Opgesteld door: CCV Examenonderdeel Code: Naam: Toetsvorm: n.v.t. Vakbekwaamheid vorkheftruck-/reachtruckchauffeur Theorie Note: Waar in dit document vorkheftruck gelezen wordt, kan ook reachtruck staan. Alleen als dit niet mogelijk is, worden vorkheftruck en reachtruck apart genoemd. Daarbij is in verband met de leesbaarheid van het document de toevoeging van het woord vorkheftruck in de toetstermen zoveel mogelijk vermeden. Slechts waar dit tot onduidelijkheid zou kunnen leiden, is de toevoeging vorkheftruck of reachtruck opgenomen. 1. Kennis en gebruik van materiaal en materieel 6 6 1.1 De kandidaat kan de twee hoofdgroepen die worden gebruikt voor intern transport opnoemen. 1.2 De kandidaat kan de volgende horizontaal en verticaal bewegende intern transportmiddelen aan de hand van een afbeelding herkennen: 1.3 De kandidaat kan de volgende soorten voorzetapparatuur aan de hand van een afbeelding herkennen en kent de toepassing hiervan. 1. stationaire transportmiddelen 2. rijdende transportmiddelen 1. stapelaar 2. reachtruck 3. vorkheftruck 4. hoogbouwtruck 5. orderverzameltruck 1. dozenklem 2. vorkversteller (spreader) 3. doorn 4. kantelaar 5. side shift 6. push pull 7. vatengrijper (papegaaienbek) 8. rollenklem 9. verlengde vork Pagina 1 van 14
1.4 De kandidaat kan aan de hand van een afbeelding de volgende onderdelen benoemen: 1.5 De kandidaat kan de eigenschappen van een drievoudige een tweevoudige mast beschrijven. 1.6 De kandidaat kan de factoren noemen die de manoeuvreerruimte voor een vorkheftruck beïnvloeden. 1.7 De kandidaat kan aan de hand van een typeplaat bepalen of een lading in een stelling geplaatst mag worden. 1.8 De kandidaat kan de volgende soorten stelllingen aan de hand van een afbeelding herkennen en de toepassing van deze stelling aangeven: 1. hefmast 2. kruiskop 3. instrumentenpaneel 4. hefcilinder 5. lastrek 6. neigcilinder 7. reachcilinder 8. ventielkast 9. stuurinrichting (bekrachtiging) 10. vork 11. bedrijfsrem en parkeerrem 12. rijmotor(en) 13. schakelapparatuur voor rijrichting 14. hydraulische pomp 15. tractiebatterij 16. veiligheidskap 17. verbrandingsmotor 18. rij/gaspedaal 1. enkele palletstelling 2. inrijstelling 3. doorrijstelling 4. doorrolstelling 5. draagarmstelling R schriftelijk Pagina 2 van 14
1.9 De kandidaat kan de standaardafmetingen van pallets opnoemen, te weten: 1.10 De kandidaat kan de gevolgen noemen voor de handling van de pallets in relatie tot het materiaal waarvan de pallets gemaakt zijn. 1.11 De kandidaat kan het verschil opnoemen tussen eenmalig en meermalig te gebruiken pallets. 1.12 De kandidaat kan vier manieren noemen om goederen op een pallet vast te zetten. Hij kan tevens twee hulpmiddelen opnoemen die op een pallet geplaatst kunnen worden 1.13 De kandidaat kan de volgende pallets aan de hand van een afbeelding herkennen: 1.14 De kandidaat kan aan de hand van een afbeelding de volgende laad- en losmiddelen herkennen: 1. 80 x 120 cm (europallet) 2. 100 x 120 cm (standaardpallet) 1. enkeldekspallet 2. dubbeldekspallet 3. 2-weg pallet 4. 4-weg pallet 5. gaasboxpallet 6. pallet met opzetranden 7. displaypallet 1. verrijdbare laadbrug 2. rijplaten 3. heftafel 4. dockleveller Pagina 3 van 14
2. Stabiliteit en belasten 6 6 2.1 De kandidaat kan beschrijven welke factoren de stabiliteit van een vorkheftruck beïnvloeden. 2.2 De kandidaat kan de volgorde van handelen omschrijven m.b.t het opnemen en verplaatsen van een last. 2.3 De kandidaat kan een lastdiagram aflezen en interpreteren. 2.4 De kandidaat kan de volgende begrippen omschrijven: 1. hefvermogen 2. lastzwaartepuntsafstand 3. nominale capaciteit 4. hefhoogte 2.5 De kandidaat kan de functie van behandelingsetiketten beschrijven en kan aan de hand van een afbeelding de betekenis van de volgende behandelingsetiketten geven: 2.6 De kandidaat kan aan de hand van een afbeelding, de betekenis van de volgende veiligheidsetiketten geven: 1. zwaartepuntaanduiding 2. deze zijde boven 3. breekbaar 4. beschermen tegen vocht 5. stapelen 1. E 8181: ontplofbaar 2. O 8176: oxiderend 3. F 8175: licht ontvlambaar 4. F+ 8183: zeer licht ontvlambaar 5. T 8178: vergiftig 6. C 8177: bijtend (corrosief) 7. Xn 8180: schadelijk/irriterend 8. N 8185: milieugevaarlijk Pagina 4 van 14
2.7 De kandidaat kan aan de hand van een afbeelding, de betekenis van de volgende gevaarsetiketten geven: 2.8 De kandidaat kan, bij gebruik van voorzetapparatuur, de gevolgen voor de stabiliteit van een vorkheftruck noemen. 2.9 De kandidaat kan beschrijven dat bij stapelen rekening gehouden dient te worden met maximale draagkracht van vloer en/of stellingen. 1. 8522: ontplofbaar 2. 8525: niet brandbaar, niet giftig gas 3. 8502: brandgevaarlijke vloeistof 4. 8515: giftige stof 5. 8513: bijtende stof Pagina 5 van 14
3. Techniek 6 6 3.1 De kandidaat kan de eigenschappen van soorten aandrijfmotoren (diesel, LPG, elektro) bij vorkheftrucks noemen. 3.2 De kandidaat kan de opbouw van een hydraulisch systeem van een vorkheftruck benoemen. 3.3 De kandidaat kan met behulp van een afbeelding de functie van de controlelampen en meters op het instrumentenpaneel bij een vorkheftruck, interpreteren. 3.4 De kandidaat kan de twee belangrijkste functies van motorolie opnoemen, te weten smeren en koelen. 3.5 De kandidaat kan aan de hand van een afbeelding de volgende onderdelen van een vorkheftruck met verbrandingsmotor benoemen: 3.6 De kandidaat kan opnoemen dat een vorkheftruck is uitgerust met een bedrijfsrem, parkeerrem en noodrem. De kandidaat weet dat de parkeerrem niet hydraulisch werkt. 1. motorolievuldop 2. motoroliepeilstok 3. luchtfilter 4. radiateurdop 5. expansievat 6. starterbatterij 3.7 De kandidaat kan de kenmerken noemen van 1. luchtbanden 2. volrubberbanden 3. massieve banden 3.8 De kandidaat kan uitleggen waarom luchtbanden van de juiste spanning voorzien moeten zijn. 3.9 De kandidaat kan omschrijven welke zaken de keuze van een band bepalen, te weten: 1. gewenste stabiliteit 2. soort lasten 3. vloer 4. werkomgeving Pagina 6 van 14
3.10 De kandidaat kan doel en de functie van een batterij opnoemen. 3.11 De kandidaat kan omschrijven dat het voltage van een batterij, afhankelijk is van het aantal cellen. 3.12 De kandidaat kan beschrijven wanneer en hoe een batterij gewisseld moet worden. 3.13 De kandidaat kan de gevolgen van een te diep ontladen batterij beschrijven. 3.14 De kandidaat kan opnoemen wanneer en met welke vloeistof een batterij bijgevuld dient te worden. Tevens kan de kandidaat beschrijven hoe hoog het niveau van de batterijvloeistof t.a.v. de platen moet staan. Pagina 7 van 14
4. Veiligheid 6 6 4.1 De kandidaat kan de definitie van het begrip veilig werken noemen. 4.2 De kandidaat kan opnoemen dat in de volgende situaties men verplicht is achteruit te rijden: 4.3 De kandidaat kan opnoemen dat hij rekening dient te houden met de maximaal toelaatbare vloerbelasting in relatie tot de asdruk/wieldruk. 4.4 De kandidaat kan beschrijven op welke wijze met een beladen/onbeladen vorkheftruck voor- en achteruit een helling bereden moet worden. 4.5 De kandidaat kan de voorzorgsmaatregelen die noodzakelijk zijn bij de werkzaamheden aan de batterij omschrijven en kan omschrijven welke handelingen hij moet verrichten als iemand in aanraking is gekomen met batterijvloeistof. 4.6 De kandidaat kan opnoemen welke veiligheidspunten van toepassing zijn bij het vullen en of verwisselen van brandstof en gastanks. 4.7 De kandidaat kan beschrijven waarom het gevaarlijk is te roken en te werken met open vuur in een batterijlaadruimte. 4.8 De kandidaat kan de functie van de veiligheidskap, veiligheidsgordel, dodemansknop en stoelschakelaar uitleggen. 1. onoverzichtelijke situaties 2. passeren van deuropeningen en andere doorgangen 3. passeren van grote obstakels 4. als de omvang van de last het zicht belemmert 5. bij vervoer van gevaarlijke stoffen, vaten en brede lasten Pagina 8 van 14
4.9 De kandidaat kan benoemen wanneer verlichting, claxon en een zwaailicht gebruikt moeten worden. 4.10 De kandidaat kan beschrijven hoe te handelen als hij betrokken is bij een ongeval. 4.11 De kandidaat kan de meest voorkomende ongevalsoorzaken m.b.t. het werken met de vorkheftruck opnoemen en beschrijven op welke wijze de kans op ongevallen zo klein mogelijk kan worden gemaakt. Pagina 9 van 14
5. Ergonomie 1 1 5.1 De kandidaat kan de risico s opnoemen die verbonden zijn aan het werken met een vorkheftruck, te weten: 5.2 De kandidaat kan beschrijven dat de beroepsziekten genoemd in 5.1 kunnen ontstaan door 5.3 De kandidaat kan beschrijven welke maatregelen de hefreachtruckchauffeur kan nemen om het ontstaan van de klachten genoemd in 5.1 zo klein mogelijk te maken, te weten: 1. beknelling 2. stoten 3. beroepsziekten zoals rug-, nek- en gewrichtsklachten 1. van de truck springen 2. verkeerde zithouding 3. onjuist rijgedrag 4. tocht 1. opstaptreden en beugels gebruiken bij het op- en afstappen 2. stoel en stuur op de juiste wijze afstellen 3. rijsnelheid en richting aanpassen aan de omstandigheden 4. juiste kleding Pagina 10 van 14
6. Wet- en regelgeving 4 4 6.1 De kandidaat kan het doel van de Arbeidsomstandighedenwet beschrijven. 6.2 De kandidaat kan opnoemen welke personen bevoegd zijn om met een vorkheftruck te werken. 6.3 De kandidaat kan opnoemen welke personen zich moeten houden aan bedrijfsvoorschriften. 6.4 De kandidaat kan inrichtingseisen opnoemen die van toepassing zijn als in een ruimte met een vorkheftruck met LPG, diesel of benzine motor gereden moet worden. 6.5 De kandidaat kan beschrijven aan welke eisen een vorkheftruck moet voldoen om op de openbare weg te mogen worden gebruikt: 6.6 De kandidaat kan beschrijven dat verboden is personen te heffen en te vervoeren. 1. scherp uitstekende delen verwijderd of afgeschermd 2. aan achterzijde voorzien van een LMV-driehoek 3. voorzien van juiste verlichting 4. voorzien van spiegels Pagina 11 van 14
6.7 De kandidaat kent de volgende verkeersregels m.b.t. het rijden met de vorkheftruck op de openbare weg: 1. Een vorkheftruck wordt in het verkeer gezien als een motorvoertuig, maximumsnelheid 25 km/uur. 2. De gedragsregels voor de vorkheftruck zijn vergelijkbaar met die van een motorvoertuig. Tevens weet de kandidaat dat als een vorkheftruckbestuurder de openbare weg opgaat, de Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen (WAM) van toepassing is, die afgedekt moet zijn door de verzekering. 6.8 De kandidaat kan de minimum breedte van een gangpad noemen waarover eenrichtingsverkeer dan wel verkeer in beide richtingen plaatsvindt. Pagina 12 van 14
7. Milieu 1 1 7.1 De kandidaat kan omschrijven dat hij door zijn rijgedrag de mate van luchtverontreiniging en energieverbruik kan beïnvloeden. 7.2 De kandidaat kan beschrijven dat de afstelling van de verbrandingsmotor en de mate van vervuiling van het luchtfilter de luchtverontreiniging beïnvloedt. 7.3 De kandidaat kan beschrijven dat vrijkomende roetdeeltjes van een dieselmotor schadelijk voor het milieu zijn. 7.4 De kandidaat kan beschrijven dat een lekkage van vloeistoffen nadelige gevolgen voor de bodem kan hebben en aan wie lekkages/morsen van vloeistoffen gemeld dienen te worden. 7.5 De kandidaat kan beschrijven hoe hij met absorptiemiddelen moet omgaan. Tevens kan hij beschrijven hoe gemorste batterijvloeistof kan worden geneutraliseerd. Totalen: 30 30 punten vergeet de andere zijde niet Pagina 13 van 14
Dekkingsgraad Dekkingsgraad toetstermen: % Geaccordeerd door: CCV-Raad Vastgesteld door: Directeur CCV Datum vaststelling: 05-01-2009 Ingangsdatum: 01-05-2009 Pagina 14 van 14