Studie. Berekeningen van het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade van thermische isolatie in hout- en staalbouwconstructies

Vergelijkbare documenten
INTELLO / INTELLO PLUS

Isolatie door stilstaande lucht

Studie. Vergelijking van de uitdrogingspotentiaal en het beperken van de kans op bouwschade bij thermische isolatie in houtbouwconstructies

Renovatiestudie. Oplossingen voor de luchtdichtheid bij energietechnische renovaties van dakconstructies

DB+ INTELLO INTELLO PLUS. Winter Sommer 70/1,5. Studie Berekening van het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade. België en Nederland

Bouwfysica. Bauphysik. Achtergrondkennis Hintergrundwissen

Intelligent luchtdicht renoveren

Maximale betrouwbaarheid

Perfecte combinatie van betrouwbaarheid en ecologie DB+ beschermt tegen bouwschade en schimmel DB+ damprem uit bouwpapier

Oude waarden opnieuw beschermd

Het compacte dak. Probleemstelling platte daken

Thermische isolatie van bestaande platte daken

Constructie. Duurzaam veilige. Winddichting en onderdak voor optimale warmte-isolatie. Onderspanningsbanen Onderdakbanen Gevels

Opleiding. Duurzaam gebouw : ENERGIE. Leefmilieu Brussel WORKSHOP GEBOUWSCHIL. Thomas GOETGHEBUER MATRICIEL

Het compacte dak. Probleemstelling platte daken

DB+ De beste combinatie van zekerheid en ecologie

RENOVATIESTUDIE. Oplossingen voor de luchtdichtheid bij energietechnische renovaties van dakconstructies

Renovatiestudie. Oplossingen voor de luchtdichtheid bij energietechnische renovaties van dakconstructies

Basisprincipes. Binnenisolatie - Deel 1: Basisprincipes. Groot potentieel voor na-isolatie van muren. Timo De Mets Labo Hygrothermie

Condensatie op dubbele beglazingen

Renovatiemogelijkheden bij houten platte daken

Bescherming voor. dak en muur. pro clima SOLITEX onderspanfolie, onderdakfolie, gevelfolie. SOLITEX: diffusieopen, scheurvast, slagregenbestendig

Renovatiestudie. Oplossingen voor de luchtdichtheid bij energietechnische renovaties van dakconstructies

Vochtproblemen in zwembaden

Systeem INTELLO. Maximale bescherming tegen bouwschade en schimmel. Vochtvariabele damprem- en luchtdichtingsbaan Systeem INTELLO

wind- en luchtdicht, dampopen en koudebrugvrij isoleren

Condensatie, condensdruppels

Renovatiestudie. Oplossingen voor de luchtdichtheid bij energietechnische renovaties van dakconstructies

Lerarenopleiding Demodag 1 - Daken

Luchtdicht Bouwen. Stappenplan voor een optimale afdichting

DA De beste bescherming vanaf het eerste begin

Leerstoel voor warmte- en stofoverdracht Rheinisch-Westfälische technische hogeschool Aken Professor Dr. Ing. R. Kneer

Daken Platte daken Hellende daken Metalen daken. Warm dak Omgekeerd dak

Hygrothermisch concept van platte daken. 16 maart 2017

Condensatie op mijn ramen

CONSTRUCTIES 1: BOUWKNOPEN

wind- en luchtdicht, maar toch dampopen isoleren

Intelligente damprem- en luchtdichtingsbaan bij isolatie tussen de draagbalken. Met vochtvariabele sd/ μd-waarde. polypropyleen-copolymeer-membraan

Wooncomfort begint bij uw dak.

volume x10 per uur!. 10/12/2015 Luchtdichtheid De bepalende factor Controle Winddicht Isolatie Luchtdicht + ventilatie. H 2 O CO 2 Vos Biogassen

GEVEL 5. "Een goed dak is niet vanzelfsprekend" 153,900 4,09 4,23 0,24 6,8 15,54 4,00 : g/m² 14,3 8,7. 5,6 g/m² goed. Nee.

Opleiding Duurzaam gebouw: Renovatie met een hoge energie-efficiëntie: technische details

Duitse kwaliteit en technologie

Taak constructies. Architecten en ingenieurs: Goossens & Partners. Dries de Burggrave. 1MAK a

Aansluiting op pleisterwerk met elastische lijm

Isolatierapport. +31(0)

Opleiding Duurzaam Gebouw:

Inhoud. Informatie avond CBB-H Hygrothermisch ontwerp van wanden DEEL 2

Platte daken.

GOED GEVOEL DOOR LUCHTDICHTING MET SYSTEEMGARANTIE

Luchtdichtheid bij houtbouw. arch. Piet Kerckhof Aché Ligno Architecten

Renovatie-Oplossingen Luchtdichting Sub-and-Top, kuipvormig en renovatiebehang

Warmte-isolatie. Warmte-isolatie. Technische informatie over de warmte-isolatie vindt u online onder:

TECHNISCHE INGREPEN TEGEN VOCHT ONDERAAN DE MUREN. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen :

Binnenisolatie: fysische fenomenen van warmte- lucht en vochttransport

Zin in de toekomst. Verantwoordelijk handelen - samen één doel voor ogen. Klimaatbescherming Energie besparen Een gezond huis Kwaliteit

Hygrothermie van de woning - warmte. ir. Marcus Peeters, lector / onderzoeker pba Bouw Odisee AALST campus Dirk Martens

Na-isolatie van gevels

Functie. Klimaatbescherming. Energie besparen. Een gezond huis. Bescherming tegen bouwschade en schimmel. Kwaliteit behoudt zijn waarde

402,000 4,72 4,86 0,21 2,50 : 5,9 20,49 10,8 8,6. g/m². 2,2 g/m² goed. Nee. Constructie: Opbouw Constructie:

Berekening Gilde Software van 6

Duurzaamheid van ecologische isolatiematerialen. Praktijkervaring uit Duitsland en elders.

2,50 : Nee. Constructie: Opbouw Constructie:

Condensatie op de buitenzijde van isolerende beglazing

Condens niet binnen maar buiten

Dam Dak Advies van 5

1a. 3a Er zijn twee overgangsweerstanden van 0,13 Alleen de vloerdelen zorgen voor een R waarde.

NIEUW. Permo solar SK & Sepa solar. Optimaliseert zeer doeltreffend de prestaties van de thermische isolatie van het dak in de zomer en in de winter

395,000 3,91 4,05 0,25 2,50 : 7,1 20,41 149,0 148,2. g/m². 0,8 g/m² goed. Nee. Constructie: Opbouw Constructie:

Luchtdichting binnen. renovatie

De juiste beslissing om ecologische materialen te kiezen voor de binnenisolatie.

pro clima Systeem Binnendichting

Plaatsing van damprem pro clima DB+ & montagelatten

Vragenlijst vrijwilligersmeting*

Blad 1/7 Bron: Gebruikerscatalogus Constructie: Nieuw dak

SOLITEX MENTO. Systeem. De beste bescherming voor dak. Onderdaksysteem met hoog diffusieopen onderdakbaan pro clima SOLITEX MENTO

Hygrothermische prestatie van strobalenbouw in Belgische klimaatcondities

Isolatie en klimaatbeheersing van monumenten. Henk Schellen

Luchtdicht bouwen. Voorkom dubbel energieverlies, met de Ubbink luchtdichte oplossingen!

Inhoud. Hygrothermisch ontwerp van wanden en daken Basisprincipes. Inhoud. Brussel, 16 maart Inleiding. Theoretische begrippen

innovation in insulation

SCHÖNOX BALTERRA. »U bent van plan uw balkon. »Wij ook.« Foto: Ströher.

Met KOMO en Duitse Attesten

3. HYGRISCHE EIGENSCHAPPEN

Het isolatiemateriaal voor nieuwbouw en renovatie. *Houtskeletbouw

Na-isoleren van bestaande buitenmuren

Plaatsingsvoorschriften voor DELTA -ALPINA bij pannendaken in beton of gebakken aarde in BENELUX

Algemeen: door het toepassen van gevelisolatie is dan ook veel energie te besparen.

Voorbeeld dakopbouw. Te verwachten temperatuurverloop aan de onderzijde van het dak (simulatieberekening volgens Haindl)

Hygrothermisch ontwerp van buitenmuren

Richtlijn voor de toepassing van onderdakfolies in Nederland.

DE BESTE EN NATUURLIJKSTE WARMTE-ISOLATIE TER WERELD.

Brandschot ; canalures staaldak profiel type 106.

Chemical CO². Negative

Traditioneel parket op vloerkoeling.

INDIVIDUELE TAAK OPLEIDINSONDERDEEL CONSTRUCTIES 1. JULIE VANDENBULCKE MAK 1 E Aannemer: Luc Vandermeulen

Hygroscopische eigenschappen

Het gamma massieve elementen voor woningbouw volgens de passief huis -normen.

SAMEN IS ZOVEEL BETER!

Transcriptie:

Studie Berekeningen van het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade van thermische isolatie in hout- en staalbouwconstructies Vochtvariabele dampremmen pro clima DB+ en intello / intello PLUS met intelligent vochtmanagement dak, wand, plafond België en Nederland Computergesteunde simulatieberekening van het gekoppelde warmte- en vochttransport van dak- en wandconstructies waarbij rekening is gehouden met natuurlijke klimaatomstandigheden en vochtschommelingen binnenin de bouwmaterialen

Literatuur [1] Consensusdocument van het e Internationale Hout[bouw]fysica-Congres (Holz[Bau]Physik-Kongress): 1/11--11 Leipzig, http://holzbauphysik-kongress.eu/ flachdach-konsens.html [] Ten Wolde, A. et al.: Air pressures in wood frame walls, proceedings thermal VII. Ashrae Publication Atlanta, 1999 [3] IBP Mitteilungen 3: Dampfdiffusionsberechnung nach Glaser quo vadis? [] Deutsche Bauzeitung; Heft 1/89 Pagina 1639 vv. [] DAB 199; pagina 179; cahier 8 [6] Klopfer, Heinz; Bauschäden-Sammlung, Band 11, Günter Zimmermann (Hrsg.), Stuttgart: Fraunhofer IRB Verlag, 1997 [7] Klopfer, Heinz; ARCONIS: Wissen zum Planen und Bauen und zum Baumarkt: Flankenübertragung bei der Wasserdampfdiffusion Heft 1/1997, pagina 8-1 [8] H.M. Künzel; Tauwasserschäden im Dach aufgrund von Diffusion durch angrenzendes Mauerwerk wksb 1/1996; cahier 37; pagina 3-36 [9] WUFI D.1 (Wärme- und Feuchte instationär); PC-Programm zur Berechnung des gekoppelten -dimensionalen Wärme- und Feuchtetransports in Bauteilen; Fraunhofer-Institut für Bauphysik; Infos unter www.wufi.de [1] EN 13788: Wärme- und feuchtetechnisches Verhalten von Bauteilen und Bauelementen - Raumseitige Oberflächentemperatur zur Vermeidung kritischer Oberflächenfeuchte und Tauwasserbildung im Bauteilinneren - Berechnungsverfahren, Beuth-Verlag, Berlin, 11/1 [11] WUFI.1 pro (Wärme- und Feuchte instationär); PC-Programm zur Berechnung des gekoppelten Wärme- und Feuchtetransports in Bauteilen; Fraunhofer- Institut für Bauphysik; Infos unter www.wufi.de [1] Meteonorm; Globale und meteorologische Datenbank für jeden Ort der Welt; Meteotest; Infos unter www.meteotest.com [13] EN 16: Wärme- und feuchtetechnisches Verhalten von Bauteilen und Bauelementen - Bewertung der Feuchteübertragung durch numerische Simulation, Beuth-Verlag, Berlin, 7/7

1. Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij thermische isolatie in houtbouwconstructies 1.1 Overzicht en inleiding 1. Condensatie - Dauwpunt - Condenshoeveelheid 3 1.3 Vochtbelasting van de constructie 1.3.1 Vochtbelasting door diffusie 1.3. Vochtbelasting door convectie 1.3.3 Vocht als gevolg van de constructie - flankdiffusie 6 1.3. Hoog vochtgehalte bij inbouw van bouwmaterialen 6 1.3. Samenvatting vochtbelasting 7. Intelligente dampremmen.1 Opdrogen van de constructie naar binnen 8. Werking van de vochtvariabele diffusieweerstand 8..1 Hoge diffusieweerstand in de winter 9.. Lage diffusieweerstand in de zomer 9..3 Evenwichtig diffusieprofiel 9..3.1 Nieuwbouw: de 6/ regel 9..3. Bouwfase: de 7/1, regel 9.. Maximale betrouwbaarheid 9 3. Bepaling van de betrouwbaarheid van een dakconstructie 3.1 Bepaling van de vochtstromen met behulp van verschillende methoden 1 3.1.1 Bepaling volgens de methode van Glaser, EN ISO 13 788 1 3.1. Bepaling van de gekoppelde warmteen vochttransporten, EN ISO 16 1 3. Berekening van het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade 11 3..1 Definitie van het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade 11 3.. Dakconstructies 11 3..3 Factoren die van invloed zijn op het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade 11 3.. Klimaatgegevens locatie Brussel 1 3.. Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij schuin dak in Brussel, noordzijde, dakhelling 1 3..6 Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij platte daken 1 3..6.1 Plat kiezeldak 1 3..6. Plat groendak 13 3..7 Invloed van de laagdikte van de isolatie 13 3..8 Klimaatgegeven locatie Amsterdam 1 3..9 Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade schuin dak in Amsterdam, noordzijde, dakhelling 1 3..9 Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij groendak en plat dak 1 3..1 Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij platte daken 1 3..1.1 Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij plat kiezeldak 1 3..1. Plat groendak 1 3..11 Conclusies potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade 1 3.3 Bepaling van de deugdelijkheid voor gebruik 1 3.3.1 Erkende constructies voor platte daken 1 3.3. Testprocedure 1 3.3.3 Deugdelijkheid van schuine dakconstructies voor gebruik 1 3.3. Deugdelijkheid van kiezeldakconstructies voor gebruik 16 3.3. Deugdelijkheid van groendakconstructies voor gebruik 16 3.3.6 Conclusies deugdelijkheid voor gebruik 16 3. Flankdiffusie 17 3..1 Resultaten van de -dimensionale simulatieberekening 17 3.. Conclusie bij flankdiffusie 17 3..3 Wandconstructies 17. Constructieaanbevelingen.1 Constructies 18. Bekleding binnenzijde 18.3 Permanent vochtige ruimten 18. Woning- en nieuwbouwgerelateerd vocht - de 6/ regel 18. Vochtige ruimten in woningen 18.6 Verhoogde luchtvochtigheid tijdens de bouwfase - de 7/1, regel 18.7 Onderdak 19.8 Schuine dakconstructies 19.9 Platte dak- en groendakconstructies 19.1 Wanden 19. Aanbrengen en verwerken van intello, intello PLUS en DB+.1 Voor plaat-en matvormige isolatiematerialen. Richting van aanbrengen.3 Aanbevolen pro clima systeemcomponenten voor de verlijming. Vezelvormige inblaasisolatie. Bij schuimisolatie.6 Maatvastheid.7 Mechanische vastheid 1.8 Tijdstip van aanbrengen van de damprem 1.9 Doorschijnende structuur 1.1 Recycling en milieu 1 6. Conclusie 1 Bronnen / Contact 3 www.proclima.com

Vochtfysica van de lucht max. absolute watergehalte in de lucht [g/m 3 ] max. absolute watergehalte in de lucht [g/m 3 ] 1 1 1 1 condensbereik condensbereik Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij thermische isolaties in houtbouwconstructies: Een kwestie van uitdrogingsreserves en intelligent vochtmanagement Bij het afkoelen van de lucht neemt de luchtvochtigheid toe. Bij onderschrijding van de dauwpunttemperatuur wordt condenswater gevormd. Bij hogere luchtvochtigheid in een ruimte wordt de dauwpunttemperatuur hoger >>> er wordt eerder condens gevormd. 1. Vochtfysica van de lucht bij % rel. luchtvochtigheid 9,3 1,9 1,9 9,3 17,3 17,3 9,1 g/m 3 6,8 6% 3,3 11, g/m 3,1, 3,1 6, g/m 3 6,8 % 3,3 8,6 g/m 3,1, -1-1 1 Temperatuur [ C] Onder normale klimaatomstandigheden ( C / % rel. luchtvochtigheid) wordt het dauwpunt bereikt bij 9, C. Bij -1 C treedt condensvorming van 6, g/m 3 lucht op.. Vochtfysica van de lucht bij 6 % rel. luchtvochtigheid 3,1-1 - 1 1 Temperatuur [ C] Bij een verhoogde luchtvochtigheid binnenshuis van 6 % rel. luchtvochtigheid wordt het dauwpunt reeds bij 13, C bereikt. Bij -1 C treedt condensvorming van 9,1 g/m 3 lucht op. 1.1 Overzicht en inleiding De studie beschrijft het bepalen van het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade van een schuine dakconstructie, hoe bouwschade in thermische isolatieconstructies ontstaat en hoe constructies veilig tegen bouwschade beschermd kunnen worden. Bouwschade ontstaat, wanneer de hoeveelheid vocht die een constructie binnendringt groter is dan de uitdrogingscapaciteit uit het bouwelement naar buiten. Om bouwschade te vermijden richt men de aandacht gewoonlijk op het reduceren van de vochtbelasting. Bouwconstructies laten zich echter niet volledig tegen vochtinvloeden beschermen. De voorzienbare vochtbelasting ten gevolge van diffusie is zo goed als nooit de oorzaak van bouwschade. In de regel is dat de onvoorziene vochtbelasting, die nooit volledig kan worden uitgesloten. Teneinde bouwschade en schimmel uit te sluiten dient daarom de uitdrogingscapaciteit van de constructie naar buiten toe op de voorgrond te staan. Constructies met een hoge uitdrogingscapaciteit en gelijktijdig gereduceerde vochtintreding, zoals die dankzij dampremmen met variabele μd-waarde mogelijk zijn, bieden ook bij onvoorziene vochtbelasting een hoge mate van bescherming tegen bouwschade. 1. Condensatie - Dauwpunt - Condenshoeveelheid De thermische isolatie in hout- en staalbouwconstructies scheidt de warme binnenlucht van de koude buitenlucht met een geringe absolute luchtvochtigheid. Dringt warme binnenlucht gedurende het koude jaargetijde binnen in een bouwelement, dan koelt de lucht tijdens de verplaatsing door de constructie af. De in de lucht aanwezige waterdamp kan tot vloeibaar water condenseren. Oorzaak van de vorming van condenswater is het fysische gedrag van de lucht: warme lucht kan meer water opnemen dan koude lucht. Bij een hogere rel. luchtvochtigheid in de ruimte (bijv. nieuwbouw met 6 %) wordt de dauwpunttemperatuur hoger en als direct gevolg daarvan wordt de hoeveelheid condenswater groter. (zie afb. 1 en ) Condenswater wordt gevormd, wanneer een diffusiedichtere laag van het bouwelement een lagere temperatuur dan de dauwpunttemperatuur heeft. Dat wil zeggen: bouwfysisch ongunstig zijn elementlagen die aan de buitenzijde van de thermische isolatie diffusiedichter zijn dan de lagen aan de binnenzijde. Bijzonder problematisch zijn situaties waarbij warme lucht door convectiestromen, d.w.z. ten gevolge van ondichtheden in het luchtdichtingsvlak, in het bouwelement kan doordringen. Als diffusieopen gelden bouwelementlagen waarvan de equivalente laagdikte van de lucht (μd-waarde) lager dan, m is. De μd-waarde wordt gedefinieerd als product van het dampdiffusieweer-standsgetal (µ-waarde) als materiaalconstante en de dikte van het bouw element in meter: μd = µ x s [m] Een lage μd-waarde kan worden bereikt via een lage µ-waarde bij een grotere laagdikte (bijv. zachtboard) of door een hogere µ-waarde bij een zeer geringe laagdikte (bijv. onder spanbanen). De waterdamp richt zich eerst op de µ-waarde, pas daarna op de dikte van de materiaallaag. Dat wil zeggen dat bij een hogere µ-waarde sneller condensvorming optreedt dan bij een lagere µ-waarde. Bij onderspanbanen heerst vanwege het meestal ontbrekende temperatuuren vochtverschil slechts een gering drukverschil. Dat is de reden waarom er ook bij diffusieopen onderspanbanen bouwschade kan optreden, wanneer er sprake is van een verhoogde vochtstroom in het bouwelement. Onderdak- en onderspanbanen met monolithisch, porievrij membraan, bijv. SOLITEX UD, de SOLITEX MENTO-serie en SOLITEX PLUS, bieden hier voordelen, aangezien de diffusie niet passief via de poriën, maar actief langs de moleculeketens plaatsvindt. De diffusieweerstand van SOLITEX UD en SOLITEX PLUS is variabel. Bij condensgevaar vermindert deze tot beneden, m. De baan zorgt dan voor een extreem snel en actief vochttransport en beschermt de constructie optimaal tegen condenswater en schimmel.

Wanneer er zich water in de constructie vormt, kan in ons koude winterse klimaat rijp- of ijsvorming beneden de onderspan- resp. onderdakbaan optreden. IJs laat geen waterdamp door en vormt een dampafsluiting aan de buitenzijde. Constructies die aan de buitenzijde een diffusieremmende of diffusiedichte laag hebben, zijn bouwfysisch kritischer dan constructies die naar buiten toe meer diffusieopen worden. Tot de diffusiedichte constructies horen bijv. schuine daken met diffusieremmende eerste afdeklaag, bijv. bitumenbanen, daken met metalen dakplaten, platte daken en groendaken. Bij de diffusiedichte laag hoopt het vocht zich op in de constructie en treedt er condensatie op. 1.3 Vochtbelasting van de constructie Vochtbelasting binnen een thermische isolatieconstructie, bijv. in het dak, kan verschillende oorzaken hebben. Zo kan bijvoorbeeld water via een ondichte dakhuid naar binnen dringen. Dit kunnen grote hoeveelheden vocht zijn, waarbij water in de woonruimte druppelt. Kleine lekkages kunnen tot een sluipende vochtophoping leiden. Deze gaat dikwijls gepaard met schimmelvorming op de in de constructie verwerkte materialen. Belasting van de constructie door vocht kan echter ook van binnenuit plaatsvinden door: voorzienbare vochtbelasting: diffusieprocessen onvoorziene vochtbelasting: convectie. d.w.z. luchtstroming (ondichtheden in het luchtdichtingsvlak) vocht als gevolg van de constructie (bijv. flankdiffusie door aangrenzend metselwerk). hoog vochtgehalte bij inbouw van bouwmaterialen ongecoördineerd bouwverloop 1.3.1 Vochtbelasting door diffusie Hoe minder vocht in een constructie kan binnendringen, des te kleiner is de kans op bouwschade - zo dacht men vroeger althans. Met andere woorden, de toepassing van dampafsluitingen met hoge diffusieweerstanden zou bouwschade verhinderen. Dat de werkelijkheid anders is, werd echter al meer dan 1 jaar geleden bij de marktintroductie van pro clima DB+ met een μd-waarde van,3 m via bouwfysische berekeningen aangetoond. Momenteel voldoen deze zogenaamde dicht-dicht componenten op platte dakconstructies (binnen dampafsluiting μd > 1 m buiten dampdichte afdichting) naar mening van erkende bouw fysici uit de wetenschap en de praktijk niet langer aan de regels van de techniek. Een consensusdocument dat als uitkomst van het e Internationale Hout[bouw] physica-congres in februari 11 werd gepubliceerd, vermeldt bij in hout uitgevoerde onbeluchte platte dakconstructies het volgende: Dampafsluitingen verhinderen de omgekeerde diffusie in de zomer, die noodzakelijk is voor het opdrogen van het vocht dat in de winter via het damptransport door de luchtstroming (convectie), door de onvermijdelijke restlekkage veroorzaakt wordt. [1] In zoverre mogen dergelijke constructiedelen ofwel alleen op die wijze worden uitgevoerd, wanneer ze van een deugdelijke beluchting zijn voorzien, of wanneer aangetoond wordt dat de bouwelementen voldoende terugdrogingscapaciteit hebben. Dit kan bijv. door de keuze van een geschikte damprem- en luchtdichtingsbaan aan de binnenzijde van het bouwelement. Tevens blijkt uit onderzoek dat in 1999 aan buiten wanden in Noord-Amerika is uitgevoerd, dat de vochtintreding door een dampafsluiting tengevolge van convectie zelfs bij vakkundige installatie een condenswaterhoeveelheid van ca. g/m gedurende het koude jaargetijde (periode waarin condens wordt gevormd) oplevert. Dat komt overeen met een condenshoeveelheid die door een damprem met een μd-waarde van 3,3 m gedurende één winter diffundeert [3]. Conclusie: Ook constructies met dampafsluitingen waarvan de berekende μd-waarden m, 1 m of meer bedragen, zullen uiteindelijk aanmerkelijke hoeveelheden vocht naar binnen leiden. Dampschermen laten geen terugdroging toe. Daardoor ontstaan vochtvallen. www.proclima.com

6 Vochtintreding in de constructie via ondichtheden in de damprem 3. Hoeveelheid vocht door convectie + C 1 m Vochttransport 1 m door damprem: door 1 mm brede voeg Voeg 1 mm Verhoging met factor: 1.6 1 cm -1 C, g/m x h 8 g/m x h Randvoorwaarden: Damprem μd-waarde = 3 m Binnentemperatuur = + C Buitentemperatuur = -1 C Drukverschil = Pa overeenkomend met windkracht -3 Meting: Institut für Bauphysik, Stuttgart; 1.3. Vochtbelasting door convectie Door convectie, oftewel luchtstroming, worden aanmerkelijk grotere hoeveelheden vocht de constructie binnengeleid dan door diffusie. De convectief naar binnen geleide hoeveelheid vocht bedraagt al gauw het 1-voudige van de door diffusie naar binnen gedrongen hoeveelheid. (Zie afb. 3) Bij constructies met van buiten diffusiedichte bouwlagen leidt vochtintreding via convectie al snel tot bouwschade. Convectieve vochthoeveelheden kunnen vanwege hun hoge vochtlast echter ook voor diffusieopen bouwelementen aan de buitenzijde gevaarlijk worden, met name wanneer al condensvorming heeft plaatsgevonden. 1.3.3 Vocht als gevolg van de constructie - flankdiffusie Uit de praktijk zijn gevallen van bouwschade bekend, die door het optreden van diffusie- en convectie alleen niet verklaard konden worden. Ruhe [] en Klopfer [6], hebben in 199 resp. 1997 naar aanleiding van een geval van bouwschade op het probleem van flankdiffusie gewezen [7]. De constructie Dak, aan de buitenzijde houten beschot en bitumendakbaan, aan de binnenzijde kunststoffolie van polyethyleen (PE), daartussen de volledig met steenwol geïsoleerde ruimte tussen de kepers. Ondanks de perfecte luchtdichtheid druppelde in de zomer water uit de aansluitingen van de baan op de aangrenzende onderliggende constructiedelen. Aanvankelijk werd aangenomen dat de oorzaak hier verhoogd bouwvocht was. Omdat het druppelen jaarlijks toenam, moest dit als oorzaak worden uitgesloten. Na vijf jaar werd het dak geopend. Het houten beschot bleek reeds grotendeels verrot. Men besprak de mogelijkheid van vocht intreding door flankdiffusie. Daarbij dringt vocht via de flank van de luchtdichtingsaansluiting aan de zijkant, hier een poreuze bakstenen muur, in het dak. De vochtstroom gaat zo langs de PEfolie. (Zie afb. en ) Onder bouwfysici was deze kwestie aanvankelijk omstreden, tot Künzel [8] in 1997 de flankdiffusie met behulp van berekeningen van het tweedimensionale warmte- en vochttransport met behulp van WUFI D [9] rekenkundig bewees. Volgens de berekeningen nam de vochtigheid van het hout boven het metselwerk al na een jaar tot ca. % toe en lag daarmee al boven de voor schimmel kritische grens, na 3 jaar steeg deze tot % en na jaar tot %. 1.3. Hoog vochtgehalte bij inbouw van bouwmaterialen Wanneer bouwmaterialen met een verhoogd vochtgehalte worden verwerkt, moet de constructie het vocht weer op een of andere manier zien kwijt te raken. Ook al is het tegenwoordig algemene praktijk dat droog bouwhout wordt gebruikt, door een flinke regenbui kan het vochtgehalte van het hout aanzienlijk toenemen. In concrete cijfers wil dat zeggen: een dak met 6/ kepers en een keperafstand e=7 cm heeft per m dakoppervlak 1, m 1 keper. Bij 1 % vochtigheid bevat dit dakoppervlak ca. 1,1 l water uit de kepers. Dat betekent dat wanneer het vochtgehalte van het hout aan het begin 3% bedraagt, men ervoor moet zorgen dat men onder de voor schimmel kritische grens van % blijft, en er 1,1 l water/m² dakoppervlak moet kunnen opdrogen. Dit rekenvoorbeeld geldt ook voor een houten beschot met een dikte van mm. Het vochtgehalte bij 1 % vochtigheid bedraagt ca. 1, l water per m. Bij 3 % rel. beginvochtigheid, na een dag met regen geen zeldzaamheid, moet, om beneden de schimmelgrens te blijven, 1, l water per m dakoppervlak uitdrogen. Voor kepers en houten beschot samen is dat ca.,3 l per m dakoppervlak. De totale hoeveelheid vocht wordt dikwijls onderschat. Bij massieve bouw kan door het vocht van de nieuwbouw een substantiële hoeveelheid vocht extra

worden toegevoegd. Bij een diffusiedichte folie van polyethyleen binnen en buiten een bitumendakbaan als eerste afdeklaag, kan er al snel bouwschade optreden. 1.3. Samenvatting vochtbelasting De uiteenlopende mogelijkheden van vochtintreding tonen aan dat in de dagelijkse bouwpraktijk vochtbelasting van een constructie nooit kan worden uitgesloten. Wanneer het erop aankomt, schade- en schimmelvrij te bouwen, is verhoging van de uitdrogingscapaciteit een aanmerkelijk effectievere en veiligere oplossing dan alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat er zo min mogelijk vocht in de constructie komt. Flankdiffusie 7. Bouwschade: vochtintreding ondanks luchtdichte aansluiting en toepassing van een dampafsluiting Luchtdichte constructie met PE-folie en luchtdichte pleisterlaag, buiten bitumendakbaan Intelligent vochtmanagement formule voor betrouwbaarheid Uitdrogingscapaciteit > Vochtbelasting Geen bouwschade. Oorzaak van de vochtintreding: vochttransport via de flank, hier het metselwerk Bouwschade kan alleen optreden, wanneer de uitdrogingscapaciteit kleiner is dan de vochtbelasting. Hoe hoger de uitdrogingsreserve van een constructie, des te hoger kan de onvoorziene vochtbelasting zijn terwijl de constructie desondanks schadevrij blijft. Constructies die aan de buitenzijde diffusieopen zijn, hebben een grotere uitdrogingsreserve dan constructies die van buiten diffusiedicht zijn. Vochtintreding door flankdiffusie via het aangrenzende metselwerk.... en de isolatie is perfect

8 6. Werkingsprincipe van vochtvariabele banen Winter ca. 8 % ca. % ca. % Rel. luchtvochtigheid buiten Relatieve luchtvochtigheid in de isolatie Zomer ca. 7 % ca. 3 % ca. 9 % Relatieve luchtvochtigheid in de ruimte gemiddelde omgevingsvochtigheid van de damprem 7. Ddiffusiestromen van de vochtvariabele pro clima dampremmen Diffusiestroom Diffusierichting ca. 7 % ca. 8 % Weergave van de rel. luchtvochtigheden bij de damprem afhankelijk van het jaargetijde Omgevingsvochtigheid van de damprem in de winter in een omgeving met geringe luchtvochtigheid. >de vochtvariabele damprem is diffusiedichter in de zomer in een omgeving met hoge luchtvochtigheid. > de vochtvariabele damprem is diffusieopener W DD -waarde in g/m per week in de winter in de zomer naar buiten richting onderdak naar binnen richting damprem DB+ 8 17 INTELLO INTELLO PLUS INTESANA Intelligente dampremmen Vochtsituatie in de constructie De diffusiestroom loopt altijd van de warme naar de koude zijde Daaruit volgt: in de winter: verhoogde vochtigheid aan de buitenzijde in de zomer verhoogde vochtigheid aan de binnenzijde 7 6.1 Opdrogen van de constructie naar binnen Het bouwelement kan naar binnen toe goed opdrogen: steeds wanneer de temperatuur aan de buitenzijde hoger is dan die aan de binnenzijde, draait de diffusierichting om - het in het bouwelement aanwezige vocht dringt naar de binnenzijde. Dit gebeurt al tijdens zonnige dagen in het voorjaar en in de herfst, en in sterkere mate gedurende de zomermaanden. Wanneer een damprem- en luchtdichtingsvlak diffusieopen zou zijn, zou het eventueel in de constructie aanwezige vocht naar binnen opdrogen. Een diffusieopen damprem zou echter in de winter teveel vocht in de constructie laten diffunderen en daardoor bouwschade veroorzaken. Bij toepassing van dampremmen lijkt de constructie op het eerste gezicht beschermd tegen vocht. Vindt echter vochtintreding plaats ten gevolge van convectie, flankdiffusie of een verhoogd vochtgehalte van bouwmaterialen, dan is opdrogen naar binnen in de zomer niet mogelijk. Aangezien deze constructieelementen vochtvallen in de hand werken, werd deze op het e Hout[bouw]fysica- Congres in februari 11 de status conform de erkende regels ontnomen. [1] Ideaal is daarom een damprem met een hoge diffusieweerstand in de winter en een lage diffusieweerstand in de zomer. Al vele jaren hebben deze intelligente dampremmen met vochtvariabele μdwaarde zich bewezen. Deze wijzigen hun diffusieweerstand al naar gelang de gemiddelde relatieve luchtvochtigheid van hun omgeving. Daardoor zijn ze in een winters klimaat diffusiedichter en beschermen ze de constructie tegen vocht. In een zomers klimaat zijn ze diffusieopener en maken zo het opdrogen van eventueel vocht in de constructie naar buiten toe mogelijk.. Werking van de vochtvariabele diffusieweerstand De richting van de diffusiestroom wordt door het verschil van de deeldruk van de waterdamp bepaald. Deze is afhankelijk van de temperatuur en het vocht gehalte van de lucht binnen resp. buiten een gebouw. Wanneer men, bij wijze van vereenvoudiging, alleen de temperatuur beschouwt, stroomt het vocht van de warme naar de koude zijde. In de winter van binnen naar buiten en in de zomer van buiten naar binnen. Metingen in dakconstructies hebben uitgewezen dat in een winters klimaat de damprem, door het transport van het vocht in het kepersveld naar buiten, in een gemiddelde omgevingsluchtvochtigheid van ca. % ligt. In een zomers klimaat treedt er bij vocht in het kepersveld daarentegen een verhoogde relatieve luchtvochtigheid bij de damprem, deels zelfs zomercondens op. (Zie afb. 6) Dampremmen met een vochtvariabele diffusieweerstand zijn in een droge omgeving diffusiedichter en in een vochtige omgeving diffusieopener. Sinds 1991 heeft zich pro clima DB+ met miljoenen gelegde m meer dan bewezen. De diffusieweerstand kan μdwaarden tussen,6 m en m aannemen. In heeft de firma MOLL bauökologische Produkte GmbH de uiterst effectieve damprem pro clima INTELLO ontwikkeld. INTELLO heeft - net als INTELLO PLUS en INTESANA - een bijzonder hoge, in alle klimaatzones werkende vochtvariabele diffusieweerstand van, m tot boven 1 m. (Zie afb. 9)..1 Hoge diffusieweerstand in de winter De diffusieweerstand van de damp remmen INTELLO, INTELLO PLUS en INTESANA is zodanig ingesteld dat de baan in een winters klimaat een μd-waarde van meer dan 1 m kan bereiken. Dat zorgt ervoor dat in de winter, wanneer de vochtdruk op de constructie het grootst is, de damprem bijna geen vocht naar het bouwelement doorlaat.

De werking van de vochtvariabele diffusieweerstand is onafhankelijk van de hoogteligging van het gebouw. Ook tijdens lange koude winters blijft deze eigenschap behouden. Bij constructies met diffusiedichte afdichtingsbanen aan de buitenzijde kunnen de banen de vochthuishouding regelen en de bouwelementen effectief tegen vocht beschermen. De hoge μd-waarde is ook bij aan de buiten zijde diffusieopen daken voordelig. wanneer het om rijp- en ijsvorming (dampafsluiting) op een diffusieopen onderspanbaan gaat. (Zie afb. 9).. Lage diffusieweerstand in de zomer De diffusieweerstand in een zomers klimaat kan naar een μd-waarde van, dalen. Dat zorgt voor snel opdrogen van eventueel in de constructie aanwezig vocht naar binnen. Afhankelijk van de hoogte van het verschil in dampdruk komt dat overeen met een uitdrogingscapaciteit van 1 g/m H O per uur, oftewel ca. 8 g/m H O per dag, resp. 6 g/m H O per week. (Zie afb. 7) Deze hoge uitdrogingscapaciteit zorgt ervoor dat een bouwcompartiment al in het voorjaar snel kan uitdrogen. Dampremmen die in het vochtige gebied slechts een μd-waarde van 1 m kunnen bereiken, bieden hier geen noemenswaardige extra zekerheid...3 Evenwichtig diffusieprofiel In tijden met betere luchtdichtingen en daarmee samenhangende hogere luchtvochtigheden in de massieve bouw (nieuwbouw) vervult de diffusieweerstand bij hogere relatieve luchtvochtigheden (LV) een belangrijke rol...3.1 Nieuwbouw: de 6/ regel In nieuwe woningen en in vochtige ruimten van woningen (badkamers, keukens) is om constructieve redenen en door de bewoning sprake van een hogere luchtvochtigheid. De diffusieweerstand van een damprem dient zodanig te zijn ingesteld dat bij deze vochtigheid een diffusieweerstand van minstens m wordt gerealiseerd, om de constructie voldoende tegen vochtindringing vanuit de binnenlucht en daardoor tegen schimmelvorming te beschermen. INTELLO, INTELLO PLUS en INTESANA hebben bij 6 % gemiddelde vochtigheid (7 % binnenluchtvochtigheid en % vochtigheid bij de thermische isolatie) een μd-waarde van ca. m. (Zie afb. 1)..3. Bouwfase: de 7/1, regel Tijdens de bouwfase, wanneer wanden werden gepleisterd of een chape werd aangebracht, heerst in het gebouw een zeer hoge binnenluchtvochtigheid van soms meer dan 9 %. De μd-waarde van een damprem moet dan meer dan 1, m bedragen, om de constructie tegen een te hoge vochtindringing vanuit het klimaat van de bouwplaats te beschermen. INTELLO, INTELLO PLUS en INTESANA hebben bij 7 % gemiddelde vochtigheid (9 % binnenluchtvochtigheid en % in de isolatielaag) een μd-waarde van m. Overmatige binnenluchtvochtigheid in de bouwfase gedurende een lange periode leidt tot schade aan alle bouwelementen in het gebouw en tot vochtophoping en moet altijd snel en permanent via de raamventilatie naar buiten kunnen evacueren. Evt. zijn bouwdrogers noodzakelijk. (Zie afb. 1).. Maximale betrouwbaarheid Het intelligente gedrag van de vochtvariabele dampremmen van pro clima maakt thermische isolatieconstructies ongeacht het type en de plaats van aanbrengen bijzonder betrouwbaar, ook bij onvoorziene vochtintreding in de constructie, bijv. door ongunstige weersomstandigheden, ondichtheden, flankdiffusie of een verhoogd vochtgehalte van bouwhout of isolatiemateriaal. De vochtvariabele pro clima dampremmen werken als een vochttransportpomp, die actief vocht aan het bouwelement onttrekt dat hierin evt. onvoorzien is binnengedrongen. μd-waarde-gedrag van dampremmen 9 Hoe groter de variabiliteit van de diffusieweerstand tussen winter en zomer, des te hoger de betrouwbaarheid van de damprem. 8. μd-waarde-gedrag PE-folie µd-waarde [m] 13 1 1 9 PE-folie 8 7 6 3 1 Winter 1 3 6 Zomer 7 8 9 1 gemiddelde omgevingsluchtvochtigheid [%] PE-folie: geen vochtvariabiliteit 9. μd-waarde-gedrag PE-Folie pro clima damprembanen µd-waarde [m] 1 1 1 8 6 DB+ Winter INTELLO Zomer 1 3 6 7 8 9 1 gemiddelde omgevingsluchtvochtigheid [%] DB+: Gemiddelde vochtvariabiliteit INTELLO: Hoge vochtvariabiliteit 1. Nieuwbouw en bouwfase Regel 6/ en 7/1, µd-waarde [m] 3 1 DB+ 6/ 7/1, INTELLO 6 7 8 9 1 gemiddelde omgevingsluchtvochtigheid [%] Aanbevolen minimum μd-waarden tijdens de bouwfase, bij nieuwbouwvocht en voor vochtige ruimten van woningen... en de isolatie is perfect

1 Bouwfysische beoordeling van dakconstructies 11. Opbouw van de dakconstructie Bouwlagen: Aan de buitenzijde diffusiedicht (bitumendakbaan μd-waarde = 3 m) Volhouten beschot mm Vezelisolatie mm Dampremmen met verschillende μd-waarden Installatielaag mm Gipsplaat Beschouwde dakvarianten: Schuin dak met helling gericht op het noorden, rood pannendak Platdak met cm kiezellaag Groendak met 1 cm plantensubstraat met extensieve begroening Alle constructies zijn onbeschaduwd. Bepaling van de betrouwbaarheid van een dakconstructie 3.1 Bepaling van de vochtstromen met behulp van verschillende methoden Voor het berekenen van vochtbelasting binnen bouwelementen zijn stationaire en dynamische berekenings methoden beschikbaar. Nog steeds wordt voornamelijk de stationaire berekeningsmethode volgens Glaser voor de diffusiebepaling bij constructies gehanteerd. Dan wordt er echter geen rekening gehouden met materiaalspecifieke, constructie- afhankelijke en locatie- en klimaatafhankelijke invloeden. Zo wordt materiaalgedrag als capillair geleidingsvermogen en sorptiegedrag alleen bij dynamische methoden meegenomen. 3.1.1 Bepaling volgens de methode van Glaser, EN ISO 13788 In EN ISO 13788 [11] wordt nog steeds naar de methode van Glaser verwezen. Deze berekent de in constructies optredende condenshoeveelheden op basis van maandwaarden voor het binnenen buitenklimaat (temperatuur en rel. luchtvochtigheid). 3.1. Bepaling van de gekoppelde warmte- en vochttransporten, EN 16 [1] De methode van Glaser is een benaderingsmethode ter beoordeling van constructies, maar komt niet overeen met de werkelijkheid. Enerzijds verschillen de maandklimaatgegevens van het werkelijke klimaat, anderzijds wordt geen rekening gehouden met belangrijke transportmechanismen zoals sorptie en capillariteit. Bekende softwareoplossingen voor de niet-stationaire berekening van warmte- en vochtstromen zijn Delphin van het Institut für Bauklimatik, Dresden en WUFI pro [1] van het Fraunhofer Institut für Bauphysik, Holzkirchen. Deze programma's berekenen het gekoppelde warmte- en vochttransport van meerlaagse bouwelementen onder natuurlijke klimaatcondities, waarbij ook rekening wordt gehouden met temperatuur en vocht, de invloed van zonlicht (direct en diffuus), wind, verdampingskoude, evenals sorptie en capillariteit van de bouwmaterialen. De programma's zijn meerdere malen gevalideerd, d.w.z. de resultaten van de berekeningen zijn aan de hand van tests in het veld gecontroleerd. Voor de berekening zijn de betreffende klimaatgegevens van een jaar in de vorm van uurwaarden nodig. Er zijn klimaatgegevens van enkele duizenden meetstations overal ter wereld beschikbaar. Software die deze voor Wufi-berekeningen verwerkbaar maakt, is bijv. Meteonorm [13]. De software omvat zowel gematigde als extreme klimaatzones. Voor de simulatieberekeningen wordt het bouwelement met zijn opeenvolgende lagen in het programma ingevoerd en een meerjarig verloop geanalyseerd. Daardoor wordt inzichtelijk, of er zich vocht in het bouwelement ophoopt, d.w.z. de het totale vochtgehalte van de constructie over de onderzochte periode gerekend toeneemt, of dat het bouw element droog blijft. Op deze wijze wordt echter niet in beeld gebracht hoe hoog de uitdrogingsreserve van een constructie is. 3. Berekening van het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade Om de betrouwbaarheid van een bouwelement bij onvoorziene vochtintreding (door convectie of flankdiffusie) te bepalen, wordt als volgt te werk gegaan: bij het begin van de berekening wordt een gedefinieerde hoeveelheid vocht in de thermische isolatie gebracht. De berekening toont hoe snel deze weer kan opdrogen. Uitgaande van het verhoogde initiële vochtgehalte is het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade de hoeveelheid vocht die per jaar uit de constructie kan opdrogen. De berekeningen vinden plaats onder ongunstige condities (bijv. noordzijde van een schuin dak), in verschillende klimaatzones (bijv. hooggebergte) en met verschillende dakvormen (schuin dak, kiezeldak of begroend plat dak). Bouwfysisch gunstigere constructies bieden een dienovereenkomstige hogere

betrouwbaarheid. Een bijkomend criterium voor de werking van een constructie is het maximum vochtgehalte dat in de bouwlagen kan optreden. Deze onderzoeken naar de deugdelijkheid voor gebruik volgen vanaf paragraaf 3.3. 3..1 Definitie van het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade Het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade geeft aan, hoeveel vocht onvoorzien door ondichtheden, flankdiffusie, vochtige bouwmaterialen een constructie kan binnendringen, zonder dat dit tot bouwschade of schimmelvorming leidt. 3.. Dakconstructie De hierna beschreven en als bouwfysisch kritisch geldende constructie wordt als voorbeeld genomen. Locaties en dampremmen worden gevarieerd. Opbouw van de constructie Het betreft een op het noorden gericht schuin dak met mm isolatie (steenwol). Dit wordt met rode pannen gedekt. (Zie afb. 11 links) Dampremmen: PE-folie Damprem pro clima DB+ μd-waarde: 1 m constant m constant,6 - m vochtvariabel pro clima INTELLO, - 1 m vochtvariabel Dakvarianten: Schuin dak met helling gericht op het noorden, rode dakpannen Platdak met cm kiezellaag Platdak met 1 cm groendak Locaties: Brussel, België Amsterdam, Nederland Berekening: met WUFI pro [1] beginvochtigheid in de thermische isolatie g/m Met beschaduwing (bijv. door fotovoltaïsche installaties, hoge bomen of topografie) is bij de berekeningen geen rekening gehouden. 11 3..3 Factoren die van invloed zijn op het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade Een wezenlijke factor voor het bouwschade- en schimmelvrij blijven is de terugdiffusie in de zomer en de daarmee verband houdende uitdroging van de constructie naar binnen. De omvang hangt af van de buitentemperatuur op de buitenzijde van de thermische isolatie. Door de zonnestraling heeft het dak/wandoppervlak een hogere temperatuur dan de lucht. De tijd die de warmte van buiten nodig heeft om bij de thermische isolatie te komen, is bepalend. Bij een schuin dak is dit sneller het geval dan bij een kiezel- of groendak. Bij een schuin dak hangt de hoogte van de temperatuur van het dakoppervlak af van de dakhelling, de richting van het dak (noorden/zuiden) en de kleur van de dakbedekking resp. dakafdichting (lichter/donkerder). Het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade wordt voorts door de gekozen isolatielaagdikte beïnvloed. Grote isolatiediktes leiden in de regel tot geringere terugdrogingshoeveelheden, aangezien de doorwarming van het bouwelement langzamer gebeurt en als gevolg daarvan de terugdrogingsperioden korter worden. Ongunstige factoren zijn: dakhelling op het noorden grote dakhelling (> ) lichte kleur van de dakbedekking of de afdichtingsbaan diffusiedicht onderdak koud klimaat, bijv. in hooggelegen gebieden grote isolatielaagdiktes kiezel-/groendaklagen boven de afdichting Om de invloed van de damprem op het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade te verduidelijken, wordt bij de berekening uitgegaan van een diffusiedicht onderdak. Bovendien kunnen in de winter diffusieopen onderdaken door bevriezend condenswater als dampschermen werken.... en de isolatie is perfect

1 Jaarlijks temperatuurverloop, Brussel, België Dak: rode pannen resp. kiezel 1. Luchttemperaturen klimaat uit Meteonorm [13] 13. temperatuur dakoppervlak noordzijde, dakhelling 8 6 Temperatuur buitenoppervlak Temperatuur binnen - Maanden 1. temperatuur dakoppervlak zuidzijde, dakhelling 8 6 8 6 Buitenlucht Binnenlucht - WUFI Pro.1; Projekt: b_bruessel_me_steildns_1j_ks67_bit_wh_min_int_luft_gkp1_windab_temp.wp; Variante 1: Lufttemperatur/Dachoberflächentemp Temperatuur buitenoppervlak Temperatuur binnen - Maanden 1. temperatuur dakoppervlak kiezeldak WUFI Pro.1; Projekt: b_bruessel_me_steildns_1j_ks67_bit_wh_min_int_luft_gkp1_windab_temp.wp; Variante 1: Lufttemperatur/Dachoberflächentemp 8 6 Temperatuur buitenoppervlak Temperatuur binnen Maanden - Maanden 3.. Klimaatgegevens locatie Brussel Brussel ligt in hartje België en heeft een gematigd klimaat met jaarlijks relatief weinig zon en naar verhouding veel regen. Als randvoorwaarden m.b.t. het klimaat werd een klimaatdatarecord van de Meteonorm [13] gekozen. De volgende diagrammen tonen het temperatuurverloop gedurende een jaar. De blauwe lijn geeft de binnen-, de rode balkjes geven de buitentemperatuur aan. (Zie afb. 1 t/m 1) De zonne- en globale straling meegerekend resulteert dit, vergeleken met de luchttemperatuur, in een deels aanmerkelijk hogere temperatuur van het dakoppervlak. Wanneer de buitentemperatuur (rood) de binnentemperatuur (blauw) overschrijdt, vindt bij vochtvariabele damp remmen uitdroging naar binnen plaats. Zelfs bij ligging op het noorden is daardoor in Brussel op een groot aantal dagen terugdiffusie mogelijk, bij ligging op het zuiden al op zonnige dagen in de winter. Bij deze berekening werd de ongunstigste situatie als uitgangspunt genomen: dakligging op het noorden met een dakhelling van. 3.. Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij schuin dak in Brussel, noordzijde, dakhelling Uitgaande van het verhoogde initiële vochtgehalte is het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade de snelheid waarmee onvoorzien vocht uit de constructie kan opdrogen (convectie, flankdiffusie etc.). De berekeningsresultaten laten zien dat de PE-folie (μd-waarde 1 m) geen uitdroging van het vocht in de mm dikke isolatielaag bewerkstelligt. Vocht dat zich in de constructie bevindt, kan niet meer uitdampen. Bij een damprem met een constante μd waarde van m zijn er slechts geringe uitdrogingsreserves. De constructie met de pro clima DB+ leidt tot een aanmerkelijk snellere uitdroging en heeft beduidend hogere betrouwbaarheidsmarges van 1 g/m² x jaar. De uiterst effectieve damprem INTELLO biedt de constructie de hoogste betrouwbaarheid. Binnen een jaar kan de constructie volgens de WUFI pro [1] berekeningen met ca. 3. g/m water per jaar worden belast, zonder dat dit tot bouwschade leidt. (Zie afb. 16) 3..6 Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij platte daken Voor de berekening van groen- en kiezeldaken zijn net geactualiseerde datarecords van het Fraunhofer Institut für Bauphysik (IBP) beschikbaar. Deze werden op basis van metingen op verschillende groendak- en kiezeldakconstructies op meerdere locaties gemaakt. Nieuw is dat meer rekening is gehouden met de veranderingen van een groendak- resp. kiezeldakconstructie in de loop der tijd. Zo is de grotere invloed van effecten van de begroeiing (beschaduwing door plantbegroeiing (grassen)) al in het datarecord opgenomen. Het Fraunhofer IBP merkt deze aan als actuele stand van wetenschappelijk onderzoek. 3..6.1 Plat kiezeldak Het platte kiezeldak in Brussel biedt een lagere betrouwbaarheid dan het schuine dak, aangezien de bouwlagen (kiezel) boven de thermische isolatie slechts langzaam verwarmd worden. Ten gevolge daarvan vindt een geringere opwarming van de daaronder gelegen bouwlagen inclusief de isolatielaag plaats. Afb. 13 t/m 1 tonen de temperaturen van een op het noorden resp. zuiden liggende schuine dakconstructie in vergelijking tot een kiezeldak. Heel duidelijk is het verschil bij het op het zuiden liggende schuine dak maar ook het op het noorden liggende schuine dak heeft ca. 8-1 C hogere piektemperaturen dan het platte kiezeldak. Evenals bij het schuine dak treedt er bij het kiezeldak met de PE-folie geen uitdroging op grond van de hoge diffusieweerstand met 1 m μd waarde. Ook de damprem met de constante μd-waarde van m biedt in deze kiezeldakconstructie in Brussel geen betrouwbare terugdroging.

Dit is een gevolg van de verminderde temperatuur van de bouwelementen, die de terugdiffusie reduceren. Reeds bij geringe onvoorziene vochtbelasting treedt bouwschade op. Daarentegen heeft de constructie met DB+ een potentieel m.b.t. tot het uitblijven van bouwschade van g/m² x jaar. Ofschoon de oppervlaktetemperaturen van het kiezeldak duidelijk verlaagd zijn, biedt de uiterst effectieve damprem INTELLO de constructie een substantiële betrouwbaarheidsmarge. Binnen een jaar kan het bouwelement volgens de WUFI pro [1] berekeningen per jaar met ca. 1. g/m water worden belast, zonder dat bouwschade optreedt. (Zie afb. 17) 3..6. Plat groendak Begroende platte dakconstructies gedragen zich vanwege de dikke substraatlaag en de daarin opgeslagen waterhoeveelheden weer net iets trager dan de variant met de kiezellaag. De temperatuur op de afdichtingsbaan bereikt in de zomer maximumwaarden van 3 - C. Desondanks is het potentieel m.b.t. tot het uitblijven van bouwschade van de onbeschaduwde constructie met een isolatiedikte van mm en INTELLO resp. INTELLO PLUS van 6 g/m² x jaar. Het bouw element is voldoende betrouwbaar in geval van een onvoorziene vochtintreding. Hier wordt de meegewogen invloed van de begroeiing (beschaduwing) en de daardoor in het datarecord opgenomen betrouwbaarheid duidelijk. Voor begroende platte daken zijn de INTELLO en INTELLO PLUS eerste keus als het aankomt op het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade. 3..7. Invloed van de laagdikte van de isolatie De laatste jaren is de dikte van de ingebouwde isolatielagen toegenomen, niet in de laatste plaats door de steeds scherper geworden eisen van de energiebesparingsvoorschriften. Isolatiediktes van 3 mm of meer, die bij conventionele gebouwen in het verleden slechts sporadisch werden toegepast, worden steeds vaker gebruikt. Hoog geïsoleerde thermische isolaties... en de isolatie is perfect hebben een lager potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade. Dat vindt zijn oorzaak in de tragere doorwarming van het bouwelement naarmate de isolatiedikte toeneemt. Daardoor wordt de verdamping van onvoorziene vochtintreding langzamer. Aangezien de buitenklimaatomstandigheden evenwel gelijk blijven, dalen de terugdrogingshoeveelheden op jaarbasis. INTELLO: Afb. 19 toont het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade van de boven beschreven schuine dakconstructie met INTELLO met de isolatiediktes, 3 en mm. Bij een isolatiedikte van mm bedraagt het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade ca. 3, bij 3 mm ca. en bij mm nog 1 g/m² x jaar. DB+: Ook bij de DB+ invloed op het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade. De construc tie met DB+ heeft bij een mm dikke isolatie van 1 g/m² x jaar, bij 3 mm van 1 g/m² x jaar en bij mm isolatielaagdikte een potentieel met betrekking tot het uitblijven van bouwschade van 7 g/m² x jaar. μd-waarde m: Bij een isolatiedikte van mm heeft de constructie met de damprem met de constante μd-waarde van m reeds een zeer gering potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade. Bij grotere isolatiediktes daalt deze nog verder. Niettemin is de marge reeds bij geringe isolatielaagdiktes zo gering, dat toepassing bij aan de buitenzijde diffusiedichte bouwelementen zowel bij geringe als bij grote diktes van de isolatielaag niet valt aan te bevelen. (Zie afb. 19) Voor de INTELLO en de DB+ geldt daarom: ook bij op het noorden liggende aan de buitenzijde diffusiedichte schuine dakconstructies ( ) met grote isolatiediktes en rode pannen zijn de bouwelementen veilig voor locaties op geringe hoogte boven NAP in België. Bekiezelde of begroende constructies worden bij grote diktes van de isolatielaag van geval tot geval beschouwd. 13 Berekening van het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade locatie Brussel, dak Aangenomen extra ocht aan het begin:. g/m Vochtgehalte van de constructie in droge toestand. (= vochtgehalte van het houten beschot bij 1 %): 1.7 g/m 16. Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade schuin dak, noordzijde, dakhelling watergehalte ( kg/m ) 6 3 1 6 8 1 potentieel m.b.t. het uitblijven jaren van bouwschade pro clima intello = 3 g/m jaar pro clima DB+ = 1 g/m jaar μd-waarde m const. = 3 g/m jaar μd-waarde 1 m const. = geen potentieel 17. Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade platdak met cm kiezellaag 6 3 1 6 8 1 potentieel m.b.t. het uitblijven jaren van bouwschade pro clima intello = 1 g/m jaar pro clima DB+ = g/m jaar μd-waarde m const. = g/m jaar μd-waarde 1 m const. = geen potentieel totaal watergehalte ( kg/m ) 18. Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade groendak met 1 cm opbouw 6 3 1 6 8 1 potentieel m.b.t. het uitblijven jaren van bouwschade pro clima intello = 6 g/m jaar pro clima DB+ = g/m jaar μd-waarde m const. = geen potentieel μd-waarde 1 m const. = geen potentieel totaal watergehalte ( kg/m ) 19. BSPP met intello en μd-waarde m: verschillende isolatiediktes 6 3 1 6 8 1 Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade (potentieel) jaren intello ( mm) = 3 g/m² jaar intello (3 mm) = g/m² jaar intello ( mm) = 1 g/m² jaar μd-waarde m ( mm) = g/m jaar μd-waarde m (3 mm) = g/m jaar μd-waarde m ( mm) = Potentieel te laag totaal watergehalte ( kg/m )

1 emperaturverläufe Jaartemperatuurverloop Davos öhe: Amsterdam 1.6 m über NN, chweiz, Dak: rote rode pannen Ziegel/Kies resp. kiezel. Luchttemperatuur Amsterdam 8 6 Buitenlucht temperatuur Binnenlucht temperatuur - Maanden 1. temperatuur dakoppervlak noordzijde, dakhelling 8 6 Temperatuur buitenoppervlak Temperatuur binnen - Maanden WUFI Pro.1; Projekt: nl_amsterdam_me_steildns_1j_ks67_bit_wh_min_int_luft_gkp1_windab_temp.wp; Variante 1: Lufttemperatur/Dachoberflächente. temperatuur dakoppervlak zuidzijde, dakhelling 8 6 Temperatuur buitenoppervlak Temperatuur binnenoppervlak - WUFI Pro.1; Projekt: nl_amsterdam_me_steildns_1j_ks67_bit_wh_min_int_luft_gkp1_windab_temp.wp; Variante 1: Lufttemperatur/Dachoberflächente 3. temperatuur dakoppervlak kiezeldak 8 6 Temperatuur buitenoppervlak Temperatuur binnen Maanden - Maanden 3..8 Klimaatgegevens locatie Amsterdam Amsterdam heeft door haar ligging dicht bij zee een rel. vochtig en koel klimaat. De volgende diagrammen tonen het temperatuurverloop over een jaar beschouwd. De blauwe lijn toont de binnentemperatuur, de rode balkjes de buitentemperatuur. (Zie afb. t/m 3) Bekijkt men de luchttemperatuur in Amsterdam, dan blijkt dat slechts op heel weinig dagen in het jaar een hogere buiten- dan binnentemperatuur heerst. Wanneer rekening wordt gehouden met de straling van de zon en algemene straling blijkt dat, vergeleken met de luchttemperatuur, er een duidelijk hogere oppervlaktetemperatuur van het dak optreedt. In op het noorden liggende daken zijn de temperaturen evenwel aanmerkelijk lager dan bij op het zuiden liggende daken. 3..9 Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij schuin dak in amsterdam, noordzijde, dakhelling Voor de berekening werd, om instraling door de zon te minimaliseren, eveneens van de meest ongunstige situatie uitgegaan, d.w.z. een op het noorden liggend dak met helling en rood pannendak. De PE-folie biedt op grond van zijn hoge μd-waarde van 1 m geen substantiële terugdrogingsreserve. De damprem met een constante μd-waarde van m biedt g/m² x jaar. Het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade van de constructie met DB+ biedt met 1 g/ m² x jaar voldoende bescherming tegen bouwschade. En ook de uiterst effectieve damprem INTELLO biedt een bouwfysisch onberispelijke constructie en een zeer hoge beschermingsmarge. Binnen een jaar kan de constructie volgens de WUFI pro [1] berekeningen met ca. g/m² water per jaar worden belast, zonder dat dit tot bouwschade leidt. (Zie afb. ) 3..1 Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij platte daken 3..1.1 Potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade bij plat bekiezeld dak Evenals in Brussel kenmerkt het bekiezelde platte dak in Amsterdam door lagere betrouwbaarheidsmarges in vergelijking met het schuine dak. Dit vindt zijn oorzaak in de vertraagde opwarming van de kiezellaag. Afb. t/m 3 tonen de temperaturen van een op het noorden resp. zuiden liggende schuine dakconstructie in vergelijking tot een kiezeldak. Evenals bij het schuine dak treedt er bij het kiezeldak met de PE-folie geen uitdroging op grond van de diffusieweerstand met 1 m μd-waarde. Ook de damp rem met de constante μd-waarde van m biedt in deze kiezeldakconstructie in Amsterdam slechts zeer lage terugdrogingsmarges. Dit is een gevolg van de verminderde temperatuur van de bouwelementen, die de terugdiffusie reduceren. Reeds bij geringe onvoorziene vochtbelasting treedt bouwschade op. Daarentegen heeft de constructie met DB+ een potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade van g/m² x jaar. De grootste marges voor bekiezelde platte daken biedt de uiterst effectieve damprem INTELLO. Binnen een jaar kan via terug diffusie door de INTELLO per m² ca. 8 g/m² water in de constructie uitdrogen (Zie afb. 6). 3..1. Begroend plat dak Onbeschaduwde constructies beschikken in combinatie met een mm dikke isolatie en INTELLO resp. INTELLO PLUS over een potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade van 6 g/m² x jaar. Deze terugdrogingscapaciteit is voldoende hoog om het voorkomen van bouwschade bij bouwconstructies in belangrijke mate te verbeteren. Voor begroende platte daken zijn INTELLO en INTEL- LO PLUS eerste keus voor het potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade. 3..11 Conclusies potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade Met de pro clima damprem- en luchtdichtingsbanen INTELLO/INTELLO PLUS en DB+ kan bij de op een isolatiedikte van mm bemeten schuine dakconstructies voor gebouwen op lage hoogte een bijzonder hoog potentieel m.b.t. het uitblijven van bouwschade worden gerealiseerd. Ook bij extra vocht ten gevolge van onvoorziene invloeden blijven de constructies schadevrij. Flankdiffusie bij een bakstenen muur, zoals door Ruhe [], Klopfer [], [6] en Künzel [7] beschreven, kunnen INTELLO, INTELLO PLUS en DB+ opvangen. De pro clima DB+ heeft zich al jaar met miljoenen gelegde m² in kri- WUFI Pro.1; Projekt: nl_amsterdam_me_steildns_1j_ks67_bit_wh_min_int_luft_gkp1_windab_temp.wp; Variante : Lufttemperatur/Dachoberflächente