BIJLAGEN BIJ TECHNISCH REGLEMENT TRAMPOLINESPRINGEN

Transcriptie

1 BIJLAGEN BIJ TECHNISCH REGLEMENT TRAMPOLINESPRINGEN

2 INHOUDSOPGAVE BIJLAGE 1 Leeftijdsklassen en wedstrijdoefenstof BIJLAGE 2 Overige bepalingen BIJLAGE 3 Tiebreakregels BIJLAGE 4 Accommodatie-eisen en veiligheidsmaatregelen BIJLAGE 5 Inschrijf- en entreegelden voor wedstrijden

3 BIJLAGE 1 Leeftijdsklassen en wedstrijdoefenstof 1.1 Klassen landelijke plaatsingswedstrijden Trampolinespringen Individueel en Synchroon Landelijk 2018 Klasse Niveau Geboortejaar Oefening nummer Maximale moeilijkheid Senior dames/heren A 2001 of eerder FIG A Vrij Junior meisjes/jongens A FIG B Vrij Jeugd meisjes/jongens A FIG B Vrij Senior dames/heren B 2000 of eerder Vrij Junior meisjes/jongens B Jeugd meisjes/jongens B Pupillen meisjes/jongens B De LTC-TRS behoudt zich het recht voor aaneensluitende leeftijdsklassen op hetzelfde niveau samen te voegen indien er in een leeftijdsklasse minder dan 10 inschrijvingen zijn en de leeftijdsklasse bij samenvoeging niet meer dan 16 springers kent. 1.2 Klassen plaatsingswedstrijden Trampolinespringen Individueel en Synchroon in het district 2018 Klasse Niveau Geboortejaar Oefening nummer Maximale moeilijkheid Senior dames/heren C 2000 of eerder Junior meisjes/jongens C Jeugd meisjes/jongens C Pupillen meisjes/jongens C Senior Gemengd D 2000 of eerder Junior Gemengd D Jeugd meisjes/jongens D Pupillen meisjes/jongens D Jeugd gemengd E Pupillen gemengd E Instappers gemengd E De LTC-TRS behoudt zich het recht voor aaneensluitende leeftijdsklassen op hetzelfde niveau samen te voegen indien er in een leeftijdsklasse minder dan 15 inschrijvingen zijn en de leeftijdsklasse bij samenvoeging niet meer dan 24 springers kent. Deze totalen gelden voor de inschrijvingen over alle districten.

4 1.3 Niveau landelijke en regionale plaatsingswedstrijden Trampolinespringen Teams 2018 Niveau Maximale moeilijkheid A Vrij B 8.0 C 5.0 D 3.5 E 2.0 De oefening die hoort bij de leeftijdsklasse van de springer dient gesprongen te worden. 1.4 Klassen landelijke plaatsingswedstrijden Dubbele Minitramp Landelijk 2018 Klasse Geboortejaar Maximale moeilijkheid Senior Dames/Heren 2000 of eerder Vrij Junior meisjes/jongens Vrij Jeugd Vrij Pupillen meisjes/jongens Vrij De LTC-TRS behoudt zich het recht voor aaneensluitende leeftijdsklassen op hetzelfde niveau samen te voegen indien er in een leeftijdsklasse minder dan 10 inschrijvingen zijn en de leeftijdsklasse bij samenvoeging niet meer dan 16 springers kent.

5 1.5 Wedstrijdoefenstof Sprong Oefening 1 Sprong Oefening 2 1 1/1 draai 2 1 Buiksprong A 1 2 Hurksprong 0 2 Staan 1 3 Hoeksprong 0 3 Hoeksprong 0 4 ½ draai zitsprong 1 4 Rugsprong 1 5 ½ draai zitsprong 1 5 ½ draai staan 2 6 Staan 0 6 ½ draai zitsprong 1 7 ½ draai 1 7 ½ draai zitsprong 1 8 Spreidhoeksprong 0 8 ½ draai staan 1 9 Buiksprong 1 9 Hurksprong 0 10 Staan /1 draai 2 Totaal 7 Totaal 10 Sprong Oefening 3 Sprong Oefening 4 1 1/1 draai 2 1 Buiksprong B 1 2 Spreidhoeksprong 0 2 Staan 1 3 ½ draai buiksprong 2 3 ½ draai rugsprong 2 4 Staan 1 4 ½ draai staan 2 5 ½ draai 1 5 ½ draai 1 6 Hoeksprong 0 6 Hoeksprong 0 7 Hurksprong 0 7 1/1 draai 2 8 Buiksprong C 1 8 Spreidhoeksprong 0 9 Staan 0 9 Hurksprong 0 10 Salto v.o. C 5 10 Salto a.o. C 5 Totaal 12 Totaal 14 Sprong Oefening 5 Sprong Oefening 6 1 Zweefduik A 3 1 ½ draai zweefduik 4 2 ½ draai staan 2 2 ½ draai staan 2 3 ½ draai buik 3 3 Spreidhoeksprong 0 4 Staan 1 4 ½ draai 1 5 Spreidhoeksprong 0 5 Hoeksprong 0 6 ½ draai 1 6 Hurksprong 0 7 Salto a.o. C 5 7 Barani C Hoeksprong 0 8 Salto a.o. B 5 9 Hurksprong 0 9 Salto a.o. buik C 3 10 Barani C 6 10 Cody C 6 Totaal 20 Totaal 27

6 Sprong Oefening 7 Sprong Oefening 8 1 Barani B Barani A 6 2 Salto a.o. A Salto a.o. B 6 3 Schroefsalto 7 3 Rudolf 8 4 Hurksprong 0 4 Hurksprong 0 5 Salto a.o. buik C 3 5 Salto a.o. buik B 3 6 Cody C 6 6 Staan 1 7 Spreidhoeksprong 0 7 Spreidhoeksprong 0 8 Zweefduik C 3 8 Barani B 6 9 Zweefduik A 6 9 Zweefduik C 3 10 ½ draai staan 2 10 Babyfliffis B 7 Totaal 39 Totaal 40 FIG A A B 10 sprongen van minimaal 270 salto rotatie. 4 sprongen tellen mee voor de mlh. deze sprongen mogen niet herhaald worden voor de mlh in de eerste keuze oefening. FIG B A B C D E F 9 sprongen met min 270 saltorotatie. 1 sprongfiguur tot buik- of ruglanding. 1 sprongfiguur vanuit buik- of ruglanding. in combinatie met sprong B. 1 dubbele salto v.o. of a.o. met/zonder schroef. 1 sprongfiguur met minimaal 540 schroef. voorwaarden BCDE moeten aparte sprongfiguur zijn. De verplichte sprongen kenmerken "*".

7 BIJLAGE 2 Overige bepalingen Springvolgorde Individuele, synchroon en DMT-wedstrijden Plaatsingswedstrijden De springvolgorde wordt door middel van loting bepaald. De wedstrijdleider is hiervoor verantwoordelijk. Zowel de voorronde als de finaleoefening worden in deze volgorde gesprongen Nederlands Kampioenschap / Finale De springvolgorde voor de voorronde wordt door middel van loting bepaald. De finale oefening wordt gesprongen in omgekeerde volgorde van het klassement Teamwedstrijden Plaatsingswedstrijden De springvolgorde op niveau A en B en per team op niveau C, D en E wordt door middel van loting bepaald. De wedstrijdleider is hiervoor verantwoordelijk. Zowel de voorronde als de finaleoefening wordt in deze volgorde gesprongen Nederlands Kampioenschap / Finale Voor de voorronde wordt de springvolgorde per team door middel van loting bepaald. De wedstrijdleider is hiervoor verantwoordelijk. De finaleoefening wordt gesprongen in omgekeerde volgorde van het klassement. Per team springt slechts 1 springer en dan 1 springer van het volgende team. Als van ieder team 1 springer heeft gesprongen is de volgende springer van het team aan de beurt, enzovoorts. Bepaling van de totaalscore Individuele, synchroon- en DMT-wedstrijden Niveau A, B, C, D, en E - Plaatsingswedstrijden: De wedstrijd bestaat uit een voorronde en een finale. De scores van de voorronde en de finale worden bij elkaar opgeteld om tot een totaalscore te komen. - Nederlands Kampioenschap / Finale: De wedstrijd bestaat uit een voorronde en een finale. Na de voorronde wordt de klassering opgemaakt en de beste 70% van het daadwerkelijk aantal deelnemende springers, met een maximum van 8 springers en een minimum van 3 springers, plaatst zich voor de finale. In de finale beginnen de springers weer met 0 punten. Bij 3 springers of minder, in de finale, tellen de punten van de voorronde wel mee. Op basis van de behaalde scores in de finale wordt het eindklassement opgemaakt.

8 2.1.4 Teamwedstrijden - Niveau A en B De wedstrijd bestaat uit een voorronde en een finale. De scores van de voorronde en de finale worden bij elkaar opgeteld om tot een teamtotaal te komen. In elke ronde springen 3 of 4 springers. Per ronde worden de punten van de beste 3 springers opgeteld voor de teamscore. Nederlands Kampioenschap / Finale De wedstrijd bestaat uit een voorronde en een finale. Na de voorronde wordt de klassering opgemaakt. De beste 70% van het daadwerkelijk aantal deelnemende teams met een maximum van 5 teams plaatst zich voor de finale. In de voorronde springen 3 of 4 springers. Per ronde worden de punten van de beste 3 springers opgeteld voor de teamscore. In de finale springen slechts 3 springers. De namen van deze springers moeten, zodra de scores van de voorronde bekend zijn, direct worden doorgegeven aan de wedstrijdleider. In de finale beginnen de teams weer met 0 punten. De behaalde scores van de 3 springers in de finale vormen samen de teamscore Niveau C, D en E - Plaatsingswedstrijden: De wedstrijd bestaat uit een voorronde en een finale. De scores van de voorronde en de finale worden bij elkaar opgeteld om tot een teamtotaal te komen. In elke ronde springen 3 of 4 springers. Per ronde worden de punten van de beste 3 springers opgeteld voor de teamscore. - Finale De wedstrijd bestaat uit een voorronde en een finale. Na de voorronde wordt de klassering opgemaakt. De beste 70% van het daadwerkelijk aantal deelnemende teams met een maximum van 5 teams plaatst zich voor de finale. In de voorronde springen 3 of 4 springers. Per ronde worden de punten van de beste 3 springers opgeteld voor de teamscore. In de finale springen slechts 3 springers. De namen van deze springers moeten, zodra de scores van de voorronde bekend zijn, direct worden doorgegeven aan de wedstrijdleider. In de finale beginnen de teams weer met 0 punten. De behaalde scores van de 3 springers in de finale vormen samen de teamscore.

9 Doorstroming naar Nederlands Kampioenschap / Finale Individuele en synchroon wedstrijden Niveau A en B Het Nederlands Kampioenschap niveau A en de finale op niveau B: Bij iedere plaatsingswedstrijd wordt het eindtotaal gerangschikt en omgezet in competitiepunten. De springer met de hoogste score krijgt 1 competitiepunt en zo opvolgend. Na 3 wedstrijden wordt per springer(s) de totaalscore bepaald. De totaalscore is gelijk aan de som van de competitiepunten, behaald uit de 2 best gepresteerde wedstrijden. Per niveau wordt per leeftijdsklasse de totaalscore in oplopende volgorde gerangschikt. In geval van gelijke totaalscore wordt de onderlinge rangschikking bepaald volgens de eindstandbepaling. In bijlage 3 Tiebreakregels is dit vastgelegd. Er dient minimaal aan 2 plaatsingswedstrijden te zijn deelgenomen om voor een eindklassering in aanmerking te komen. 70% met een maximum van 12 springers uit de eindklassering plaatsen zich voor de finale B en maximaal 12 springen plaatsen zich voor het NK A. Er wordt geen dispensatie verleend door de LTC-TRS in geval van een blessure of andere onvoorziene omstandigheid. Sporters die op 1 januari de status Oranje hebben en in het wedstrijdseizoen deelnemen aan een EK of WK (maximaal 4 dames en 4 heren) mogen zonder aan de voorronde deel te nemen aan het Nederlands Kampioenschap deelnemen. Voor de berekening van de 12 finalisten tellen zij niet mee, zodat er meer sporters op het Nederlands Kampioenschap kunnen staan Niveau C, D en E Plaatsing voor de finale op het niveau C, D en E. Bij iedere plaatsingswedstrijd wordt het eindtotaal gerangschikt en omgezet in competitiepunten. De springer met de hoogste score krijgt 1 competitiepunt en zo opvolgend. Na 3 wedstrijden wordt voor de springers de totaalscore bepaald. De totaalscore is gelijk aan de som van de competitiepunten behaald uit de twee best gepresteerde wedstrijden. Per niveau wordt per leeftijdsklasse de totaalscore in oplopende volgorde gerangschikt. In geval van gelijke totaalscore wordt de onderlinge rangschikking bepaald volgens de eindstandbepaling. In bijlage 3 Tiebreakregels is dit vastgelegd. Er dient minimaal aan 2 plaatsingswedstrijden te zijn deelgenomen om voor een eindklassering in aanmerking te komen. - 70% van het totaal aantal ingeschreven springers met een maximum van 15 per niveau/categorie, uit de plaatsingswedstrijden van de districten plaatst zich voor de finale. Het aantal springers dat per district naar de finale mag wordt evenredig verdeeld naar het aantal inschrijvingen per district, waarbij de nummer 1 uit de eindstand van elk district zeker is van kwalificatie voor de finale. - Er wordt geen dispensatie verleend door de LTC-TRS in geval van een blessure of andere onvoorziene omstandigheid.

10 2.1.6 Teamwedstrijden Niveau A en B Plaatsing voor het Nederlands Kampioenschap op niveau A en in de finale op niveau B: Bij iedere plaatsingswedstrijd wordt er een individueel- en teamklassement opgemaakt. Voor het niveau B is de maximale moeilijkheid 8.0 en springt men de voor de leeftijd voorgeschreven verplichte oefening en voor alle leeftijden in niveau A mag de FIG A (oef.10) gesprongen worden of de voor de leeftijd geldende verplichte oefening. Het teamtotaal wordt gerangschikt en omgezet in competitiepunten. Het team met de hoogste score krijgt 1 competitiepunt en zo opvolgend. Na 2 wedstrijden wordt per team de totaalscore bepaald. De totaalscore is gelijk aan de som van de competitiepunten behaald uit de 3 wedstrijden. Per niveau wordt de totaalscore in oplopende volgorde gerangschikt. In geval van gelijke totaalscore wordt de onderlinge rangschikking bepaald volgens de eindstandbepaling. In bijlage 3 Tiebreakregels is dit vastgelegd. Er dient aan beide plaatsingswedstrijden te zijn deelgenomen om voor een eindklassering in aanmerking te komen. 70% van het totaal aantal deelgenomen teams, met een maximum van 8 per niveau, uit de plaatsingswedstrijden plaatst zich voor het Nederlands Kampioenschap / Finale. Er mogen maar 2 teams per niveau van 1 vereniging naar het NK / Finale Niveau C, D en E Plaatsing voor de finale op niveau C, D en E: Bij iedere plaatsingswedstrijd wordt het eindtotaal gerangschikt en omgezet in competitiepunten. Het team met de hoogste score krijgt 1 competitiepunt en zo opvolgend. Na 3 wedstrijden wordt per team de totaalscore bepaald. De totaalscore is gelijk aan de som van de competitiepunten behaald uit de 3 wedstrijden. Per niveau wordt de totaalscore in oplopende volgorde gerangschikt. In geval van gelijke totaalscore wordt de onderlinge rangschikking bepaald volgens de eindstandbepaling. In bijlage 3 Tiebreakregels is dit vastgelegd. Er dient minimaal aan 2 plaatsingswedstrijden te zijn deelgenomen om voor een eindklassering in aanmerking te komen. - Indien het team niet deelneemt aan 1 van de 3 plaatsingswedstrijden, krijgt het team het maximaal aantal competitiepunten en 5 extra competitiepunten. - 70% van het totaal aantal deelgenomen teams, met een maximum van 15 per niveau, uit de plaatsingswedstrijden van de districten plaatst zich voor de finale. Het aantal teams dat naar de finale mag, wordt evenredig verdeeld naar het aantal inschrijvingen per district, waarbij de nummers 1 en 2 uit de eindstand van elk district en elke poule zeker zijn van kwalificatie voor de finale. Indien er in een niveau 4 of minder teams zijn, is alleen de nummer 1 uit de eindstand zeker van de finale. - Er mogen maar 2 teams per niveau van 1 vereniging naar de finale.

11 2.1.7 DMT-wedstrijden Plaatsing voor het Nederlands Kampioenschap. Bij iedere plaatsingswedstrijd wordt het eindtotaal gerangschikt en omgezet in competitiepunten. De springer met de hoogste score krijgt 1 competitiepunt en zo opvolgend. Na 3 wedstrijden wordt voor de springers de totaalscore bepaald. De totaalscore is gelijk aan de som van de competitiepunten behaald uit de 2 best gepresteerde wedstrijden. Per niveau wordt per leeftijdsklasse de totaalscore in oplopende volgorde gerangschikt. In geval van gelijke totaalscore wordt de onderlinge rangschikking bepaald volgens de eindstandbepaling. In bijlage 3 Tiebreakregels is dit vastgelegd. Er dient minimaal aan 2 plaatsingswedstrijden te zijn deelgenomen om voor een eindklassering in aanmerking te komen. - De beste 70 % met een maximum van 12 springers uit de eindklassering plaatsen zich voor het Nederlands Kampioenschap. - Er wordt geen dispensatie verleend door de LTC-TRS in geval van een blessure of andere onvoorziene omstandigheid. 2.2 Promotieregeling Indien een springer de eerste plaats behaalt in de finale Individueel op niveau B, C,D en E met een uitvoeringscore (over 3 oefeningen) van minimaal 42,0 punten, is de springer uitgesloten van deelname aan de eerstvolgende finale individueel en synchroon in dezelfde leeftijdsklasse en op hetzelfde niveau Uitzonderingen: - Indien de springer het seizoen nadat de eerste plaats werd behaald met de vastgestelde uitvoeringsscore in een hogere leeftijdsklasse moet uitkomen, hoeft de springer niet op een hoger niveau te worden ingeschreven. - Deelnemers in de hoogste leeftijdsklasse per niveau zijn vrijgesteld van verplichte promotie. - Het is springers wel toegestaan om het jaar nadat de eerste plaats werd behaald met de vastgestelde uitvoeringsscore, deel te nemen aan de plaatsingswedstrijden in dezelfde leeftijdsklasse en op hetzelfde niveau. Plaatsing voor de finale is echter uitgesloten.

12 BIJLAGE 3 Tiebreakregels Plaatsing voor Finale / Nederlands Kampioenschap 3.1 Individueel Trampolinespringen (indien er gebruik wordt gemaakt van ToF apparatuur) Plaatsbepaling bij 1 wedstrijd (indien totaalscore gelijk is): 1. De hoogste totaalscore van de finaleoefening. 2. De hoogste totale E-score van de finaleoefening. 3. De hoogste T-score van de finale oefening. Plaatsbepaling bij 2 wedstrijden: 1. De nummer 1 van beide wedstrijden is geplaatst, mits deelgenomen aan beide wedstrijden. 2. Het totaal aantal wedstrijdpunten van de 2 wedstrijden. 3. De som van de totaalscores van de 2 wedstrijden. 4. De totale E-score van de 2 wedstrijden. Plaatsbepaling bij 3 wedstrijden: 1. Het totaal aantal wedstrijdpunten van de 2 beste wedstrijden van de De som van de totaalscores behorende bij de 2 beste wedstrijden van de De totale E-score behorende bij de 2 beste wedstrijden van de Het totaal aantal wedstrijdpunten van alle 3 wedstrijden. 5. De som van de totaalscores van alle 3 wedstrijden. 6. De totale E-score van alle 3 wedstrijden. 3.2 Individueel Trampolinespringen (indien er geen gebruik wordt gemaakt van ToF apparatuur) Plaatsbepaling bij 1 wedstrijd (indien totaalscore gelijk is): 1. De hoogste totaalscore van de finaleoefening. 2. De hoogste totale E-score van de finaleoefening. 3. De hoogste totale E-score van alle 3 de oefeningen. Plaatsbepaling bij 2 wedstrijden: 1. De nummer 1 van beide wedstrijden is geplaatst, mits deelgenomen aan beide wedstrijden. 2. Het totaal aantal wedstrijdpunten van de 2 wedstrijden. 3. De som van de totaalscores van de 2 wedstrijden. 4. De totale E-score van de 2 wedstrijden. Plaatsbepaling bij 3 wedstrijden: 1. Het totaal aantal wedstrijdpunten van de 2 beste wedstrijden van de De som van de totaalscores behorende bij de 2 beste wedstrijden van de De totale E-score behorende bij de 2 beste wedstrijden van de Het totaal aantal wedstrijdpunten van alle 3 wedstrijden. 5. De som van de totaalscores van alle 3 wedstrijden. 6. De totale E-score van alle 3 wedstrijden.

13 3.3 Synchroon Trampolinespringen Plaatsbepaling bij 1 wedstrijd (indien totaalscore gelijk is): 1. De hoogste totaalscore van de finale oefening. 2. De hoogste totale E-score van de finale oefening. 3. De hoogste totale S-score van alle 3 de oefeningen. Plaatsbepaling bij 2 wedstrijden: 1. De nummer 1 van beide wedstrijden is geplaatst, mits deelgenomen aan beide wedstrijden. 2. Het totaal aantal wedstrijdpunten van de 2 wedstrijden. 3. De som van de totaalscores van de 2 wedstrijden. 4. De totale E-score van de 2 wedstrijden. Plaatsbepaling bij 3 wedstrijden: 1. Het totaal aantal wedstrijdpunten van de 2 beste wedstrijden van de De som van de totaalscores behorende bij de 2 beste wedstrijden van de De totale E-score behorende bij de 2 beste wedstrijden van de Het totaal aantal wedstrijdpunten van alle 3 wedstrijden. 5. De som van de totaalscores van alle 3 wedstrijden. 6. De totale E-score van alle 3 wedstrijden. 3.4 Team Trampolinespringen Plaatsbepaling bij 1 wedstrijd (indien totaalscore gelijk is) 1. Het team met de hoogste totaalscore van de finale oefening. 2. Het team met de hoogste E-score van de finale oefening (van de 3 beste finaleoefeningen). 3. Het team met de hoogste totale E-score (van de 3 beste oefeningen per wedstrijdronde). Plaatsbepaling bij 2 wedstrijden: 1. Het team met de meeste wedstrijdpunten na 2 wedstrijden. 2. Het team met de hoogste totaalscore na 2 wedstrijden. 3. Het team met de hoogste totale E-score na 2 wedstrijden. Plaatsbepaling bij 3 wedstrijden: 1. Het team met de meeste wedstrijdpunten na 3 wedstrijden. 2. Het team met de hoogste totaalscore na 3 wedstrijden. 3. Het team met de hoogste totale E-score na 3 wedstrijden

14 3.5 Dubbelminitramp Plaatsbepaling bij 1 wedstrijd (indien totaalscore gelijk is) : 1. De hoogste totaalscore van de 4e doorgang. 2. De hoogste totale E-score van de 4e doorgang. 3. De hoogste totale E-score van alle doorgangen. Plaatsbepaling bij 2 wedstrijden: 1. Nummer 1 van beide wedstrijden is geplaatst, mits deelgenomen aan beide wedstrijden. 2. Het totaal aantal wedstrijdpunten van de 2 wedstrijden. 3. De som van de totaalscore van de 2 wedstrijden. 4. De totale E-score van de 2 wedstrijden. Plaatsbepaling bij 3 wedstrijden: 1. Het totaal aantal wedstrijdpunten van de 2 beste wedstrijden van de De som van de totaalscores behorende bij de 2 beste wedstrijden van de De totale E-score behorende bij de 2 beste wedstrijden van de Het totaal aantal wedstrijdpunten van alle 3 wedstrijden. 5. De som van de totaalscores van alle 3 wedstrijden. 6. De totale E-score van alle 3 wedstrijden. Finale / Nederlands Kampioenschap 3.6 Individuele wedstrijden (indien er gebruik wordt gemaakt van ToF apparatuur) Voorronde (totaalscore na 2 oefeningen) In geval van een gelijke totaalscore na de voorronde wordt de plaats bepaald aan de hand van de volgende tiebreakregels: 1. De hoogste totale E-score van beide oefeningen. 2. De hoogste totale T-score van beide oefeningen. 3. Mocht er dan nog een gelijke stand zijn dan wordt de tie niet gebroken (en zijn er dus meer finalisten). 3.7 Individuele wedstrijden (indien er geen gebruik wordt gemaakt van ToF apparatuur) Voorronde (totaalscore na 2 oefeningen) In geval van een gelijke totaalscore na de voorronde wordt de plaats bepaald aan de hand van de volgende tiebreakregels: 1. De hoogste totale E-score van beide oefeningen. 2. De hoogste totaalscore van de 1e keuze-oefening oefening. 3. Mocht er dan nog een gelijke stand zijn dan wordt de tie niet gebroken (en zijn er dus meer finalisten). Finale (C/D/E niveau) In geval van een gelijke totaalscore na de finale wordt de plaats bepaald aan de hand van de volgende tiebreakregels 1. De hoogste totale E-score van de finaleoefening. 2. De hoogste totaalscore van de voorronde. 3. Mocht er dan nog een gelijke stand zijn dan wordt de tie niet gebroken

15 3.8 Synchroon wedstrijden Voorronde (totaalscore na 2 oefeningen) In geval van een gelijke totaalscore na de voorronde wordt de plaats bepaald aan de hand van de volgende tiebreakregels: 1. De hoogste totale E-score van beide oefeningen. 2. De hoogste totale S-score van beide oefeningen. 3. Mocht er dan nog een gelijke stand zijn dan wordt de tie niet gebroken (en zijn er dus meer finalisten). Finale (C/D/E - niveau) In geval van een gelijke totaalscore na de finale wordt de plaats bepaald aan de hand van de volgende tiebreakregels 1. De hoogste totale E-score van de finale oefening. 2. De hoogste totale S-score van de finale oefening. 3. Mocht er dan nog een gelijke stand zijn dan wordt de tie niet gebroken 3.9 Team wedstrijden Voorronde (totaalscore na 2 oefeningen) In geval van een gelijke totaalscore na de voorronde wordt de plaats bepaald aan de hand van de volgende tiebreakregels: 1. Het team met de hoogste totale E-score (van de beste drie eerste en de beste drie tweede oefeningen) 2. Het team met de hoogste totale T-score (van de beste drie eerste en de beste drie tweede oefeningen) of Indien er geen gebruik wordt gemaakt van de ToF apparatuur: Het team met de hoogste totale E-score van de 2de oefening (van de beste drie tweede oefeningen) 3. Mocht er dan nog een gelijke stand zijn dan wordt de tie niet gebroken (en zijn er dus meer finalisten). Finale (C/D/E niveau) In geval van een gelijke totaalscore na de finale wordt de plaats bepaald aan de hand van de volgende tiebreakregels 1. Het team met de hoogste totale E-score 2. Het team met de hoogste totale T-score of Indien er geen gebruik wordt gemaakt van de ToF apparatuur: Het team met de hoogste totaalscore van de voorronde 3. Mocht er dan nog een gelijke stand zijn dan wordt de tie niet gebroken DMT wedstrijden Voorronde (totaalscore na 2 doorgangen) In geval van een gelijke totaalscore na de voorronde wordt de plaats bepaald aan de hand van de volgende tiebreakregels: 1. De hoogste totale E-score van beide doorgangen. 2. De hoogste totale E-score van de 2de doorgang. 3. Mocht er dan nog een gelijke stand zijn dan wordt de tie niet gebroken (en zijn er dus meer finalisten). Voor alle wedstrijden op het A/B niveau geldt dat er in de finale geen tiebreakregels van toepassing zijn. Mits de finale start vanaf 0. Is er in de finale sprake van een tie, dan wordt deze niet gebroken.

16 BIJLAGE 4 Accommodatie-eisen en veiligheidsmaatregelen 4.1 Zaalhoogte - Niveau A minimaal 8 meter. - Niveau B, C, D en E en DMT minimaal 7 meter. 4.2 Landelijke wedstrijden dienen te worden aangevraagd bij het secretariaat van de LTC-TRS. Districtswedstrijden bij het desbetreffende district. 4.3 Taken en verantwoordelijkheden LTC-TRS, DTC-TRS, organisatie en wedstrijdleider. 4.4 De LTC-TRS of de DTC-TRS van het district zorgt voor een organisatieovereenkomst waarin de volgende zaken beschreven staan: Afkoopsom wedstrijd. Datum en tijd wedstrijd. Gegevens sporthal. 4.5 De organisatie zorgt voor: Gegevens zaal en eventueel routebeschrijving. 3 of 4 wedstrijdtrampolines en bij DMT 1 of 2 wedstrijd DMT s. Landingsplatforms en matten bij elke trampoline. Dikke matten rondom de trampoline of indien niet aanwezig lange en/of kleine matten. Per DMT 3 dikke matten voor de hoes van DMT en 1 dikke mat achter de hoes. Per DMT aanloop baan 20 meter. Per trampoline en/of DMT een spottermatje. Bij elke trampoline 2 banken voor de groep springers die op dat moment aan de beurt zijn. Voldoende zitplaatsen voor de rest van springers in de hal. Prullenbakken in de zaal en bij de wedstrijdtafel. Per trampoline/dmt tafels en 8 stoelen voor de juryleden. Per trampoline/dmt 1 grote tafel met 2 stoelen voor het telbureau. Per trampoline/dmt 1 verlengsnoer waar 3 stekkers in kunnen. 1 grote of 2 kleine tafels voor de wedstrijdleider en 2 stoelen. Voldoende stroompunten bij teltafels en tafel voor wedstrijdleider. 2 stoelen voor de EHBO. Per jurylid (vooraf op te vragen bij de wedstrijdleider) en voor de wedstrijdleiding. consumptiebonnen per dagdeel en bij meer dan 1 dagdeel een eenvoudige lunch. Schrijfpapier en pennen op de tafel voor elk jurylid. Geluidsinstallatie. LTC-TRS levert één set banieren, die een prominente plaats moeten krijgen. Voor prijsuitreiking podium/tafel voor medailles.

17 4.6 Benodigde mankracht door de organisatie: Inspringleider/speaker, houdt tevens de inspringtijd in de gaten. 2 EHBO ers (mogen geen andere functie hebben). Per trampoline 2 tellers, te weten 1 schrijver en 1 invoerder op de computer. Deze krijgen instructie op de wedstrijddag van de wedstrijdleider. Deze personen moeten of alles weten van Trampolinespringen of ouder zijn dan 16 jaar. Zaalwacht die zorgt voor orde en rust in de zaal. Voor de prijsuitreiking 3 mensen (HJ mag worden gevraagd; mogen ook anderen zijn). 4.7 De wedstrijdleider zorgt voor: Tellijsten/Jurybriefjes. Computers voor het invoeren van de cijfers. Uitleg aan telbureau vooraf aan de wedstrijd. Apparatuur voor de time of flight of synchroonspringen. Video camera bij de A-trampoline. Printer en draadloze verbindingsapparatuur voor computers. Eventueel medailles.

18 BIJLAGE 5 Inschrijf- en entreegelden voor wedstrijden Landelijke wedstrijden 2018 Individueel voor een serie van 3 wedstrijden 34,50 Individueel voor een serie van 2 wedstrijden 25,00 Synchroon voor een serie van 3 wedstrijden 54,00 DMT voor een serie van 3 wedstrijden 45,00 Finales Individueel 16,00 Synchroon 22,00 Teams 45,00 DMT 16,00