Maatschap Gynaecologie. Vaginale operaties

Vergelijkbare documenten
Patiënteninformatie. Voorwand- en/of achterwandplastiek

Patiëntenvoorlichting Opheffen van een verzakking

BEKKENBODEM- EN INCONTINENTIE - OPERATIES

Bekkenbodemoperaties bij verzakkingen

Therapie. Voorwand- en/of achterwandplastiek

Operatieve behandelingen voor verzakkingen

Bekkenbodem- en incontinentie-operaties

BEKKENBODEM- EN INCONTINENTIE - OPERATIES

voorwand- en/of achterwandplastiek

Informatie. Achterwandplastiek

Bekkenbodemoperaties bij verzakkingen

Informatie. Voorwandplastiek

Informatie. Baarmoederverwijdering. schede. Vaginale uterus extirpatie

Bekkenbodem- en incontinentieoperaties Aanvullende folder bij de brochure Bekkenbodemproblemen bij vrouwen

Informatie. Sacrospinale fixatie Verzakkingsoperatie baarmoeder of vaginatop

Therapie. De TVT-O operatie tegen inspanningsincontinentie

Gynaecologie. Leefregels na een gynaecologische operatie

Therapie. Sacropexie

H Verzakking operatie (voorwand en/of achterwandplastiek)

PATIËNTEN INFORMATIE. Voor-/achterwand-plastiek Operatie bij verzakking van blaas en/of endeldarm

TVT-O tegen inspannings(stress)incontinentie

tvt-o-operatie tegen inspanningsincontinentie patiënteninformatie

Verzakkingsoperatie vaginaal zonder implantaat. Gynaecologie

Voorwand- en/of achterwandplastiek

Verzakking van de vagina, blaas of darm

H Verzakking operatie

Behandeling van een vaginale verzakking

Bekkenbodem- en incontinentieoperaties. Afdeling Gynaecologie

Bekkenbodem- en incontinentie-operaties aanvullende informatie bij de folder Bekkenproblemen bij vrouwen

TVT-O operatie voor vrouwen met stress-incontinentie Gynaecologie-verloskunde. Patiënteninformatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Bekkenbodem- en/of incontinentieoperatie

Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie PATIËNTENVOORLICHTING

BEKKENBODEM- EN INCONTINENTIE-OPERATIES

Incontinentie-operatie

Sacrospinale fixatie vaginatop of baarmoeder Behandeling van een vaginale verzakking

Een verzakking. Gynaecologie. Locatie Hoorn/Enkhuizen

patiënteninformatie elevate-operatie bij verzakkingen

Bekkenbodem- en incontinentie-operaties aanvullende informatie bij de folder Bekkenproblemen bij vrouwen

TVT-O en TVT Operatieve ingreep bij stressincontinentie. Gynaecologie

Gynaecologische operaties curettage laparoscopie verwijderen van de baarmoeder verwijderen van de eierstokken verzakking

TVT-O operatie voor vrouwen met stress-incontinentie

NVOG Voorlichtingsbrochure BEKKENBODEM- EN INCONTINENTIEOPERATIES

H Baarmoederverwijdering via de vagina

Een operatie vanwege een verzakking

Ontslag uit het ziekenhuis na een continentie- of verzakkingsoperatie. Afdeling Verloskunde/Gynaecologie

Verzakkingsoperaties met vaginale matjes. Poli Gynaecologie

Manchester Fothergrill operatie

Sacrospinale fixatie van de vaginatop of baarmoeder

Maatschap Urologie. TVT-O procedure (stressincontinentie behandeling)

Manchester fothergill Verzakking van de baarmoeder

TVT-behandeling bij stressincontinentie. Behandeling door de gynaecoloog

TVTO. Gynaecologie. alle aandacht. (Tension free Vaginal Tape- Obturatum)

Hoe ziet het vrouwelijke bekken er van binnen uit? Hoe kunnen de organen verzakken?

TVT/TVT-O procedure (stress-incontinentie behandeling) Maatschap Urologie

Bekkenfysiotherapie rondom een radicale prostatectomie

Therapie. Prolift voor verzakkingen

SSF-operatie Operatie voor verzakkingen

Het opheffen van een verzakking

Verzakkingsoperaties

Oefenen na een keizersnede

Gynaecologische operatie

Thuis herstellen na een gynaecologische operatie. Verpleegafdeling Oost 43

H Adviezen voor en na een verzakkingoperatie

Voor- en achterwandplastiek

Verwijderen van de baarmoeder

Leefregels na een verzakkingsoperatie

Baarmoederverwijdering

Bekkenbodem- en incontinentieoperaties. Afdeling Gynaecologie

Het verwijderen van de baarmoeder via de vagina. Opname in het ziekenhuis

Bekkenbodem- en incontinentie-operaties

Gynaecologie. Bekkenbodem- en incontinentieoperaties

Gynaecologische operaties curettage laparoscopie verwijderen van de baarmoeder verwijderen van de eierstokken verzakking

Operatie bij een verzakking van de achterwand vagina en darm

Bekkenbodemen. incontinentieoperaties. Patiënteninformatie

Gynaecologische operatie. Adviezen en oefeningen. Patiënteninformatie Gynaecologische operatie adviezen en oefeningen versie02

TVT-operatie bij stressincontinentie

Operaties aan verzakkingen Voor- en achterwandplastiek

Sacrospinale fixatie Verzakking van de baarmoeder of vaginatop

Colpocleisis: operatie voor vaginale verzakking

Maatschap Gynaecologie. (sub)totaalruptuur

TVT-O. Gynaecologie. Locatie Hoorn/Enkhuizen. (Tension free Vaginal Tape-Obturatum)

Behandeling van stressincontinentie TOT

Maatschap Urologie. Colposuspensie volgens Burch (operatieve behandeling bij stressincontinentie)

Operatie voor een verzakking, voorbereiding, opname en herstel. Krijgt u een operatie voor een verzakking? Deze folder geeft u informatie over:

Operatie bij een verzakking Manchester Fothergill operatie met of zonder voor- en/of achterwandplastiek

Colpocleisis Operatie voor vaginale verzakking

Bekkenfysiotherapie. en een endeldarmverzakking. Bekkenbodemspieren en verzakkingsoperatie

Voor- en achterwandplastiek. met of zonder portioamputatie en kolpocleisis

Voorwandplastiek Verzakking van de blaas

Kijkoperatie voor het herstel van een vaginale

Operatie bij een verzakking Colpocleisis

Maatschap Gynaecologie. Verwijderen van de eileider/eierstok met de laparoscoop (laparoscopische adnex extirpatie)

Stressincontinentie. Behandelmethoden. Bekkenbodemcentrum/Urologie. 5918i URO.036/1012

Bekkenbodem en incontinentieoperatie

Bekkenbodem- en incontinentieoperaties

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Ventrale rectopexie

Verzakkingsoperatie. Gynaecologie. alle aandacht. (SSF - sacrospinale fixatie)

Verzakking en incontinentieproblemen bij vrouwen VIP Poli

Implantaat voor een verzakking via een kijkoperatie

Transcriptie:

Maatschap Gynaecologie Vaginale operaties

Inhoud blz. Inleiding 3 Bouw en functie van de inwendige vrouwelijke geslachtsorganen 3 De bekkenbodem 3 Een verzakking 3 Oorzaken van de verzakking 4 Klachten 4 Doel van de operatie 4 Bekkenfysiotherapie 4 Soorten verzakkingen en operatietechnieken 5 Verzakking van de baarmoeder 5 Verzakking van de voorwand van de schede 5 Verzakking van de achterwand van de schede 6 Opnieuw een verzakking 6 Het verwijderen van de baarmoeder 6 De operatie 7 Opname en operatie 7 Voordat u wordt opgenomen 7 De dag van opname en operatie 7 De operatie 7 Na de operatie 7 Herstellen 10 Complicaties en lange termijn gevolgen 11 Weer thuis 11 Leefregels 11 Plasadviezen 13 Adviezen voor een goede stoelgang 13 Belangrijke telefoonnummers en informatie 14 2

Inleiding In deze folder vindt u de informatie die u nodig heeft om goed voorbereid te zijn op uw operatie en het herstel. Er worden verschillende soorten operaties besproken in deze folder. Het kan zijn dat sommige onderwerpen niet voor u van toepassing zijn. Naast algemene informatie, tips en adviezen vindt u een stappenplan waar per dag beschreven staat wat er tijdens de opname gebeurt. Neemt u deze folder mee als u wordt opgenomen in het ziekenhuis. Achterin de folder is ruimte om uw vragen te noteren. Zo voorkomt u dat u die vergeet te stellen. Het is prettig als uw partner of familie de folder ook leest. Zij hebben dan een duidelijk beeld van uw operatie en de herstelperiode. Het is goed u te realiseren dat uw persoonlijke situatie anders kan zijn. Stelt u daarom uw specifieke vragen aan de gynaecoloog of verpleegkundige Bouw en functie van de inwendige vrouwelijke geslachtsorganen Een baarmoeder heeft de vorm en de grootte van een kleine peer. De baarmoeder bevindt zich in de onderbuik van de vrouw tussen de blaas en de endeldarm. De buitenkant is gespierd, maar de binnenkant is sponzig en vochtig. Aan de onderkant is de baarmoeder via de baarmoedermond verbonden met de vagina en aan de bovenkant met de eileiders en eierstokken. De belangrijkste functie van de baarmoeder is het ontvangen en voeden van een bevruchte eicel. De bekkenbodem De bekkenbodem is een groep spieren die de onderkant van het bekken afsluit, met daarin de openingen voor de urine- en ontlastingswegen, en de schede. De spieren en het elastische steunweefsel ondersteunen de organen in het bekken en de buik: de blaas, de endeldarm en de baarmoeder. De stevigheid van de spieren zorgt er mede voor dat deze organen niet naar beneden kunnen zakken en dat de plas en ontlasting kan worden opgehouden. Een verzakking (prolaps) Bij een verzakking hebben sommige delen van de vrouwelijke inwendige geslachtsorganen hun normale plaats verloren en zijn naar beneden gezakt. De inwendige organen waar het hier om gaat zijn de baarmoeder, de voorwand van de schede met daarachter de blaas, de achterwand van de schede met daarachter 3

de endeldarm. Deze organen of delen van de organen, kunnen al dan niet gecombineerd verzakken. Bij een vrouw in rugligging kunt u de schede (vagina) zien als een tunnel: aan het eind zit de baarmoedermond, achter het plafond (voorwand) zit de blaas en onder de vloer (achterwand) zit de endeldarm. Als in het verleden de baarmoeder is verwijderd, kan de top van de schede verzakken. Een verzakking van de top van de schede kan ook in combinatie bestaan met een verzakking van de voorwand of achterwand. Oorzaken van de verzakking Een verzakking kan meerdere oorzaken hebben. De belangrijkste is aanleg (d.w.z. dat meerdere vrouwen in de familie er last van hebben). Daarnaast spelen zwangerschappen, bevallingen en leeftijd een belangrijke rol. Tijdens de zwangerschap en bevalling komen de steunweefsels van baarmoeder en schede onder spanning te staan en worden uitgerekt. Bij sommige vrouwen is dit zo sterk dat er kleine beschadigingen optreden in dit steunweefsel, waardoor de positie van de baarmoeder en/of schede veranderd, met als gevolg een lichte verzakking. Bij het ouder worden, worden weefsels slapper en wordt de elasticiteit minder. We kunnen dit allemaal zien aan de eigen huid. Deze verslapping treedt ook op in het steunweefsel van de buikorganen. Hierdoor kan een geringe verzakking die nooit klachten heeft gegeven, op latere leeftijd toch verergeren en alsnog klachten gaan geven. Verder spelen ook chronisch hoesten, chronische verstopping (veel persen), zwaar lichamelijk werk en overgewicht een rol. Klachten De klachten die u van een verzakking heeft, hangen af van de mate waarin de genoemde organen verzakt zijn en van de combinatie van de verzakte organen. Veel voorkomende klachten zijn: het gevoel dat er iets uitzakt en/of balgevoel; een zwaar gevoel in de onderbuik; spontaan urineverlies bij hoesten, niezen of persen; vaak aandrang om te plassen; regelmatig urineweginfecties; obstipatie, (verstopping),vaak persen bij de ontlasting; pijn of hinder bij seksuele gemeenschap; lage rugpijn. Doel van de operatie Het doel van de operatie is de verzakte organen hun normale plaats terug te geven. Daarna zijn de klachten die door de verzakking veroorzaakt werden, verdwenen. Het is natuurlijk niet zo dat de hiervoor genoemde klachten altijd worden veroorzaakt door een verzakking. Zo kan lage rugpijn ook samenhangen met aandoeningen van de wervelkolom, of spontaan urineverlies samen hangen met afwijkingen van de blaas. Deze klachten zullen na de operatie apart behandeld moeten worden. Bekkenfysiotherapie Indien u geopereerd wordt kan het zinvol zijn dat de gynaecoloog u voorafgaand aan de operatie doorstuurt naar een bekkenfysiotherapeut. U krijgt dan oefeningen en instructies om u van uw bekkenbodem bewust te worden, oefeningen om de bekkenbodemspier te versterken, en adviezen om de buikdruk zo gering mogelijk te maken tijdens uw dagelijkse activiteiten. Deze informatie en oefeningen zijn ook 4

belangrijk voor na de operatie: namelijk op langere termijn zijn de resultaten van een verzakkingsoperatie beter als u de bekkenbodem goed heeft leren gebruiken. Soorten verzakkingen en operatietechnieken Er zijn verschillende soorten verzakkingen met de daarbij behorende operaties, namelijk: 1. verzakking van de baarmoeder; 2. verzakking van de voorwand van de schede; 3. verzakking van de achterwand van de schede; 4. opnieuw een verzakking. 1. Verzakking van de baarmoeder De baarmoeder mondt uit in de schede. Dit onderste stukje heet de baarmoedermond. Als de baarmoeder verzakt, komt de baarmoedermond steeds dichter bij de ingang van de schede en kan deze op den duur uitwendig zichtbaar en voelbaar zijn. Is de baarmoeder verzakt, dan zijn er 3 mogelijkheden om via de schede te opereren. a. Sacrospinale fixatie (SSF) voor verzakking van de baarmoeder of van de top van de schede. De baarmoedermond of de top van de schede (als de baarmoeder eerder is verwijderd) wordt met twee hechtdraden vastgemaakt aan de binnenkant van het bekken. b. Portio-amputatie. De banden waaraan de baarmoeder vastzit, worden ingekort waardoor de baarmoeder weer haar oude positie inneemt. Daarnaast wordt een stukje van de baarmoedermond afgesneden, waardoor de afstand tussen de ingang van de schede en de baarmoeder weer groter wordt. c. Verwijdering van de baarmoeder via de schede (vaginale uterusextirpatie). Bij deze operatie wordt de top van de schede geopend, baarmoeder en baarmoedermond worden vervolgens verwijderd. De eierstokken blijven zitten. Alleen als tijdens de operatie blijkt dat er een afwijking is bij een eierstok, wordt deze verwijderd. De bovenkant van de schede wordt na het openen weer dichtgemaakt. De schede blijft meestal even lang en breed als voor de operatie. De ruimte in de onderbuik waar de baarmoeder zat, wordt direct opgevuld met darmen. Het voordeel van deze manier van opereren is dat u alleen een (onzichtbaar) litteken boven in de schede krijgt. Meestal herstelt u weer snel. Bij deze operatie is er altijd een kleine kans dat de gynaecoloog tijdens de ingreep alsnog moet overgaan op een buikoperatie. Vaak komt een verzakking van de baarmoeder voor in combinatie met een verzakking van de voor- en/of de achterwand van de schede. 2. Verzakking van de voorwand van de schede Is de voorwand van de schede verzakt, dan treedt hierbij tevens een verzakking van de blaas op. De blaas rust namelijk voor een deel op de voorwand van de schede. Vandaar dat deze aandoening vaak, maar ook weer niet altijd, samen gaat met problemen bij het plassen. 5

Bij deze operatie worden blaas en voorwand van de schede weer op hun plaats gebracht. In het midden van de voorwand van de schede wordt de schedewand losgemaakt van de blaas. Dan wordt de uitbolling van de blaas ingestulpt en is de blaasverzakking verdwenen. De bekleding van de schedewand is hierdoor te wijd geworden en wordt gedeeltelijk weggenomen en ingekort. De schede is na de operatie iets nauwer, gemeenschap blijft wel mogelijk. Voor de genezing is het belangrijk dat de blaas en de voorwand van de schede na de operatie worden ontzien. Dit houdt in dat de blaas tijdelijk niet vol mag raken. Daarom wordt na de operatie via de plasbuis een urinekatheter in de blaas gebracht, waardoor de urine continu naar buiten kan lopen en in een zakje wordt opgevangen. U krijgt dan geen aandrang om te gaan plassen. 3. Verzakking van de achterwand van de schede De verzakking ontstaat doordat het laatste stukje van de endeldarm te veel tegen de achterzijde van de schede rust. Deze operatie bestaat soms uit twee delen. Eerst wordt de achterwand van de schede weer op zijn plaats gebracht. In het midden van de achterwand van de schede maakt de gynaecoloog de schedewand los. Vervolgens wordt het ruime bindweefsel rond de endeldarm ingekort en in het midden aan elkaar gezet. De darm kan hierop rusten en de darmverzakking verdwijnt. Daarna neemt de gynaecoloog de bekleding van de schedewand, die ook te wijd geworden is, gedeeltelijk weg. De wand wordt daarna over het bindweefsel en de darm heen gehecht. Zo komt de achterwand van de schede weer op de plaats waar hij hoort te zitten en is de uitstulping verdwenen. Dit wordt een achterwandplastiek genoemd. De schede is na de operatie iets nauwer, gemeenschap blijft wel mogelijk. Soms volgt daarna een bekkenbodemplastiek. De bekkenbodemspieren, die zich aan de achterkant van de schede bevinden, worden aan de achterkant van de schede naar elkaar toegetrokken. Hierdoor wordt de bekkenbodem verstevigd en wordt de ingang van de schede nauwer. 4. Opnieuw een verzakking Als er na een verzakkingoperatie weer een verzakking ontstaat, kan de gynaecoloog u voorstellen een matje in te hechten. Mogelijk complicaties bij het inhechten van een matje: Een (klein) deel van het matje kan bloot komen te liggen in de vagina. Men noemt dit expositie. Meestal kan dit vrij gemakkelijk worden opgelost met een vaginale hormoonbehandeling die de conditie van het weefsel verbetert, of een kleine tweede operatie (poliklinisch of in dagbehandeling). Rond het matje kunnen littekens ontstaan, waardoor de vagina krapper wordt. Dit kan pijn bij de gemeenschap veroorzaken. Het kunststof matje is een nieuwe ontwikkeling. Het is nog niet bekend hoe het matje zich in de toekomst gedraagt. Als deze operatie bij u wordt uitgevoerd, zal uw gynaecoloog uitleggen waarom specifiek voor deze operatie gekozen wordt. Het verwijderen van de baarmoeder (uterus extirpatie) Uw arts heeft met u besproken waarom bij u de baarmoeder wordt weggehaald. Enkele redenen kunnen zijn: 6

Een vleesboom in de baarmoeder. Een vleesboom (myoom) is een verdikking van de spier die de wand van de baarmoeder vormt. Teveel bloedverlies bij de menstruatie waarbij geneesmiddelen niet meer helpen. Te pijnlijke menstruatie, die met gewone middelen niet te verhelpen is. Een verzakking (=prolaps). De operatie De baarmoeder kan op verschillende manieren worden verwijderd: via de buikwand, door middel van een snede, en via de schede (vaginaal). Soms worden eerst met een kijkbuisoperatie (laparoscopie) de ophangbanden in de buik doorgenomen en wordt de baarmoeder vervolgens via de schede verwijderd. Afhankelijk van de grootte van de baarmoeder, de mate van de verzakking van de baarmoeder in de schede en de reden van de baarmoederverwijdering, stelt de gynaecoloog u de operatie voor, waarbij de minste risico s bestaan, en de operatie en uw herstel optimaal verlopen. In deze folder wordt alleen het verwijderen van de baarmoeder via de schede beschreven (zie pag.5). Opname en operatie Voordat u wordt opgenomen Nadat de gynaecoloog u heeft verteld dat u in aanmerking komt voor een vaginale operatie, neemt de polikliniekassistente de praktische gang van zaken met u door. Zij verwijst u naar het opnameplein (route 15). Hier krijgt u een verwijzing voor een bloedafname en indien nodig een verwijzing voor het maken van een ECG (een hartfilmpje). Hierna gaat u naar de medewerker van het planbureau. Zij maakt in overleg met u één afspraak voor - het spreekuur van de anesthesioloog, - het verpleegkundig spreekuur, - en het gesprek met de apothekersassistente. Tevens informeert zij naar uw beschikbaarheid/vakanties i.v.m. het inplannen van uw operatie. Zij kan u ook informeren over de wachttijden voor de operatie. Anesthesiespreekuur De anesthesioloog bespreekt de wijze van de verdoving met u. Dit kan een ruggenprik zijn of algehele narcose. Indien u medicatie gebruikt, zoals bloedverdunners, spreekt de anesthesioloog met u af of u dit voor de operatie wel moet innemen of juist moet stoppen. De anesthesioloog vertelt u vanaf welk tijdstip u niet meer mag eten, drinken en roken. Verpleegkundig spreekuur De verpleegkundige heeft een gesprek met u over de gang van zaken rond de opname. Tevens krijgt u instructie over het toedienen van een klein klysma om het laatste stukje darm leeg te maken. Het is de bedoeling dat u dit de dag vóór de operatie zelf thuis toedient na het avondeten. De apothekersassistente Het is belangrijk dat u een actueel overzicht bij u heeft van de medicijnen die u 7

gebruikt. U kunt dit overzicht ophalen bij uw apotheek. De apothekersassistente neemt dit overzicht met u door. Het is raadzaam om voor de operatie in uw directe omgeving na te gaan of er hulp geboden kan worden als u na de operatie uit het ziekenhuis wordt ontslagen. Hierbij kan gedacht worden aan huishoudelijke taken en de boodschappen. Als u denkt in aanmerking te komen voor huishoudelijke hulp in deze periode, dan moet u dit tijdig navragen bij het zorgloket van uw gemeente. Dit in verband met nieuwe wetgeving WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). De dag van opname en operatie Meestal wordt u opgenomen op de dag van de operatie. We maken u en uw partner/familie wegwijs op de afdeling gynaecologie en bereiden u voor op de operatie. De verpleegkundige vertelt u over het verblijf op de verpleegafdeling. U hoort van de verpleegkundige hoe laat u ongeveer geopereerd wordt. De operatie Sieraden, lenzen, make-up, nagellak of een kunstgebit dient u te verwijderen. U wordt in operatiekleding naar de operatiekamer gebracht. In de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling wordt een infuus ingebracht, dit is voor vocht- en medicatietoediening. De anesthesioloog geeft u vervolgens de ruggenprik of brengt u onder narcose. De gynaecoloog kan verschillende operatietechnieken combineren. Afhankelijk van de operatiekeuze varieert de duur van de operatie tussen 1-2 uur. De gynaecoloog heeft u verteld welke operatie bij u wordt gedaan en wat de verwachtte duur van de operatie is. Na de operatie verblijft u enige tijd op de uitslaapkamer (verkoever). Dit is een ruimte waar meerdere operatiepatiënten liggen. De verpleging kan extra aandacht aan u schenken in de tijd dat u langzaam wakker wordt. Als u wakker wordt, kunt u zich suf voelen en heeft u mogelijk wat pijn aan de wond. Na enige tijd gaat u weer terug naar uw eigen afdeling. Daar aangekomen wordt er telefonisch contact met uw partner of familie opgenomen over de terugkomst op de verpleegafdeling. Na de operatie U heeft een infuus om vocht en eventuele medicijnen toe te dienen. U heeft een katheter, deze zorgt voor de afloop van urine en ontlast de blaas. Soms wordt er tijdens de operatie ook een drain aangebracht. Dit is een dun slangetje dat via de wond naar buiten komt. De drain voert overtollig bloed en wondvocht uit het operatiegebied af. Soms brengt de gynaecoloog aan het einde van de operatie een tampon (een lang gaas) in de schede in. Dit stelpt kleine bloedinkjes. U kunt vaginaal wat bloedverlies hebben. U krijgt dagelijks een antistolling-injectie. Door het gebruik van antistolling wordt de kans op trombose verkleind. Dit medicijn zorgt ervoor dat het bloed minder snel stolt. 8

Na de operatie kunt u pijn hebben. Vooral de achterwandplastiek kan pijnlijk zijn en kan een gevoel geven alsof er veel ontlasting zit. U krijgt echter na de operatie voldoende pijnstillende middelen, zodat u de pijn niet of nauwelijks voelt. Vraag hier ook om wanneer u vindt dat u te veel pijn hebt! U kunt misselijk zijn. De verpleegkundigen weten precies wat ze u hiertegen mogen geven, vraagt u er gerust om. Als uw baarmoeder niet is verwijderd, mag u gewoon eten. Als uw baarmoeder wel is verwijderd krijgt u vloeibaar te eten (appelmoes, yoghurt, soep, vla). We verwachten vandaag van u: Na de operatie moet u weer snel uit bed komen. De verpleegkundige ondersteunt u hierbij. Om vele redenen is bedrust slecht. Het verhoogt bijvoorbeeld de kans op trombose, belemmert de darmbeweging en vermindert het vermogen om goed door te ademen. De eerste dag na de operatie Bij de lichamelijke verzorging krijgt u zonodig hulp. Indien mogelijk kunt u douchen. Indien u geen voorwand operatie heeft ondergaan wordt vanochtend de katheter verwijderd. Binnen 4 uur nadat de katheter is verwijderd, moet u hebben geplast. De verpleegkundige verwijdert de tampon meestal de ochtend na de operatie. Schrikt u hierbij niet van de lengte! De verpleegkundige haalt de drain weg als er geen vocht meer naar buiten komt. Als u voldoende drinkt kan het infuus ook verwijderd worden. In theorie kunt u, indien u een achterwandoperatie of baarmoederverwijdering heeft gehad, nadat u heeft geplast, naar huis. We verwachten vandaag van u: U mag gewoon eten en drinken. Als u pijn heeft ondanks de pijnstilling, aarzel dan niet dit te bespreken met de verpleegkundige. De afdelingsarts kijkt naar een oplossing. U moet vandaag minimaal 3 keer een uur uit bed komen. De verpleegkundigen ondersteunen u hierbij. De tweede dag na de operatie U kunt vandaag douchen. Als u een voorwandplastiek heeft ondergaan dan wordt vandaag de katheter verwijderd. Binnen 4 uur moet u hebben geplast. Als u heeft geplast wordt er met behulp van de bladderscan (een soort echoapparaat) gekeken hoeveel urine er in de blaas achter blijft. Dit mag niet meer dan 200 ml zijn. Als u tweemaal heeft geplast en er is minder dan 200 ml urine in de blaas achtergebleven, dan kunt u naar huis. Het ontslag naar huis kan op elk moment van de dag. Als het plassen niet lukt of de hoeveelheid achtergebleven urine is meer dan 200 ml, kan er voor gekozen worden om opnieuw een katheter via de plasbuis in te brengen en die de volgende dag weer te verwijderen. Achterin deze folder vindt u plasadviezen. U kunt naar het toilet wandelen en de maaltijden aan tafel nuttigen. 9

De meeste patiënten gaan vandaag naar huis. Heeft u of uw partner/familie vragen over het naderende ontslag? Stelt u deze dan. U krijgt een afspraak mee voor de poliklinische controle bij de gynaecoloog. Medicijnen, die in het ziekenhuis zijn gestart en die u thuis moet doorgebruiken, krijgt u mee op recept, met uitzondering van paracetamol. U kunt de paracetamol naar eigen inzicht afbouwen. De medicatie, die u voor de operatie gebruikte, kunt u doorgebruiken tenzij de arts anders voorschrijft. Alleen indien u onvoldoende herstelt en ziekenhuiszorg noodzakelijk is, blijft u langer opgenomen. Doordat u kort in ons ziekenhuis verblijft, voorkomt u complicaties, zoals ziekenhuisinfectie, herstelt uw conditie sneller en bent u beter in staat uw normale leefgewoontes weer op te pakken. Enkele dagen na de operatie voelt de buik gespannen en opgezet aan en kunt u wat misselijk zijn. Ook kunt u darmkrampen hebben. Wanneer u dan windjes moet laten, zal de spanning afnemen. Dit is een gunstige ontwikkeling. Belangrijk is dat u na de operatie niet of nauwelijks perst. Persen kan het operatiegebied beschadigen. Om te zorgen dat de ontlasting niet te dik en te hard wordt, krijgt u medicatie mee om thuis enkele weken te gebruiken. Blijf dit ook gebruiken als de stoelgang goed is. Achterin deze folder vindt u ontlastingsadviezen. Soms lukt het na de operatie onvoldoende om goed uit te plassen. In het zeldzame geval dat het uitplassen moeizaam blijft gaan, zal uw arts met u bekijken wat voor u de beste oplossing is Herstellen Complicaties en lange termijn gevolgen Hoewel de mogelijke complicaties en lange termijngevolgen van de verschillende operaties hieronder worden besproken, is het belangrijk dat u zich bedenkt dat er meestal geen complicaties optreden. De meeste vrouwen zijn na de operatie zeer tevreden en wensen achteraf dat deze eerder had plaatsgevonden. Hieronder vindt u de meest voorkomende complicaties. Blaasontsteking Een blaasontsteking is een veel voorkomend probleem na een operatie. Hierbij is het plassen pijnlijk. Zo nodig krijgt u een antibioticum. Een blaasontsteking is daarmee goed te behandelen. Pijn Bij een sacrospinale fixatie operatie kunt u na de operatie pijn hebben aan uw rechterbil. Dit trekt na een paar weken weg. Een enkele keer kan het nodig zij om de hechting die is vastgemaakt aan de binnenkant van het bekken, te verplaatsen. Urine-incontinentie Alhoewel verzakkingoperaties soms als doel hebben ongewild urineverlies te verminderen, treedt soms ongewild urineverlies op als complicatie van de operatie. Dit is niet altijd te voorkomen. Meestal is het urineverlies niet ernstig en verdwijnt het binnen 3 tot 6 maanden. Ook kan er tijdelijk sprake zijn van een frequente aandrang om te plassen. Bekkenfysiotherapie kan u hier bij helpen. In uitzonderlijke situaties is de enige oplossing een tweede, kleine, operatie. 10

Nabloeding Een nabloeding is een vrij zeldzame complicatie. Bij operaties via de schede is het vaak voldoende (opnieuw) een tampon in te brengen. Soms is een tweede operatie noodzakelijk. Seksuele problemen Bij een bekkenbodemplastiek wordt de ingang van de schede soms vernauwd om de bekkenbodem meer stevigheid te geven. De ingang van de schede wordt hierdoor kleiner. De gynaecoloog probeert de ingang van de schede ruim genoeg te houden voor het hebben van gemeenschap. Soms is het resultaat toch anders dan verwacht. Ook kan in een enkel geval de schede korter zijn geworden. Aarzel niet om bij seksuele problemen een nieuwe afspraak te maken met de gynaecoloog om hierover te praten. Vaak kan er wat aan gedaan worden. Na het verwijderen van de baarmoeder ervaren de meeste vrouwen geen verandering van de beleving van seksualiteit. Opnieuw verzakkingsklachten Ook na een geslaagde operatie kunnen opnieuw klachten ontstaan. Ook na verwijdering van de baarmoeder kan nog een verzakking van de top van de schede optreden. Meestal is geen nieuwe operatie nodig. Als u denkt dat er sprake is van een nieuwe verzakking, aarzel dan niet om dit met de huisarts te bespreken. Weer thuis De duur van de uiteindelijke herstel is bij elke vrouw verschillend. Het herstel is afhankelijk van de zwaarte van de operatie, uw conditie en uw instelling. Veel vrouwen ervaren deze periode als teleurstellend. Eenmaal thuis blijkt u erg weinig te kunnen en snel moe te zijn. Bedenk dat een operatie altijd een aanslag is op uw lichaam en op uw reserves. In de herstelperiode is het belangrijk dat u goed naar signalen van uw lichaam luistert en niet te snel weer te veel wilt doen. Het beste kunt u meerdere keren per dag kort rusten dan een keer heel lang. Leefregels Wat mag u wel Het is het goed om activiteiten te ondernemen zoals wandelen. Wandelen is niet belastend voor het operatiegebied. Begin met een kleine afstand en bouw de loopafstand geleidelijk op. Ook lichtere werkzaamheden, bijvoorbeeld afstoffen, koken of afwassen, kunt u geleidelijk weer gaan doen. Fietsen en autorijden mag pas na 3 weken, omdat uw concentratievermogen en reflexen nog niet voldoende zijn. Na 6 weken, als u bij de gynaecoloog bent geweest, hoort u of u meer mag tillen. Meestal is dit de eerste 3 maanden niet meer dan 10 kilo. Wat mag u niet De eerste zes weken na de operatie mag u niet meer dan 2 kilogram tillen. Til dus geen kinderen, zware pannen, meubelen, emmers water, boodschappentassen en wasmand of stofzuiger. Bij voorwerpen zwaarder dan 2 kilo wordt namelijk de buikdruk verhoogd en zo ook de druk op het operatiegebied. 11

U minimaliseert buikdruk door: tijdens activiteiten door te ademen en niet de ademhaling vast te zetten. Het vermijden van een laagzittende stoel of bank. Het vermijden van veel bukken en reiken/rekken. Uw bekkenbodem aan te spannen tijdens hoesten. Bij veelvuldig hoesten raadpleegt u uw huisarts. Daarnaast geldt: 6 weken geen tampongebruik; 6 weken niet baden of zwemmen. Douchen mag wel. 6 weken niet sporten, dus ook geen buikspierversterkende oefeningen. Afscheiding De eerste weken kunt u nog wat bloed verliezen of bruine afscheiding hebben. Als dit duidelijk meer is dan bij een normale menstruatie, moet u contact opnemen met de arts. Ook kunt u een stukje hechting verliezen. Ontlasting Om obstipatieproblemen te voorkomen adviseren wij om vezelrijk te eten (volkoren producten en fruit) en minimaal anderhalf tot twee liter per dag te drinken. Daarnaast zorgt u voor een juiste toilethouding (zie de adviezen in deze folder). Als het nodig is blijft u ook in de toekomst laxeermiddelen gebruiken. Overleg dit met uw gynaecoloog. Seksualiteit Na de operatie is er in de schede een litteken. Het is voor de genezing beter als er dan niets in de schede komt. Daarom krijgt u het advies om de eerste zes weken na de operatie geen seksuele gemeenschap (samenleving) te hebben. Wanneer bij polikliniekcontrole, zes weken na de operatie, blijkt dat de wond in de schede goed genezen is, kunt u weer proberen gemeenschap te hebben. De eerste tijd na de operatie hebben de meeste vrouwen vaak minder zin in gemeenschap. Aarzel niet om bij problemen met geslachtsgemeenschap een nieuwe afspraak met de gynaecoloog te maken om dit te bespreken. Geen menstruatie meer/zwanger Als er geen baarmoeder is, betekent het dat u niet meer zwanger kunt worden en dat u niet meer menstrueert. De meeste vrouwen moeten voor en na de operatie aan dit idee wennen. Als u niet gesteriliseerd bent of de baarmoeder niet is verwijderd, kunt u na een verzakkingoperatie nog zwanger worden (tenzij u de overgang achter de rug heeft). Verstandig is dit echter niet. Een bevalling langs de normale weg zal het resultaat van de operatie namelijk teniet doen. Om deze reden is dan vaak een keizersnede noodzakelijk. Heeft u nog een kinderwens, dan is het dus beter om uw gezin te voltooien voordat u zich laat opereren. Meer informatie Indien u meer wilt lezen over verzakkingen of over een baarmoeder verwijdering, verwijzen we u naar de site van de Nederlandse vereniging voor Gynaecologen: http://www.nvog.nl/voorlichting/nvog+voorlichtingsbrochures 12

Plasadviezen Neem de tijd om te plassen. Ga altijd zitten met 2 billen op de toiletbril. Breng het ondergoed goed naar beneden (broek op de grond). Zet de voeten plat op de grond. Bovenbenen los van elkaar en laat de knieën naar buiten vallen t.o.v. de voeten. Strek de romp, de schouders moeten boven de heupen blijven. Adem rustig naar de buik en ga niet persen. Laat het plasgevoel komen. Plas in één keer uit, onderbreek de straal niet. Als de blaas niet leeg aanvoelt of er is sprake van nadruppelen, schommel dan het bekken een aantal keer voor-, achter- en zijwaarts. Ga daarna weer rechtop zitten met een gestrekte romp en ontspan de bekkenbodem. Misschien komt er dan nog wat urine. Ter afsluiting spant u de bekkenbodem 1 keer rustig aan. Afdrogen altijd deppend van voren naar achter. Illustraties: Begeleiding van patiënten met bekkenbodem-dysfunctie.(e. Versprille) Adviezen voor een goede stoelgang Voeten plat op de grond. Gebruik eventueel een voetenbankje. Knieën uit elkaar. Kantel het bekken achterover waardoor er een bolle onderrug ontstaat. Schouders boven de heupen. Laat de handen losjes op de knieën rusten (fig. A). Adem rustig naar de buik. Komt de ontlasting niet direct, strek dan op de inademing de romp, maak een holle rug, en maak op de uitademing een bolle rug, trek de navel bewust iets in. Herhaal dit 10 keer in een rustig tempo (fig. A < >B). Ontspan de bekkenbodem en probeer hooguit alleen in het begin zachtjes mee te persen. Blijf niet langer dan 5-10 minuten op het toilet, lukt het niet, stop dan. Span na de toiletgang uw bekkenbodem nog eens aan. Veeg altijd van voren naar achteren 13

Belangrijke telefoonnummers en informatie Bij complicaties, zoals toenemende pijn, koorts of meer bloedverlies dan bij een normale menstruatie, moet u contact opnemen met de gynaecoloog. U kunt dan contact opnemen met de polikliek Gynaecologie, telefoonnummer: 071-517 83 51. Neem buiten kantooruren contact op met de afdeling gynaecologie 4B, telefoonnummer 071-517 89 80. Vereniging voor gynaecologie: http://www.nvog.nl Vereniging voor bekkenfysiotherapie: http://nvfb.nl, http://defysiotherapeut.com Maatschap Gynaecologie Telefoonnummer 071-517 83 51 Afdeling Gynaecologie 4B Telefoonnummer 071-517 89 80 Afdeling Bekkenfysiotherapie Telefoonnummer 071-517 80 44 0514/703004/DIA1136 14