UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

Vergelijkbare documenten
UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

UITSPRAAK. Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk te Utrecht (hierna: college ),

Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging Professionals in Sociaal Werk te Utrecht, hierna: het College,

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

UITSPRAAK. Het College van Toezicht van Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk te Utrecht (hierna: college),

16.033Tc Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

UITSPRAAK. Het College van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers te Utrecht (hierna: college),

18.058Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 11 januari 2019

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.031T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018

14.002Tb Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak

15.024T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ in de zaak T

16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

12-04 Uitspraak van het College van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen, hierna te noemen de NVO

15.022T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Een onderzoek naar de weigering van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant om verzoekster te verwijzen voor haar klacht.

15.018T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

College van Beroep. Van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW)

Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging Professionals in het Sociaal Werk te Utrecht (hierna: het College),

15.027T Uitspraak van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS

Het College van Toezicht (hierna: het College) heeft het volgende overwogen en beslist:

17.017T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE VOOR HET KATHOLIEK ONDERWIJS. Advies Klachtnummer 2015 N-3/8 8 april 2015

15.029T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

15.065T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Postbus 2122, 6020 AC Budel T E. W.

16.072T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE ALGEMEEN BIJZONDER ONDERWIJS. Klachtnummer 2017/188

16.107T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.137Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018

16.058Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.126Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 2 mei 2018

14.002Ta Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.030T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.

Uitspraak Geschilleninstantie Zorggeschil

16.123T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd van 13 april 2017

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

17.136Tc Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 4 juni 2018

De pedagoog weerlegt alle onderdelen van de klacht gemotiveerd. Het College verklaart de klacht dan ook op alle onderdelen ongegrond.

U heeft een klacht? De beroepscode en het tuchtrecht van de NVO

15.064Ta Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.051T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

17.061T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw A te B, moeder van C, klaagster. tegen. mevrouw D, directeur van obs E te F, verweerster

16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

18.076Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 22 november 2018

16.144Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

11-09 Uitspraak van het College van Toezicht van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en Onderwijskundigen, hierna te noemen de NVO

De heer M.E. W., wonende te A, hierna te noemen: klager tegen De besloten vennootschap M MAKELAARDIJ B.V., gevestigd te B, NVM-lid,

De pedagoog heeft de opdracht en de gemaakte afspraken niet vastgelegd. De pedagoog maakte pas verslagen nadat de klaagster daarom vroeg.

18.076Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 22 november 2018

COLLEGE VAN BEROEP VAN DE NVO NEDERLANDSE VERENIGING VAN PEDAGOGEN EN ONDERWIJSKUNDIGEN

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling.

16.148T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.008B-2 Beslissing van het College van Beroep van het Kwaliteitsregister Jeugd van 5 december 2017

Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Schending privacy? Gegevens verstrekken uit uitwisselingssysteem aan derden. De Raad van Toezicht Oost geeft uitspraak inzake de klacht van:

16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

15.087T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE

17.154Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 augustus 2018

18.012T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 28 juni 2018

17.064T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

17.055Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.147T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 4 juni 2018

18.001T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 20 juli 2018

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende overleg met opdrachtgever. Onjuiste informatie in verkoopbrochure.

Daarmee was de schriftelijke behandeling van de klacht gereed.

RAAD VAN DISCIPLINE. De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 10 januari 2011 binnengekomen klacht van:

Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.152Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Een school of schoolbestuur mag stukken die persoonsgegevens bevatten niet zomaar delen met derden. ADVIES inzake de klacht van:

16.038T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

12-53 RvT Utrecht RAAD VAN TOEZICHT TE UTRECHT VAN NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM

15.078Ta Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

ADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM

HET COLLEGE VAN BEROEP VAN DE NVO NEDERLANDSE VERENIGING VAN PEDAGOGEN EN ONDERWIJSKUNDIGEN

1.2 [beklaagde] heeft zich bij van 25 oktober 2018 tegen de klacht verweerd.

LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS

16.007T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Het College van Toezicht (hierna: het College) heeft het volgende overwogen en beslist:

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

15.079T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Transcriptie:

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht Betreffende klacht 14.01T ingediend door mevrouw XXX (hierna te noemen klaagster ) tegen mevrouw XXX (hierna te noemen aangeklaagde ). 1. Het verloop van de procedure Op 14 januari 2014 ontvangt het College een klachtschrift d.d. 13 januari 2014 van klaagster. Op 13 februari 2014 ontvangt het College een verzoek d.d. 12 februari 2014 van aangeklaagde om uitstel voor het indienen van een verweerschrift. Per brief d.d. 14 februari 2014 wordt haar door het College uitstel verleend. Op 8 maart 2014 ontvangt het College een verweerschrift d.d. 7 maart 2014. Op 18 maart 2014 ontvangt het College een aanvullend schrijven van klaagster. Op 25 maart 2014 ontvangt het College een reactie van klaagster op het verweerschrift d.d. 22 maart 2014. Op 25 maart 2014 ontvangt het College van klaagster een aanvulling op haar reactie op het verweerschrift. Op 14 april 2014 ontvangt het College een schrijven d.d. 9 april 2014 van aangeklaagde waarin zij aangeeft geen verdere aanvulling te hebben op hetgeen zij reeds heeft ingebracht. Op 24 april 2014 ontvangt het College een schrijven genaamd slotwoord van klaagster d.d. 23 april 2014. Op 29 april 2014 ontvangt het College een reactie d.d. 24 april 2014 van klaagster op de uitnodiging voor een hoorzitting. Op 6 mei 2014 ontvangt het College een schrijven d.d. 3 mei 2014 van klaagster. Op 14 mei 2014 is een hoorzitting gehouden in aanwezigheid van klager en aangeklaagde; laatstgenoemde heeft zich ter zitting laten bijstaan door de heer XXX, beleidsmedewerker van de instelling waarbij aangeklaagde werkzaam is. Van deze hoorzitting is een verslag op hoofdlijnen gemaakt. De door partijen ingebrachte stukken en het verslag van de hoorzitting zijn toegevoegd aan het dossier. 2. De ontvankelijkheid Aangeklaagde is lid van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers en als zodanig onderworpen aan het tuchtrecht van deze vereniging. Er zijn het College geen feiten of omstandigheden bekend die aan de ontvankelijkheid van de klacht in de weg staan, zodat het College de klacht in behandeling zal nemen. 3. De feiten Op 28 juni 2012 ontvangt organisatie XXX, waar aangeklaagde werkzaam is als maatschappelijk werkster, een verzoek van het XXX naar aanleiding van een melding huiselijk geweld bij klaagster, om contact op te nemen met klaagster. Op 1 juli 2012 vindt een eerste gesprek plaats tussen aangeklaagde en klaagster. Daarna volgt nog een aantal gesprekken Op 24 augustus 2012 doet aangeklaagde een zorgmelding bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK).

4. De klacht 1. Klaagster verwijt aangeklaagde schending van haar privacy door het doen van een zorgmelding aan het AMK. Klaagster verwijt aangeklaagde dat deze zonder toestemming van klaagster vertrouwelijke informatie over klaagster met derden heeft gedeeld. 2. Klaagster verwijt aangeklaagde in de zorgmelding onwaarheden te hebben opgenomen. 3. Klaagster stelt dat het handelen van aangeklaagde haar leed en schade heeft berokkend. 5. De standpunten van klaagster en van aangeklaagde, zoals weergegeven ter zitting Standpunt klaagster: Klaagster heeft ter zitting verklaard dat zij is benaderd door aangeklaagde naar aanleiding van een zorgmelding door de politie. Klaagster is ingegaan op de dringende uitnodiging van aangeklaagde omdat zij hoopte dat aangeklaagde iets voor haar zou kunnen betekenen aangezien klaagster haar woning onvoldoende kon verwarmen en vragen had over de erkenning en het gezag over het ongeboren kind. Klaagster heeft steeds aangegeven dat zij haar vriend niet bij deze gesprekken willen betrekken. In de gesprekken die volgden, wilde aangeklaagde het steeds hebben over het verleden en over haar vriend; ze vroeg of hij dronk op dagen dat hij vrij was, ze ging door op het verhaal over een wapen. Klaagster vindt achteraf dat zij in haar naïviteit veel heeft verteld. Het gesprek waarin aangeklaagde de zorgmelding aan het AMK met klaagster besprak, heeft maar heel kort geduurd; klaagster stond binnen een paar minuten weer buiten. Aangeklaagde had het overigens over Bureau Jeugdzorg (BJZ) en klaagster meende dat zij daar zou kunnen praten over wat haar bezig hield. Zij had niet begrepen wat een zorgmelding aan het AMK inhield. Zij verklaart ter zitting dat zij de zorgmelding ook niet had gelezen. Zij vroeg in het gesprek over de door aangeklaagde voorgenomen zorgmelding of dit allemaal niet kon wachten tot na de bevalling. Na anderhalve week nam het AMK al contact met klaagster op en dreigde met maatregelen. Klaagster heeft hierop aangeklaagde verzocht de zorgmelding in te trekken. Dat heeft ze niet gedaan. Door dit alles zijn de vriend en ouders van klaagster er achter gekomen dat klaagster gesprekken voerde met een maatschappelijk werkster en zijn zij op de hoogte gekomen van de door aangeklaagde weergegeven inhoud van die gesprekken. Dat hebben zij klaagster niet in dank afgenomen. Klaagster verklaart dat zij niet wilde meewerken aan het onderzoek door het AMK. Het gaf haar te veel stress en zij wilde ook niet dat haar vriend er achter zou komen dat zij had gepraat over een wapen en over het ongeluk met het hondje. De bloeddruk van klaagster was door de stress veel te hoog en zij werd depressief. Het AMK heeft naar aanleiding van de zorgmelding een melding gedaan aan de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad). Aan het onderzoek van de Raad heeft klaagster meegewerkt en zij heeft hen duidelijk gemaakt dat alles is verdraaid. Klaagster kon aantonen dat het goed ging met haar, met de baby en met haar relatie. De Raad heeft het onderzoek afgesloten zonder een ondertoezichtstelling en klaagster verwezen voor hulp naar organisatie X. Klaagster heeft deze hulp geaccepteerd. Deze is nu ook afgesloten. Klaagster verklaart dat zij nu een redelijk stabiel gezinsleven heeft. Zij heeft van aangeklaagde geen kans gekregen om te laten zien dat zij daartoe in staat was. Organisatie X. adviseerde klaagster om alles te vergeten en haar blik op de toekomst te richten. Klaagster kan echter niet vergeten wat er allemaal gebeurd is en is daar nog dagelijks mee bezig. Als zij dit alles had geweten had zij geen informatie over haar privéleven gegeven. Zij heeft nooit gewild dat die met derden gedeeld zou worden. Klaagster was machteloos en kon het niet meer tegenhouden. Aangeklaagde heeft alles bepaald. 2

Standpunt aangeklaagde: Aangeklaagde heeft naar aanleiding van een melding van het XXX contact gezocht met klaagster. In het eerste gesprek is de relatie met haar vriend aan de orde geweest. Klaagster uitte zorgen over zijn drugs- en drankgebruik en zij gaf aan dat er spanning was in de relatie. In een volgend contact zijn de zorgen besproken en heeft aangeklaagde aangegeven dat er iets moest gebeuren. Er was in die periode sprake van een outreachend maar vrijwillig contact. Met klaagster heeft aangeklaagde besproken wat zij kon doen om de veiligheid voor haar baby te waarborgen. Klaagster gaf aan te overwegen om bij haar ouders in te trekken om zo betere huisvesting te hebben maar ook om de vriend buiten te houden indien dat nodig zou zijn. De optie om verder buiten het bereik van haar vriend te gaan wonen, wilde klaagster niet bespreken. Aangeklaagde heeft klaagster om toestemming gevraagd voor overleg met de verloskundige, de huisarts, en eventueel vriendinnen, om te bespreken wat er nodig is om problemen te voorkomen. Klaagster heeft die toestemming niet gegeven. Ondertussen bleven er zorgen bestaan over de situatie. Na intern overleg met collega s en na een overleg met het AMK, waarbij klaagsters naam niet is genoemd, is besloten om een zorgmelding te doen; het AMK adviseerde om dit vanwege de onduidelijkheid over de risico s van de situatie goed te onderzoeken. De bedoeling was dat het AMK mee zou kijken in wat nodig was om hulp voor klaagster en haar baby te borgen; het doel was niet om de baby bij klaagster weg te halen. Aangeklaagde verklaart ter zitting dat zij nog met klaagster gesproken heeft over de twijfel die klaagster had bij het horen van de naam BJZ. Er was zodanige zorg over de veiligheid van de baby dat het doen van een melding niet mocht worden uitgesteld. Klaagster heeft bijvoorbeeld ook gesproken over angst dat haar vriend de baby zou ontvoeren. Voor aangeklaagde heeft meegespeeld dat zij geen professionals heeft kunnen raadplegen om een meer volledig beeld van de situatie te krijgen a omdat klaagster daarvoor geen toestemming gaf. Samen met klaagster heeft aangeklaagde de zorgmelding aan het AMK ingevuld; zij hebben samen naar woorden gezocht bij het beantwoorden van de negen vragen, zodat er een juist beeld zou ontstaan. Klaagster heeft de zorgmelding ondertekend. Nadat de zorgmelding was verstuurd heeft aangeklaagde op verzoek van klaagster alleen nog per e-mail contact met klaagster gehad; klaagster was inmiddels verhuisd naar D. en gaf ook aan rust nodig te hebben. Aangeklaagde heeft op het verzoek van klaagster om de melding in te trekken nog gereageerd dat dat niet mogelijk was. Daarop is de relatie verstoord omdat klaagster dat haar kwalijk nam. Achteraf terugkijkend en met de informatie waar zij toen over beschikte, is aangeklaagde van mening dat zij de juiste beslissing heeft genomen. Zij heeft de beroepscode er niet letterlijk op nageslagen maar de strekking ervan is haar bekend en speelt altijd mee bij het nemen van beslissingen. Aangeklaagde stelt het verzoek van klaagster om haar vriend niet in het proces te betrekken, steeds gehonoreerd te hebben. Als laatste wil aangeklaagde benadrukken dat zij met de beste intenties voor klaagster heeft gehandeld en dat zij het betreurt dat klaagster dit anders heeft ervaren. 3

6. Overwegingen van het College Het College toetst het handelen van aangeklaagde aan de Beroepscode voor maatschappelijk werkers (de Beroepscode), derde druk augustus 2010. Het College stelt het volgende vast. Er heeft tussen klaagster en aangeklaagde een aantal gesprekken plaatsgevonden en tussentijds e- mailverkeer. Tussen klaagster en aangeklaagde bestond daardoor een professionele relatie als tussen hulpverlener en cliënt. Klaagster heeft aan aangeklaagde in diens hoedanigheid van maatschappelijk werker informatie over haar privéleven gegeven. Voor aangeklaagde gaf die informatie aanleiding tot grote zorg over klaagster en over haar op dat moment nog ongeboren kind. Aangeklaagde kreeg van klaagster geen toestemming om derden, zoals de huisarts of de verloskundige, te benaderen voor informatie over de situatie van klaagster of om met hen hulp te organiseren. Op verzoek van klaagster is haar vriend niet in het hulpverleningsproces betrokken. Aangeklaagde heeft haar zorgen en de omstandigheid dat klaagster geen toestemming gaf om andere hulpverleners van klaagster te benaderen intern met collega s besproken en de casus geanonimiseerd voorgelegd aan het AMK. Aan aangeklaagde is door het AMK en door de collega s die zij consulteerde geadviseerd om een zorgmelding te doen bij het AMK zodat deze zou kunnen onderzoeken of en zo ja wat er nodig zou zijn om de veiligheid van klaagster en haar baby te borgen. Klaagster verwijt aangeklaagde dat zij een zorgmelding aan het AMK heeft gedaan, daarin onjuiste informatie over klaagster heeft opgenomen en daarmee de privacy van klaagster heeft geschonden. Aangeklaagde stelt dat zij de zorgmelding met klaagster samen heeft ingevuld, de vragen heeft beantwoord in bewoordingen van klaagster en dat klaagster de melding heeft ondertekend. Het College overweegt hierover het volgende. Het College stelt vast dat aangeklaagde in gesprekken met klaagster toenemend zorgen ontwikkelde over de veiligheid van klaagster en van haar baby. Hierop heeft zij zowel overleg gevoerd met collega s als geanonimiseerd het AMK geraadpleegd; aangeklaagde is geadviseerd om, in het licht van de zorgen die aangeklaagde had en die zij niet nader kon toetsen, een zorgmelding te doen bij het AMK. Als uitgangspunt geldt dat een maatschappelijk werker toestemming vraagt van de cliënt voordat hij aan derden informatie over de cliënt verschaft. Een maatschappelijk werker kan echter bij vermoedens van een voor een minderjarige bedreigende situatie onder bepaalde voorwaarden zonder toestemming van de cliënt en/of diens wettelijk vertegenwoordigers, indien dit noodzakelijk is en de informatieoverdracht proportioneel is, gegevens aan het AMK doorgeven. Het College stelt vast dat aangeklaagde aan deze voorwaarden heeft voldaan zodat er geen sprake is van een onrechtmatige schending van de privacy van klaagster. Het College stelt verder vast dat de zorgmelding aan het AMK in ieder geval met medeweten van klaagster is gedaan, zodat klaagster op de hoogte was van het feit dat informatie over haar werd doorgegeven. Waar klaagster aangeklaagde nog verwijt dat zij vertrouwelijke informatie met derden, zoals de vriend van klaagster of haar ouders, heeft gedeeld, is dit evenmin komen vast te staan. Klachtonderdeel 1 is derhalve ongegrond. Door klaagster is erkend dat zij zelf in gesprekken en per e-mail informatie over haar vriend en over haar relatie met hem aan aangeklaagde heeft verstrekt. Door klaagster is verder niet aangetoond dat aangeklaagde in de zorgmelding aan het AMK onwaarheden of laster over klaagster heeft verspreid, dan wel de situatie erger heeft voorgespiegeld of feiten hierover heeft verdraaid. 4

Het is de professionaliteit van de maatschappelijk werker om in de melding aan het AMK een overzicht te geven van de bedreigende situatie, zoals zij die heeft vastgesteld. Klachtonderdeel 2 is derhalve ongegrond. Samengevat beoordeelt het College de klacht dat aangeklaagde ten onrechte klaagsters privacy heeft geschonden door zonder toestemming onwaarheden over cliënte aan derden te verstrekken als ongegrond. Klachtonderdeel 3 behoeft daarom geen afzonderlijk bespreking meer. Klachtonderdeel 3 is ongegrond. Het College merkt ten overvloede op dat van een maatschappelijk werker mag worden verwacht dat deze, naast consultatie van collega s en derden, zelfstandig tot de afweging komt of alle middelen zijn benut om een cliënt te stimuleren zelf de nodige stappen te zetten om tot een verantwoorde oplossing van diens problemen te komen. Zoals in de beroepscode van de maatschappelijk werker beschreven staat bij artikel 5, ziet de maatschappelijk werker er op toe dat de cliënt de consequenties van zijn keuzen overziet. Het college betreurt dat de maatschappelijk werker niet meer moeite heeft gedaan de verantwoordelijkheid van de cliënt te versterken, waardoor de melding bij het AMK wellicht had kunnen worden voorkomen. Het College is van mening dat beklaagde de code niet heeft geschonden maar realiseert zich ook dat een melding bij het AMK vergaande consequenties kan hebben. Aldus vastgesteld te Utrecht op 18 juni 2014 en ondertekend door de voorzitter en de secretaris. De voorzitter: de secretaris: Beroep Tegen deze uitspraak kunnen klager en aangeklaagde op grond van artikel 34 van het reglement voor de tuchtrechtspraak van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers beroep instellen binnen 4 weken na aangetekende verzending van het afschrift van deze uitspraak. 5