Footprint. CO₂ prestaties

Transcriptie

1 Footprint CO₂ prestaties Rijssen, Juli 2013 Auteur: L.J. Hoff Geaccodeerd door: M. Nijkamp Directeur

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding pagina 3 2. Organisatie pagina Rapporterende organisatie pagina Verantwoordelijke persoon pagina Organisatiegrenzen pagina Bepaling klein, middel of groot bedrijf pagina Gerapporteerde periode pagina Directieverklaring pagina 5 3. Carbon Footprint-analyse pagina Grondslag van de analyse pagina Scope 1: Directe CO₂ emissies pagina Scope 2: Indirecte CO₂ emissies pagina Directe en indirecte CO₂ emissies bij RGS pagina GHG verwijdering pagina CO₂ emissie van verbranding biomassa pagina Uitzonderingen pagina 8 4. Voortgang ten opzichte van het referentiejaar pagina Historisch basisjaar pagina Aanpassing historisch basisjaar pagina Normalisering meetresultaten pagina 9 5. Berekeningsmodellen pagina Kwantificering methodes pagina Emissiefactoren pagina Verklaring voor veranderingen in de kwantificeringsmethodes pagina Onzekerheden pagina 10 Footprint Pagina 2

3 1. Inleiding De CO₂ prestatieladder is een instrument, ontwikkeld door ProRail, om bedrijven die deelnemen aan aanbestedingen te stimuleren tot CO₂ bewust handelen in de eigen bedrijfsvoering en bij de bedrijfsvoering van de projecten. De Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden &Ondernemen het beheer en eigenaarschap van de CO₂-Prestatieladder overgenomen van ProRail. De CO₂ prestatieladder kent 4 invalshoeken: A. Inzicht B. Reductie C. Transparantie D. Initiatieven De CO₂ prestatieladder kent verschillende niveaus, waarvan niveau 5 het hoogst haalbare is. RGS heeft als doelstelling om in 2013 het certificaat CO₂ prestatieladder niveau 3 te behalen. Door onze CO₂ uitstoot inzichtelijk te krijgen, kunnen we gericht werken aan de reductie van het gebruik van primaire brandstoffen. In dit rapport wordt de emissie inventaris van 2012 weergegeven. Dit rapport is een inventarisatie van de totale hoeveelheid uitstoot van broeikasgassen, ook wel GHG emissies (the Green House Gas Protocol). Tevens geeft dit rapport inzicht in de herkomst van de GHG emissies, met daarin de verdeling naar directe en indirecte GHG emissies. Dit rapport is een verantwoording van onderdeel 3.A.1 uit de CO₂ prestatieladder. Het is uitgevoerd conform ISO Greenhouse gases part 1, paragraaf van deze norm. In onderstaande tabel is weergegeven waar de gegevens in dit rapport zijn vermeld. ISO Paragraaf Omschrijving Paragraaf footprint RGS A Description of the reporting organization 2.1 B Person responsible 2.2 C Reporting period covered D Organizational boundaries E Direct GHG emissions F Combustion of biomass G GHG removals H Exclusions I Indirecte GHG emissions J Base year 4.1 K Changes of recalculations L Methodologies 5.1 M Changes of methodologies N Emissions or removal factors used O Uncertainties 5.4 P Statement in accordance with ISO Q Statement of describing 3.7 Footprint Pagina 3

4 2. Organisatie 2.1 Rapporterende organisatie De Rijssense Gebouwen Sloperij (RGS) is een allround bedrijf dat gespecialiseerd is in sloop, asbestsanering, bodemsanering, recycling, betonboren en zagen en transport. RGS is een familiebedrijf en is in 1951 opgericht. D 2.2 Verantwoordelijke persoon De statutair verantwoordelijke persoon voor de rapporterende organisatie is mevrouw L.J. Hoff. 2.3 Organisatiegrenzen In het GHG protocol wordt vermeld dat de operationel boundary bepaald moet worden. Voor RGS geldt dat 100% van de CO₂ uitstoot wordt meegenomen in de calculatie. RGS holding, de Rijssense Gebouwen Sloperij B.V., inclusief de RGS milieu B.V., wordt als gehele organisatie meegenomen. RGS Holding Rijssense Gebouwen Sloperij B.V. RGS Milieu B.V. Footprint Pagina 4

5 2.4 Bepaling klein, middel of groot bedrijf Het handboek CO₂ prestatieladder 2.1 vraagt om een bepaling van de bedrijfsgrootte bepaald aan de hand van de CO₂ uitstoot. Op basis van de CO₂ uitstoot (hoofdstuk 3) valt RGS onder de categorie klein. 2.5 Gerapporteerde periode Dit rapport is gebaseerd op het jaar Dit betreft het hele jaar van 1 januari tot en met 31 december. Het jaar 2012 is tegelijkertijd het basisjaar. 2.6 Directieverklaring RGS heeft een directieverklaring waarin het KAM beleid uitvoerig wordt vermeld. Het voornemen om het CO₂ certificaat te behalen sluit hier goed op aan. De directieverklaring van RGS is als volgt: Het Kwaliteits-, Arbo en Milieu (KAM)-beleid van Rijssense Gebouwensloperij BV en RGS Milieu BV is erop gericht te komen tot een optimaal werkklimaat voor mens en milieu. Dit kan mede door het zo goed mogelijk waarborgen van de kwaliteit van de door ons uitgevoerde werkzaamheden, de veiligheid, gezondheid en het welzijn van haar medewerkers en zorg voor het milieu. Uitgangspunten hierin zijn om tijdens de werkzaamheden hoge prioriteit te geven aan het voorkomen van persoonlijk letsel, alsmede materiële- en milieuschade. Hierin betrekken wij ook de zorg voor derden. RGS voldoet aan de geldende wet- en regelgeving en tracht dit te behouden middels het actief bewaken van de juridische ontwikkelingen die betrekking hebben op haar werkzaamheden. Zo, kan vroegtijdig geanticipeerd worden op toekomstige veranderingen in wet- en regelgeving. Ook streeft zij naar een continue verbetering van haar bedrijfsprocessen opdat de kwaliteit, veiligheid en milieuprestatie naar een hoger niveau getild worden als mede het voorkomen van milieu-incidenten die negatieve gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Door middel van het vaststellen van KAM doelstellingen en taakstellingen wordt continu aandacht besteed aan dit laatste. De KAM doelstellingen en taakstellingen worden in het managementrapport en het bijbehorende milieuaspectenregister vastgelegd en hebben betrekking op alle door RGS uit te voeren werkzaamheden, te benoemen: sloop-, recycling-, boor- en zaag-, bodemsanering- en asbestsaneringswerkzaamheden. RGS beschikt dan ook over de volgende certificaten: ISO 9001, ISO 14001, VCA**, SC-530, SVMS007, SIKB7000, BRL2506 als basis om de werkzaamheden conform de betreffende normeisen uit te voeren. Binnen RGS wordt KAM niet beschouwd als een moderne trend, maar als een middel om mens, materieel en milieu op een verantwoorde en respectvolle wijze met elkaar te laten samenwerken bij de uitvoering van onze werkzaamheden. Door vooraf de zaken inzichtelijk en gestructureerd in kaart te brengen voorkomen we verassingen tijdens de uitvoering. Het beleid en de KAM doelstellingen worden binnen de gehele organisatie en door RGS in te schakelen bedrijven en personen kenbaar gemaakt en zal regelmatig worden geupdate. Rijssen, december 2012 H.W. Nijkamp Namens directie Footprint Pagina 5

6 3. Carbon Footprint-analyse 3.1 Grondslag van de analyse Op basis van de vastgestelde operationele grenzen wordt de CO₂ uitstoot van de activiteiten van een organisatie geïdentificeerd. Bij de identificatie van emissies wordt, conform het Greenhouse Gas Protocol (GHG), onderscheid gemaakt tussen drie emissie bronnen (scopes). De drie bronnen zijn onderverdeeld in directe en indirecte missies. Scope 1: emissies of directe emissies. Dit zijn emissies door de eigen organisatie, zoals emissies door eigen gas gebruik (bij. gas boilers, warmtekrachtinstallaties en oven) en emissies door het eigen wagenpark. Scope 2: emissies of indirecte emissies. Dit zijn emissies ontstaan door de opwekking van elektriciteit die de organisatie gebruikt, zoals emissies door centrales die deze leveren. Scope 3: emissies of overige indirecte emissies. Dit zijn emissies als gevolg van de activiteiten van het bedrijf, maar komen voort uit bronnen die geen eigendom van het bedrijf zijn noch beheerd worden door het bedrijf. Voor certificering voor CO₂ prestatieladder trede 3 geldt dat alleen een identificatie van scope 1 en 2 voldoende is. Footprint Pagina 6

7 3.2 Scope 1: Directe CO₂ emissies Onder scope 1 zijn bij RGS de volgende CO₂ uitstoten ondergebracht: Brandstof verbruik van het eigen wagenpark Brandstof verbruik van het materieel (kranen, shovels, breker, generatoren) Verwarming kantoorpand (aardgas) Koelvloeistof airco s (kranen en kantoorpand) Propaan verbruik voor snijbranden 3.3 Scope 2: Indirecte CO₂ emissies Onder scope 2 zijn bij RGS de volgende CO₂ uitstoten ondergebracht: Elektriciteitsverbruik van het kantoorpand Brandstof verbruik van zakelijke kilometers in privé auto s 3.4 Directe en indirecte CO₂ emissies bij RGS Scope 1 directe emissie Wagenpark en materieel Kranen, shovels, breker, generatoren Energie - drager Hoeveelheid CO₂ parameter CO₂ emissie in ton Diesel liter 3135 g CO₂/liter brandstof 1129,0 Vrachtwagens Diesel liter 3135 g CO₂/liter brandstof 110,1 Bedrijfsauto s Diesel liter 3135 g CO₂/liter brandstof 50,5 Bedrijfsbussen Diesel liter 3135 g CO₂/liter brandstof 113,6 1403,2 Verwarming kantoor Kantoorpand Aardgas m3* 1825 g CO₂/ Nm³ brandstof 22,8 22,8 Airco s Airco s materieel Airco s kantoor Koelvloeistof R134A Koelvloeistof R410 A 1650 gram 1430 kg CO₂ /kg 2, kg CO₂ /kg 0 2,4 Overig Snijbranden Propaan 616 kg 1530 g CO₂/liter brandstof 0,9 0,9 * Juni 2011 tot juli 2012 TOTAAL SCOPE ,3 Footprint Pagina 7

8 3.4.2 Scope 2 indirecte emissie Verwarming kantoor Kantoorpand Energie drager Hoeveelheid CO₂ parameter CO₂ emissie in ton Elektriciteit kwh* 300 g CO₂/kiloWattuur 11,2 11,2 Privé auto s voor zakelijk verkeer Personenauto Brandstof type niet bekend g CO₂/voertuigkm 0 0 TOTAAL SCOPE 2 11,2 * Juni 2011 tot juli Analyse scope 1 en 2 emissies De totale CO₂ emissie uitstoot bij RGS in het jaar 2012 was 1440,5 ton. De grootste CO₂ emissie wordt veroorzaakt door het wagenpark en materieel. Dit omvat 97% van de totale CO₂ uitstoot. De reductiedoelstellingen zullen daarom ook voornamelijk betrekking hebben op het verlagen van de CO₂ uitstoot van het wagenpark en materieel Footprint 1403,2 22,8 2,4 11,2 0 0,9 Pagina 8

9 3.5 GHG verwijdering Broeikasverwijdering door middel van binding van CO₂ vindt niet plaats bij RGS. 3.6 CO₂ emissie van verbranding biomassa De verbranding van biomassa vindt niet plaats binnen RGS. 3.7 Uitzonderingen Vliegreizen voor zakelijke doeleinden vallen onder de CO₂ prestatieladder. Door RGS zijn in 2012 geen zakelijke vliegkilometers gemaakt. In de kantoorpanden en kranen zijn airco installaties geïnstalleerd. Dit koudemiddel zit in een gesloten systeem. Jaarlijks zal bepaald worden of het systeem bijgevuld dient te worden. Deze verliezen worden meegenomen in de CO₂ uitstoot. In 2012 zijn de airco s op de kantoorlocatie niet bijgevuld. Deze controle gebeurt aan de hand van registraties van klimaatservice ten Brinke. De airco s op de kranen zijn in 2012 wel bijgevuld. Deze controle gebeurt aan de hand van de registraties van Oude Hendriksman. Het gas- en elektra verbruik van het kantoorpand loopt van juni 2011 tot juli Deze emissie inventaris is niet door een CI geverifieerd. Footprint Pagina 9

10 4. Voortgang ten opzichte van het referentiejaar 4.1 Historisch basisjaar Door RGS zijn de eerste metingen in het kader van de ISO norm uitgevoerd over het kalenderjaar Dit jaar geldt derhalve als referentiejaar op basis waarvan de toe- of afname van de CO₂ emissie wordt vastgesteld. 4.2 Aanpassing historisch basisjaar De meting over 2012 betreft een initiële meting in het kader van de ISO norm. Er is derhalve geen sprake van aanpassingen aan het historisch jaar. 4.3 Normalisering meetresultaten De omvang van de CO₂ emissies heeft een duidelijke correlatie met de omvang van de activiteiten die door RGS zijn uitgevoerd. Ten behoeve van een vergelijking van de emissie in het referentiejaar en die tijdens de gerapporteerde periode, is daarom een maatstaf bepaald op basis waarvan de meetresultaten kunnen worden genormaliseerd. Voor RGS is de omvang van de activiteiten te meten aan de gemaakte omzet. Dit wordt berekend in de hoeveelheid CO₂ uitstoot in tonnen per miljoen euro omzet. Footprint Pagina 10

11 5. Berekeningsmodellen 5.1 Kwantificering methodes Voor het verbruik van brandstof is gebruik gemaakt van de tankpassen en facturen. Elektriciteit- en aardgasverbruik is bepaald door de facturen van het energiebedrijf. Propaan verbruik is bepaald door facturen. Koudemiddelen zijn berekend aan de hand van facturen. 5.2 Emissiefactoren Alle verbruiken zijn omgerekend naar CO₂ emissies met behulp van de conversiefactoren van het handboek CO₂ prestatieladder Verklaring voor veranderingen in de kwantificeringsmethodes De meting over 2012 is een initiële meting in het kader van de ISO norm. In de kwantificeringsmethode is derhalve geen sprake van aanpassingen aan het historisch jaar. 5.4 Onzekerheden Alle resultaten moeten altijd geïnterpreteerd worden met een bepaalde onzekerheidsmarge, maar op basis van de gegevens zoals in dit rapport weergegeven kunnen we stellen dat deze marges klein zijn. 1. De facturen voor het aardgas en elektra verbruik van de kantoorpanden loopt van juni 2011 tot juli Het verbruik is meegenomen voor Zakelijke kilometers gemaakt met privé auto s van medewerkers is zo minimaal (minder dan 500 km per jaar), dat dit niet is meegenomen in de gegevens. 3. RGS huurt een office in een bedrijfsverzamelgebouw. Het energieverbruik van deze unit is niet bekend. De huurprijs is een all-in prijs. Footprint Pagina 11