FI dubbele belasting 2001 2 september 2002/nr. IFZ2002/787M Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken De Staatssecretaris van Financiën; Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking; Gelet op artikel 6, artikel 11, derde lid, artikel 34, derde lid, en artikel 58 belasting 2001, Besluit: Hoofdstuk 1 Structurele regeling Paragraaf 1 Reikwijdte en definities Artikel 1. Reikwijdte en definities 1. Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 11, derde lid, 34, derde lid, en 58 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001. 2. Deze regeling verstaat onder Besluit: Besluit voorkoming dubbele belasting 2001. Paragraaf 2 Ontwikkelingslanden Artikel 2. Ontwikkelingslanden Als ontwikkelingsland als bedoeld in artikel 6 van het Besluit wordt aangewezen: Afghanistan, Albanië, Algerije, Angola, Armenië, Belize, Benin, Bhutan, Bolivia, Botswana, Burkina Faso, Burundi, Cambodja, de Centraal Afrikaanse Republiek, Colombia, de Comoren, de Republiek Congo, Costa Rica, Cuba, de Democratische Republiek Congo, Djibouti, Dominica, de Dominicaanse Republiek, Equador, El Salvador, Equatoriaal-Guinea, Eritrea, Ethiopië, Fiji, Gambia, Georgië, Ghana, Grenada, Guatemala, Guinee, Guinee-Bissau, Guyana, Haïti, Honduras, Irak, Iran, Ivoorkust, Jamaica, Jemen, Jordanië, Kaapverdië, Kameroen, Kenia, Kiribati, Laos, Lesotho, Libanon, Liberia, Madagaskar, de Malediven, Mali, de Marshalleilanden, Mauritanië, Micronesië, Mongolië, Mozambique, Myanmar, Namibië, Nepal, Nicaragua, Niger, Noord- Korea, Oeganda, de Palau-eilanden, de door de Palestijnse Autoriteit bestuurde gebieden, Panama, Papoea- Nieuw-Guinea, Paraguay, Peru, Ruanda, St. Vincent en de Grenadines, de Salomonseilanden, Sao Tomé en Principe, Senegal, Sierra Leone, Soedan, Somalië, Swaziland, Syrië, Tanzania, Togo, Tonga, Tsjaad, Tuvalu, Vanuata, West Samoa. Paragraaf 3 Inkomstenbelasting Artikel 3. Volgorde van in aanmerking nemen van verminderingen 1. Indien een belastingplichtige uit meer dan een Mogendheid buitenlands inkomen uit werk en woning geniet en het gezamenlijke bedrag van de verminderingen ingevolge artikel 10, derde lid, van het Besluit is beperkt tot het bedrag van de inkomstenbelasting dat zonder toepassing van het Besluit volgens de Wet inkomstenbelasting 2001 verschuldigd zou zijn over het belastbare inkomen uit werk en woning, worden eerst de verminderingen wegens buitenlands inkomen uit werk en woning uit Mogendheden waarbij een andere regeling ter voorkoming van dubbele belasting bestaat (categorie 1 verminderingen) in aanmerking genomen en vervolgens de verminderingen wegens woning uit overige Mogendheden (categorie 2 verminderingen). 2. Binnen elke categorie worden de verminderingen in aanmerking genomen in de volgorde van toenemende grootte. Ingeval binnen een categorie de verminderingen even groot zijn, wordt van elk een evenredig gedeelte in aanmerking genomen. Paragraaf 4 Vennootschapsbelasting Artikel 4. Volgorde van in aanmerking nemen van verminderingen 1. Indien een belastingplichtige uit meer dan een Mogendheid buitenlandse winst geniet en het gezamenlijke bedrag van de verminderingen ingevolge artikel 33, derde lid, van het Besluit is beperkt tot het bedrag van de vennootschapsbelasting dat zonder toepassing van het Besluit volgens de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 verschuldigd zou zijn, worden eerst de verminderingen wegens buitenlandse winst uit Mogendheden waarbij een andere regeling ter voorkoming van dubbele belasting bestaat (categorie 1 verminderingen) in aanmerking genomen en vervolgens de verminderingen wegens buitenlandse winst uit overige Mogendheden (categorie 2 verminderingen). 2. Binnen elke categorie worden de verminderingen in aanmerking genomen in de volgorde van toenemende grootte. Ingeval binnen een categorie de verminderingen even groot zijn, wordt van elk een evenredig gedeelte in aanmerking genomen. Hoofdstuk 2 Overgangsregeling Paragraaf 1 Inkomstenbelasting Artikel 5. Wijze van in aanmerking nemen van een positief saldobedrag van voor 1995 voor zover op 31 december 2000 nog niet vergolden 1. De vermindering ter zake van een positief saldobedrag als bedoeld in artikel 5 van de Uitvoeringsregeling 1989, voor zover dat saldobedrag op 31 december 2000 nog niet heeft geleid tot een vermindering op de voet van artikel 3, eerste lid, van het 2000 en door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking naar de stand per 31 december 2000 is vastgesteld, wordt als volgt gerealiseerd: a. in de situatie waarin de belastingplichtige in 2001 niet een negatief werk en woning uit een Mogendheid heeft genoten de vermindering van de belasting ter zake van het bij de beschikking vastgestelde bedrag wordt bepaald overeenkomstig artikel 10 van het Besluit. In afwijking in zoverre van artikel 3 van deze regeling wordt deze vermindering bij Uit: Staatscourant 6 september 2002, nr. 171 / pag. 8 1
voorrang, voor die van categorie 1, in aanmerking genomen; b. in de situatie waarin de belastingplichtige in 2001 wel een negatief werk en woning uit een of meer Mogendheden heeft genoten het bij de beschikking vastgestelde bedrag wordt gekort, doch niet verder dan tot nihil, met het negatieve bedrag of negatieve bedragen aan buitenlands inkomen en vervolgens wordt voor het restant bedrag van de beschikking de vermindering bepaald overeenkomstig artikel 10 van het Besluit. In afwijking in zoverre van artikel 3 van deze regeling wordt deze vermindering bij voorrang, voor die van categorie 1, in aanmerking genomen. 2. Indien na de toepassing van het eerste lid het saldobedrag nog niet volledig is vergolden, wordt het nog niet vergolden deel door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld. Artikel 26 van het Besluit is hierbij van overeenkomstige toepassing. van het eerste lid waarbij de jaartallen een jaar hoger worden gesteld. 3. De korting ingevolge het eerste lid, onderdeel b, vermindert het negatieve werk en woning dat op de voet van artikel 12 van het Besluit in het kader van de inhaalregel van dat artikel wordt overgebracht naar het volgende jaar. Ingeval uit meer dan een Mogendheid een negatief bedrag aan woning is genoten, wordt de korting in volgorde van toenemende grootte van die bedragen toegerekend aan die negatieve Ingeval de negatieve bedragen aan buitenlands inkomen uit werk en woning even groot zijn, wordt de korting naar evenredigheid van de grootte van die bedragen toegerekend aan die negatieve Artikel 6. Wijze van in aanmerking nemen van een positief gezamenlijk 31 december 2000 nog niet vergolden De vermindering ter zake van een positief gezamenlijk bedrag als bedoeld in artikel 6 van de op 31 december 2000 en door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking naar de stand per 31 december 2000 is vastgesteld, wordt gerealiseerd met overeenkomstige toepassing van artikel 5. Artikel 7. Wijze van in aanmerking nemen van een negatief gezamenlijk 31 december 2000 nog niet ingehaald 1.Het in aanmerking nemen van een negatief gezamenlijk bedrag als bedoeld in artikel 7 van de 2000 nog niet in aanmerking is genomen bij de vermindering op de voet van artikel 3, eerste lid, van het 2000, wordt in de situatie waarin de belastingplichtige in 2001 een positief werk en woning uit een Mogendheid heeft genoten als volgt gerealiseerd: het negatieve gezamenlijke bedrag wordt bij de berekening van de vermindering ter zake van het positieve werk en woning, op dat bedrag in mindering gebracht. 2. Indien na toepassing van het eerste lid het negatieve gezamenlijke bedrag nog niet of niet volledig in mindering is gebracht op een positief bedrag aan woning, wordt het negatieve gezamenlijke bedrag of het deel van dat bedrag dat nog niet in mindering is gebracht door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld. Artikel 27 van het Besluit is hierbij van overeenkomstige toepassing. van het eerste lid waarbij het jaartal een jaar hoger wordt gesteld. Het eerste lid en dit lid vinden toepassing tot uiterlijk het achtste jaar volgend op het jaar waarin de verliezen zijn ontstaan die hebben geleid tot het ontstaan van het negatieve gezamenlijk bedrag. 3. Ingeval in een jaar uit meer dan een Mogendheid een positief bedrag aan woning is genoten, wordt het negatieve gezamenlijke bedrag in volgorde van toenemende grootte van die positieve bedragen in mindering gebracht op die positieve Ingeval de positieve bedragen aan buitenlands inkomen uit werk en woning even groot zijn, wordt het negatieve gezamenlijke bedrag naar evenredigheid van de grootte van die bedragen in 4. Dit artikel vindt geen toepassing bij een positief bedrag aan buitenlands inkomen uit werk en woning uit een Mogendheid waarmee Nederland voor 1 januari 1995 een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten dat de wijze van vrijstelling van inkomstenbelasting zelfstandig omschrijft. Artikel 8. Wijze van in aanmerking nemen van een bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen van voor 1995 voor zover op 31 december 2000 nog niet verrekend dan wel vergolden 1.Het in aanmerking nemen van een negatief bedrag aan buitenlands 1989, voor zover dat bedrag op 31 december 2000 nog niet in aanmerking is genomen bij de vermindering eerste lid, belasting 1989 zoals dat luidde op 31 december 2000, wordt in de situatie waarin de belastingplichtige een positief bedrag aan buitenlands inkomen uit werk en woning uit een Mogendheid heeft genoten als volgt gerealiseerd: het negatieve bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen wordt bij de berekening van de vermindering ter zake van het positieve bedrag aan woning, op dat bedrag in mindering gebracht. 2. Ingeval uit meer dan een Mogendheid een positief bedrag aan woning is genoten, wordt het negatieve inkomen in volgorde van toenemende grootte van die positieve bedragen in Ingeval de positieve bedragen aan buitenlands inkomen uit Uit: Staatscourant 6 september 2002, nr. 171 / pag. 8 2
werk en woning even groot zijn, wordt het negatieve bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen naar evenredigheid van de grootte van die positieve bedragen in mindering gebracht op die positieve 3. De vermindering ter zake van een positief bedrag aan buitenlands 1989 voor zover dat op 31 december op 31 december 2000, wordt gerealiseerd van artikel 5 waarbij de in het tweede lid van dat artikel bedoelde overbrenging uiterlijk plaatsvindt naar het achtste jaar volgend op het jaar waarin het positieve bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen is ontstaan. Paragraaf 2 Vennootschapsbelasting Artikel 9. Overbrenging naar 2001 van een in 2000 nog niet vrijgesteld positief inkomen 1. Een volgens artikel 3, derde lid, in verbinding met artikel 10 van het 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, naar het jaar 2001 over te brengen positief bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen van het jaar 2000 wordt voor de toepassing van de artikelen 33 en 34 van het Besluit aangemerkt als een naar het jaar 2001 over te brengen bedrag aan buitenlandse winst. 2. Het eerste lid vindt alleen toepassing indien het positieve bedrag aan over te brengen buitenlands onzuiver inkomen door de inspecteur volgens artikel 3a in verbinding met artikel 10 belasting 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking. Artikel 10. Overbrenging naar 2001 van een in 2000 nog niet verrekend negatief inkomen 1. Een volgens artikel 3, vierde lid, in verbinding met artikel 10 van het 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, naar het jaar 2001 over te brengen negatief bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen van het jaar 2000 wordt voor de toepassing van de artikelen 33, 34 en 35 van het Besluit aangemerkt als een naar het jaar 2001 over te brengen bedrag aan negatieve buitenlandse winst. 2. Het eerste lid vindt alleen toepassing indien het negatieve bedrag aan over te brengen buitenlands onzuiver inkomen door de inspecteur volgens artikel 3a in verbinding met artikel 10 belasting 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking. Indien de inspecteur het negatieve inkomen ten onrechte niet bij voor bezwaar vatbare beschikking heeft vastgesteld, wordt het bedrag desalniettemin in het jaar 2001 in aanmerking genomen als negatieve buitenlandse winst. De tweede volzin vindt geen toepassing meer indien de termijn waarbinnen de inspecteur bevoegd is om een aanslag vast te stellen over het eerste jaar waarin een lager naar het volgende jaar over te brengen negatief bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen had moeten worden vastgesteld, met meer dan 2 jaar is overschreden. Artikel 11. Overbrenging naar 2001 van in 2000 nog niet verrekende buitenlandse bronbelasting 1. Een volgens artikel 5, derde lid, in verbinding met artikel 10 van het 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, naar het jaar 2001 over te brengen bedrag aan belasting van het jaar 2000 dat vanwege andere Mogendheden is geheven, wordt voor de toepassing van artikel 36 van het Besluit aangemerkt als vanwege andere Mogendheden geheven belasting over het jaar 2001. 2. Het eerste lid vindt alleen toepassing indien het over te brengen bedrag aan belasting door de inspecteur volgens artikel 3a in verbinding met artikel 10 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989, zoals dat luidde op 31 december 2000, is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking. Artikel 12. Wijze van in aanmerking nemen van een positief saldobedrag van voor 1995 voor zover op 31 december 2000 nog niet vergolden 1. De vermindering ter zake van een positief saldobedrag als bedoeld in artikel 5 van de Uitvoeringsregeling 1989, voor zover dat saldobedrag op 31 december 2000 nog niet heeft geleid tot een vermindering op de voet van artikel 3, eerste lid, van het 2000 en door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking naar de stand per 31 december 2000 is vastgesteld, wordt als volgt gerealiseerd: a. in de situatie waarin de belastingplichtige in 2001 niet een negatief bedrag aan buitenlandse winst uit een Mogendheid heeft genoten de vermindering van de belasting ter zake van het bij de beschikking vastgestelde bedrag wordt bepaald overeenkomstig artikel 33 van het Besluit. In afwijking in zoverre van artikel 4 van deze regeling wordt deze vermindering bij voorrang, voor die van categorie 1, in aanmerking genomen; b. in de situatie waarin de belastingplichtige in 2001 wel een negatief bedrag aan buitenlandse winst uit een of meer Mogendheden heeft genoten het bij de beschikking vastgestelde bedrag of negatieve bedragen wordt gekort, doch niet verder dan tot nihil, met het negatieve bedrag aan buitenlandse winst en vervolgens wordt voor het restant bedrag van de beschikking de vermindering bepaald overeenkomstig artikel 33 van het Besluit. In afwijking in zoverre van artikel 4 van deze regeling wordt deze vermindering bij voorrang, voor die van categorie 1, in aanmerking genomen. 2. Indien na de toepassing van het eerste lid het saldobedrag nog niet volledig is vergolden, wordt het nog niet vergolden deel door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld. Artikel 42 van het Besluit is hierbij van overeenkomstige toepassing. van het eerste lid waarbij de jaartallen een jaar hoger worden gesteld. 3. De korting ingevolge het eerste lid, onderdeel b, vermindert het negatieve Uit: Staatscourant 6 september 2002, nr. 171 / pag. 8 3
bedrag aan buitenlandse winst dat op de voet van artikel 35 van het Besluit in het kader van de inhaalregel van dat artikel wordt overgebracht naar het volgende jaar. Ingeval uit meer dan een Mogendheid een negatief bedrag aan buitenlandse winst is genoten, wordt de korting in volgorde van toenemende grootte van die bedragen toegerekend aan die negatieve Ingeval de negatieve bedragen aan buitenlandse winst even groot zijn, wordt de korting naar evenredigheid van de grootte van die bedragen toegerekend aan die negatieve Artikel 13. Wijze van in aanmerking nemen van een positief gezamenlijk 31 december 2000 nog niet vergolden De vermindering ter zake van een positief gezamenlijk bedrag als bedoeld in artikel 6 van de op 31 december 2000 en door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking naar de stand per 31 december 2000 is vastgesteld, wordt gerealiseerd met overeenkomstige toepassing van artikel 12. Artikel 14. Wijze van in aanmerking nemen van een negatief gezamenlijk 31 december 2000 nog niet ingehaald 1. Het in aanmerking nemen van een negatief gezamenlijk bedrag als bedoeld in artikel 7 van de 2000 nog niet in aanmerking is genomen bij de vermindering op de voet van artikel 3, eerste lid, van het 2000, wordt in de situatie waarin een belastingplichtige in 2001 een positief bedrag aan buitenlandse winst uit een Mogendheid heeft genoten als volgt gerealiseerd: het negatieve gezamenlijke bedrag wordt bij de berekening van de vermindering ter zake van het positieve bedrag aan buitenlandse winst, op dat bedrag in mindering gebracht. 2. Indien na toepassing van het eerste lid het negatieve gezamenlijke bedrag nog niet of niet volledig in mindering is gebracht op een positief bedrag aan buitenlandse winst, wordt het negatieve gezamenlijke bedrag of het deel van dat bedrag dat nog niet in mindering is gebracht door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld. Artikel 43 van het Besluit is hierbij van overeenkomstige toepassing. van het eerste lid waarbij het jaartal een jaar hoger wordt gesteld. Het eerste lid en dit lid vinden toepassing tot uiterlijk het achtste jaar volgend op het jaar waarin de verliezen zijn ontstaan die hebben geleid tot het ontstaan van het negatieve gezamenlijke bedrag. 3. Ingeval in een jaar uit meer dan een Mogendheid een positief bedrag aan buitenlandse winst is genoten, wordt het negatieve gezamenlijke bedrag in volgorde van toenemende grootte van die positieve bedragen in Ingeval de positieve bedragen aan buitenlandse winst even groot zijn, wordt het negatieve gezamenlijke bedrag naar evenredigheid van de grootte van die bedragen in 4. Dit artikel vindt geen toepassing bij een positief bedrag aan buitenlandse winst uit een Mogendheid waarmee Nederland voor 1 januari 1995 een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten dat de wijze van vrijstelling van vennootschapsbelasting zelfstandig omschrijft. Artikel 15. Wijze van in aanmerking nemen van een bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen van voor 1995 voor zover op 31 december 2000 nog niet verrekend dan wel vergolden 1. Het in aanmerking nemen van een negatief bedrag aan buitenlands 1989, voor zover dat bedrag op 31 december 2000 nog niet in aanmerking is genomen bij de vermindering eerste lid, belasting 1989 zoals dat luidde op 31 december 2000, wordt in de situatie waarin de belastingplichtige een positief bedrag aan buitenlandse winst uit een Mogendheid heeft genoten als volgt gerealiseerd: het negatieve inkomen wordt bij de berekening van de vermindering ter zake van het positieve bedrag aan buitenlandse winst, op dat bedrag in mindering gebracht. 2. Ingeval uit meer dan een Mogendheid een positief bedrag aan buitenlandse winst is genoten, wordt het negatieve bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen in volgorde van toenemende grootte van die positieve bedragen in mindering gebracht op die positieve Ingeval de positieve bedragen aan buitenlandse winst even groot zijn, wordt het negatieve inkomen naar evenredigheid van de grootte van die positieve bedragen in 3. De vermindering ter zake van een positief bedrag aan buitenlands 1989 voor zover dat op 31 december op 31 december 2000, wordt gerealiseerd van artikel 12, waarbij de in het tweede lid van dat artikel bedoelde overbrenging uiterlijk plaatsvindt naar het achtste jaar volgend op het jaar waarin het positief bedrag aan buitenlands onzuiver inkomen is ontstaan. Hoofdstuk 3 Slotbepalingen Artikel 16. Inwerkingtreding 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2001. 2. Deze regeling vindt voor het eerst toepassing: a. voor de inkomstenbelasting met betrekking tot de heffing over het kalenderjaar 2001; b. voor de vennootschapsbelasting met betrekking tot de heffing over het jaar dat met of in 2001 aanvangt. Uit: Staatscourant 6 september 2002, nr. 171 / pag. 8 4
Artikel 17. In 2001 mede als ontwikkelingsland aanwezen Mogendheden Voor het jaar 2001 wordt mede als ontwikkelingsland als bedoeld in artikel 6 van het Besluit aangewezen: Chili en Moldavië. Artikel 18. Verval van bepalingen per 1 januari 2003 Paragraaf 1 van hoofdstuk 2 met de artikelen 5, 6, 7 en 8, alsmede de artikelen 12, 13, 14 en 15 vervallen met ingang van 1 januari 2003, met dien verstande dat voor de heffing van vennootschapsbelasting in situaties waarin het boekjaar niet samenvalt met het kalenderjaar deze artikelen vervallen met ingang van de eerste dag van het boekjaar dat aanvangt in 2003. Artikel 19. Wijze van in aanmerking nemen van positieve bedragen van voor 1995 voor zover op 31 december 2002 nog niet vergolden 1. Voor zover op 31 december 2002 nog aanspraak bestaat op vermindering ter zake van een positief bedrag als bedoeld in de artikelen 5 of 6 dat nog niet op de voet van die artikelen in aanmerking is genomen, wordt dit bedrag bij de berekening van de verminderingen op de voet van artikel 10 van het Besluit, over het jaar 2003 aangemerkt als positief bestanddeel van de Mogendheid waaruit in dat jaar positief dan wel negatief buitenlands inkomen uit werk en woning in de zin van artikel 8 van het Besluit is genoten. Ingeval in 2003 uit meerdere Mogendheden positief of negatief buitenlands inkomen uit werk en woning in de zin van artikel 8 van het Besluit is genoten, wordt het hiervoor bedoelde bedrag aangemerkt als positief bestanddeel van de Mogendheid waaruit in dat jaar het meest negatieve of als er alleen positief inkomen is het minst positieve inkomen uit werk en woning is genoten. Ingeval in het jaar 2003 uit geen enkele Mogendheid buitenlands inkomen uit werk en woning in de zin van artikel 8 van het Besluit is genoten, wordt dit bedrag als positief bestanddeel aangemerkt van de Mogendheid waaruit het laatst dergelijk inkomen is genoten. Indien dergelijk inkomen het laatst uit meerdere landen is genoten, is de tweede volzin van overeenkomstige toepassing. 2. Voor zover op 31 december 2002 nog aanspraak bestaat op vermindering ter zake van een positief bedrag als bedoeld in de artikelen 12 of 13 dat nog niet op de voet van die artikelen in aanmerking is genomen, wordt dit bedrag bij de berekening van de verminderingen op de voet van artikel 33 van het Besluit, over het jaar 2003 aangemerkt als positief bestanddeel van de Mogendheid waaruit in dat jaar positieve dan wel negatieve buitenlandse winst in de zin van artikel 31 van het Besluit is genoten. Ingeval uit meerdere Mogendheden positieve of negatieve buitenlandse winst in de zin van artikel 31 van het Besluit is genoten, wordt het hiervoor bedoelde bedrag aangemerkt als positief bestanddeel van de Mogendheid waaruit in dat jaar de meest negatieve of als er alleen positieve winst is de minst positieve winst uit buitenlandse onderneming wordt genoten. Ingeval in het jaar 2003 uit geen enkele Mogendheid positieve dan wel negatieve buitenlandse winst in de zin van artikel 31 van het Besluit is genoten, wordt dit bedrag aangemerkt als positief bestanddeel van de Mogendheid waaruit het laatst dergelijke winst is genoten. Indien dergelijke winst het laatst uit meerdere landen is genoten, is de tweede volzin van overeenkomstige toepassing. Artikel 20. Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald als: dubbele belasting 2001. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant wordt geplaatst. De Staatssecretaris van Financiën, S.R.A. van Eijck. Toelichting De dubbele belasting 2001 (hierna: Uitvoeringsregeling) vervangt de dubbele belasting 1989. De Uitvoeringsregeling bevat enerzijds de lijst met ontwikkelingslanden die van belang is voor de verrekening van buitenlandse bronbelasting onder het 2001 en geeft anderzijds regels voor hoe in een aantal bijzondere situaties de voorkoming van dubbele belasting dient plaats te vinden. De regeling is aangepast aan de systematiek en terminologie van de Wet IB 2001 en het 2001. Hoewel de redactie van een aantal artikelen is gewijzigd ten opzichte van de overeenkomstige bepalingen in de Uitvoeringsregeling 1989, is een inhoudelijke wijziging niet beoogd. Wel is voor een aantal bepalingen die samenhangen met wijziging van de voorkomingssystematiek per 1995, in een afloop per 1 januari 2003 voorzien. Hierna wordt nader op de artikelen ingegaan. Artikel 2 bevat de lijst met ontwikkelingslanden als bedoeld in artikel 6 belasting 2001. De inhoud van deze lijst is reeds bij besluit van 16 januari 2002, nr. IFZ2001/1151M, bekend gemaakt. Het voornemen bestaat deze lijst periodiek te herzien. Deze lijst is samengesteld in overeenstemming met de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking. In artikel 17 zijn Mogendheden genoemd die voor het jaar 2001, bij wijze van overgangsregeling, mede als ontwikkelingsland worden aangewezen. De artikelen 3 en 4 regelen de volgorde van het in aanmerking nemen van verminderingen voor respectievelijk de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting voor de situatie waarin er in een jaar uit meerdere Mogendheden vrij te stellen inkomen uit werk en woning dan wel vrij te stellen winst wordt genoten, maar als gevolg van een negatieve opbrengst uit andere bronnen de vrijstelling niet ten volle kan worden gerealiseerd. In de tekst is tot uitdrukking gebracht dat een vermindering wegens buitenlands inkomen uit werk en woning dan wel buitenlandse winst uit een Mogendheid waarmee een andere regeling ter voorkoming van dubbele belasting bestaat (zoals een belastingverdrag), in aanmerking dient te worden genomen vóór een vermindering wegens buitenlands inkomen uit werk en woning dan wel buitenlandse winst uit een Mogendheid waarbij niet een dergelijke regeling bestaat (zogenaamde categorie 1 en categorie 2 verminderingen). Een dergelijke volgorde vloeit direct voort uit de rangorde tussen enerzijds belastingverdragen en anderzijds de eenzijdige regeling ter voorkoming van dubbele belasting. Zie ook het besluit van 21 juni 1996, nr. IFZ96/619M. In het tweede lid Uit: Staatscourant 6 september 2002, nr. 171 / pag. 8 5
van de artikelen 3 en 4 is verder bepaald dat verminderingen binnen de beide hiervoor bedoelde categorieën in volgorde van toenemende grootte in aanmerking moeten worden genomen. Deze volgorde is in vrijwel alle gevallen gelijk aan de volgorde van toenemende grootte van woning respectievelijk buitenlandse winst, zoals de volgorde van in aanmerking nemen van verminderingen was vormgegeven in de dubbele belasting 1989. Een inhoudelijke wijziging is hiermee derhalve niet beoogd. De artikelen 5 tot en met 8 regelen voor de inkomstenbelasting de wijze waarop positieve en negatieve bedragen van vóór 1995 voor zover deze op 31 december 2000 nog niet zijn vergolden dan wel in mindering gebracht in aanmerking dienen te worden genomen vanaf 1 januari 2001. Deze bedragen hangen samen met de overgang, bij de vrijstellingsregeling, van de gezamenlijke methode naar de afzonderlijke methode per 1 januari 1995. In de artikelen 5 en 6 is geregeld de wijze van in aanmerking nemen van een positief saldobedrag respectievelijk een positief gezamenlijk bedrag van vóór 1995, artikel 7 ziet op een negatief gezamenlijk bedrag van vóór 1995. Voor het nog niet vergolden deel van het positieve saldobedrag respectievelijk het nog niet in mindering gebrachte deel van een negatief gezamenlijk bedrag, wordt in het tweede lid van de artikelen 5 en 7 van de Uitvoeringsregeling, artikel 26 respectievelijk 27 van het 2001 van overeenkomstige toepassing verklaard. De artikelen 26 en 27 gaan uit van het vaststellen van het door te schuiven dan wel het in te halen bedrag per Mogendheid. Omdat de bedragen onder artikel 5 en 7 van de Uitvoeringsregeling niet toegerekend kunnen worden aan een bepaalde Mogendheid (het betreft immers een saldobedrag of een gezamenlijk bedrag), dient dit zo gelezen te worden dat het saldobedrag dan wel het gezamenlijke bedrag dient te worden vastgesteld. Artikel 8 geeft regels voor de situatie waarin de belastingplichtige voor 1995 is geëmigreerd en op of na 1 januari 1995 is teruggekeerd. In de artikelen 12 tot en met 15 is voor de toepassing van de vennootschapsbelasting hetzelfde bepaald als in de artikelen 5 tot en met 8 voor de inkomstenbelasting. Voor de artikelen 5 tot en met 8 en 12 tot en met 15 is in een afloop per 1 januari 2003 voorzien. De artikelen 7 en 14 hebben op dat moment geen relevantie meer, de negatieve bedragen waar deze bepalingen op zien verdampen uiterlijk per ultimo 2002. Voor een nog aanwezig positief bedrag (positief saldobedrag of positief gezamenlijk bedrag) is in een regeling voorzien die dit bedrag toerekent aan een bepaalde Mogendheid. Dit houdt in dat deze bedragen per 1 januari 2003 voor zover op dat tijdstip nog aanwezig meelopen in de gewone regeling zoals neergelegd in het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 en deze Uitvoeringsregeling. Het verval van de artikelen is opgenomen in artikel 18. De toerekening aan een bepaalde Mogendheid per 1 januari 2003 van de nog openstaande positieve bedragen is geregeld in artikel 19. De artikelen 9 tot en met 11 stellen ook voor de vennootschapsbelasting buiten twijfel dat bedragen waarvoor per 31 december 2000 onder het 1989 nog vrijstelling dan wel verrekening verleend dient te worden dan wel inhaal dient plaats te vinden, per 1 januari 2001 voor de toepassing van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 dienen te worden meegenomen. Hoewel dit reeds in de toelichting op het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 is aangegeven (zie de artikelsgewijze toelichting op artikel 57 in de Nota van Toelichting bij het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001), is ervoor gekozen om dit expliciet in de Uitvoeringsregeling vast te leggen. De Uitvoeringsregeling werkt terug tot 1 januari 2001. De Staatssecretaris van Financiën, S.R.A. van Eijck. Uit: Staatscourant 6 september 2002, nr. 171 / pag. 8 6