Provinciale Staten Vragen van het statenlid dhr. Babijn (Partij voor Zeeland) ingevolge artikel 44 reglement van orde AANHANGSEL tot de notulen van de provinciale staten van Zeeland nummer 135. Vragen ingevolge artikel 44 van het reglement van orde inzake windvisie gemeente Sluis (ingekomen 11-01-2012 ) Antwoorden van gedeputeerde staten: statenstukken 1. In hoeverre is de windvisie van de gemeente Sluis strijdig met het Omgevingsplan en uw collegebeleid t.a.v. windenergie? 2. Kan uw college ontkennen dat een meerderheid van onze Zeeuwse bevolking tegen de plaatsing van grote windturbines (in dit geval met een ashoogte van 50 meter) is en blijft en er derhalve onvoldoende draagvlak bestaat voor dergelijke initiatieven? 3. Is uw college niet met ons van mening dat de veiligheid in het algemeen en met name ook op industrieterreinen gewaarborgd dient te zijn en daarom het plaatsen van windturbines aldaar, o.a. i.v.m. een verhoogd risico op blikseminslag (mogelijk brand en losrakende wieken), onverantwoord is? 4. Kan uw college met feiten onderbouwd ontkennen dat kleine turbines niet technisch zijn doorontwikkeld omdat men wereldwijd inzet op grotere exemplaren die zogezegd beter renderen? 1. De gemeenteraad van Sluis wil eerst aan de hand van deze visie een discussie binnen de gemeente voeren om te onderzoeken in hoeverre er draagvlak is voor plaatsing van windturbines tot een maximale masthoogte van 50 m. Wanneer dit het geval is, overweegt men een verzoek aan Provinciale Staten te doen om hiervoor ruimte in het nieuwe Omgevingsplan te bieden. Ons huidige beleid voorziet daarin niet. 2. In het algemeen is de bevolking niet tegen windenergie maar ontstaan er meestal problemen met direct aanwonenden van een project. In hoeverre dit het geval is bij turbines die beperkt blijven in masthoogte zal blijken uit de discussie binnen de gemeente Sluis. 3. Bij de vergunningverlening voor de plaatsing van windturbines dienen de normen die daarvoor gelden in acht te worden genomen. In dit geval vanuit externe veiligheid. 4. Het verschil is dat bedoelde turbines meestal een kleiner vermogen hebben door een kleinere rotor. Deze turbines, vanaf 300 kw, zijn verder technisch net zo doorontwikkeld als een exemplaar op een hogere mast en met een groter vermogen. V1.2
5. Locatie Hoofdplaat begon met een aanvraag voor windturbines met een ashoogte van 40 meter, het werden uiteindelijk turbines met een ashoogte van 80 meter en een totale (tip)hoogte van 120 meter; kan uw college ons in dit geval garanderen dat er uiteindelijk op termijn niet weer verdubbeling in bouwhoogte zal worden toegestaan, indien de gemeenteraad van Sluis een dergelijke visie zou goedkeuren? 6. In de windvisie geeft het college van de gemeente Sluis aan dat de tiphoogte (de maximale hoogte inclusief turbinebladen) van windturbines van 15 meter, in het nieuwe Omgevingsplan zou kunnen worden gewijzigd in een ashoogte van 15 meter; ik citeer: "Indien in het provinciale beleid de tiphoogte veranderd wordt in een ashoogte van 15 meter wordt het gemeentelijk beleid hierop aangepast" tot slot wordt nog een hoogte van 20 meter genoemd welke 20% meer rendement zou opleveren en dat in het nieuwe omgevingsplan deze mogelijkheid eveneens wordt onderzocht. Mogen wij, na het lezen van deze tekst, de conclusie trekken dat dergelijke wijzigingen, zonder tussenkomst van de gemeenteraad, (indien van toepassing) kunnen worden doorgevoerd? 7. Kunnen locaties, welke voorzien zijn van een windturbine van 15 meter hoog, ook benut worden als een bestaande locatie waar een turbine van 50 meter ashoogte mag verrijzen? 8. Energieproductie van windturbines wordt steevast uitgedrukt in huishoudens; een ondefinieerbare eenheid. Kan uw college, per aanvraag (Sluis), vermelden wat de gegarandeerde opbrengst per jaar in kilowattuur (kwh) bedraagt en welk percentage dat van het jaarlijks energieverbruik van de gemeente Sluis "compenseert"? 9. Mocht, onverhoopt, een meerderheid van de gemeenteraad van Sluis de bouw van windturbines met een ashoogte van 50 meter goedkeuren, moeten er dan mogelijk op termijn als gevolg daarvan, nog extra bovengrondse hoogspanningsleidingen geplaatst worden? 10. Moet er boven een bepaalde energieproductie ook een MER procedure op worden losgelaten? 5. In de visie van de gemeente is nadrukkelijk sprake van turbines met een masthoogte van max.50 meter. Besluitvorming van gemeente en uiteindelijk Provinciale Staten zal dan nu ook gericht zijn op specifiek deze categorie en de beperking in hoogte. Het project bij Hoofdplaat heeft een besluitvormingstraject gekend waarbij door tijdsverloop en de technische ontwikkelingen van windturbines uiteindelijk is besloten tot de plaatsing van turbines met een masthoogte van 80 meter. 6. Nee, de aanpassing van het gemeentelijk beleid zal pas plaatsvinden wanneer de gemeenteraad hierover besluit. Dit kan door het aanpassen van het bestemmingsplan. 7. Dat is alleen mogelijk als een dergelijke locatie zou passen binnen de visie van de gemeente en het Omgevingsplan wordt aangepast. 8. Een dergelijke berekening kan pas gemaakt worden wanneer met concrete projecten duidelijk is hoeveel vermogen geplaatst gaat worden. Op basis van de visie van de gemeente is dat nu nog niet inzichtelijk te maken. De omrekening naar aantal huishoudens is gedefinieerd als het gemiddelde energieverbruik van een huishouden, dat in Nederland 3500 KWh per jaar is. 9. Verwacht mag worden dat het extra vermogen dat opgewekt wordt niet zodanig is dat daarvoor bovengrondse hoogspanningslijnen geplaatst dienen te worden. 10. Vanaf een vermogen van 15 Megawatt is een project MER beoordelingsplichtig. 2
11. Moeten windturbinelocaties, zoals gebruikelijk, weer worden omgezet naar industriegrond, binnen het mooie West-Zeeuws-Vlaamse Nationale landschap? 11. Dat is niet gebruikelijk en ook niet nodig. 12. Is uw college met ons van mening dat, t.b.v. een heldere beeldvorming, de totale (tip)hoogte van de windturbines dient te worden vermeld om de hoogte van de windturbines aan te geven en niet alleen de ashoogte; (ashoogte + helft rotordiameter = totale hoogte). Zo nee, waarom niet? 13 (a) In de windvisie stelt het college van Sluis: "de huidige molens maken minder lawaai, maar het blijft een subjectieve ervaring die niet of nauwelijks in regels te vatten is". Op welke onomstotelijke bewezen feiten en onderzoeken baseert het Sluise college zich in de windvisie als zij stelt dat de huidige molens minder lawaai maken; of betreft het hier slechts ongefundeerde aannames en t.o.v. wat maken ze minder lawaai, grotere turbines? (b) Verliest het college van Sluis in dit geval niet haar objectiviteit als zij spreken van een "subjectieve" ervaring? (c) Tevens geeft het college van Sluis aan dat een "subjectieve ervaring" niet of nauwelijks in regels te vatten is. Is het college van GS met ons van mening dat dat volkomen irrelevant is; er bestaan immers, zoals het college van Sluis zelf ook aangeeft, wettelijke normen waar aan moet worden voldaan? 14. Kan uw college van GS achterhalen waarom er door het college van de gemeente Sluis in de windvisie totaal geen aandacht geschonken wordt aan de problematiek van slagschaduw; of is dat op geen enkele locatie, inclusief industrieterreinen, aan de orde? 15. De techniek van energieopwekking m.b.v. windkracht heeft in de afgelopen jaren, in tegenstelling tot energieopwekking m.b.v. zonne-energie, niet een zodanige vlucht genomen dat windenergie rendabel is t.o.v. de huidige vormen van energie produceren; waarom zet onze provincie, inclusief een aantal gemeenten waaronder Sluis, dan toch nog steeds in op windenergie? Of ontkent uw college van GS dat windenergie nog steeds afhankelijk is van de nodige subsidies en is uw col- 12 Nee, voor een visie zoals de gemeente die nu heeft opgesteld kunnen wij ons vinden in de gekozen aanpak. Bij een masthoogte van 50 meter zijn er nog verschillende rotoren mogelijk waardoor de totale hoogte kan verschillen. Dit komt dan in een volgende fase van planvorming bij een concreet project aan de orde. 13. (a) Dat moderne turbines minder lawaai maken blijkt uit de geluidsproductiegegevens van deze turbines wanneer deze worden vergeleken met die van bijvoorbeeld 10 jaar geleden. Verbeteringen zijn bereikt in bijvoorbeeld toepassing van turbines zonder tandwielkasten en door betere vormgeving en kwaliteit van de wieken. (b) Zie antwoord bij (c). (c) Ook wanneer de turbines aan de wettelijke eisen voor geluidhinder voldoen, zijn deze toch hoorbaar op grondniveau. In hoeverre er dan sprake is van hinder zal van persoon tot persoon verschillen en is dus een subjectieve beleving. 14. De windvisie is onder verantwoordelijkheid van de gemeente opgesteld. Ons is over de totstandkoming niets bekend. In algemene zin is slagschaduw een van de aspecten die pas bij de vergunningverlening van een concreet project t.z.t. conform de daarvoor geldende normen beoordeeld dient te worden. 15. De techniek van windenergie heeft de afgelopen jaren juist een hele grote ontwikkeling gekend. Daar waar eerst turbines werden toegepast met een vermogen van ca. 80 KW zijn tegenwoordig al turbines op de markt met een vermogen van 7,5 MW (7500 KW) die meer weg hebben van een energiecentrale. Deze turbines kunnen meer dan 21.000 MWh per jaar produceren. Daarvoor zou 170.000 m2 aan zonnepanelen nodig zijn. Samen met de gemeenten in Zeeland zetten wij in ons beleid voor de productie van duurzame energie mede in op windenergie. 3
lege dan niet met ons van mening dat er dan ook meer een afweging dient te worden gemaakt t.o.v. andere duurzame energieopwekking waaronder die m.b.v. zonne-energie; een vorm van energieopwekking die de afgelopen jaren wel enorm is geëvolueerd, inmiddels zonder subsidie rendabel kan worden toegepast en welke onze provincie niet ingrijpend aantast? 16. Is uw college bereid om de haalbaarheid te laten onderzoeken voor een bredere implementatie van zonneenergie binnen onze provincie Zeeland? Als onze provincie toch wil inzetten op duurzame energie dan lijkt ons dit beter haalbaar met zonneenergie en wel om de volgende redenen. * De hoeveelheid zonne-instraling ligt met name in Zeeuws- Vlaanderen ruim boven het landelijk gemiddelde; ongeveer 6%. * Met dit gegeven kan onze provincie zich profileren als zijnde de zonnigste provincie van Nederland. * Zonne-energie geeft geen horizonvervuiling en is nagenoeg voor iedere inwoner van Zeeland haalbaar. * Zonne-energie kan kleinschalig worden toegepast en is niet afhankelijk van langdurige procedures om tot realisatie te komen. * Zonne-energie heeft de afgelopen 6 jaar wel een voorwaartse technische sprong gemaakt, welke verhoudingsgewijs vele malen groter is dan bij windenergie het geval is. Ter illustratie, zonnepanelen zijn gehalveerd in prijs. * Zonne-energie kan nu reeds rendabel worden toegepast en is niet langer afhankelijk van subsidies. * De techniek van zonne-energie is zeer eenvoudig, is niet gevaarlijk en is nagenoeg onderhoudsvrij. Enerzijds om daarmee onze bijdrage te leveren aan de Rijksdoelstelling voor opwekking voor duurzame energie. Anderzijds omdat met windenergie veel duurzame energie opgewekt kan worden en omdat windenergie op land daarvoor nog steeds een van de meest rendabele manieren vormt. Op dit moment bedraagt de kostprijs ca. 9 à 10 cent per kwh. Subsidie wordt verstrekt op het verschil met de huidige marktprijs van 5 à 6 cent. Zonneenergie is ondanks de prijsdalingen duurder dan windenergie; ca. 20 cent. Voor consumenten zijn zonnepanelen rendabel, omdat energiemaatschappijen verplicht zijn de salderingsregeling met het eigen verbruik uit te voeren. 16. Wij zien voor zonne-energie eenzelfde rol voor ons college als voor windenergie nl. die van stimulering en bevordering daar waar mogelijk. Zoals bij windenergie is het echter aan de markt en aan initiatiefnemers om met concrete projecten te komen. Het is echter nog niet zo dat grootschalige zonne-energieprojecten op dit moment al rendabel zijn. Opbrengst en kosten maken dit nog niet mogelijk. Overigens vormt bij toekomstige grootschalige projecten de landschappelijke impact eveneens een aandachtspunt. 4
17. Ontkent uw college het risico, dat een toename van het aantal windturbines binnen onze mooie provincie Zeeland, wel eens een zware wissel zou kunnen trekken op onze toeristische aantrekkelijkheid en inwonertal; zo ja, graag uw uitgebreide motivatie? 17. Van de plannen en het beleid zoals wij dat in Zeeland voor windenergie hebben kennen wij in algemene zin geen negatieve invloed op toeristische aantrekkelijkheid of een relatie met het inwoneraantal. In concrete gevallen wordt in de planvorming van projecten ook rekening met het aspect recreatie gehouden. Specifiek voor de plannen van de gemeente Sluis geldt dat deze zich niet richten op de westzijde, en dus niet het toeristisch zwaartepunt van deze gemeente. MIDDELBURG, 7 februari 2012 Namens de fractie van Partij voor Zeeland, Gedeputeerde staten, F. Babijn Karla Peijs Viek Verdult Tijdsbesteding: proceduretijd ca. 0,75 uur; voorbereiding antwoorden 9 uur. 5