De overgang van Klasse A naar het gesloten circuit



Vergelijkbare documenten
SPF SANTE PUBLIQUE, SECURITE DE LA CHAINE ALIMENTAIRE ET ENVIRONNEMENT. 1 Forum Biociden 20/11/2015. Het gesloten circuit. Herlinde Vanhoutte

2 uren gewijd aan de kennis van de giftigheid van de ontsmettingsmiddelen,

Nieuwe Belgische wetgeving inzake biociden H. Vanhoutte 16/10/2014

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 03/11/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 07/01/2015. De Minister van Leefmilieu beslist:

N HAND PRAK - Biociden A2 Brussel, 26 juli 2013 MH/AB/AS ADVIES. over

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 28/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 28/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Verlenging. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Hernieuwing Gelet op de aanvraag ingediend op 05/09/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating. Gelet op de aanvraag ingediend op: 27/05/2011. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 18/10/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Verlenging post-annex I en Classificatie volgens CLP-GHS. Gelet op de aanvraag ingediend op: 30/01/2014

AQUATREAT NIEUWLANDLAAN,15 BE 3200 AARSCHOT. Geachte mevrouw, Geachte heer,

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 14/06/2017. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 28/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 31/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 04/04/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

Directoraat-generaal Leefmilieu. Betreft: Aanvraag tot toelating voor het product: Pediline Pro. Geachte mevrouw, Geachte meneer,

TOELATINGSAKTE Hernieuwing Gelet op de aanvraag ingediend op 26/09/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING. Gelet op de aanvraag ingediend op 29/10/2015. Gelet op het advies van het Comité voor Advies inzake Biociden

TOELATINGSAKTE Overdracht Gelet op de aanvraag ingediend op 04/06/2015. De Minister van Leefmilieu beslist:

INFOFOLDER. Geregistreerd verkoper en erkend gebruiker van fytofarmaceutische producten. NieuW 2011

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 27/07/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING. Gelet op de aanvraag ingediend op 03/02/2016 Gelet op het advies van CAB: De Minister van Leefmilieu beslist:

De Minister van Leefmilieu beslist:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

TOELATINGSAKTE Hernieuwing Gelet op de aanvraag ingediend op 24/11/2015. De Minister van Leefmilieu beslist:

De Minister van Leefmilieu beslist:

U vint ook in bijlage het gunstige advies van de Hoge Gezondheidsraad. Gelieve de opmerkingen in verband met de bijsluiter rekening te houden.

TOELATINGSAKTE Hernieuwing en classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 09/07/2014. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating/identiek product/hetzelfde gebruik. Gelet op de aanvraag ingediend op: 11/06/2009. De Minister van Leefmilieu beslist:

In bijlage gaat de gevraagde toelating. Deze toelating is geldig tot 31/12/2006, identiek aan Vermikill Insecticide Shampoo (297B).

Nationaal Actie Plan d A ction N ational

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 31/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING Classificatie volgens CLP-GHS. Gelet op de aanvraag ingediend op 22/04/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

Het diensthoofd, ir. Marc Leemans.

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING Wijziging van de kennisgeving (CLP-GHS) Gelet op de aanvraag ingediend op 21/10/2015

A7-0319/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2013)0102 C7-0047/ /0062(COD)) Door de Commissie voorgestelde tekst

TOELATINGSAKTE Overdracht. Gelet op de aanvraag ingediend op: 21/09/2011. De Minister van Leefmilieu beslist:

In bijlage vindt u tevens het resultaat van de risico-evaluatie met betrekking tot de ecotoxicologie.

TOELATINGSAKTE Indeling volgens CLP-SGH Gelet op de aanvraag ingediend op 28/10/2013. Beslist de Minister van Leefmilieu:

TOELATINGSAKTE. Wederzijdse parallele erkenning - Uniek Biocide. De Minister van Leefmilieu beslist:

De Minister van Leefmilieu beslist:

De Minister van Leefmilieu beslist:

KB van 28 maart 2014 Brandpreventie op de arbeidsplaatsen

Wijziging aan het gesloten circuit

TOELATINGSAKTE Hernieuwing Gelet op de aanvraag ingediend op 15/07/2014. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Verlenging Gelet op de aanvraag ingediend op 07/08/2017. De Minister van Leefmilieu beslist:

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

RAAD VOOR HET VERBRUIK

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING. Wijziging classificatie volgens CLP-GHS (verwijderen H272) Gelet op de aanvraag ingediend op 17/06/2015

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING. Gelet op de aanvraag ingediend op 10/11/2015. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Hernieuwing Gelet op de aanvraag ingediend op 19/07/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 14/06/2017. De Minister van Leefmilieu beslist:

De Minister van Leefmilieu beslist:

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING. Gelet op het advies van het Comité voor advies inzake Biociden: De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Hernieuwing. Gelet op de aanvraag ingediend op: 05/04/2011. De Minister van Leefmilieu beslist:

De Inspecteur-directeur van het leefmilieu, R. HUYSMAN.

Directoraat-generaal Leefmilieu. Betreft: Aanvraag tot hernieuwing van toelating voor het product: Basilit HBx. Geachte mevrouw, Geachte meneer,

TOELATINGSAKTE Hernieuwing. Gelet op de aanvraag ingediend op: 09/02/2011. De Minister van Leefmilieu beslist:

Aanvraag tot hernieuwing van toelating voor het product: Bolfo Fleegard Spray

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 28/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING Wijziging Voorwaarden Gesloten Circuit Gelet op de aanvraag ingediend op 16/06/2016

TOELATINGSAKTE Hernieuwing Gelet op de aanvraag ingediend op 11/03/2016. De Minister van Leefmilieu beslist:

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

De Inspecteur-directeur van het leefmilieu,

OVER DE ERKENNING VAN AANNEMERS

AANVAARDING VAN DE KENNISGEVING Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 21/02/2017. De Minister van Leefmilieu beslist:

Betreft : Kennisgeving voor het product: Klercide Quat / Biguanide

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 23/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 09/09/2014

Standaard informatie voor de aanvraag tot goedkeuring van een GEMEENSCHAPPELIJKE DIENST VOOR FYSISCHE CONTROLE

Prebes Kring Zuid 12/04/2012 EHBO

FOD VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU. 1 Forum CAB Doelstellingen 2015 dienst biociden. H. Vanhoutte 16/12/2014

De Inspecteur-directeur van het leefmilieu, R. HUYSMAN.

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 28/07/2014. De Minister van Leefmilieu beslist:

Te onthouden: De belangrijkste punten voor ons vakgebied zijn de volgende:

TOELATINGSAKTE Hernieuwing. Gelet op de aanvraag ingediend op: 28/11/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Nieuwe toelating Gelet op de aanvraag ingediend op 18/04/2011. Gelet op het advies van het Comité voor advies inzake Biociden:

De Inspecteur-directeur van het leefmilieu, R. HUYSMAN.

Purita bvba Grootreesdijk 52 BE 2460 Kasterlee. Geachte mevrouw, Geachte heer,

U NI Z O E - C O M M E R C E L A B E L

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 29/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 31/10/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

TOELATINGSAKTE Classificatie volgens CLP-GHS Gelet op de aanvraag ingediend op 30/07/2013. De Minister van Leefmilieu beslist:

VEILIGHEIDSINFORMATIEBLAD

TOELATINGSAKTE Overdracht. Gelet op de aanvraag ingediend op: 29/06/2011. De Minister van Leefmilieu beslist:

Betreft : Post annex I verlenging toelating voor het product Rodi-Kill graantjes in afwachting van Mutual Recognition van toelating

Oprichting van een gemeenschappelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

N Apothekers A03 Brussel, MH/BL/LC ADVIES OP EIGEN INITIATIEF. over EEN VOORSTEL VAN ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGINGEN VOOR DE APOTHEKERS

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Fytolicentie IPM D. Druant

Codex over het welzijn op het werk. Boek I.- Algemene beginselen. Titel 2. Algemene beginselen betreffende het welzijnsbeleid

Wijziging van de kennisgeving aanvaard

Transcriptie:

De overgang van Klasse A naar het gesloten circuit Op 1/1/2016 zal het gesloten circuit, opgelegd door het Koninklijk Besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en gebruik van biociden in werking treden (hierna: het koninklijk besluit). 1 Biociden worden ingedeeld in het gesloten circuit indien deze door de bepalingen art. 19, 4 en de bepalingen van annex 6 punt 63 van de Verordening Biociden (EU) nr. 528/2012 verboden zijn voor publiek gebruik. De producten die voordien tot klasse A behoorden zullen dus vanaf die datum moeten beantwoorden aan de vereisten van gesloten circuit. Zowel het gesloten circuit als klasse A hebben als doel om het publiek gebruik van deze specifieke biociden uit te sluiten. Beide systemen stellen hiermee eisen aan zowel de verkopers als de gebruikers van deze producten. De eisen die gesteld worden zijn echter verschillend. Dit document heeft dan ook als doel om de overgang tussen de beide systemen te verduidelijken en richtlijnen te geven aan zowel de verkopers, de gebruikers als aan te duiden hoe de handhaving in deze overgangsfase zal plaatsvinden. Omschrijving van de vereisten van klasse A en het gesloten circuit De vereisten van klasse A zijn de volgende: 1. Verkopers dienen in het bezit te zijn van een erkenning als geregistreerd verkoper. Zij moeten producten van klasse A opslaan in een giflokaal. Ze mogen hun producten alleen verkopen aan erkend gebruikers of beroepsgebruikers. Bij elke eerste verkoop aan een beroepsgebruiker moeten zij een borderel opstellen en deze op jaarbasis overmaken aan de FOD VVVL. Een uitzondering is er voor de verkoop van onderhoudsproducten voor privé-zwembaden, die mogen verkocht worden aan privé-personen. Voor het verkrijgen van een erkenning als geregistreerd verkoper moeten zij een opleiding volgen en deelnemen aan een examen georganiseerd door de FOD VVVL. Personen met bepaalde diplomavereisten kunnen direct het statuut van geregistreerd verkoper aanvragen. 2. Gebruikers dienen in het bezit te zijn van een erkenning als erkend gebruiker. Zij moeten hun producten van klasse A bewaren in een giflokaal en een gebruiksregister opstellen. Voor het verkrijgen van een erkenning als erkend gebruiker moeten zij een opleiding volgen en deelnemen aan een examen georganiseerd door de FOD VVVL. Personen met bepaalde diplomavereisten kunnen direct het statuut van erkend gebruiker aanvragen. Beroepsgebruikers zijn vrijgesteld indien hun beroepsactiviteit voorkomt in het MB van 13/9/2010. 1 Ingevolge artikel 53 van dit KB van 8 mei 2014: De bepalingen van artikelen 42 tot 48 treden in werking zes maanden na de beslissing van de minister tot de start van het online registratiesysteem. Dit systeem is operationeel ten laatste op 30 juni 2015. 1

3. Speciaal erkend gebruikers dienen in het bezit te zijn een erkenning als speciaal erkend gebruiker. Elke begassing moet gemeld worden aan de FOD VVVL en aan de FOD WASO. Zij moeten hun producten opslaan in een giflokaal. Voor het verkrijgen van een erkenning als speciaal erkend gebruiker moeten zij een bewijs van geschikte diploma s universitair of hoger onderwijs kunnen voorleggen alsook deelnemen aan een examen georganiseerd door de FOD VVVL. De vereisten van het gesloten circuit zijn de volgende: 1. Elke verkoper dient geregistreerd te zijn voor 1/1/2016. Vanaf die datum zal hij ook minimaal op 3-maandelijkse basis zijn verkopen registreren. De verkoper, als zelfstandig ondernemer of als werkgever, moet de nodige kennis hebben over het correct gebruik van de biociden die tot het gesloten circuit behoren en staat krachtens artikel 45, 1 van het koninklijk besluit in voor de opleiding van zijn personeel of de personen die in zijn opdracht werken. Overeenkomstig artikel 45, 3 van het koninklijk besluit kunnen bijkomende voorwaarden worden opgelegd met betrekking tot de kennisbewijzen van de verkoper. De verkoper dient op elk moment, voor elk product dat hij in zijn bezit heeft, te voldoen aan de voorwaarden van de toelatingsakte of de aanvaarding van kennisgeving, in het bijzonder wat betreft de voorwaarden van opslag en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Hij is ook verplicht om deze voorwaarden mee te delen bij elke verkoop 2. 2. Elke gebruiker dient geregistreerd te zijn voor 1/1/2016. Vanaf die datum moet hij ook minimaal op 3-maandelijkse basis zowel zijn aankopen als zijn gebruik registreren. De gebruiker, als zelfstandig ondernemer of als werkgever, moet de nodige kennis hebben over het correct gebruik van de biociden die tot het gesloten circuit behoren en staat krachtens artikel 45, 1 van het koninklijk besluit in voor de opleiding van zijn personeel of de personen die in zijn opdracht werken. Overeenkomstig artikel 45, 3 van het koninklijk besluit kunnen bijkomende voorwaarden worden opgelegd met betrekking tot de kennisbewijzen van de gebruiker. Overeenkomstig artikel 45, 1, laatste lid, zijn de werkgevers van wie de werknemers dergelijke biociden gebruiken verantwoordelijk voor de elementen van de opleiding die betrekking hebben op het welzijn van de werknemers overeenkomstig artikel 29 van het koninklijk besluit van 11 maart 2002 betreffende de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen de risico's van chemische agentia op het werk. 2 Alle toelatingsaktes of aanvaardingen van kennisgeving kunnen via de lijst van toegelaten biociden op de website van de FOD VVVL, worden geraadpleegd. 2

De gebruiker dient op elk moment, voor elk product dat hij in zijn bezit heeft, te voldoen aan de voorwaarden van de toelatingsakte of de aanvaarding van kennisgeving, in het bijzonder wat betreft de voorwaarden van opslag en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. De overgang van klasse A naar het gesloten circuit. De vereisten van klasse A en die van het gesloten circuit zijn niet volledig dezelfde. Meer bepaald zullen sommige vereisten in het gesloten circuit anders worden ingevuld. De vereisten van diploma voor het verkrijgen van het statuut van geregistreerd verkoper, erkend gebruiker of helper van erkend gebruiker, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 22 mei 2003, vervallen op 1/1/2016. Zoals hoger vermeld, bestaat vanaf 1/1/2016 zowel voor de verkoper als voor de gebruiker de verplichting de nodige kennis te hebben over het correct gebruik van biociden die behoren tot het gesloten circuit en moeten zij instaan voor de opleiding van hun personeel of de personen die in hun opdracht werken. Het is mogelijk dat er in de toekomst nieuwe en specifieke opleidingen door middel van een koninklijk besluit worden opgelegd. In dat geval zullen de personen die reeds het statuut van geregistreerd verkoper of erkend gebruiker hebben, aangepaste voorwaarden krijgen wat de vereisten inzake opleiding betreft. De vereisten van diploma voor het verkrijgen van het statuut voor speciaal erkend gebruiker vervallen op 1/1/2016. Het uitvoeren van begassing is echter dermate risicovol dat in 2015 prioriteit zal gegeven worden aan het vastleggen van kennisvereisten voor het uitvoeren van begassingen. Deze kennisvereisten zullen via koninklijk besluit worden opgelegd en het is de bedoeling dat ze van toepassing zijn vóór de ingang van het gesloten circuit op 1/1/2016. De personen die reeds het statuut van speciaal erkend gebruiker hebben, zullen aangepaste voorwaarden krijgen wat de vereisten inzake opleiding betreft. Het giflokaal voor de verkoper en de gebruiker is minstens verplicht tot 1/1/2016 voor producten van klasse A. Deze verplichting zal vanaf 1/1/2016 onder het gesloten circuit mogelijks worden opgelegd via de toelatingsakte. Alvorens dit wordt opgelegd, zal in een eerste fase worden nagegaan of de noodzaak van een giflokaal niet reeds wordt opgevangen door de vereisten inzake opslag die door andere wetgeving wordt opgelegd. Indien dit het geval is, is het waarschijnlijk dat de verplichting van een giflokaal voor bepaalde producten die vroeger behoorden tot klasse A niet langer zal worden opgelegd. De verplichting tot het opmaken van het gifborderel vervalt op 1/1/2016. 3

De verplichting tot het signaleren van een begassing vervalt niet op 1/1/2016, omdat dit wordt opgelegd door artikel 6 van het koninklijk besluit van 14 januari 1992 houdende reglementering van begassingen 3, dat door het koninklijk besluit van 8 mei 2014 niet wordt gewijzigd. Overgangsperiode tot 31/12/2015 voor klasse A. Het is duidelijk dat de vereisten van het gesloten circuit op bepaalde punten verschillende van deze van klasse A. Het heeft voor verkopers en gebruikers weinig zin om tijdens de overgangsperiode te investeren in specifieke maatregelen die op middellange termijn grotendeels niet meer van toepassing zullen zijn. Vanaf de datum van publicatie van deze toelichting, tot het inwerking treden van het gesloten circuit zal daarom genuanceerd worden opgetreden wat het naleven van de vereisten van klasse A betreft. Hieronder wordt uitgelegd onder welke voorwaarde de activiteiten mogen worden uitgeoefend in afwachting van het verkrijgen van een erkenning en hoe de handhaving zal gebeuren. Voor het statuut van geregistreerd verkoper. Een natuurlijk- of rechtspersoon die biociden van klasse A wenst te verkopen moet in alle geval een aanvraag indienen. Hij kan het statuut van geregistreerd verkoper slechts verkrijgen als voldaan is aan al de voorwaarden in artikel 59, 1 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003. De betrokkene mag zijn activiteit tijdens de overgangsperiode evenwel voorlopig uitvoeren met inachtneming van de volgende voorwaarden: De verkoper beschikt over een bewijs dat hij een aanvraag heeft ingediend voor het verkrijgen van de erkenning als geregistreerd verkoper van klasse A. De bevoegde overheidsdienst zal bij de bekendmaking van deze richtlijnen een bevestiging van het indienen van deze aanvraag verzenden inzake alle lopende aanvragen. Ongeacht de aanwezigheid van een giflokaal, is de toegang tot deze producten voor onbevoegden afdoende verhinderd. In geval van een werkomgeving betekent dit dat alleen personen met het statuut van erkend gebruiker en/of personen met een bewijs van aanvraag tot het verkrijgen van dit statuut toegang kunnen hebben tot deze producten. In geval van een winkel betekent dit dat alleen personen met de erkenning als geregistreerd verkoper en/of personen met een bewijs van aanvraag tot het verkrijgen van dit statuut toegang hebben tot deze producten. In geval van een winkel mag het grote publiek in geen geval directe toegang hebben tot producten van klasse A. Indien de verkoper niet voldoet aan de kennisvereisten, zoals opgelegd door art. 59, 1, 1 en 2 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003, dient hij een verklaring op eer in dat hij als natuurlijk persoon of als rechtspersoon, alsook zijn werknemers die betrokken zijn met de verkoop van producten van klasse A, de nodige kennis hebben voor het adequaat gebruik van deze producten. In afwachting van zijn goedkeuring van aanvraag als geregistreerd verkoper in overeenstemming met het KB van 22 mei 2003, stelt de betrokkene tot 1/1/2016 een gifborderel op voor elke eerste verkoop aan een beroepsgebruiker. Dit borderel vermeldt dat de registratie als 3 Het koninklijk besluit van 14 januari 1992 is in 2015 onderwerp van herziening. 4

geregistreerd verkoper lopende is en wordt ten laatste op 1/1/2016 overgemaakt aan de bevoegde overheidsdienst. De verkoper registreert zich vanaf 1/7/2015 via het online registratiesysteem. Het registreren van een verkoop is verplicht vanaf 1/1/2016 maar wordt bij voorkeur reeds getest vanaf 1/7/2015. Tijdens de overgangsperiode zullen bij de handhaving de volgende principes in acht genomen worden: Bij het vaststellen van de verkoop van klasse A producten bij een verkoper die niet geregistreerd is als verkoper van klasse A en die geen aanvraag tot het verkrijgen van dit statuut heeft ingediend wordt een waarschuwing opgesteld met de vraag om binnen de week een aanvraag als geregistreerd verkoper in te dienen bij de bevoegde overheidsdienst. Indien wordt vastgesteld dat het grote publiek of onbevoegden directe toegang hebben tot producten van klasse A zal dit als een inbreuk geverbaliseerd worden. Indien bij de eerste verkoop van een klasse A product geen gifborderel werd opgesteld, wordt een waarschuwing gegeven. Voor het statuut van erkend gebruiker. Een natuurlijk- of rechtspersoon die biociden van klasse A wenst te gebruiken moet in alle geval een aanvraag indienen. Hij kan het statuut van erkend gebruiker slechts verkrijgen als voldaan is aan al de voorwaarden in artikel 59, 2 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003. De betrokkene mag zijn activiteit tijdens de overgangsperiode evenwel voorlopig uitvoeren met inachtneming van de volgende voorwaarden: De gebruiker beschikt over een bewijs dat hij een aanvraag heeft ingediend voor het verkrijgen van de erkenning als erkend gebruiker van klasse A. De bevoegde overheidsdienst zal bij de bekendmaking van deze deze richtlijnen een bevestiging van het indienen van deze aanvraag verzenden inzake alle lopende aanvragen. Ongeacht de aanwezigheid van een giflokaal, is de toegang tot deze producten voor onbevoegden afdoende verhinderd. In geval van een werkomgeving betekent dit dat alleen personen met het statuut van erkend gebruiker en/of personen met een bewijs van aanvraag tot het verkrijgen van dit statuut toegang kunnen hebben tot deze producten. Indien de gebruiker niet voldoet aan de kennisvereisten, zoals opgelegd door art. 59, 2, 1 en 2 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003, dient hij een verklaring op eer in dat hij als natuurlijkof rechtspersoon, alsook zijn werknemers die betrokken zijn bij het gebruik van de producten van klasse A, de nodige kennis hebben voor het adequaat gebruik van deze producten. Tot 1/1/2016 stelt de betrokkene een gebruiksregister op. De betrokkene registreert zich vanaf 1/7/2015 via het online registratiesysteem. Het registreren van een aankoop en van gebruik is verplicht vanaf 1/1/2016 maar wordt bij voorkeur reeds getest vanaf 1/7/2015. Tijdens de overgangsperiode zullen bij de handhaving de volgende principes in acht genomen worden: 5

Bij het vaststellen van het gebruik van klasse A producten bij een gebruiker die niet geregistreerd is als erkend gebruiker en die geen aanvraag tot het verkrijgen van dit statuut heeft ingediend wordt een waarschuwing opgesteld met de vraag om binnen de week een aanvraag als erkend gebruiker in te dienen bij de bevoegde overheidsdienst. Indien bij het gebruik van een klasse A product wordt vastgesteld dat onbevoegden directe toegang hebben tot producten van klasse A zal dit als een inbreuk geverbaliseerd worden. Er wordt een waarschuwing gegeven indien wordt vastgesteld dat bij het gebruik van een klasse A product geen gebruiksregister wordt bijgehouden. Indien bij het gebruik van een klasse A product wordt vastgesteld dat niet het geschikte materiaal en uitrusting voorhanden is voor een correcte toepassing van het betrokken product zal dit als een inbreuk geverbaliseerd worden. De veiligheidsfiche van het product wordt hiervoor als basis gebruikt. Voor het statuut van helper van erkend gebruiker. Een natuurlijk persoon die wenst op te treden als helper van erkend gebruiker moet in alle geval een aanvraag indienen. Hij kan het statuut van helper van erkend gebruiker slechts verkrijgen als voldaan is aan al de voorwaarden in artikel 59, 5 van het koninklijk besluit van 22 mei 2003. De betrokkene mag zijn activiteit tijdens de overgangsperiode evenwel voorlopig uitvoeren met inachtneming van de volgende voorwaarden: De helper van erkend gebruiker beschikt over een bewijs dat hij een aanvraag heeft ingediend voor het verkrijgen van de erkenning als helper van erkend gebruiker van klasse A. De bevoegde overheidsdienst zal bij de bekendmaking van deze richtlijnen een bevestiging van het indienen van deze aanvraag verzenden inzake alle lopende aanvragen. Indien de kandidaat helper van erkend gebruiker niet voldoet aan de kennisvereisten, zoals opgelegd door art. 59, 5 dient hij een verklaring op eer in dat hij als natuurlijk persoon de nodige kennis heeft voor het adequaat toepassen van producten van klasse A. Tijdens de overgangsperiode zullen bij de handhaving dezelfde principes in acht genomen worden als bij de erkend gebruiker hierboven vermeld. Voor het statuut van speciaal erkend gebruiker. Voor het statuut van speciaal erkend gebruiker wordt geen overgangsperiode toegekend. De handhaving tot 1/1/2016 zal onverminderd plaatsvinden volgens de bepalingen van het KB van 22 mei 2003. 6

Bijlage Verklaring op eer voor het bewijs van afdoende kennis. Deze verklaring op eer voor een kandidaat geregistreerd verkoper, is af te leveren bij de aanvraag voor geregistreerd verkoper indien zijn diplomavereisten niet volstaan voor het bekomen van het statuut van geregistreerd verkoper. De kandidaat " geregistreerd verkoper " kan : 1. de gevaarlijke eigenschappen van de biociden begrijpen en duiden op grond van de basisbeginselen van de toxicologie en de ecotoxicologie in het algemeen en deze van bepaalde groepen biociden in het bijzonder; 2. de risico's voor milieu, veiligheid en gezondheid van specifieke biociden en bestrijdingsmethoden herkennen, beoordelen en beheersen en de maatregelen ter voorkoming van risico voor milieu, veiligheid en gezondheid zowel tijdens vervoer, bewaring, gebruik als na het toepassen van het biocide aan anderen kunnen uiteen zetten en deze bij behandeling en bewaring zelf in acht nemen en ze aan zijn helpers meedelen; 3. in afwachting van medische interventie, instaan voor de eerste hulpmaatregelen bij een ongeval met een gevaarlijk biocide; 4. de voorgeschreven beschermingsmiddelen zoals, adembescherming en beschermende kleding herkennen en evalueren, teneinde op een verantwoorde wijze de beroepsgebruiker bij te staan bij de aanschaf van deze beschermingsuitrusting; 5. de reglementering inzake het op de markt brengen, bewaren en gebruiken van biociden kunnen toepassen en duiden aan zijn cliënt beroepsgebruiker; 6. de biologie van de schadelijke organismen verklaren, de schadelijke organismen identificeren, de schade verwekt door die organismen herkennen en de meest geschikte bestrijdingsmethode met de minst nadelige invloed op mens en milieu aanduiden; 7. de bijdrage van het biocidegebruik in de problematiek van het voorkomen van de schade door de inwerking van levende organismen in zijn activiteitsdomein correct inschatten; 8. aangeven welke apparatuur nodig is voor de correcte en veilige toepassing van het biocide; 9. wijzen op de resistentiefenomenen; 10. de mogelijke invloed van de biociden op de behandelde materialen aangeven; 11. uitleggen hoe moet worden omgegaan met lege verpakkingen en resten van biociden. Deze verklaring op eer voor een kandidaat erkende gebruiker is af te leveren bij de aanvraag voor erkend gebruiker indien zijn diplomavereisten niet volstaan voor het bekomen van het statuut van erkend gebruiker. De kandidaat " erkend gebruiker van biociden " kan : 1. de gevaarlijke eigenschappen van de biociden verklaren op grond van de basisbeginselen van de toxicologie en ecotoxicologie in het algemeen en deze van bepaalde groepen biociden in het bijzonder; 2. de risico's voor milieu, veiligheid en gezondheid van specifieke biociden en bestrijdingsmethoden herkennen, beoordelen en beheersen en de maatregelen ter voorkoming 7

van risico, voor milieu, veiligheid en gezondheid meedelen aan anderen en zelf in acht nemen, zowel tijdens vervoer, bewaring, gebruik als na het toepassen van het biocide; 3. in afwachting van medische interventie, instaan voor de eerste hulpmaatregelen bij een ongeval met een gevaarlijk biocide; 4. de voorgeschreven beschermingsmiddelen zoals, adembescherming en beschermende kleding herkennen en evalueren, teneinde op een verantwoorde wijze over de aanschaf van deze beschermingsuitrusting te beslissen; 5. de reglementering in zake het op de markt brengen, bewaren en gebruiken van biociden toepassen; 6. de biologie van de schadelijke organismen verklaren, de schadelijke organismen identificeren, de schade verwekt door die organismen herkennen en de meest geschikte bestrijdingsmethode met het minst nadelige invloed op mens en milieu aanduiden; 7. overgaan tot een juist gebruik van de biociden door een rationele toepassing van fysische, biologische chemische of eventueel andere maatregelen en daardoor het gebruik van biociden tot het strikt noodzakelijke beperken; 8. voor wat het gebruik van ontsmettingsmiddelen en/of plaagdierbestrijdingsmiddelen betreft, de toepassing van de biociden situeren in de context van de IPM en HACCP methodiek; 9. aangeven welke apparatuur nodig is voor de correcte en veilige toepassing van het biocide; 10. de resistentiefenomenen herkennen en de nodige maatregelen ter voorkoming van resistentie nemen; 11. de mogelijke invloed van de biociden op de behandelde materialen inschatten; 12. een bestrijding van knaagdieren of insecten in en om gebouwen uitvoeren met hulp van de daarvoor geschikte apparatuur en hulpmiddelen; 13. omgaan met lege verpakkingen en resten van biociden; 14. voorlichting geven omtrent de bestrijdingsactie aan derden; 15. een projectmatige aanpak van grootschalige bestrijdingsprojecten doorvoeren. Deze verklaring op eer voor een kandidaat helper van de erkende gebruiker is af te leveren bij de aanvraag voor helper van erkend gebruiker indien zijn diplomavereisten niet volstaan voor het bekomen van het statuut van helper van erkend gebruiker. De kandidaat helper van de erkende gebruiker moet in staat zijn : 1. het etiket te lezen en te begrijpen; 2. de gevaarssignalisatie op de werven en in de bedrijven te herkennen en te begrijpen; 3. juist in te schatten welke taken met de biociden hij autonoom mag uitvoeren en voor welke taken hij uitsluitend de erkende gebruikers of de daartoe gekwalificeerde personen van de erkende gebruiker rechtspersoon mag bijstaan, te weten wat en hoe hij moet rapporteren aan de erkende gebruiker; 4. het belang van de correcte bewaring van de biociden met het oog op het voorkomen van accidentele vergiftigingen in te schatten; 5. inschatten welke de situaties zijn met risico op acute vergiftiging en welke de situaties zijn met risico op chronische vergiftiging; 6. de indringingswegen van de vergiften te duiden; 7. de voorzorgsmaatregelen en beschermingsmiddelen tegen indringen van de vergiften te begrijpen; 8

8. te oordelen welke zorg hij moet besteden aan de persoonlijke beschermingsmiddelen; 9. gepast te reageren ingeval van ongeval in het algemeen, ingeval van vergiftiging in het bijzonder (EHBO); 10. de te bestrijden organismen te duiden en te oordelen wanneer nader onderzoek omtrent de aanwezige organismen nodig is en hoe hij bij de rapportering moet te werk gaan; 11. de dosering van de biociden te begrijpen; 12. de resistentie, het tot stand komen ervan en de detectie ervan te begrijpen; 13. de meest gebruikelijke toepassingstechnieken van de biociden in te zetten in functie van de eigenschappen van de ingezette technische middelen. 9