Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

Vergelijkbare documenten
Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening. Systeem Universeel led-dimmerbasiselement Standard

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem Universele led-dimmer. Universele led-dimmer Best. nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening. Systeem Universeel led-dimmerbasiselement Komfort

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. LB-management. Draaidimmer Standaard led

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening. LB-management. Dimmer mini Universeel led

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening. LB-management. Draaidimmer Universeel led

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening. Systeem Universele leddimmer DIN-rail

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening. System Universeel led-draaidimmer-basiselement Komfort

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening. System Universeel led-dimmerbasiselement Komfort 2-voudig

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. LB Management. Elektronische schakeleenheid 1-kanaals

Vermogensuitbreiding van de in de referentielijst (zie hoofdstuk technische gegevens) genoemde

Universeel-dimmer 2, Basiselement voor parallelaansluiting 2

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-seriedimmer-basiselement. Universeel-seriedimmer-basiselement. Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Universeel-dimmer, Basiselement voor parallelaansluiting

Systeem Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LED-dimmerbasiselement. LED-dimmerbasiselement. Best. nr.

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement DIN-rail dimmer universeel W. Art.-Nr.: UD 1255 REG. Bedieningshandleiding

Vermogensuitbreiding van de in de referentielijst (zie hoofdstuk technische gegevens) genoemde

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Led tastdimmer. Art. nr LEDDE. Bedieningshandleiding

Gloeilampen-dimmer-basiselement met druk-wisselschakelaar

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Draaidimmer LV. Art. nr. : 244 HEX. Bedieningshandleiding

Afbeelding 1: Constructie apparaat. Bedoeld gebruik - Schakelen en dimmen van gloeilampen, HV halogeenlampen en Tronic-trafo's met halogeenlampen.

1 Veiligheidsinstructies

Draadloze bussysteem Draadloze universele dimactor enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. Systeem 3000

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Dimmer druk-wissel LV. Best. nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement DIN-rail vermogenuitbreider universeel W. Art. nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer conventioneel. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Tronic dimmer. Bedieningshandleiding

Toetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Producteigenschappen. 4 Bediening met 2-voudig toetselement. System 3000

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Dimmer druk-wissel gloeilamp. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Draaidimmer LV. Best.nr. : Bedieningsen montagehandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Tronic-draaidimmer met soft-klik. Best.nr. : Bedieningsen montagehandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Dimmer druk-wissel gloeilamp. SW opbouw dimmer druk-wissel gloeilamp Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Draadloze bussysteem. Draadloze universele snoerdimmer Best. nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Tronic-draaidimmer voor Tronictransformator. Art.-Nr.: 225 TDE Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Draadloze bussysteem. Draadloze universele dimmer Best. nr. :

Draadloze bussysteem Draadloze wandcontactdoosadapter voor dimmen. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. :

Systeem 2000 Systeem 2000 HLK-relais-basiselement. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best. nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Funkmanagement Radiografische universeeldimmer voor DIN-rail. Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer conventioneel. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Functie. 3 Informatie voor elektromonteurs 3.1 Montage en elektrische aansluiting. Tronic-trafo

1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW

Afbeelding 1: Constructie apparaat

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Draaidimmer. Draaidimmer. Best.nr. : Draaidimmer. Best.nr. :

Met 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar

Systeem 2000 Touch-opzetstuk. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Afbeelding 1: Constructie apparaat

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. DALI Tronic-trafo 105 W. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Functie. 3 Informatie voor elektromonteurs 3.1 Montage en elektrische aansluiting. Tronic-trafo

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Basiselement toerentalregelaar. Best.nr. : Best.nr. : Bedieningshandleiding

Systeem 2000 Trappenhuisverlichtingsautomaat, Basiselement impulsgever. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische snoerdimmer Universeel. Art.-Nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Potentiometer 1-10 V

KNX/EIB Universele dimactor inbouw 210 W. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Draaidimmer met druk-wisselschakelaar. Art.-Nr.: 266 GDE Art.-Nr.

Conventionele dimmer, inbouwmodule Universele zelflerende dimmer, inbouwmodule,1-voudig/2-voudig Bestelnr.: / /

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Lichtmanagement Taststuureenheid. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies

DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding, DALIpotentiometer. DALI-potentiometer Tunable White met geïntegreerde netvoeding

Systeem 3000 Opzetstuk bewegingsmelder 1,10 m Standard, Opzetstuk bewegingsmelder 2,20 m Standard

Draadloze bussysteem Draadloze besturingseenheid 1-10V enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Bedoeld gebruik. Plug & Light. Lichtcontactdoos. Lichtcontactdoos Best. nr.:

Draadloze bussysteem Draadloze jaloezieactor enkelvoudig. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Draadloze bussysteem. Draadloze wandcontactdoosadapter voor schakelen Best. nr. :

Elektronische schakelaar, inbouwmodule, 1-voudig Art.nr Elektronische schakelaar, inbouwmodule, 2-voudig Art.nr.

Universele dimmer inzetmoduul Gebruiksaanwijzing

1 Veiligheidsinstructies

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Jaloeziebesturingsknop, Jaloeziebesturingsknop met sensordetectie

1 Veiligheidsinstructies

1 Veiligheidsinstructies

Systeem 2000 Automatic-schakelaar 2 Standaard. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Best.nr. : Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr.

1 Veiligheidsinstructies

Draadloze bussysteem Draadloze actor mini. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

Systeem 2000 Automatic-schakelaar standaard-opzetstuk. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LED-signaalverlichting, LED-oriëntatieverlichting

1 Veiligheidsinstructies

KNX/EIB Voedingseenheid. 1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Voedingseenheid 640 ma. Best.nr. : Best.nr.

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Elektronische stuureenheid. Bedieningshandleiding

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Toerenregelaar. Bedieningshandleiding

Jaloezie- en rolluikbesturingssysteem Basiselement jaloezie- en rolluikbesturing zonder parallelaansluiting

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. Lichtmanagement Trappenhuisautomaat, Impulsgever. Bedieningshandleiding

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

Transcriptie:

Universele led-dimmer Mini Best. nr. : 2440 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade mogelijk. Handleiding volledig doorlezen en aanhouden. Gevaar door elektrische schokken. Voordat werkzaamheden aan het apparaat of de last worden uitgevoerd, moeten deze worden vrijgeschakeld. Gevaar door elektrische schokken. Apparaat is niet geschikt voor vrijschakelen. Ook bij uitgeschakeld apparaat is de last niet galvanisch van het net gescheiden. Gevaar voor beschadiging, wanneer de ingestelde bedieningsmodus en de lastsoort niet bij elkaar passen. Voor aansluiten of vervangen van de last de correcte bedieningsmodus instellen. Brandgevaar. Bij gebruik met inductieve trafo's iedere trafo overeenkomstig de specificaties van de leverancier aan de primaire zijde zekeren. Uitsluitend veiligheidstransformatoren vlgs. EN 61558-2-6 gebruiken. Deze handleiding is onderdeel van het product en moet door de eindklant worden bewaard. 2 Functie Bedoeld gebruik - Schakelen en dimmen van gloeilampen, HV-halogeenlampen, elektronische trafo's voor halogeen- of LED-lampen, dimbare inductieve trafo's voor halogeen- of LED-lampen, HV- LED- of compacte TL-lampen - Montage in apparatuurdoos conform DIN 49073 in combinatie met een geschikte deksel - De bediening vindt via nevenaansluiting 2-draads met toetselement of impulsdrukker met maakcontact plaats. Producteigenschappen - Apparaat werkt volgens het fasenaan- of faseafsnijdingsprincipe - Automatische of handmatige instelling van het bij de last passende dimprinicipe - Weergave van de ingestelde bedieningsmodus via LED - Apparaat kan zonder nulleider worden gebruikt - Inschakelen via lampbesparende softstart - Inschakelen met de laatst ingestelde lichtsterkte of opgeslagen inschakellichtsterkte - Inschakellichtsterkte kan permanent worden bewaard - Minimale lichtsterkte permanent bewaard - Elektronische kortsluitbeveiliging met permanente afschakeling ten laatste na 7 seconden - Elektronische overtemperatuurbeveiliging i Flakkeren van de aangesloten lichtbron door onderschrijden van de minimale last of door rondstuurimpulsen van het elektriciteitsbedrijf mogelijk. Deze eigenschap is geen manco van het product. i Kortstondig flikkeren bij lastherkenning mogelijk. Tijdens de lastherkenning is bediening niet mogelijk. i Vermogensuitbreiding door vermogenseenheden mogelijk. In combinatie met vermogensvergroters geen LED- of compacte TL-lampen aansluiten. 3 Bediening Licht schakelen o Toetselement of impulsdrukker korter dan 0,4 seconden indrukken. 82597202 21.12.2017 1/8

Lichtsterkte instellen Licht is ingeschakeld. o Toetselement boven of impulsdrukker langer dan 0,4 seconden indrukken. Licht wordt helderder tot maximale lichtsterkte. o Toetselement onder of impulsdrukker langer dan 0,4 seconden indrukken. Licht wordt donkerder tot minimale lichtsterkte. i Impulsdrukker: Bij elke nieuwe lange bediening wisselt de dimrichting. Licht met minimale lichtsterkte inschakelen o Toetselement onder of impulsdrukker langer dan 0,4 seconden indrukken. Vaste inschakellichtsterkte opslaan Bij aflevering is als vaste inschakellichtsterkte de maximale lichtsterkte ingesteld. o Licht op de gewenste lichtsterkte instellen. o Toetselement volledig langer dan 4 seconden indrukken. Inschakellichtsterkte is opgeslagen. Ter bevestiging wordt het licht kort uit- en weer ingeschakeld. i Met een impulsdrukker kan de inschakellichtsterkte niet worden opgeslagen. Vaste inschakellichtsterkte wissen o Toetselement kort indrukken: het licht wordt met de opgeslagen inschakellichtsterkte ingeschakeld. o Toetselement volledig langer dan 4 seconden indrukken. Vaste inschakellichtsterkte is verwijderd. De dimmer schakelt bij het inschakelen weer naar de laatst ingestelde lichtsterktewaarde. Ter bevestiging wordt het licht kort uit- en weer ingeschakeld. i Met een impulsdrukker kan de inschakellichtsterkte niet worden verwijderd. 4 Informatie voor elektromonteurs 4.1 Montage en elektrische aansluiting GEVAAR! Levensgevaar door elektrische schokken. Apparaat vrijschakelen. Spanningvoerende delen afdekken. 82597202 21.12.2017 2/8

Montage en elektrische aansluiting Afbeelding 1: Aansluitschema (1) Knop Dimm-Mode (2) Weergave-LED (3) Nevenaansluitingeenheid 2-draads (4) Impulsdrukker, maakcontact i Per installatie-automaat 16 A maximaal 600 W LED- of compacte TL-lampen aansluiten. i Bij aansluiting van trafo's de gegevens van de trafofabrikant opvolgen. i Aansluitvermogen en dimkwaliteit zijn bij LED-lampen afhankelijk van het lamptype en de installatieomstandigheden. Het aansluitvermogen kan afwijken van de opgegeven waarden. Voor de goede werking, dimresultaten en dimkwaliteit kunnen wij geen garantie geven. Gebruik zonder nulleider mogelijk. Er kunnen vaker niet geschikte combinaties van dimmer en LED-lamp ontstaan. Verlichte impulsdrukkers mogen alleen aangesloten worden, wanneer deze over een afzonderlijke N-klem beschikken. 82597202 21.12.2017 3/8

Afbeelding 2: Klembare leidingdoorsnedes i Door kort indrukken van de toets Dimm-Mode (1) kan het licht worden geschakeld. Overtemperatuurbeveiliging/kortsluitbeveiliging resetten o Dimmer van het net loskoppelen. 4.2 Inbedrijfname Bedieningsmodus R,L,C,HV-LED, LED brandt groen - Universeel, af fabriek vooringesteld Automatisch inmeten op de last, faseafsnijding, faseaansnijding of LED-faseaansnijding - Gloeilampen, HV-halogeenlampen, dimbare HV-LED- of compacte TL-lampen, dimbare elektronische of inductieve trafo's voor halogeen- of LED-lampen. HV-{, LED brandt rood i Aansluiting van inductieve trafo's niet toegestaan. - LED-faseafsnijding Gloeilampen, HV-halogeenlampen, faseafsnijdende dimbare elektronische trafo's voor halogeen- of LED-lampen, dimbare HV-LED- of compacte TL-lampen die volgens het faseafsnijdingsprincipe kunnen worden gedimd. HV-, LED brandt blauw i Aansluiting van inductieve trafo's niet toegestaan. - LED-faseaansnijding Gloeilampen, faseaansnijdende dimbare elektronische trafo's voor halogeen- of LED-lampen, HV-halogeenlampen of dimbare HV-LED- of compacte TL-lampen die volgens het faseaansnijdingsprincipe kunnen worden gedimd. Bedieningsmodus en minimale lichtsterkte instellen Voorwaarde: last is uitgeschakeld. o Knop Dimm-Mode (1) indrukken totdat de LED (2) gaat branden. Afbeelding 3: Toewijzing LED-kleur aan dimprincipe 82597202 21.12.2017 4/8

o o i o i o Toets Dimm-Mode (1) zo vaak kort indrukken, tot de benodigde bedieningsmodus is gekozen. LED (2) brandt in de kleur van de gekozen bedieningsmodus. Toets Dimm-Mode (1) langer dan 1 seconden ingedrukt houden. LED (2) knippert. Licht schakelt in op de laagste lichtsterkte en wordt langzaam helderder. Bij omschakelen van de bedieningsmodus naar Universeel wordt eerst automatisch de last ingemeten. Toets Dimm-Mode (1) verder ingedrukt houden. Zodra de gewenste minimale lichtsterkte is bereikt, de knop Dimm-Mode (1) loslaten. LED (2) brandt, bedieningsmodus en minimale lichtsterkte zijn ingesteld. Wanneer de minimale lichtsterkte te helder werd ingesteld, knop Dimm-Mode (1) langer dan 1 seconde indrukken. Licht schakelt weer in naar de laagste lichtsterkte en wordt langzaam helderder. Opslaan: knop Dimm-Mode (1) korter dan 1 seconden indrukken of 30 seconden niet bedienen. LED (2) gaat uit Vaste inschakellichtsterkte opslaan Wordt de dimmer met een impulsdrukker bediend, dan wordt de vaste inschakellichtsterkte met de knop Dimm-Mode (1) verwijderd of opgeslagen. Bij aflevering is als vaste inschakellichtsterkte de maximale lichtsterkte ingesteld. o Licht op de gewenste lichtsterkte instellen. o Knop Dimm-Mode (1) langer dan 4 seconden indrukken. Inschakellichtsterkte is opgeslagen. Ter bevestiging wordt het licht kort uit- en weer ingeschakeld. Vaste inschakellichtsterkte wissen o Impulsdrukker kort indrukken: het licht wordt met de opgeslagen inschakellichtsterkte ingeschakeld. o Knop Dimm-Mode (1) langer dan 4 seconden indrukken. Vaste inschakellichtsterkte is verwijderd. De dimmer schakelt bij het inschakelen weer naar de laatst ingestelde lichtsterktewaarde. Ter bevestiging wordt het licht kort uit- en weer ingeschakeld. 5 Bijlage 5.1 Technische gegevens Nominale spanning AC 230 V ~ Netfrequentie 50 / 60 Hz Standby-vermogen ca. 0,3 W Vermogensverlies ca. 2 W Omgevingstemperatuur -5... +45 C Aansluitvermogen bij 25 C (afbeelding 4) Afbeelding 4 82597202 21.12.2017 5/8

i Bedieningsmodus HV-{: aansluitvermogen voor HV-LED-lampen type 3...100 W, elektronische trafo's met NV-LED type 20...100 W. Mengbelasting ohms-capacitief 20... 210 W Capacitief-inductief Niet toegestaan ohms-inductief 20... 210 VA Ohms en HV-LED typ. 3... 50 W Ohms en comp. TL typ. 3... 50 W i Vermogensspecificaties inclusief trafoverliezen. i Inductieve trafo's met minimaal 85% nom. belasting gebruiken. i Ohms-inductieve menglast maximaal 50% aandeel ohmse last. Anders is verkeerd inmeten mogelijk. i Bediening zonder nulleider: minimale last 50 W. Geldt niet voor laste met HV-LED- en compacte tl-lampen. Vermogensreductie per 5 C overschrijding van 25 C: -10 % bij inbouw in houten of droogbouwwand: -15 % Bij inbouw in meerdere combinaties: -20% Extra vermogen: zie handleidng Extra vermogen. Aantal nevenaansluitingen Nevenaansluitingeenheid 2-draads Onbegrensd onverlichte impulsdrukker Onbegrensd Totale lengte kabel nevenaansluiting max. 100 m Totale lengte lastkabel max. 100 m Afmeting Ø H 48 19,5 mm 5.2 Hulp bij problemen Aangesloten LED- of compacte TL-lampen schakelen in de laagste dimstand uit of flikkeren Oorzaak: De ingestelde minimale lichtsterkte is te laag. Minimale lichtsterkte verhogen. Aangesloten lampen schakelen in de laagste dimstand niet of vertraagd in Oorzaak: De ingestelde minimale lichtsterkte is te laag. Minimale lichtsterkte verhogen. Aangesloten LED- of compacte neonlampen flikkeren of brommen, geen correct dimmen mogelijk, apparaat bromt Oorzaak 1: Lampen zijn niet dimbaar. Gegevens van de fabrikant controleren. Lampen door een ander type vervangen. Oorzaak 2: bedieningsmodus (dimprincipe) en lampen passen niet optimaal bij elkaar. Bedrijf in een andere bedieningsmodus controleren, daarvoor eventueel de aangesloten last reduceren. Bedieningsmodus handmatig instellen. Lampen door een ander type vervangen. Oorzaak 3: dimmer is zonder nulleider aangesloten. Indien mogelijk de nulleider aansluiten, anders de lamp door een ander type vervangen. Aangesloten LED- of compacte TL-lampen zijn in de laagste dimstand te licht; dimbereik is te klein Oorzaak 1: De ingestelde minimale lichtsterkte is te hoog. Minimale lichtsterkte verlagen. 82597202 21.12.2017 6/8

Oorzaak 2: bedieningsmodus (dimprincipe) past niet optimaal bij de aangesloten HV-LED-lampen. Bedrijf in een andere bedieningsmodus controleren, daarvoor eventueel de aangesloten last reduceren. Bedieningsmodus handmatig instellen. HV-LED-lampen door een ander type vervangen. Dimmer schakelt last kort uit en weer in. Oorzaak: kortsluitbeveiliging geactiveerd, maar ondertussen is geen storing meer aanwezig. Dimmer is uitgeschakeld en kan niet weer worden ingeschakeld Oorzaak 1: overtemperatuurbeveiliging heeft aangesproken. Dimmer van netspanning losmaken, daarvoor installatieautomaat uitschakelen. LED-faseafsnijding: aangesloten last verlagen. Lampen door een ander type vervangen. LED-faseaansnijding: aangesloten last verlagen. Bedrijf in de instelling LED-faseafsnijding controleren. Lampen door een ander type vervangen. Dimmer minstens 15 minuten laten afkoelen. Installatie-automaaten en dimmer weer inschakelen. Oorzaak 2: overspanningsbeveiliging werd geactiveerd. LED-faseafsnijding: Bedrijf in de instelling LED-faseaansnijding controleren, daarvoor evt. de aangesloten last verlagen. Lampen door een ander type vervangen. Oorzaak 3: kortsluitbeveiliging heeft aangesproken. Dimmer van netspanning losmaken, daarvoor installatieautomaat uitschakelen. Kortsluiting verhelpen. Installatie-automaaten en dimmer weer inschakelen. i Kortsluitbeveiliging berust niet op principe van conventionele zekering, geen galvanische scheiding van het belastingstroomcircuit. Oorzaak 4: lastuitval. Last controleren, lamp vervangen. Bij inductieve trafo's de primaire zekering controleren. LED-lamp brandt zwak bij uitgeschakelde dimmer Oorzaak: HV-LED-lamp is voor deze dimmer niet geschikt. LED-lamp van een ander type of fabrikaat gebruiken. 5.3 Garantie De garantie wordt verleend in het kader van de wettelijke bepalingen via de vakhandel. Geef of stuur defecte apparaten zonder portokosten aan uw vertegenwoordiger (vakhandel/installatiebedrijf/elektrotechnische vakhandel) met een beschrijving van de fout. Zij sturen de apparaten door aan het Gira Service Center. 82597202 21.12.2017 7/8

Gira Giersiepen GmbH & Co. KG Elektro-Installations- Systeme Industriegebiet Mermbach Dahlienstraße 42477 Radevormwald Postfach 12 20 42461 Radevormwald Deutschland Tel +49(0)21 95-602-0 Fax +49(0)21 95-602-191 www.gira.de info@gira.de 82597202 21.12.2017 8/8