijnspanner (EN 360) wanneer die niet samen zijn getest als een compleet valbeveiligingssysteem; de potentiële gevaren wanneer doodgewichtankers gecombineerd worden met schokdempende lijnen (EN 355), wanneer die niet samen zijn getest als een compleet valbeveiligingssysteem; dat waar gebruikers van plan zijn om valbeschermingsmiddelen te combineren, dat zij eerst advies vragen aan de fabrikant van de valbeschermende middelen. Voor de volledige tekst zie BIJLAGE A welke los verkrijgbaar is bij deze beoordelings-richtlijn. 4

BIJLAGE A BIJ DE BEOORDELINGSRICHTLIJN VAV Juli 2005 Bijlage A behorende bij de beoordelingsrichting verankeringsvoorzieningen (VAV) ten behoeve van het vastzetten van PBM s tegen vallen van hoogte : Inspectie en onderhoud van arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen (komt overeen met Praktijkgids Persoonlijke Beschermingsmiddelen 2005, Bijlage E van het NEN). Deze toelichting gaat specifiek over middelen die in gebruik zijn. De fabrikant of leverancier wordt hierbij geacht zijn materiaal onder de wettelijke voorwaarden verkocht te hebben aan een gebruiker. Dit houdt onder andere in dat een gebruiksaanwijzing conform de norm NEN-EN-365 in de Nederlandse taal en /of de landstaal van de gebruiker is meegeleverd. Voor verankeringsvoorzieningen voegt EN 795 daar het volgende aan toe: De gebruikersinstructies moeten in overeenstemming zijn met EN 365, met de mededeling dat de verankeringsvoorzieningen beproefd zijn volgens EN 795 en dat ze, tenzij anders aangegeven, geschikt zijn voor één persoon met schokdemper volgens EN 355. Verder: a) Voor klasse C: de maximum toelaatbare kracht op het uiteinde en de tussenliggende structuurankers. b) Voor klasse E, de volgende aanwijzingen: Dat doodgewichtankers niet worden gebruikt bij vorst of de kans daarop; Over het gebruik van doodgewichtankers bij vervuiling op het dakoppervlak en/of de verankeringsvoorziening door olie, vet enz. Of door algengroei; Over de soorten dakoppervlak waarop de voorziening mag worden gebruikt (die oppervlakken waarop het succesvol getest is)); Dat bij de positionering van doodgewichtankers wordt voorkomen dat water zich daar ophoopt; Dat waar doodgewichtankers gebruikt worden op een dak met gruis, alle losse stenen worden verwijderd voor de assemblage van de verankeringsvoorziening c) Voor klasse E, de volgende gebruiksaanwijzingen: de potentiële gevaren wanneer een doodgewichtanker gecombineerd met een valbeveiliging met automatische lijnspanner (EN 360) wanneer die niet samen zijn getest als een compleet valbeveiligingssysteem; de potentiële gevaren wanneer doodgewichtankers gecombineerd worden met schokdempende lijnen (EN 355), wanneer die niet samen zijn getest als een compleet valbeveiligingssysteem; dat waar gebruikers van plan zijn valbeschermingsmiddelen te combineren, dat zij eerst advies vragen aan de fabrikant van de valbeschermende middelen. In werksituaties zijn van toepassing: de Arbeidsomstandighedenwet, het Arbeidsomstandighedenbesluit en de Arbeidsomstandighedenregeling. In de artikelen 7.2a, 7.4a en 7.5 van het Arbeidsomstandighedenbesluit staan bepalingen met betrekking tot keuring en onderhoud van arbeidsmiddelen. Artikel 7.2a Definitie keuring In dit hoofdstuk wordt verstaan onder keuring: een onderzoek of een beproeving. Artikel 7.4a Keuringen 1. Een arbeidsmiddel waarvan de veiligheid afhangt van de wijze van installatie wordt na de installatie en voordat het voor de eerste maal in gebruik wordt genomen gekeurd op de juiste wijze van installatie en goed en veilig functioneren. 2. Een arbeidsmiddel als bedoeld in het eerste lid, wordt voorts na elke montage op een nieuwe locatie of een nieuwe plek gekeurd op de juiste wijze van installatie en goed en veilig functioneren. 3. Een arbeidsmiddel dat onderhevig is aan invloeden die leiden tot verslechteringen welke aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van gevaarlijke situaties wordt, zo dikwijls dit ter waarborging van de goede staat noodzakelijk is, gekeurd, waarbij het zo nodig wordt beproefd. 1

4. Een arbeidsmiddel als bedoeld in het derde lid, wordt voorts gekeurd, waarbij het zo nodig wordt beproefd, telkens wanneer zich uitzonderlijke gebeurtenissen hebben voorgedaan die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van het arbeidsmiddel. Als uitzonderlijke gebeurtenissen worden in ieder geval aangemerkt: natuurverschijnselen, veranderingen aan het arbeidsmiddel, ongevallen met het arbeidsmiddel en langdurige buitengebruikstelling van het arbeidsmiddel. 5. Keuringen worden uitgevoerd door een deskundige natuurlijke persoon, rechtspersoon of instelling. 6. Schriftelijke bewijsstukken van de uitgevoerde keuringen zijn op de arbeidsplaats aanwezig en worden desgevraagd getoond aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 24 van de wet. 7. Dit artikel is niet van toepassing op attractieen speeltoestellen waarop het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen van toepassing is. 8. Het eerste tot en met het vijfde lid zijn niet van toepassing op steigers waarop artikel 7.34 van toepassing is. 9. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op: a. hijs- en hefwerktuigen en hijs- en hefgereedschappen aan boord van schepen waarop artikel 7.29 van toepassing is; b. liften en bouwliften voor personenvervoer waarop het Warenwetbesluit liften van toepassing is; c. stoom- en damptoestellen waarop het Stoombesluit van toepassing is. 10. [Dit lid is nog niet in werking getreden.] 11. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op drukapparatuur, samenstellen en druksystemen waarop artikel 12b van het Warenwetbesluit drukapparatuur van toepassing is. 12. Het derde lid is niet van toepassing op: a. hijs- en hefgereedschap waarop artikel 7.20 van toepassing is; b. containers waarop het Warenwetbesluit containers van toepassing is; c. hijskranen waarop de artikelen 6d tot en met 6f van het Warenwetbesluit machines van toepassing zijn; d. transportsteigers waarop het Warenwetbesluit liften van toepassing is. Artikel 7.5 Montage, demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen 1. De nodige maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de arbeidsmiddelen tijdens de gehele gebruiksduur door toereikend onderhoud in een zodanige staat worden gehouden, dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk is voorkomen. 2. Onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamheden aan een arbeidsmiddel worden slechts uitgevoerd wanneer het arbeidsmiddel is uitgeschakeld en drukloos of spanningsloos is gemaakt.indien dit niet mogelijk is worden doeltreffende maatregelen genomen om die werkzaamheden veilig te kunnen uitvoeren. 3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op productie- en afstelwerkzaamheden met of aan een arbeidsmiddel. 4. Een bij een arbeidsmiddel behorend onderhoudsboek wordt goed bijgehouden. 5. Montage en demontage van een arbeidsmiddel vindt op veilige wijze plaats, met inachtneming van de eventuele aanwijzingen van de fabrikant. Belangrijke termen in de wetgeving zijn: gehele gebruiksduur, toereikend onderhoud, zodanige staat, dat gevaar is voorkomen. De praktijk leert dat persoonlijke beschermingsmiddelen vaak zeer slecht worden onderhouden. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in het niet schoonhouden, het onvoldoende smeren of oliën of het in natte staat opbergen van de persoonlijke beschermingsmiddelen in plastic zakken. 2

Wat is toereikend onderhoud?: wat de frequentie betreft: gangbaar is zo vaak als nodig doch ten minste eenmaal per jaar; wat de inhoud van het onderhoud betreft: de gebruiksaanwijzing van het product moet uitsluitsel geven; De fabrikant/leverancier moet bepalen en aangeven wat toereikend is. Ook het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen bepaalt hierover in artikel 6b, lid 1. Degene die een persoonlijk beschermingsmiddel verhandelt of gebruikt, zorgt ervoor dat dit in goede staat van onderhoud verkeert. Wat het niveau betreft, stelt artikel 7.6 (met name lid 2) van het Arbeidsomstandighedenbesluit het volgende: Artikel 7.6 Deskundigheid werknemers 1.Met betrekking tot arbeidsmiddelen waarvan het gebruik een specifiek gevaar voor de veiligheid van de werknemers kan opleveren blijft het gebruik voorbehouden aan werknemers die met het gebruik belast zijn. 2.Werknemers die belast zijn met het ombouwen, onderhouden, repareren of reinigen van arbeidsmiddelen als bedoeld in het eerste lid, bezitten daartoe een specifieke deskundigheid en ervaring. Deze deskundigheid wordt ingehuurd in de vorm van een gespecialiseerd inspectie- en/of onderhoudsbedrijf of door middel van productspecifieke cursussen verworven. Voor sommige producten dient de deskundige een opleiding te hebben gehad en geautoriseerd te worden door de fabrikant. Producten waarop dit van toepassing is, zijn vaak complex of hebben een innovatief of technisch hoogstaand karakter. Voorbeelden hiervan zijn chutes, horizontale staalkabelsystemen en reddingstoestellen. Met name bij technisch hoogwaardige producten, waarbij voor het onderhoud specialistische testapparatuur nodig is, wordt veelal van de eerste mogelijkheid gebruikgemaakt. De opleidingen op dit gebied worden meestal door de fabrikant van de betreffende producten gegeven. In het geval dat een werkgever de inspectie zelf ter hand neemt en zijn werknemers hiervoor door middel van een opleiding laat certificeren, dient hij deze inspecties in werkprocedures vast te leggen. Onderdelen hiervan zijn een logboek en/of inspectiekaart, een unieke codering of traceerbaar nummer, passende checklijsten voor de persoonlijke beschermingsmiddelen en een schriftelijke rapportage van de periodieke inspectie. Een geldige keuringssticker met daarop vermeld de volgende, nieuwe keuringsdatum maakt het geheel compleet. De norm NEN-EN-365 geeft voor persoonlijke beschermingsmiddelen tegen het vallen van hoogte zowel een voorbeeld van een inspectiekaart als voorschriften hoe een persoonlijk beschermingsmiddel moet worden voorzien van een correcte markering.met name producten die door de gebruiker zelf op maat worden gesneden, zoals werklijnen aangeleverd op een klos of in een kuil, dienen te worden voorzien van de juiste markeringen en coderingen. Ook zal een deskundige het product moeten inspecteren bij twijfel aan de deugdelijkheid van het product of nadat het product is blootgesteld aan een val of extreme gebruiksbelasting. Afgekeurde producten moeten direct aan het gebruik worden onttrokken door deze bijvoorbeeld te vernietigen. De werkgever heeft ten aanzien van de deskundigheid, voorlichting en een goede gebruiksaanwijzing een uitgesproken taak: Artikel 7.11a Voorlichting 1.Een bij een arbeidsmiddel behorende gebruiksaanwijzing wordt in begrijpelijke vorm ter kennis gebracht van de betrokken werknemers. 2.Indien het gebruik of de aanwezigheid van arbeidsmiddelen in de onmiddellijke werkomgeving gevaren voor de werknemers kunnen opleveren, worden zij hierop gewezen, ook indien de werknemers van deze middelen geen rechtstreeks gebruik maken. 3

Over persoonlijke beschermingsmiddelen stelt het Arbobesluit in artikel 8.1, lid 7 en 8: Artikel 8.1 Algemene vereisten persoonlijk beschermingsmiddel 7. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden slechts voor de beoogde doeleinden gebruikt. 8. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden overeenkomstig de gebruiksaanwijzing gebruikt. En in artikel 8.3, lid 3 en 4: Artikel 8.3 Beschikbaarheid en gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen 3. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden onderhouden, gerepareerd en zindelijk gehouden. 4. Ten behoeve van het goed functioneren van persoonlijke beschermingsmiddelen vinden de noodzakelijke vervangingen daarvan plaats. Nota van toelichting bij het Arbeidsomstandighedenbesluit Mede in verband met het invoegen van een definitie van het begrip keuring is het opschrift van afdeling 1 van hoofdstuk 7 aangepast. Voorts is het opschrift van artikel 7.1 redactioneel gewijzigd. In verband met de invoering van een algemeen keuringsregime voor arbeidsmiddelen in het nieuwe artikel 7.4a, is in het nieuwe artikel 7.2a het begrip keuring gedefinieerd. Het begrip keuring is een verzamelbegrip. Daaronder is begrepen elk onderzoek of elke beproeving van een arbeidsmiddel afzonderlijk, dan wel elke mogelijke combinatie van een onderzoek en een beproeving. Artikel 7.2 (Arbeidsmiddelen met een CEmarkering) In dit artikel is een aantal nieuwe bepalingen ingevoegd dat betrekking heeft op de constructie van arbeidsmiddelen. Arbeidsmiddelen worden vermoed te voldoen aan deze bepalingen indien zij in overeenstemming met de daarvoor geldende (E)EG-richtlijnen, zijn voorzien van een CEmarkering (Conformité Européenne), vergezeld gaan van een EG-verklaring van overeenstemming en voorts overeenkomstig de gebruiksvoorschriften worden gebruikt. Artikel 7.4 (Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen) Ingevolge het tweede lid van artikel 7.4 moet een arbeidsmiddel zodanig worden geplaatst of ingericht, dat het gevaar van verschuiven, omvallen, kantelen, oververhitting, brand, ontploffen en directe of indirecte aanraking met elektriciteit zoveel mogelijk wordt voorkomen. Aan de opsomming van gevaartypen is het gevaar van blikseminslag toegevoegd. Artikel 7.4a (Keuringen) Algemeen Dit artikel bevat een algemeen keuringsregime voor arbeidsmiddelen in de gebruiksfase dat rechtstreeks voortvloeit uit de wijzigingsrichtlijn. Daarnaast bestaan er specifieke keuringsregimes, die voor bepaalde arbeidsmiddelen voor het geheel of een deel een nadere invulling geven van de keuringsverplichtingen van dit artikel. Deze specifieke keuringsregimes blijven vooralsnog gehandhaafd in afwachting van de resultaten van het lopende beleidsproces inzake de harmonisatie van keuringen van gevaarlijke arbeidsmiddelen in de gebruiksfase. In de algemene toelichting is hierop ingegaan. De bedoelde specifieke gebruikskeuringsregimes gelden voor het keuren van: hijskranen op grond van artikel 7.19; hijs- en hefgereedschap waarop artikel 7.20 van toepassing is; hijs- en hefwerktuigen en hijs- en hefgereedschappen aan boord van schepen op grond van artikel 7.29; steigers op grond van artikel 7.34; liften op grond van het Liftenbesluit I, dan wel het Besluit liften (deze besluiten zijn gebaseerd op de Wet op de gevaarlijke werktuigen (WGW)); containers op grond van het Besluit containers (gebaseerd op de WGW); attractie- en speeltoestellen op grond van het Besluit attractie- en speeltoestellen (gebaseerd op de WGW); stoom- en damptoestellen op grond van het Stoombesluit (gebaseerd op de Stoomwet). 4

Op grond van artikel 4 van de Arbowet is de werkgever verplicht om een risicoinventarisatie en -evaluatie op te stellen. De uitkomsten hiervan kunnen een hulpmiddel zijn bij de beoordeling of een keuring als bedoeld in dit artikel moet plaatsvinden. Op basis hiervan kan ook de frequentie, de omvang en diepgang van de keuring worden bepaald. Voor de nieuwbouwfase van bepaalde arbeidsmiddelen gelden ook keuringsverplichtingen die voortvloeien uit (voor zover deze onder de werkingssfeer vallen van) de productveiligheidsrichtlijnen (zoals de Richtlijn machines), die hoofdzakelijk zijn geïmplementeerd krachtens de WGW en de Warenwet. Daarnaast gelden voor andere arbeidsmiddelen nog specifieke nieuwbouwkeuringen, zoals voor stoom- en damptoestellen op grond van het Stoombesluit, containers op grond van het Besluit containers en attractie- en speeltoestellen op grond van het Besluit attractie- en speeltoestellen. Dergelijke keuringen zijn evenwel van een andere orde dan de keuringsplicht ingevolge dit artikel. Een nieuwbouwkeuring richt zich op de constructie, de productie en het beoogde gebruik van een arbeidsmiddel, terwijl de keuringen ingevolge artikel 7.4a zich richten op het goed en veilig functioneren van het arbeidsmiddel tijdens het gebruik. Eerste lid Wanneer de veiligheid van een arbeidsmiddel afhangt van de wijze van installeren is een keuring noodzakelijk om vast te stellen of het veilig in gebruik kan worden genomen. Deze keuring moet worden herhaald telkens wanneer het desbetreffende arbeidsmiddel op een andere plaats wordt geïnstalleerd. De keuring richt zich op de juiste wijze van installatie en goed en veilig functioneren van deze arbeidsmiddelen in de arbeidssituatie. De keuringsplicht op grond van dit lid geldt dus uitsluitend voor arbeidsmiddelen waarvan de veiligheid afhangt van de wijze van installatie. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan variabele machinestraten en aan verplaatsbare hangsteigers. De keuringsplicht van het eerste lid geldt niet ten aanzien van de in het zesde tot en met het achtste lid genoemde gevaarlijke arbeidsmiddelen omdat daarvoor reeds anderszins keuringen zijn voorgeschreven. Het betreft keuringen die ten minste met de in het eerste lid beschreven keuringen overeenkomen en die zijn voorgeschreven op grond van de artikelen 7.19, 7.29 en 7.34 alsmede op een aantal op grond van de WGW en de Stoomwet gebaseerde uitvoeringsbesluiten. De keuringsplicht van het eerste lid is derhalve voor deze arbeidsmiddelen reeds geïmplementeerd in de Nederlandse wet- en regelgeving. Overigens dienen arbeidsmiddelen die voor de eerste maal ter beschikking aan een werknemer worden gesteld, ook te voldoen aan de van toepassing zijnde Europese productveiligheidsrichtlijnen. Deze arbeidsmiddelen zijn herkenbaar aan een CE-markering. De betreffende richtlijnen zijn voor het merendeel geïmplementeerd in besluiten krachtens de WGW en de Warenwet (bijvoorbeeld het Besluit machines), die voorschriften bevatten omtrent de nieuwbouw van arbeidsmiddelen. Ook indien arbeidsmiddelen niet behoeven te zijn voorzien van een CE-markering kunnen er nieuwbouwvoorschriften gelden; voorbeelden hiervan zijn stoom- en damptoestellen op grond van het Stoombesluit, containers op grond van het Besluit containers en attractieen speeltoestellen op grond van het Besluit attractie- en speeltoestellen. Tweede lid Met de keuring volgens dit lid wordt nagegaan of het gepleegde onderhoud in voldoende mate heeft bijgedragen aan een veilige toestand van het arbeidsmiddel. In dit verband is de onderhoudsverplichting van artikel 7.5 van groot belang. In het algemeen kan worden gesteld dat er van een veilige toestand sprake is wanneer een arbeidsmiddel blijft voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 7 en, voor zover van toepassing, wet- en regelgeving met betrekking tot de nieuwbouwfase van arbeidsmiddelen (zie hiervoor onder het eerste lid, laatste alinea). De arbeidsmiddelen die onder de keuringsplicht van het tweede lid vallen zijn onder meer onderhevig aan slijtage als gevolg van het gebruik of als gevolg van weersinvloeden. Ook kan worden gedacht aan beschadigingen door onjuist gebruik of aan de situatie dat arbeidsmiddelen door de inwerking van stoffen worden aangetast. 5

Niet voorgeschreven is met welke frequentie een arbeidsmiddel in de gebruiksfase moet worden gekeurd omdat dit afhangt van het soort arbeidsmiddel en de intensiteit van het gebruik. Om de frequentie te bepalen kan de werkgever de risico-inventarisatie en -evaluatie op grond van artikel 4 van de Arbeidsomstandighedenwet gebruiken, waarbij als ondergrens eenmaal per jaar kan worden aangehouden. Deze keuringsplicht geldt niet ten aanzien van de in het zesde tot en met het negende lid genoemde arbeidsmiddelen. Voor deze arbeidsmiddelen geldt reeds een overeenkomstige keuringsplicht ingevolge de in deze leden genoemde artikelen of besluiten. Derde lid Wanneer zich uitzonderlijke situaties hebben voorgedaan moet een arbeidsmiddel als bedoeld in het tweede lid opnieuw worden gekeurd om na te gaan of het middel veilig in gebruik kan worden genomen of gehouden. Een uitzonderlijke gebeurtenis kan ook een brand zijn, waarbij het arbeidsmiddel is beschadigd. Onder natuurverschijnselen in de zin van dit artikel kunnen worden begrepen verschijnselen als blikseminslag, extreem lageof hoge temperaturen, overstromingen, aardbevingen en zware storm. Op grond van het zesde en zevende lid is deze verplichting niet van toepassing op attractieen speeltoestellen en steigers; in het Besluit attractie- en speeltoestellen respectievelijk artikel 7.34 is deze verplichting op overeenkomstige wijze ten aanzien van deze arbeidsmiddelen geregeld. Vierde lid Voor de keuringen moet de werkgever een deskundige persoon inschakelen. Dit kunnen naar keuze van de werkgever bijvoorbeeld zijn deskundigen van een onafhankelijke keuringsinstantie, van een onderhoudsdienst van een leverancier of van de technische dienst van het eigen bedrijf. Deskundigen moeten gekwalificeerd zijn om het desbetreffende arbeidsmiddel te mogen keuren. Zij moeten daartoe beschikken over voldoende kennis en kunde en de nodige keuringsuitrusting. De werkgever dient zich daarvan te overtuigen, in het bijzonder indien de keuringshandelingen worden verricht door de eigen werknemers. De mogelijkheid voor de werkgever om zelf een deskundige voor een keuring te kunnen uitkiezen bestaat in mindere mate indien de eerder genoemde specifieke keuringsregimes van toepassing zijn. In het kader van deze regimes moeten voor bepaalde keuringen keuringsinstanties worden ingeschakeld die daarvoor bij ministerieel besluit zijn aangewezen of gecertificeerd. Dit houdt in dat deze instanties door of namens de overheid met gunstig resultaat op onafhankelijkheid, deskundigheid en betrouwbaarheid zijn getoetst. Vijfde lid De bevindingen, verkregen uit keuringen moeten op grond van het vijfde lid schriftelijk worden vastgelegd. Deze moeten desgevraagd worden getoond aan de toezichthoudende instantie. Indien een arbeidsmiddel is gedemonteerd of gesloopt in de zin van artikel 7.1, is het vijfde lid niet van toepassing omdat het betreffende arbeidsmiddel niet langer wordt gebruikt. In alle andere gevallen dienen bewijsstukken in voldoende mate te kunnen worden getoond, in ieder geval van de laatst plaatsgevonden keuring. Indien een arbeidsmiddel aan een ander wordt overgedragen of ter beschikking wordt gesteld, dient de nieuwe eigenaar of houder erop alert te zijn, dat de bewijsmiddelen van de keuringen aan hem worden overgedragen om aan deze verplichting te kunnen voldoen. Zesde tot en met het negende lid De keuringsverplichtingen van dit artikel zijn geheel of gedeeltelijk niet van toepassing verklaard op de in deze leden genoemde specifieke arbeidsmiddelen omdat deze reeds moeten worden gekeurd in het kader van de genoemde specifieke regelgeving. Deze keuringsregimes komen ten minste overeen met de eisen van artikel 7.4a of met een deel daarvan. In zoverre is de wijzigingsrichtlijn ten aanzien van de gebruikskeuring van deze arbeidsmiddelen dan ook reeds geïmplementeerd in bestaande regelgeving. In het achtste en negende lid is de keuringsverplichting van het derde lid voor de genoemde arbeidsmiddelen niet uitgesloten. Dit betekent dat ook deze arbeidsmiddelen moeten worden gekeurd wanneer zich de in het derde lid bedoelde uitzonderlijke gebeurtenissen hebben voorgedaan. 6

Op grond van het negende lid geldt voor hijsen hefgereedschap dat de keuringsverplichting van het tweede lid niet van toepassing is omdat een periodieke keuringsverplichting reeds voortvloeit uit artikel 7.20, zesde en zevende lid. Naast de keuringsverplichting op grond van het derde lid geldt voor dit gereedschap, voor zover sprake is van installatie, ook de keuringsverplichting op grond van het eerste lid. Ook voor containers geldt dat de keuringsverplichting van het tweede lid niet van toepassing is. Daarbij wordt opgemerkt dat, aangezien containers per definitie niet worden geïnstalleerd, de keuringsverplichting van het eerste lid in de praktijk geen toepassing zal vinden. Artikel 7.5 (Montage, demontage, onderhoud, reparatie en reiniging van arbeidsmiddelen) Niet alleen onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamheden aan arbeidsmiddelen kunnen van invloed zijn op de veiligheid en gezondheid van werknemers, ook montage en demontage van arbeidsmiddelen moeten op veilige wijze plaatsvinden. Hierbij is aangegeven dat de eventuele aanwijzingen van de fabrikant in acht moeten worden genomen. Tweede lid Uit dit lid vloeit voort dat de werkgever niet alleen de direct betrokken werknemers moet inlichten omtrent de mogelijke gevaren van arbeidsmiddelen, maar ook werknemers in de onmiddellijke omgeving indien deze gevaren hen bedreigen. Het voorgaande kan als volgt worden samengevat: - Arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen moeten in goede staat worden gehouden. - Dit is een verplichting en verantwoordelijkheid van de werkgever. - De wijze waarop onderhoud wordt uitgevoerd, moet voldoen aan de wettelijke voorschriften. - De fabrikant heeft veelal aanwijzingen/verplichtingen opgesteld voor: de wijze en frequentie van onderhoud en de daarvoor benodigde deskundigheid. Artikel 7.11a (Voorlichting) Eerste lid Aangezien een gebruiksaanwijzing in het kader van voorlichting en onderricht aan werknemers van wezenlijk belang wordt geacht, is in het eerste lid aangegeven dat de werkgever de gebruikaanwijzing -uiteraard wanneer het voor de fabrikant of leverancier verplicht is een gebruiksaanwijzing bij te leveren - aan de direct bij het arbeidsmiddel betrokken werknemers ter kennis moet brengen. Dit lid betreft een specifieke invulling van de algemene verplichting van de werkgever op grond van artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet om adequate voorlichting aan de werknemers te geven. Hierbij wordt aangesloten bij de voorschriften van de Europese productveiligheidsrichtlijnen, waarin is bepaald dat de fabrikant/leverancier een gebruiksaanwijzing moet meeleveren. 7