JAARGANG 1 NUMMER 1 OKTOBER 2007 ARCHEOLOGIE CULTUURLANDSCHAP MONUMENTENZORG

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "JAARGANG 1 NUMMER 1 OKTOBER 2007 ARCHEOLOGIE CULTUURLANDSCHAP MONUMENTENZORG"

Transcriptie

1 itruvius JAARGANG 1 NUMMER 1 OKTOBER 2007 O N A F H A N K E L I J K V A K T I J D S C H R I F T V O O R ARCHEOLOGIE CULTUURLANDSCHAP MONUMENTENZORG DE MEERN 4: ROMEINS SCHIP IN UTRECHTSE BODEM DE BIOGRAFIE VAN HET LANDSCHAP HET CULTUUR- HISTORISCHE ERFGOED VAN DE VELUWE BAKSTEEN- EN METSEL- MORTELKEUZE VOOR ZWAAR REGENBELAST MASSIEF OPGAAND METSELWERK MONUMENTALE KUNST IN DE WEDEROPBOUWPERIODE INFOTORIAL: STADSHERSTEL AMERSFOORT EN DE GROTE SPRONG VOORWAARTS EN MEER

2 + ARCHEOLOGIE CULTUURLANDSCHAP MONUMENTENZORG De som is meer dan de delen... Dat geldt zéker voor VITRUVIUS. Een nieuw kwaliteitsvakblad over archeologie, cultuurlandschap en monumentenzorg. Diepgaand maar onderhoudend; hoog niveau maar toegankelijk. Een keur aan gerenommeerde namen uit de vakgebieden dragen bij aan de fraai verzorgde uitgaven. Vitruvius bereikt iedereen die meetelt op de drie werkterreinen. Vitruvius verschijnt niet in de winkel, maar is uitsluitend via de uitgever verkrijgbaar. Introductie-aanbieding: 4x per jaar 35,- (normaal 45,-) België: 45,- / normaal 55,- Maak voor een (cadeau)abonnement gebruik van de antwoordkaart elders in deze uitgave of mail naar info@uitgeverijeducom.nl

3 itruvius inhoud ARCHEOLOGIE CULTUURLANDSCHAP MONUMENTENZORG A C M 6 DE MEERN 4: ROMEINS SCHIP IN UTRECHTSE BODEM 14 DE BIOGRAFIE VAN HET LANDSCHAP: HET ERFGOED VAN STAD EN LAND 20 BAKSTEEN- EN METSELMORTELKEUZE VOOR ZWAAR REGENBELAST MASSIEF OPGAAND METSELWERK 19 COLUMN FRONTINUS: EEN GROTE NAAM OP HET DIPLOMA VAN ELST 28 HET CULTUURHISTORISCHE ERFGOED VAN DE VELUWE 34 MONUMENTALE KUNST IN DE WEDER- OPBOUWPERIODE KORT: REUVENSDAGEN 2007 PAG 5 PLASTERK WIJST 100 TOPMONUMENTEN AAN PAG 5 AFSCHEID GUUS BORGER ALS HOOGLERAAR HISTORISCHE GEOGRAFIE PAG 27 AGENDA: TENTOONSTELLINGEN - SYMPOSIA - EVENEMENTEN & MEER PAG 44 INFOTORIAL: STADSHERSTEL AMERSFOORT EN DE GROTE SPRONG VOORWAARTS PAG 48 RECENSIE: CULTUURHISTORIE VAN DE BURGER VAN OUDE DINGEN, DE MENSEN, DIE VOORBIJ GAAN PAG 50 Het vakblad Vitruvius is een uitgave van: Uitgeverij Educom BV, m.m.v. de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumentenzorg (RACM) VITRUVIUS WORDT MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR DE SUB-SPONSORS: Projectbureau Belvedere Postbus AJ Utrecht Tel NV Amersfoortse Maatschappij tot Stadsherstel Postbus 842, 3800 AV Amersfoort Tel

4 VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 EEN NIEUW VAKTIJDSCHRIFT... LECTORI SALUTEM! I n uw handen heeft u het eerste nummer van Vitruvius, het onafhankelijke vaktijdschrift over Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, gemaakt door professionals uit die drie vakgebieden en gepresenteerd in hun onderlinge samenhang. Naar de mening van de redactie was zo n tijdschrift er in Nederland nog niet, terwijl dit wel node werd gemist. In Vitruvius vindt u artikelen van hoogwaardige kwaliteit: nieuw onderzoek, actuele onderwerpen, geschreven en beoordeeld door vakspecialisten en -generalisten uit ons werkveld. De kwaliteit ervan wordt geborgd door een redactie en een redactieraad, waarbij de redactie voor ieder nummer de inhoud bepaalt en de redactieraad meer algemeen auteurs benadert en actuele onderwerpen aandraagt. Daarnaast beoordelen redactie- en redactieraadleden artikelen op hun vakinhoudelijke merites door middel van een peer review-systeem. Wie hebben er zitting in die gremia? Het zal Marcus Vitruvius Poll(i)o ( v. Chr.), naamgever van dit blad, was een Romeins veldheer die vocht onder Caesar en Augustus, maar hij was ook architect en zijn faam heeft hij vooral aan die laatste functie te danken. Of beter nog: aan zijn werk De Architectura, een van de weinig overgeleverde werken over de klassieke bouwkunde. Het beïnvloedde niet alleen stedebouwkundigen, maar ook archeologen (Reuvens!) en tuin- en landschapsarchitecten. geen verbazing wekken dat dit wetenschappers zijn werkzaam in de archeologie, het cultuurlandschap of de monumentenzorg. Voor het eerste nummer is een groep enthousiastelingen aan het werk gegaan, maar het streven is om te komen tot een evenredige vertegenwoordiging van zowel overheid als universiteiten als bedrijfsleven in de brede zin des woords. Daarom: als u denkt een bijdrage te kunnen leveren aan dit nieuwe initiatief als redactielid of lid van de redactieraad, meldt u aan bij de uitgever. We hopen samen met u een mooi, breed gedragen en bovenal interessant vaktijdschrift te maken! De redactie Vitruvius is een informatief/promotioneel onafhankelijk vaktijdschrift dat beoogt kennis en ervaring uit te wisselen, inzicht te bevorderen en belangstelling te kweken voor de vakgebieden archeologie, cultuurlandschap en monumentenzorg. VITRUVIUS, JAARGANG 1 NUMMER 1, OKTOBER 2007 UITGAVE Uitgeverij Educom BV Mathenesserlaan GB Rotterdam Tel Fax info@uitgeverijeducom.nl UITGEVER/BLADMANAGER Robert Diederiks C O L O F O N REDACTIE Baas, H.G. Braaksma, mw. Drs. P.J. Diederiks, R.P.H. Hunen, Ir. M. Van Kleijn, Dr. H.C.M. Lauwerier, R.C.G.M. Muller, S.A. Theunissen, mw. Dr. E.M. REDACTIERAAD In oprichting ABONNEMENTEN Introductieprijs: Nederland 4 nrs/jaar E 35,- (normaal E 45,-). België 4 nrs/jaar E 45,- (normaal E 55,-) Voor betaling wordt een factuur verzonden. Vermeld bij correspondentie altijd het abonneenummer (zie de factuur). Tijdige betaling garandeert regelmatige toezending. Abonnementen lopen automatisch door. Opzeggingen (uitsluitend schriftelijk per aangetekend schrijven) dienen uiterlijk twee maanden voor afloop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. LEZERSSERVICE / NABESTELLINGEN Adresmutaties/abonnementen en nabestellingen doorgeven via info@uitgeverijeducom.nl Copyrights Uitgeverij Educom BV oktober 2007 Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN

5 K ort VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 REUVENSDAGEN 2007 IN DEVENTER De thema s van de lezingen van de Reuvensdagen sluiten ook dit jaar aan bij het specifieke werkterrein van de gaststad (Deventer) en de gastprovincie (Overijssel). Aan de opkomst van laatmiddeleeuwse steden ging een urbanisatieproces vooraf dat vanaf de 7de eeuw vanuit Merovingische en Karolingische handelsplaatsen begon. Sommige van deze handelsplaatsen waren permanent (Maastricht, Utrecht), andere verdwenen (Dorestad), sommige namen sterk af in betekenis (Tiel) of versterkten hun positie (Deventer, Groningen). In de afgelopen jaren heeft in veel van de vroegmiddeleeuwse handelsplaatsen archeologisch onderzoek plaatsgevonden of werd oud onderzoek uitgewerkt. Hierdoor zijn voor een aantal van deze steden nieuwe inzichten ontwikkeld in het functioneren van deze nederzettingen in de 7de 12de-eeuwse samenleving. In de provincie liggen de vondsten meer verscholen en zijn alleen met gerichte onderzoeksmethoden de geheimen van het verborgen landschap vindbaar. Zowel de biografie van het landschap als landschapsafhankelijk onderzoek worden gebruikt om de historie van bewoning en gebruik weer leesbaar te maken. Het verschil tussen de materiële cultuur van boeren (platteland) en burgers (stedelijke context) wordt nader belicht in het derde thema. Zowel de achterliggende oorzaken voor de rijkere cultuur in de stad, als de mogelijkheden van systematische beschrijving van vondsten worden behandeld. Over de zin en onzin van beschrijvingssystemen die een landelijke bruikbaarheid hebben, wordt een forumdiscussie gehouden met diverse ervaringsdeskundigen. MINISTER PLASTERK WIJST 100 TOPMONUMENTEN WEDEROPBOUW AAN Op 1 juli trad de Tijdelijke beleidsregel aanwijzen beschermde monumenten 2007 in werking. Minister Plasterk gaat tot 2009 honderd topmonumenten uit de Wederopbouwperiode aanwijzen die minstens vijftig jaar oud zijn, dat wil zeggen gebouwd tussen De monumenten moeten toonaangevend zijn voor de belangrijkste stromingen in de architectuur, landinrichting, ruimtegebonden kunst of voor vernieuwingen in de bouwtechniek. Dit najaar zal minister Plasterk de lijst van 100, die volgens hem de top vormen, aan de Tweede Kamer sturen en zullen de aanwijzingsprocedures in gang worden gezet. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) heeft de afgelopen jaren onderzoek verricht om een landelijk referentiekader op te bouwen. Van vijfentwintig categorieën bouwwerken is de beschikbare literatuur en veldkennis bestudeerd, waaronder die van raadhuizen, (groene) kruisgebouwen, sportaccommodaties, winkelcentra en spoorwegstations. Dit referentiekader vormt de basis voor de selectie van de ruim twee miljoen bouwwerken uit de Wederopbouwperiode. Uit de periode van voor 1940 zullen geen gebouwde monumenten meer worden aangewezen. Verzoeken die buiten het kader van de beleidsregel vallen, zullen door de minister worden afgewezen. Tot slot zal de minister zich richten op het beschermen van die archeologische monumenten die bijdragen aan een evenwichtiger monumentenbestand. In lijn met het Verdrag van Valetta (Malta) ZEELANDBRUG wordt het aanwijzingsbeleid voor archeologische monumenten verruimd. Het bestand aan beschermde archeologische monumenten laat op een aantal vlakken lacunes zien, zo luidt de conclusie van het recente RACMrapport Uit balans. Daar wordt nu werk van gemaakt. Uiteindelijk moet het archeologische monumentenbestand representatief zijn voor wat globaal in of op de Nederlandse bodem te vinden is aan sporen uit het verre verleden. De nieuwe beleidsregel* geldt tot 1 januari De minister heeft gekozen voor een korte werkingsduur van de beleidsregel, omdat hij de modernisering van de monumentenzorg snel ter hand wil nemen. * tijdelijke_beleidsregel_aanwijzing.xml.asp GROOTHANDELSGEBOUW, ROTTERDAM 5

6 A DR. R.M. VAN HEERINGEN, DRS. T. DE GROOT, DR. J.M.A.W. MOREL, DR. E. JANSMA, F. DALLMEIJER, DR. IR. D.J. HUISMAN WERKZAAM BIJ RACM IR. A. SMIT, DRS. K. LINTHOUT WERKZAAM BIJ INSTITUUT VOOR GEO- EN BIOARCHEOLOGIE, VRIJE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM (IGBA) Romeins schip 1 in Utrechtse bodem In 2003 werd tijdens archeologisch onderzoek naar de Romeinse Limesweg op de Vinexlocatie Leidsche Rijn bij toeval in een dichtgeslibde Rijnarm het Romeinse schip De Meern 4 ontdekt. De ontdekking vond slechts een week na de spectaculaire berging van het Romeinse schip De Meern 1 plaats, dat ongeveer 150 m verder naar het westen lag. De bodem van de Leidsche Rijn ter plaatse heeft de houten schepen tweeduizend jaar lang goed geconserveerd. SAMENVATTING In 2005 heeft de RACM een waardestellend onderzoek in Leidsche Rijn uitgevoerd naar het Romeinse schip De Meern 4. Doel van het onderzoek was het verkrijgen van aanvullende gegevens over de inhoudelijke en fysieke kwaliteit van het schip en het conserverend vermogen van het bodemmilieu. Het schip bevindt zich in een oude bedding en tegen een kade langs de Limesweg. Dit archeologische ensemble zal in de toekomst wettelijk beschermd worden. In dit artikel worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Opnames van het Time Team tijdens het onderzoek in 2005 Onwillekeurig komt de vraag op hoe Vitruvius, bouwmeester van Julius Caesar en Augustus, de schepen zou hebben beoordeeld op de drie kenmerken die hij in de architectuur onderscheidt: utilitas (gebruiksaspecten, zoals doelmatigheid, nuttigheid en deugdelijkheid), firmitas (fysieke zaken zoals duurzaamheid, vastheid en sterkte) en venustas (beleving: bekoorlijkheid, uiterlijk schoon). Een groot aantal van deze aspecten komt ook aan de orde in de uitvoerige publicaties die onlangs over het onderzoek van De Meern 1 en De Meern 4 zijn verschenen. De Meern 1 zal op termijn tentoongesteld worden in de gemeente Utrecht. De Meern 4 bevindt zich nog steeds in de grond onder het Corbulopad nabij boerderij De Balije midden in de nieuwe 6

7 VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 woonwijk2 en 6. Dit schip zal samen met een deel van de Limesweg als wettelijk beschermd monument worden ingericht. Dit artikel gaat kort in op de resultaten van het waardestellende scheepsarcheologische en milieukundige onderzoek van De Meern 4 in relatie tot de beslissing het schip voor langere tijd in de grond te laten zitten. Behoud in situ? Archeologen zijn steeds beter in staat door bureau- en booronderzoek en het inzetten van geavanceerde moderne technieken de ligging van vindplaatsen in een vroeg stadium te voorspellen. De aanleiding voor dit systematische archeologische vooronderzoek in een dichtbevolkt land als Nederland is veelal woningbouw of de aanleg van infrastructuur. Belangrijke vindplaatsen worden vervolgens voorafgaande aan de bouwactiviteiten aan een opgraving onderworpen. Zeker voor de Romeinse tijd heeft dit de laatste jaren tot spectaculaire ontdekkingen geleid: tempels bij Elst, een vrachtschip bij Woerden, een grafveld in het centrum van Utrecht, de gracht van Corbulo bij Voorburg, een plattelandsnederzetting bij Tiel. Voorbeelden te over. Minder bekend is dat archeologen zich ook zorgen maken over de eindigheid van hun kennisbron. Wetenschapstechnisch is een opgraving een vrij grof instrument waarbij de kennisbron tegelijkertijd vernietigd wordt. Een herkansing is er niet. Een opgraving is een tijdsgebonden activiteit die wordt aangestuurd door actuele vragen. En technieken die nu worden ingezet zullen in de toekomst als verouderd worden beschouwd. Daarnaast gelden economische wetten. Hoe meer wordt opgegraven, des te meer spullen boven de grond komen die moeten worden beschreven, geconserveerd en beheerd in depots. Opgraven, conserveren en beheren kost veel geld, terwijl de kenniswinst van een opgraving niet op voorhand te voorspellen is. Deze overwegingen leiden er toe dat tegenwoordig de bodem als archiefbewaarplaats meer in de belangstelling is komen te staan. In vakjargon spreken archeologen dan over behoud in situ. Uiteraard is dit niet direct een onderwerp dat veel media-aandacht oplevert. Toch is voor het bepalen van de waarde van een vindplaats veel vakkennis vereist en zijn geavanceerde technieken nodig om het conserverend vermogen van het bodemmilieu vast te stellen. Want behoud in situ moet wel op lange termijn gegarandeerd zijn, anders verdient een opgraving alsnog de voorkeur. De Romeinse schepen De Meern 1 en 4 vormen de keerzijde van dezelfde medaille onder het motto: opgraven als het moet en bewaren als het kan. Verkenningen 2003 en 2005 Het schip is in 2003 ontdekt tijdens archeologisch onderzoek van de gemeente Utrecht. Het lag tegen een zware eikenhouten beschoeiing van de oever waarover de Romeinse Limesweg liep 3. Het schip is De Meern 4 genoemd, doornummerend op eerdere scheepsvondsten in het gebied, waaronder fragmenten van twee kano s. Naar aanleiding van de vondst is door de gemeente in samenwerking met de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM, toen nog ROB/NISA), een beperkt onderzoek uitgevoerd naar de aard, omvang, gaafheid en conservering van het schip. Vanwege zeer ongunstige weersomstandigheden moest het onderzoek voortijdig gestaakt worden en is het schip weer afgedekt. Er kon worden vastgesteld dat het een schip van het zogeheten Zwammerdam-type betreft; een platbodem, gebouwd voor het vervoer van bulkgoederen over de rivieren. De typebenaming verwijst naar de plek waar drie van dergelijke schepen zijn opgegraven. Ook de eerder genoemde schepen De Meern 1 en Woerden 7 behoren tot dit type. In totaal zijn ten noorden van de Alpen ca. vijftien Zwammerdam -schepen bekend. Het achterschip van De Meern 4 bleek opvallend hoog tegen de (toenmalige) oever te liggen 3. Hierdoor is 2,5 m van het noordelijke boord en 5 m van het zuidelijke boord weggerot en alleen nog als grondspoor bewaard gebleven. Het schip ligt onder een helling van ca. 15%, ingebed in rivierafzettingen. 2 Locatie van het onderzoek Vanwege de zeer diepe ligging van het voorschip kon de exacte lengte van het schip niet bepaald worden. Door middel van sonderingen is vastgesteld dat het schip over een lengte van minimaal 18 m bewaard is gebleven 7

8 A 3 Het onderzoek van De Meern 4 in 2003 VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 van de camera s van het Time Team 1. Doel van het onderzoek was het verkrijgen van aanvullende gegevens over de inhoudelijke en fysieke kwaliteit van het schip en het conserverend vermogen van het bodemmilieu om tot een gefundeerde inhoudelijke waardestelling te komen en de mogelijkheden voor behoud in situ te bepalen. en waarschijnlijk goed geconserveerd is. Op grond van de toen maximaal waargenomen breedte van 4,75 m en de doorgaans gebruikelijke breedte-lengte verhouding van 1:7, werd de lengte, indien compleet, op m geschat. De ligging tegen de beschoeiing deed vermoeden dat het schip vóór 100 na Chr. gebouwd zou zijn en daarmee één van de oudst bekende schepen van het Zwammerdam-type. De aanwezigheid van een eventuele lading of scheepsinventaris kon niet worden vastgesteld. Naar aanleiding van het onderzoek is door de RACM en de gemeente afgesproken om, na afronding van de bouw- en inrichtingswerkzaamheden in de VINEX-locatie, het ensemble van de Limesweg, beschoeiing en het schip wettelijk te beschermen. Toen in 2005 de aanleg van een fietspad, het Corbulopad, over de locatie van het schip gepland was, waardoor het schip niet langer voor onderzoek toegankelijk zou zijn, is tot een aanvullend waardestellend onderzoek besloten. Bovendien deed zich de mogelijkheid voor het onderzoek een rol te laten spelen in de archeologische documentaireserie Time Team van de Britse BBC. Dit onderzoek is uitgevoerd door de RACM en archeologen van de gemeente Utrecht, onder het wakend oog Met het oog op de voorgenomen wettelijke bescherming diende het onderzoek zo nondestructief mogelijk te zijn. Dit is gewaarborgd door de aanleg van een relatief kleine opgravingsput van 4 bij 8 m haaks op het schip en het uitzagen van een doorsnede van het schip van 0,3-0,4 m breed 4 en 5. Deze doorsnede is in het laboratorium aan nader scheepstechnisch, dendrochronologisch en degradatieonderzoek onderworpen. Het transect kan bij een eventuele latere opgraving en tentoonstelling van het schip weer teruggeplaatst worden. Wetenschappelijke waarde Hoewel het onderzoek beperkt van omvang was en De Meern 4 bovendien, na De Meern 1 en Woerden 7, de derde vondst van een schip van het Zwammerdam-type binnen één jaar, heeft het onderzoek veel nieuwe en onverwachte informatie opgeleverd. De verwachte, vroege datering van het schip is bevestigd door de resultaten van het dendrochronologisch onderzoek. De eiken waaruit De Meern 4 gebouwd is, blijken rond 100 na Chr. te zijn omgehakt. De bomen groeiden in hetzelfde bos, op een vochtige standplaats, vermoedelijk op een locatie in 4 Doorsnede van het in 2005 uitgenomen transect van De Meern 4 met de scheepstermen. 8

9 VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER Gecombineerd bovenaanzicht van de veldverkenning in 2003 en het aanvullend onderzoek in 2005 midden-nederland. Het schip was dus van Nederlands hout gebouwd. Bij de bouw zijn de planken die afkomstig waren uit dezelfde boom, niet systematisch, maar door elkaar heen in het schip verwerkt. De Meern 4 heeft op het eerste gezicht een vrij eenvoudige constructie 4. Het heeft een vlakke bodem, bestaande uit zeven naast elkaar geplaatste vlakplanken. Hier zijn zogeheten L-vormige kimmen tegenaan geplaatst. Deze vormen de overgang van het vlak naar de boorden. De boorden zijn opgehoogd met een boordgang. Ter versteviging en om beschadiging te voorkomen is aan de buitenzijde een zware plank (het berghout) aangebracht. Ook aan de binnenzijde werd een plank ter versteviging (het binnenboord) aangebracht. De maximale breedte van het schip blijkt 4,05 m te zijn en daarmee iets kleiner dan tijdens het vooronderzoek werd ingeschat. De geschatte lengte van het schip komt hiermee op ca. 27 m. De bovenbeschreven constructie is kenmerkend voor schepen die binnen de scheepsarcheologie doorgaans tot de rheinische traditie worden gerekend. De constructiewijze van deze schepen is waarschijnlijk ontwikkeld in de streek ten noorden van de Alpen en sterk gebaseerd op inheemse methoden en technieken. Dit in tegenstelling tot schepen behorende tot de meer zuidelijk ontwikkelde gallische traditie. Het belangrijkste verschil is dat schepen die behoren tot de eerste traditie een overnaads gebouwde huidgang hebben: de planken overlappen elkaar en zijn bevestigd met spijkers. Schepen binnen de tweede traditie zijn karveel gebouwd: de planken van de huid zijn tegen elkaar geplaatst, waardoor een gladde romp ontstaat. Het bijzondere aan De Meern 4 is echter dat het de strikte scheiding tussen bovengenoemde tradities doet vervagen. De kimmen, vlakplanken en boordgangen blijken niet, zoals gebruikelijk, verspijkerd, maar door veer-en-deuvelverbindingen verbonden 7. Deze techniek wordt in de Mediterrane wereld al sinds de 8e eeuw v. Chr. in de scheeps- 6 Foto van het onderzoek in 2005 vanuit een hoogwerker, met op de achtergrond de VINEX-locatie Leidsche Rijn 9

10 Documentatie van het vlak van De Meern 4 met behulp van de digitale tekenarm (foto: Ton Penders, RACM)

11

12 A VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 Veer- en deuvelverbindingen in een doorsnede van De Meern 4 bouw gehanteerd. Bij de schepen van het type Zwammerdam is deze techniek nog niet eerder in de vlakplanken aangetroffen. De Meern 4 blijkt dus een geheel karveel gebouwde romp te hebben. Dit werpt mogelijk nieuw licht op de typologische ontwikkeling van schepen van dit type. Gezien zijn relatief vroege datering en het gebruik van zowel zuidelijke als inheemse scheepsbouwkundige aspecten kan De Meern 4 wellicht gezien worden als de missing link tussen de inheemse rheinische en zuidelijke gallische traditie. Dit roept nieuwe vragen op over de context waarin dit soort schepen gebouwd werd. Was dit in opdracht van bijvoorbeeld het Romeinse leger, dat kennis van de Mediterrane scheepsbouw meebracht, maar werd de uitvoering gedaan door inheemse werklui, die de lokale scheepsbouwtechnieken beheersten? Hoe dan ook: het gebruik van de Mediterrane veer-en-deuvelverbinding viel kennelijk niet in de smaak, want in latere schepen werd deze niet of nauwelijks meer gebruikt. Mogelijk was deze verbinding te zwak voor de lange en torsiegevoelige Zwammerdamschepen. Naast uitgebreide scheepstechnische informatie heeft het onderzoek ook een aanwijzing geleverd over hoe het schip gezonken is. In het schip zijn namelijk tientallen basaltblokken en een houten balk aangetroffen, die vermoedelijk afkomstig zijn van de aanpalende oeverbeschoeiing 3 en 5. 7 Petrografisch en geochemisch onderzoek wijst uit dat basaltblokken van beschoeiing en schip alle afkomstig zijn uit het Rijngebied ten zuiden van Bonn en dat ze, op één blok uit het schip na, uit één partij komen. Deze gegevens suggereren dat het schip stuurloos is geraakt en tegen de kade is gebotst, waarna de stenen in het schip terecht zijn gekomen. De resultaten van het onderzoek pleiten in ieder geval tegen een interpretatie als ballast om het schip moedwillig te laten zinken en als kadeversteviging te laten fungeren. In dat geval zou de samenstelling van de stenen divers zijn geweest. Fysieke kwaliteit van het schip Bij het vaststellen van de fysieke kwaliteit van het schip is gekeken naar de gaafheid en conservering van de twee belangrijkste materialen: het eikenhout en de ijzeren spijkers. De gaafheid van het vrijgelegde deel van het schip bleek goed te zijn, met uitzondering van het bakboord, dat deels verzakt en aan de bovenzijde weggerot was. Om de conserveringsgraad van het hout en ijzer te bepalen, zijn de mate van aantasting en daarvoor verantwoordelijke processen geanalyseerd. Voor het hout speelt met name de verzadiging van de grond met bodemwater en het zuurstofgehalte een belangrijke rol. Gebleken is dat de belangrijkste houtaantasting heeft plaatsgevonden in het bovenste deel van achterschip, als gevolg van de aanwezigheid van zuurstof: het hout is boven 60 cm-nap door vermoedelijk schimmels tot grondspoor gereduceerd. Beredeneerd kan worden dat deze aantasting al lang geleden moet hebben plaatsgevonden. Onder het genoemde niveau was sprake van een grotendeels zuurstofloos milieu en heeft alleen aantasting door erosiebacteriën plaatsgevonden. Dit betekent dat de kern van het hout nog hard en weinig aangetast is. Tijdens het onderzoek is één losliggende ijzeren spijker geborgen en nader onderzocht. De aanwezige corrosiekorst bleek gelaagd te zijn. Aan de buitenzijde zat ijzercarbonaat en aan de binnenkant ijzersulfide. Ook spijkers van De Meern 1 en de Woerden 7 vertoonden dit patroon. De aanwezigheid van ijzersulfide betekent dat het materiaal op enig moment in contact heeft gestaan met zuurstofloos sulfaathoudend water. Aangezien de aanwezigheid van brak of zout kwel- of zeewater in de Romeinse tijd ter plaatse onwaarschijnlijk wordt geacht, gaan de gedachten uit naar een tijdelijke middeleeuwse inundatie van zeewater via de Zuiderzee. Het zou de Allerheiligenvloed van 1170 kunnen zijn. Conserverend vermogen van bodem Eén van de bouwstenen om tot een afgewogen oordeel te kunnen komen of behoud in situ van De Meern 4 voor langere tijd mogelijk is, is het onderzoek naar het conserverend vermogen van het bodemmilieu. Een jaar lang werden op vijf locaties rond het schip de volgende parameters gemeten: grondwaterstand, redoxpotentiaal (maat voor het oxiderend vermogen van de bodem), vochtgehalte, zuurstofgehalte en de zuurgraad. Daarnaast is bureauonderzoek verricht naar de bodemkundige en waterstaatkundige situatie op de locatie, voordat de plek onderdeel is gaan vormen van de nieuwe woonwijk. Een voorbeeld van de resultaten van dit onderzoek geven de twee grafieken van afbeelding 8 en 9(volgende pagina). De eerste grafiek geeft de grondwaterstanden en de redoxpotentiaalklassen op meetpunt IV 8. Hoe hoger de redoxklasse op een schaal van 1 tot 10 is, des te beter het bodemmilieu voor behoud in situ is. De tweede grafiek geeft de bodemvochtgehaltes op dezelfde locatie 9. Hoe groter de bellen in deze grafiek, des te hoger de verzadigingsgraad is. Hier is ook het niveau van het ter plaatse hoogst voorkomende scheepshout ingetekend. De zuurgraad van de bodem is bijna overal licht basisch. Uit de meetresultaten blijkt dat het laagste grondwaterpeil op ongeveer 1,15m-NAP ligt. Soms is de bodem tot enkele decimeters boven de grondwaterspiegel met water verzadigd, op andere momenten echter is de bodem vrijwel direct boven de grondwaterspiegel droog. Een droge bodem komt op zijn diepst voor op 0,95m-NAP. Dit betekent dat de kans op behoud van het hout en ijzer op een niveau dieper dan 1,15m-NAP zeer groot is. Wat zonder technische voorzieningen de kans op behoud is voor het hout en ijzer tussen 1,15 en 0,95 m-nap, is vooralsnog onduidelijk. De conditie van het ijzer 12

13 VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 ondieper dan 0,95m-NAP wordt aantoonbaar bedreigd. Het historisch onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat door de slechte afwatering en optredende kwel de hydrologische situatie na de Romeinse tijd gunstig geweest voor het behoud van organisch materiaal op de onderzoekslocatie. Het huidige peil voor de woonwijk ligt bij de locatie van het schip op ca. 1,00m-NAP. Dit komt overeen met de tijdens het onderzoek gemeten waarden. Monument in de bodem Het waardestellend onderzoek heeft het belang van De Meern 4 voor de Romeinse scheepshistorie en de geschiedenis van het Nederlandse deel van de Limes onomstotelijk aangetoond. Het schip is een goed geconserveerd en vroeg voorbeeld van een schip van het Zwammerdam-type. Het heeft daarnaast een onverwacht en uniek inzicht geboden in de tot nu toe onbekende invloeden van de Mediterrane scheepsbouw in onze regio. 8 Redoxpotentiaalklassen en grondwaterstand op meetpunt IV De vooruitzichten voor behoud in situ zijn relatief gunstig. Het overgrote deel van het schip bevindt zich door de kwelsituatie ter plaatse in een gunstig bodemmilieu. De schatting is wel dat als de huidige grondwaterstand gehandhaafd blijft, over maximaal 4,15 m van de lengte (grotendeels het gedeeltelijk dat in 2005 is verkend) het achterschip onderhevig is aan enige vorm van degradatie. Wanneer ter plaatse van het schip en de Limesweg in het kader van de inrichting als beschermd monument een lichte peilverhoging wordt gerealiseerd, gecombineerd met een eenvoudig monitoringsprogramma, dan kan voor het schip voor de langere termijn een behouden vaart worden gegarandeerd Datum Bodemvochtgehaltes en grondwaterstand op meetpunt II (zwart) aangevuld met grondwaterstand op meetpunt IV (grijs) Referenties Jansma, E. & J.-M.A.W. Morel (red.) 2007: Een Romeinse rijnaak, gevonden in Utrecht - De Meern; resultaten van het onderzoek naar de platbodem De Meern 1, Amersfoort (Raportage Archeologische Monumentenzorg 144). Groot, T. de & J.-M.A.W. Morel (red.) 2007: Het schip uit de Romeinse tijd De Meern 4 nabij boerderij de Balije, Leidsche Rijn, gemeente Utrecht. Waardestellend onderzoek naar de kwaliteit van het schip en het conserverend vermogen van het bodemmilieu, Amersfoort (Rapportage Archeologische Monumentenzorg 147) Datum

14 C PROF. DR. J.C.A. KOLEN HOOGLERAAR ERFGOED VAN STAD EN LAND, VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM Naar een nieuwe benadering van het erfgoed van stad en land De BIOGRAFIE van het LANDSCHAP BEELD: SCRIPT UNLIMITED Blue Banana: de verstening van het Europese landschap DE HEDENDAAGSE CONTEXT VAN HET ERFGOED Vaak zien we de veranderingen die zich in onze omgeving voltrekken scherper als we ze van enige afstand beschouwen. We kunnen ons bijvoorbeeld terugtrekken in de ontspannen sfeer van ons woonhuis of onze intellectuele bolwerken, om ons van daaruit te bezinnen op de hectiek van het bestaan. We kunnen een historisch standpunt innemen en onze leefruimte zien in het perspectief van de tijd en het historisch proces. We kunnen vertrekken naar andere oorden, naar het buitenland, een natuurlandschap of een stiltegebied, om de eigenaardigheden van onze vertrouwde landschappen - bij terugkeer - opeens helder waar te nemen. Aan deze mogelijkheden is in onze tijd van technologische innovaties nog een geheel nieuwe toegevoegd. Vanuit ons huis kunnen we, via de PC, namelijk contact zoeken met satellieten om onze woonomgeving van grote hoogte te aanschouwen. Van binnen naar buiten en weer terug, maar zonder ons te verplaatsen. Dat levert een verrassende, maar ook wel enigszins vervreemdende ervaring op. Met de toenemende afstand lost onze eigen woonomgeving op in het grotere geheel van het land, het continent en het aardoppervlak. Wie uitzoomt zal opmerken dat wij in Nederland leven in een blauw gebied, dat zich naar het westen verder uitstrekt over Zuid-Engeland, en in zuidoostelijke richting SAMENVATTING Onze stedelijke en landschappelijke omgeving verandert in sneltempo en regio s gaan op zoek naar een nieuwe, postindustriële identiteit. Ook het karakter en de rol van erfgoed veranderen in deze tijd. Erfgoed refereert niet uitsluitend aan gebouwen en museumstukken, maar aan hele landschappen en delen van de stedelijke omgeving en aan de materiële wereld van herinneringen en verhalen. Dat maakt erfgoed geschikt voor de constructie van nieuwe identiteiten. Deze verschuiving vraagt om een kritisch antwoord van historische wetenschappen en van het cultuurhistorische beleid. Kolen brengt een nieuw concept voor onderzoek onder de aandacht: de biografie van het landschap. over het Duitse Rijngebied, Zwitserland en Noord-Italië. Stedenbouwkundigen noemen deze uitgestrekte zone de blue banana : de blauwe banaan. De blauwe kleur is een indicatie van de verstening van het landschap. De Randstad (inmiddels Deltametropool genoemd), de Brabantse stedenrij en de Vlaamse Ruit (het gebied tussen Brussel, Gent, Antwerpen en Leuven) liggen in deze zone, net als Londen en de Engelse industriesteden, het Ruhrgebied en de stedelijke regio s van Bern, Milaan en Turijn. Om deze reden wordt de blauwe banaan geïnterpreteerd als één uitgestrekt stedelijk weefsel. Een metamorfose Eenmaal terug op aarde zien we wat dat in onze leefomgeving allemaal inhoudt. Het landschap slibt dicht met kantoorsteden, bedrijventerreinen, shopping malls (megawinkels), woonwijken en nieuwe infrastructuur. Onze omgeving ondergaat een metamorfose. Maar anders dan het begrip stedelijk weefsel doet vermoeden, heeft de nieuwe leefruimte weinig te maken met de stad en de stedelijke cultuur. Van de stad als nederzetting, als politiek, economisch en religieus 14

15 VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 centrum én als integratie van functies, is immers weinig meer over, en hetzelfde geldt voor de symbiose van stad en platteland die zo kenmerkend was voor het oude cultuurlandschap. Het is niet langer ons plaatsvaste verblijf en bestaan, maar de beweging van mensen, goederen en informatie die de ruimtelijke orde produceert. In veel opzichten is het nieuwe ruimtelijke weefsel dus niet alleen post-ruraal, maar daarmee ook direct post-stedelijk en post-industrieel. Ook de regio s worstelen met deze metamorfose. In de meeste regio s in Nederland hebben niet alleen de grondgebonden landbouw en vertrouwde rurale cultuur terrein prijs moeten geven, maar ook de industrie en het traditionele bedrijf die zo nadrukkelijk vorm gaven aan de stad. Philips, bijvoorbeeld, was in het Eindhoven van de vorige eeuw een bedrijf met een familiestructuur dat zorg droeg voor arbeid en ontspanning, voor scholing en sociale zekerheid, en voor een werken woonplek. Na 1980 verloor het Philipsconcern geleidelijk zijn leidende positie in de elektrotechnische industrie, en verplaatste het zijn hoofdvestiging naar Amsterdam. Ook in andere regio s zijn bedrijf en industrie hun oude rol kwijt geraakt, of hebben zich daar zelfs volledig teruggetrokken. Denk aan Zuid-Limburg, waar de mijnbouw, keramiekindustrie en mergelwinning ooit hun stempel drukten op de vormgeving van stad en land en het sociale leven. Veel van deze regio s zijn inmiddels op zoek naar nieuwe mogelijkheden voor economische ontwikkeling, en daarom in zekere zin naar een nieuwe, post-industriële identiteit. Verrassend genoeg komt het verleden daarbij goed van pas. Steden als Eindhoven en Maastricht presenteren zich als creatieve stad en benutten daarbij hun erfgoed als symbolisch kapitaal. Het erfgoed toont het succes van de regio in het verleden, en draagt de boodschap uit dat het zin heeft om in de regio te investeren, om je er als hoogopgeleide of ondernemer te vestigen, of er gewoonweg op bezoek te gaan om het verleden te bewonderen. Overigens geldt dat niet alleen voor het industriële en stedelijke erfgoed, maar vanzelfsprekend ook voor het rurale cultuurlandschap, dat in sommige regio s gelukkig nog steeds een belangrijke drager is van economische en sociale ontwikkelingen. Uit het voorgaande blijkt al enigszins, dat karakter en rol van het erfgoed in onze tijd veranderen. Het erfgoed van stad en land heeft zijn statische en kwetsbare imago blijkbaar afgeschud. Het speelt een actieve rol in culturele en ruimtelijke transformaties van De Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt in het ruimtelijke beleid ingezet als onderlegger voor ruimtelijke transformaties. Toeristische bewegwijzering die, naar Frans voorbeeld, de identiteit van de omgeving voor de automobilist duidelijk moet maken, is onderdeel van de strategie die daarbij hoort. uiteenlopende aard. Het begrip erfgoed refereert niet langer uitsluitend aan gebouwen en museumstukken, maar aan hele landschappen en delen van de stedelijke omgeving, en niet te vergeten aan de immateriële wereld van herinneringen, verhalen, ervaring en tradities. Het is daardoor voor een grote groep toegankelijk. En dat maakt weer dat erfgoed een geschikte substantie is voor culturele en politieke samenwerking, economische ontwikkeling, de constructie van nieuwe identiteiten en het genereren van allerlei vormen van publieke participatie. Deze verschuiving vraagt om een (kritisch) antwoord van de historische wetenschappen en het cultuurhistorisch beleid. Tegelijk is echter duidelijk, dat deze daarvoor nog grotendeels de concepten en instrumenten ontberen. In Nederland beginnen in beleid en onderzoek de omtrekken van zo n antwoord echter al zichtbaar te worden. In het bijzonder wijs ik in dit verband op het Belvederebeleid (Nota Belvedere, 1999) en een nieuw concept voor onderzoek, namelijk de biografie van het landschap (Kolen 2005a). Belvedere en de biografie van het landschap In de context van de hiervoor geschetste ontwikkelingen ontkomen we er niet aan, dat de kunst van het erven tegelijk wordt opgevat als een kunst van het veranderen. Het is een idee-fixe dat we het oude landschap kunnen bewaren en aan volgende generaties kunnen overdragen door er een hek omheen te zetten. Dat werd in Nederland aan het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw onderkend door een groep vooruitstrevende geografen en beleidsmakers. Zij stelden voor om bij ruimtelijke interventies de geschiedenis van de plek en het landschap telkens richtinggevend te laten zijn voor ontwerp en planning. Dit idee, beter bekend als het principe van behoud door ontwikkeling of het Belvederebeleid, heeft geleid tot een geheel nieuwe benadering in de erfgoedsector, en kan inmiddels worden geïllustreerd aan de hand van een groot aantal geslaagde (en soms ook minder geslaagde) plannen en uitvoeringsprojecten. Maar het verpakken van de geschiedenis in ruimtelijke ontwikkelingen brengt ook gevaren met zich mee. Dat de kunst van het erven tegelijk ook de kunst van het veranderen is, wil niet zeggen dat elke ontwikkeling ook vanzelfsprekend de randvoorwaarden in zich draagt voor een succesvolle overlevering. Een nieuwe benadering in het historisch onderzoek van landschappen, de biografie van het landschap, biedt op dit punt aanknopingspunten voor een constructieve, maar ook kritische en terughoudende aanpak. Uitgangspunt van de landschapsbiografie is dat landschappen door de tijd heen als het ware hun eigen levensgeschiedenis opbouwen. De begrippen biografie en levensgeschiedenis hebben in dit verband uiteraard een metaforische betekenis. Ze zijn bedoeld om de menselijke factor, het subject, weer een plaats te geven in het landschapsonderzoek, zoals dat eerder in de regionale geografie gebeurde met behulp van begrippen als de FOTO:BEAUTIFUL MINDS 15

16 C VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 FOTO: MIRJAM KAPELLE personnalité géographique. De benadering is dan ook een antwoord op de zogenaamde morfologische traditie van de geografie en archeologie, waarin het cultuurlandschap feitelijk wordt beschouwd als een nevenproduct van sociaal-economische ontwikkelingen, met name die in de landbouw. Dat zielloze landschap strookt niet met het gegeven dat landschappen in alle culturen, ook de onze, altijd bijzondere sociale en religieuze ladingen bezitten. De landschapsbiografie was aanvankelijk geïnspireerd op antropologische studies van materiële cultuur. In een invloedrijke bundel met de titel The social life of things maakten de antropologen Appadurai en Kopytoff (1986) duidelijk dat de materiële cultuur van niet-westerse samenlevingen wordt gevormd door bezielde objecten die soms langdurig circuleren, en in dat geval onderscheidbare trajecten in de sociale tijdruimte beschrijven. Plekken en land zijn daarop geen uitzondering. Archeologen gebruikten dit inzicht bij de interpretatie van prehistorische en vroeghistorische landschappen. Het idee dat we een biografie kunnen schrijven van plekken en landschapen bestond echter al eerder in de geografie. De Amerikaanse geograaf Marwyn Samuels (1979) sprak bijvoorbeeld van authored landscapes. Daarmee wilde hij benadrukken dat landschappen nooit zomaar passieve uitdrukkingsvormen zijn van anonieme processen, en dat het individu er voor een goed begrip van de landschapsgeschiedenis wel degelijk toe doet. In het Nederlandse onderzoek kunnen we inmiddels verschillende interpretaties van het De Beemster. Landschappen zijn nooit zomaar passieve uitdrukkingsvormen van anonieme processen. biografieconcept onderscheiden. Nu eens ligt wat meer nadruk op de cultuurgeschiedenis van regio s (o.a. Rooijakkers 1999), dan weer op de ontwikkeling of inrichting van landschappen (Hidding et al. 2001; Kolen 2005a) of de antropologische interpretatie van landschapservaringen en verhalen. De landschapsbiografie richt zich in het bijzonder op de gelaagdheid en temporaliteit van plekken, landschappen en regio s. De omgang met het verleden is onderdeel van de ruimtelijke conditie van samenlevingen, al is het maar omdat alle gemeenschappen een bestaan moeten opbouwen te midden van alle sporen die door vorige generaties in hun leefruimte zijn achtergelaten (Meinig 1979). Hoe ze dat doen, en hoe ze daarbij omgaan met het verleden, wordt niet alleen bepaald door de fysieke ruimte en de daarin aanwezige sporen en structuren, maar ook door de economische behoeften, sociale waarden en voorstellingswereld van de gemeenschappen in kwestie (Kolen 2005a). De inherente gelaagdheid van landschappen kan dus worden begrepen als het (tussen)resultaat van wisselwerkingen: tussen sociale waarden en de fysieke inrichting van de ruimte, tussen cultuurspecifieke keuzes en ecologische processen, etc. Op de lange termijn van eeuwen of zelfs millennia kunnen deze wisselwerkingen herkenbaar zijn aan bijzondere ruimtelijke ontwikkelingstendensen en ritmes. 16 Een landschapsbiografie behelst in het ideale geval de (zeer) langetermijngeschiedenis van een landschap, regio of stad, waarbij de transformaties, functieveranderingen en betekenisverschuivingen van de belangrijkste plekken en ruimtelijke structuren nauwkeurig in kaart worden gebracht. De doorwerking van historische verschijnselen en processen, de historische gelaagdheid van plekken en ruimtelijke structuren op specifieke momenten, krijgen daarbij bijzondere aandacht. De kunst van het erven De waarde van de landschapsbiografie blijft niet beperkt tot het veld van wetenschappelijk onderzoek. Een biografische benadering van het landschap kan historici en erfgoedexperts namelijk helpen zowel kritische als constructieve bijdragen te leveren aan de culturele en ruimtelijke ontwikkelingen van onze tijd. Drie van die potentiële bijdragen wil ik hier kort noemen. Een eerste toepassingsmogelijkheid ligt in de sfeer van het economische gebruik van het erfgoed, of beter gezegd de kritische weging daarvan. Regio s lijken zich steeds vaker en prominenter te profileren op grond van hun verleden en erfgoed (Kolen 2005b). Vaak wordt het regionale verleden daarbij door marketingspecialisten, bestuurders en vormgevers beschouwd als een streekeigen product. Het verleden wordt in die gevallen gereduceerd tot een enkele laag uit de landschapsgeschiedenis, een enkele historische gebeurtenis of een enkele persoon. Amsterdam is de stad van de Gouden Eeuw, Rotterdam is de stad van de hedendaagse stedenbouw en architectuur, Leiden is Rembrandt en Eindhoven is Philips, om maar een paar voorbeelden te noemen. Landschapsbiografieën kunnen deze beelden nuanceren, zonder het erfgoed te isoleren uit de eigentijdse culturele, economische en ruimtelijke ontwikkelingen. Ze leggen achter de gewenste historische iconen ook de diepere gelaagdheden, ingewikkelde historische processen en soms ook het ongewenste en vergeten verleden bloot. Een tweede toepassingsmogelijkheid betreft de rol van authenticiteit bij het zoeken naar een evenwicht tussen behoud en ontwikkeling. Dat elk landschap gestalte krijgt in een wisselwerking tussen sociaal-economische en ecologische ontwikkelingen, mentaliteiten en ideeën, en de concrete vormgeving en inrichting van de ruimte, houdt uiteraard in dat we de materiële aspecten van het landschap serieus moeten nemen. Toch bestaat in onze samenleving, waarin de nadruk verschuift van de productie van fysieke goederen naar de consumptie van belevenissen (de ervaringseconomie ), de neiging om het authentieke en materiële karakter van landschappen en erfgoed te verwaarlozen.

17 VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 eerste plaats danken aan hun inherente materiële gelaagdheid en duurzaamheid. Juist omdat het landschap als ruimtelijk samenstel zijn bewoners overleeft, is het een voedingsbodem voor culturele identiteiten. Overigens is het maar helemaal de vraag of de historische ervaring überhaupt zonder authenticiteit kán bestaan. Nee, stellen Jo Tollebeek en Tom Verschaffel in hun inspirerende Apologie van de historische interesse (1992), en ze illustreren dat overtuigend aan de hand van vele voorbeelden. Het zijn bij uitstek plekken in onze omgeving, zo concluderen ze onder andere, die het historisch bewustzijn door hun relatieve onvergankelijkheid kunnen activeren (p. 112, noot 6). FOTO: ELS TEN NAPEL De monumentale Philipsfabriek, de Lichttoren in Eindhoven, wordt momenteel getransformeerd voor wonen en werken. Philips blijft ook in de toekomst overeind als icoon van Eindhoven. De Amerikaanse cultuurhistorica Alison Landsberg (2004) benadrukt, niet geheel ten onrechte, dat de historische ervaring door de invloed van de massamedia en het internet haar uniciteit dreigt te verliezen. Doordat de sensatie van het verleden in principe altijd en overal oproepbaar is, in beeld, woord en gebaar, wordt de authenticiteit van het erfgoed serieus op de proef gesteld. Maar biografische studies leren ons, dat landschappen hun vermogen om verhalen en betekenissen te verzamelen (en genereren) in de Ook de vormgevers van onze leefruimte kunnen vaak letterlijk en figuurlijk niet om het verleden heen. De eerder genoemde transformaties van de regio kunnen het rurale, stedelijke en industriële verleden namelijk onmogelijk reduceren tot een loutere herinnering of sensatie. Dat verleden wordt immers ook overgeleverd in de vorm van een enorme voorraad fysieke ruimten en gebouwen. Gezamenlijk vormen oude industriecomplexen, in onbruik geraakte bedrijventerreinen, defensieterreinen, de gebouwen en landgoederen van zorginstellingen, kloosters en kerken, om nog maar te zwijgen over vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen en landbouwgronden, misschien wel één van de grootste ruimtelijke opgaven van onze tijd. Elke oplossing daarvoor is in zekere zin maar tijdelijk, want die historische voorraad wordt Nationaal Monument Kamp Vught maakt de herinnering aan de geschiedenis van het kamp en de slachtoffers letterlijk voorstelbaar door de reconstructie van barak en wachttorens. FOTO: ELS TEN NAPEL 17

18 VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 Cultuurhistorische waardevolle gebouwen en terreinen van de Willem Arntsz Hoeve, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Den Dolder, komen gedeeltelijk vrij. Door nieuwe functies als wonen en werken mogelijk te maken, blijven de historische complexen behouden. FOTO: KLAAS-HARM KAT CREDIT FOTOGRAAF door de snelheid waarmee ruimtelijke transformaties plaatsvinden voortdurend aangevuld. Een derde mogelijkheid van de landschapsbiografie is de ontwikkeling van een reflexieve planologie. Daarvoor verwijs ik naar de prachtige dissertatie van Joks Janssen over de ruimtelijke ontwikkelingen in Zuidoost- Brabant (Janssen 2006). Daarin beschrijft hij hoe lokale bestuurders en planners vanaf het begin van de twintigste eeuw eendrachtig hebben geprobeerd om de verstedelijking van het Brabantse platteland tegen te gaan. Die defensieve houding werd in belangrijke mate gevoed door een mentaliteit: het idee dat de stedelijke cultuur en industrie potentieel schadelijk zijn voor de harmonieuze, katholieke plattelandsgemeenschappen. Maar zodra de plattelandsbestuurders inzagen dat ze daarmee ook een bron van werkgelegenheid buiten de deur hielden, in de jaren na de Tweede Wereldoorlog, maakte die idealistische houding plaats voor een meer pragmatische. Vanaf dat moment werd gestreefd naar een gespreid en selectief toelatingsbeleid, zodat de industriële ontwikkeling in evenwicht kon worden gehouden met de rurale tradities. Na de Tweede Wereldoorlog volgde verdere industriële decentralisering, paradoxaal genoeg nog steeds gebaseerd op een idyllisch beeld van het vooroorlogse, Brabantse platteland. Deze decentralisering leidde uiteindelijk tot het tegenovergestelde van hetgeen beoogd werd. In hoog tempo volgde een totale verstedelijking van de regio, een proces dat vervolgens weer aanleiding gaf tot sterkere gevoelens van nostalgie. Dat laatste resulteerde in krachteloze pogingen om het oude Brabant enigszins te herstellen, zowel in het ruimtelijk beleid als door het musealiseren van plekken, gebouwen en landschappen. Een biografische studie van regio s en landschappen kan dus de vertraagde en vaak onvoorziene effecten blootleggen van ruimtelijke interventies in het verleden. Een planologie die niet alleen vooruit kijkt maar ook reflecteert en terugblikt, kan daarmee haar voordeel doen. Kritische reflectie op het verloop van de landschapsontwikkeling is nu meer dan ooit noodzakelijk. Het ruimtelijke weefsel dat zich vandaag de dag vormt, is immers niet zomaar het resultaat van een reeks bescheiden ruimtelijke interventies, maar van een overtreffende trap daarvan: een regelrechte metamorfose van de leefruimte. In dat licht doen we er goed aan de lege, stille en groene regio s die nog resteren, te koesteren. De kunst van het veranderen vraagt hier juist om het ombuigen van de transformatiedrift in een gevoel voor traagheid en een ethiek van onthouding. Welvaartsplan voor Noord-Brabant ( ): spreiding van de industrie over het platteland uit angst voor de grootstad. Referenties Appadurai, A (1986). Introduction: commodities and the politics of value, in A. Appadurai (ed.), The social life of things. Commodities in cultural perspective, Cambridge, Hidding, M., J. Kolen en Th. Spek, 2001: De biografie van het landschap. Ontwerp voor een inter- en multidisciplinaire benadering van de landschapsgeschiedenis en het cultuurhistorisch erfgoed, in J.H.F. Bloemers & M.-H. Wijnen (red.), Bodemarchief in Behoud en Ontwikkeling: de conceptuele grondslagen, Den Haag, Janssen, J (2005). Vooruit denken en verwijlen. De (re)constructie van het plattelandschap in Zuidoost-Brabant ( ), dissertatie Universiteit van Tilburg, Tilburg. Kolen, J (2005a). De biografie van het landschap. Drie essays over landschap, geschiedenis en erfgoed, Amsterdam (Vrije Universiteit). Kolen, J (2005b). De geheugenprothese en andere verhalen. Over de historische ervaring in het tijperk van massaconsumptie, in R. Brons, J. Rodermond & G. Wallagh (eds), Ontwerpen aan geschiedenis. Een cultuur van ruimte maken, Rotterdam (Stimuleringsfonds voor Architectuur), Kopytoff, I (1986). The cultural biography of things: commoditization as process, in A. Appadurai (ed.), The social life of things. Commodities in cultural perspective, Cambridge, Landsberg, A (2004). Prosthetic memory. The transformation of American remembrance in the age of mass culture, New York/Chichester. Meinig, D (1979). The beholding eye. Ten versions of the same scene, in D.W. Meinig (ed.), The interpretation of ordinary landscapes, New York/Oxford, Nota Belvedere (1999). Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting, Ministeries van OC&W, LNV, VROM en V&W, Den Haag. Rooijakkers, G (1999). Mythisch landschap: verhalen en rituelen als culturele biografie van een regio, in J. Kolen & T. Lemaire (eds), Landschap in meervoud. Perspectieven op het Nederlandse landschap in de 20ste/21ste eeuw, Utrecht, Samuels, M. S (1979). The biography of landscape. Cause and culpability, in D.W. Meinig (ed.), The interpretation of ordinary landscapes, New York/Oxford, Tollebeek, J & Verschaffel, T (1992). De vreugden van Houssaye. Apologie van de historische interesse, Amsterdam. 18

19 C olumn VITRUVIUS NUMMER 1 OKTOBER 2007 FRONTINUS: EEN GROTE NAAM OP HET DIPLOMA VAN ELST P.A.C. SCHUT In 1988 is bij een archeologische kartering bij Elst een militair diploma gevonden (Haalebos 2000). Bij het lezen van de publicatie hierover trok de vermelding op het document van de Romeinse consul Frontinus mijn aandacht. Frontinus is vooral bekend vanwege zijn literaire nalatenschap, met name zijn werk over de watervoorziening van Rome (o.a. Eck 1989, Dahm 1997). Bij het onderzoek naar het Romeinse aquaduct van Nijmegen en andere watergerelateerde onderwerpen heb ik regelmatig gebruik gemaakt van zijn werk (o.a. Schut 2005). Hoewel water een van de eerste levensbehoeftes van de mens is, is de aandacht in het zo waterrijke Nederland voor de Romeinse watervoorziening beperkt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat weinigen zich bewust zijn van de achtergronden van de persoon Sextus Iulius Frontinus. Dankzij de vondst van een ander diploma in Duitsland is bekend geworden dat Frontinus niet alleen in Engeland, Rome en Azië een belangrijke rol heeft gespeeld, maar, in een andere functie, ook in onze regio (Eck & Prangert 2003). Tot 212 na Chr., toen keizer Caracalla het staatsburgerschap verleende aan alle vrije inwoners, konden niet-romeinen (perigrini) slechts door dienst te nemen in een van de hulptroepen (auxilia) het Romeins staatsburgerschap (civitas Romana) verwerven. Na 25 jaar trouwe dienst verkregen afzwaaiende militairen, evenals hun vrouw en kinderen, deze felbegeerde status die ook belastingvoordelen en rechtsbescherming betekende. Een document, het diploma, vormde de definitieve bevestiging van de verkregen rechten (Lambert & Scheuerbrandt 2002). Het in brons uitgevoerde diploma was een afschrift van een centraal document dat in Rome publiekelijk werd opgehangen en waar alle soldaten stonden vermeld die eervol de dienst hadden verlaten en het burgerrecht hadden verkregen. Mogelijk bezaten alleen diegenen die zich een afschrift konden veroorloven, met name de beter betaalde ruiters, zo n bronzen document. Het diploma was vooral van belang voor diegenen die zich vestigden in hun geboortestreek waar niemand kon getuigen van hun nieuw verworven status. Een militair diploma bestaat uit twee bronzen plaatjes (ca. 15 x 13 cm) die samen werden gebonden en verzegeld. Het vermeldt de keizer met zijn eretitels, de eenheden waarvan soldaten eervol ontslag krijgen, de verkregen rechten en de naam van de betrokken soldaat en eventueel zijn gezinsleden. Het diploma uit Elst, waarvan slechts een helft grotendeels is bewaard, was eigendom van een Bataaf, die dienst deed in de ruitereenheid ala Batavorum. Hij kreeg met zijn Bataafse vrouw en twee dochters op 20 februari 98 het burgerrecht. De vondst uit Elst is vooral van belang omdat hier de namen worden genoemd van de legereenheden in Germania Inferior, het deel van het Romeinse Rijk waarin ook het huidige zuiden van Nederland ligt. De vermelding van Frontinus op het diploma is beperkt tot zijn functie als consul: Op 20 februari toen keizer Trajanus Augustus, de Germanenveroveraar, en Sextus Iulius Frontinus voor de tweede keer het consulambt bekleedde. De betekenis van de vermelding van Frontinus op het diploma is daarmee duidelijk verwoord. Het dateert het diploma en de namen Traianus en Frontinus geven aan onder wiens verantwoordelijkheid het diploma is uitgegeven. Deze aangevulde zinsnede (Haalebos 2000) is identiek aan de formulering op een Hongaarse diploma uit Felsõnána (CIL XVI 042), terwijl fragmenten uit Dunáujváros (Hongarije) en Parndorf in Oostenrijk waarschijnlijk op dezelfde datum zijn uitgegeven (RMD II 80 en 81). Frontinus was sinds 97 als curator aquarum verantwoordelijk voor de watervoorziening van Rome. Zijn werk De aquis urbis Romae ook wel De aquae ductu genaamd, beschrijft de organisatie en geschiedenis van de watervoorziening van Rome inclusief de hoofdpijndossiers onkunde en bouwfraude. Een andere auteur is Marcus Vitruvius Pollio die in zijn De Architectura, naast een aantal technische aspecten van de watervoorziening, inzicht geeft in de achterliggende gedachtewereld. Samen vormen deze schrijvers de belangrijkste antieke bron met betrekking tot het thema watervoorziening. Frontinus was niet alleen bestuurder in het verre Rome. Eck en Prangerl (2003) hebben op basis van een ander diploma, uit 85 na Chr., aangetoond dat Frontinus in de jaren 81 tot 83/84 een soort van stadhouder was langs de Neder Rijn: het gebied dat sinds 85 formeel bekend stond als de provincie Germania Inferior waar ook Zuid Nederland onder viel. In Xanten en Oppenheim waren al eerder inscripties aangetroffen die op de aanwezigheid van Frontinus in dit gebied duiden. Deze grote naam uit Rome op het diploma van Elst krijgt daardoor ook een directe betekenis voor onze regio. REFERENTIES CIL: Corpus inscriptionum Latinarum. Dahm, M.K. 1997: The career and writings of Sextus Julius Frontinus, Auckland (Master s thesis). Eck, W.1989: Die Gestalt Frontins in ihrer politischen und sozialen Umwelt, In: Wasserversorgung im antiken Rom: Sextus Iulius Frontinus, curator aquarum, hrsg. Frontinus-Gesellschaft e.v. München. Eck, W. & A. Prangerl 2003: Sex. Iulius Frontinus als legat des Niedergermanischen Heeres. Zu neuen Militärdiplomen in den germanischen Provinzen, Zeitschrift für Papyrologie und Epigraphik 143, Haalebos, J.K., 2000: Traian und die Hilfstruppen am Niederrhein: Ein Militärdiplom des 98 n. Chr. aus Elst in der Over-Betuwe (Niederlande), Saalburg Jahrbuch 50, Lambert, N. & J. Scheuerbrandt 2002: Das Militärdiplom, Schriften des Limesmuseums Aalen 55. RMD II Roxan, M.M. 1985: Roman military diplomas , Institute of Archaeology, Occasional Paper 9. Schut, P.A.C. 2005: De aardwerken van Groesbeek: een aquaduct voor de Romeinse legioensvesting van Nijmegen? Amersfoort (Rapportage Archeologische Monumentenzorg 119). 19

20 M CASPAR GROOT, JOS GUNNEWEG TU DELFT, FACULTEIT CIVIELE TECHNIEK EN GEOWETENSCHAPPEN BAKSTEEN-EN METSELMORTEL- KEUZE voor zwaar regenbelast massief opgaand metselwerk In het recente verleden is bij de nieuwbouw van bijvoorbeeld molens gebleken dat het realiseren van niet-lekkend massief metselwerk niet eenvoudig is. Al haalde men er het meest deskundige advies bij dan liep het toch nog mis. Ook bij het herstel van massief opgaand mestelwerk (bijvoorbeeld bij inboeten) bleek vaak, betrekkelijk korte tijd na oplevering, schade te ontstaan. Kennis en kunde op het gebied van het hygrische gedrag van massief metselwerk lijken niet sterk ontwikkeld te zijn in de huidige bouwpraktijk of wellicht verloren te zijn gegaan. Eigenlijk is dit niet verwonderlijk; immers, in moderne bouw doet het er niet toe of metselwerk lek is. Het wordt tenslotte goeddeels toegepast als buitenblad in een spouwconstructie: en dit voorblad mag lek zijn, omdat de spouw er voor is om het doorgeslagen vocht te laten verdampen. Anders is de situatie bij het historische metselwerk. Sinds enige tijd is het besef gegroeid dat meer inzicht in de vochthuishouding van massief metselwerk sterk zou kunnen bijdragen aan duurzaamheidsverhoging van het gebouwde erfgoed in Nederland. In deze context is o.a. het project Aanpak Vochtproblemen in Massief Metselwerk in uitvoering. In dit project wordt onderzoek gedaan SAMENVATTING Vochtproblemen in massief historisch metselwerk komen veelvuldig voor. Bekend is dat er hier veel oorzaken voor kunnen zijn. In dit artikel is de aandacht in het bijzonder gericht op de keuze van baksteen en metselmortel met het oog op het voorkomen of oplossen van vochtproblemen in massief opgaand metselwerk, dat zwaar regenbelast is. Zowel via veldstudies als laboratoriumonderzoek is getracht een beter inzicht te krijgen in het hygrische gedrag van baksteen, metselmortel en metselwerk, en de gewenste uitvoeringspraktijk. Op grond van resultaten voortkomend uit het onderzoek worden concrete aanbevelingen gedaan over de gewenste hygrische eigenschappen van baksteen en metselmortel voor nieuwbouw en herstel van zwaar regenbelast massief metselwerk. 20

Romeins schip. in Utrechtse bodem

Romeins schip. in Utrechtse bodem A DR. R.M. VAN HEERINGEN, DRS. T. DE GROOT, DR. J.M.A.W. MOREL, DR. E. JANSMA, F. DALLMEIJER, DR. IR. D.J. HUISMAN WERKZAAM BIJ RACM IR. A. SMIT, DRS. K. LINTHOUT WERKZAAM BIJ INSTITUUT VOOR GEO- EN BIOARCHEOLOGIE,

Nadere informatie

PROF. DR. J.C.A. KOLEN HOOGLERAAR ERFGOED VAN STAD EN LAND, VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM. Naar een nieuwe benadering van het erfgoed van stad en land

PROF. DR. J.C.A. KOLEN HOOGLERAAR ERFGOED VAN STAD EN LAND, VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM. Naar een nieuwe benadering van het erfgoed van stad en land C PROF. DR. J.C.A. KOLEN HOOGLERAAR ERFGOED VAN STAD EN LAND, VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM Naar een nieuwe benadering van het erfgoed van stad en land De BIOGRAFIE van het LANDSCHAP BEELD: SCRIPT UNLIMITED

Nadere informatie

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN Onderzoek naar cultuurhistorische structuren, landschappen en panden Aansluitend op Belvedere- (Behoud door ontwikkeling) en het MoMo-beleid (Modernisering

Nadere informatie

Definities. Welke landschappen men kan onderscheiden. Hoe architectuur is gedefinieerd. Het verschil tussen een registrerende en creatieve benadering.

Definities. Welke landschappen men kan onderscheiden. Hoe architectuur is gedefinieerd. Het verschil tussen een registrerende en creatieve benadering. Definities Essentiële vaardigheden Welke landschappen men kan onderscheiden. Hoe architectuur is gedefinieerd. Het verschil tussen een registrerende en creatieve benadering. Focus op Fotografie: Landschap

Nadere informatie

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN Terneuzen Cultuurhistorische Waardenkaart Datum: februari 2013 Opgesteld door: Gemeente Terneuzen Gemeente Terneuzen Stadhuisplein 1 Postbus 35 4530 AA Terneuzen

Nadere informatie

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Gemeente Haarlem Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport Om archeologisch erfgoed te beschermen, kan bij een vergunningsaanvraag een waardestellend

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

Erfgoed en de Omgevingswet

Erfgoed en de Omgevingswet Erfgoed en de Omgevingswet TILBURG, 7 JUNI 2018 DRS. ANNÉLIEN VAN KUILENBURG Omgevingswet: de zorg voor het cultureel erfgoed biedt kader voor behoud van cultureel erfgoed breed begrip van cultureel erfgoed

Nadere informatie

Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011

Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden. Datum 2 mei 2011 Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden Datum 2 mei 2011 Colofon Projectnaam Cultuurhistorische verkenning Zandwijksingel Woerden Auteur Willem de Bruin Datum 2 mei 2011 1. Inleiding 1.1

Nadere informatie

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria 13 juni 2017 Monumenten: Aanwijzingscriteria Monumenten: Aanwijzingscriteria Inhoudsopgave 1. Aanwijzingsbeleid voor gemeentelijke monumenten in Oldenzaal... 3 1.1 Algemeen... 3 2. Aanwijzingscriteria...

Nadere informatie

Archeologische rijksmonumenten - aantal complexen

Archeologische rijksmonumenten - aantal complexen De Erfgoedmonitor Home > Indicatoren > Archeologische rijksmonumenten - aantal complexen Archeologische rijksmonumenten - aantal complexen Publicatiedatum: 10 november 2017 E ind 2015 bestonden de 1.435

Nadere informatie

Bijlage 3: Handreikingen voor een beleefbare archeologie

Bijlage 3: Handreikingen voor een beleefbare archeologie Gemeente Millingen aan de Rijn; een archeologische beleidsadvieskaart Bijlage 3: Handreikingen voor een beleefbare archeologie (Bijdrage van Paul van Bree, student Ruimtelijke Ordening en Planologie aan

Nadere informatie

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht Inhoud Inleiding 3 Bovengrondse monumenten en beschermde stads- of dorpsgezichten

Nadere informatie

1: Definities 1 Introductie 2 Landschap 3 Architectuur 7 Samenvatting 9

1: Definities 1 Introductie 2 Landschap 3 Architectuur 7 Samenvatting 9 Inhoud 1: Definities 1 Introductie 2 Landschap 3 Architectuur 7 Samenvatting 9 2: Techniek 11 Introductie 12 Camera 12 Lenzen 13 Accessoires 27 Instellingen 38 RAW/JPEG 45 srgb/adobergb 45 Beeldschermkalibratie

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de ruimtelijke structuur en de functionele structuur van het plangebied uiteengezet. De ruimtelijke structuur is beschreven

Nadere informatie

Integraal waarderen. Een (blijvende) discussie. Maartje de Boer. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Integraal waarderen. Een (blijvende) discussie. Maartje de Boer. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Integraal waarderen Een (blijvende) discussie Maartje de Boer Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 1 Presentatie Het probleem Voor wie is dit een probleem? RCE Kennisprogramma Wat is Erfgoed (een oplossing?)

Nadere informatie

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven) Administratieve gegevens Advies Archeologie NAW-gegevens plan: Plan: Oppervlakteplangebied: RO-procedure: Smidsvuurke 5 te Veldhoven Realisatie van een woning. De totale oppervlakte van het plangebied/perceel

Nadere informatie

Archeologie in Utrecht Informatie, adressen en procedures

Archeologie in Utrecht Informatie, adressen en procedures Archeologie in Utrecht Informatie, adressen en procedures Utrecht.nl Archeologie in Utrecht De Utrechtse bodem zit vol waardevolle resten uit het verleden. Daarom mogen er vaak alleen onder bepaalde voorwaarden

Nadere informatie

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand) Afbeelding.. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand). WET- EN REGELGEVING Rijksbeleid Archeologie Monumentenwet (Rijk, 988, gewijzigd 007) Het Verdrag van Malta werd in 99 ondertekend

Nadere informatie

Ruimtelijke kwaliteit in cultuurhistorisch perspectief. Masterclass Schipborg 21 juni 2011

Ruimtelijke kwaliteit in cultuurhistorisch perspectief. Masterclass Schipborg 21 juni 2011 Ruimtelijke kwaliteit in cultuurhistorisch perspectief Masterclass Schipborg 21 juni 2011 Drie thema s 1. Burgers aan de macht (over besluitvorming en sociale duurzaamheid vroeger en nu) 2. Nostalgie van

Nadere informatie

Erfgoed en de Omgevingswet 30 mei 2018

Erfgoed en de Omgevingswet 30 mei 2018 Erfgoed en de Omgevingswet 30 mei 2018 Omgevingswet: de zorg voor het cultureel erfgoed Uitgangspunten van de Verdragen van Granada en Valletta worden benoemd in de Omgevingswet. Op Amvb niveau een combinatie

Nadere informatie

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan Quickscan Kenmerk Betreft 1 Inleiding Provincie Noord-Holland heeft het voornemen om de provinciale weg N244 tussen de A7 bij Purmerend en de N247 bij Edam-Volendam op te waarderen tot een regionale weg.

Nadere informatie

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle Archeologietoets locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle Archeologietoets Locatie Kerkstraat 57, Riel projectleider: B. van Spréw Datum: 13 oktober 2006 Uitgevoerd in opdracht van SAB Eindhoven contactpersoon:

Nadere informatie

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Etten-Leur; gelet op de Erfgoedverordening Etten-Leur; gelet op de

Nadere informatie

Erfgoed en de Omgevingswet 18 april Martin van Bleek

Erfgoed en de Omgevingswet 18 april Martin van Bleek Erfgoed en de Omgevingswet 18 april 2018 Martin van Bleek Omgevingswet: de zorg voor het cultureel erfgoed Uitgangspunten van de Verdragen van Granada en Valletta worden benoemd in de Omgevingswet. Op

Nadere informatie

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012

ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST. Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012 ERFGOED, ERFBETER, ERFBEST Cultuurhistorische waarden: inventariseren, vastleggen en ontwerpen Februari 2012 Cultureel Erfgoed Wat is er aan de hand De bescherming van het cultureel erfgoed koppelen aan

Nadere informatie

Sinds haar oprichting in 1956 heeft Stadsherstel zeshonderd panden in. Amsterdam en omgeving gered. Panden die soms al op de nominatie stonden

Sinds haar oprichting in 1956 heeft Stadsherstel zeshonderd panden in. Amsterdam en omgeving gered. Panden die soms al op de nominatie stonden Rooilijn Jg. 50 / Nr. 5-6 / 2017 Vijftig jaar geleden was onze binnenstad gewoon een puinhoop P. 410 Paul Morel Vijftig jaar geleden was onze binnenstad gewoon een puinhoop Sinds haar oprichting in 1956

Nadere informatie

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat 9 2405 CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) 245 611 / (06) 2021 06 09

MEMO. Alphen aan den Rijn. Stevinstraat 9 2405 CR ALPHEN AAN DEN RIJN. Contactpersoon opdrachtgever Dhr. R. Teunisse; (0172) 245 611 / (06) 2021 06 09 MEMO Van : Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie Aan : Dhr. R. Teunisse namens Stichting Ipse de Bruggen Onderwerp : Quickscan Drietaktweg te Datum : 13 oktober 2010 Ons Kenmerk : V10-22710 / V10-1944

Nadere informatie

Onderwaterarcheologie, onderwater cultureel erfgoed, beheer en het nut van een zoekwijzer voor wrakken. RCE

Onderwaterarcheologie, onderwater cultureel erfgoed, beheer en het nut van een zoekwijzer voor wrakken. RCE Onderwaterarcheologie, onderwater cultureel erfgoed, beheer en het nut van een zoekwijzer voor wrakken. RCE Miljoenen scheepswrakken op de zeebodem Sommige kennen we, de meeste nog niet. Die liggen vaak

Nadere informatie

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant' 'Maak werk van Vrije tijd in Brabant' OPROEP VANUIT DE VRIJETIJDSSECTOR Opgesteld door: Vrijetijdshuis Brabant, TOP Brabant, Erfgoed Brabant, Leisure Boulevard, NHTV, MKB, BKKC, Stichting Samenwerkende

Nadere informatie

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst

Nadere informatie

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen G. De Nutte en T. Deville ArcheoPro Rapporten 347 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Programma van Maatregelen voor vrijgave...2 2.1. Administratieve

Nadere informatie

ADEDE ARCHEOLOGISCH RAPPORT 75: Archeologienota Afrittencomplex E40 te Ternat (Prov. Vlaams-Brabant). Programma van Maatregelen

ADEDE ARCHEOLOGISCH RAPPORT 75: Archeologienota Afrittencomplex E40 te Ternat (Prov. Vlaams-Brabant). Programma van Maatregelen ADEDE ARCHEOLOGISCH RAPPORT 75: Archeologienota Afrittencomplex E40 te Ternat (Prov. Vlaams-Brabant). Programma van Maatregelen CATTRYSSE A., CLAEYS S., JANSSENS D. & PIETERS H. Colofon Uitgever ADEDE

Nadere informatie

De kracht van vrijwilligers Bijdragen aan archeologisch onderzoek. Bijdragen aan archeologisch onderzoek

De kracht van vrijwilligers Bijdragen aan archeologisch onderzoek. Bijdragen aan archeologisch onderzoek 21 Bijdragen aan archeologisch onderzoek 22 De kracht van vrijwilligers Bijdragen aan archeologisch onderzoek Het belang van actief onderzoek doen Vrijwilligers ondersteunen gemeenten en beroepsarcheologen

Nadere informatie

De gereserveerde 15 miljoen euro voor Maastricht Culturele Hoofdstad wordt over de hele provincie ingezet voor culturele doeleinden.

De gereserveerde 15 miljoen euro voor Maastricht Culturele Hoofdstad wordt over de hele provincie ingezet voor culturele doeleinden. Limburg heeft een uniek en veelzijdig cultuuraanbod. Dit komt tot uitdrukking in een enorme verscheidenheid met talloze monumenten, cultureel erfgoed, musea, culturele organisaties, evenementen en een

Nadere informatie

Maritiem erfgoed behouden voor de toekomst

Maritiem erfgoed behouden voor de toekomst Maritiem erfgoed behouden voor de toekomst Schrijf geschiedenis: draag jouw steentje bij aan het erfgoed onderwater In deze brochure lees je wat je kunt doen wanneer je als duiker, visser of recreant in

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 3 juli 2014 Status definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat ICG Informatie Contractenbuffet RWS, N.Landsman Telefoon 088 7972502 Email contractenbuffet@rws.nl

Nadere informatie

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE Zaaknr. : 2015EAR0009 Zaakomschrijving : CPO Lindevoort Rekken Specialisme : Cultuurhistorie (excl. Archeologie) Behandeld door : Roy Oostendorp Datum : 7 oktober 2015

Nadere informatie

: AKU-fontein : Arnhem : Arnhem. : Gele Rijdersplein to 41 :

: AKU-fontein : Arnhem : Arnhem. : Gele Rijdersplein to 41 : BESLUITMOTIVERING - maakt deel uit van het besluit betreffende naam gemeente plaats straat en huisnummer nummer : Fontein inclusief bassin, kunstwerk en de bijbehorende pleininrichting : AKU-fontein :

Nadere informatie

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01) OMnummer: 43567 Datum: 21-10-2010 Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr.10-122) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer Contactpersoon: Mevr. H. van der

Nadere informatie

Monitor Landschap: naar een landsdekkend systeem. Advies bij de verkenning monitor landschap. Advies Monitor Landschap: naar een landsdekkend systeem

Monitor Landschap: naar een landsdekkend systeem. Advies bij de verkenning monitor landschap. Advies Monitor Landschap: naar een landsdekkend systeem Monitor Landschap: naar een landsdekkend systeem Advies bij de verkenning monitor landschap Advies Monitor Landschap: naar een landsdekkend systeem 2 1. Inleiding 2. Relatie met het huidige rijksbeleid

Nadere informatie

Erfgoed en Multiperspectiviteit

Erfgoed en Multiperspectiviteit Expertmeeting Erfgoedonderwijs 16 juni 2016 Erfgoed en Multiperspectiviteit Maria Grever Center for Historical Culture EUR Outline 1. Diversiteit en multiperspectiviteit 2. Belang multiperspectiviteit

Nadere informatie

Hoe ontwikkel ik. Lezing van Ineke Strouken op 19 maart in Nieuwegein. Geachte dames en heren, Volkscultuur

Hoe ontwikkel ik. Lezing van Ineke Strouken op 19 maart in Nieuwegein. Geachte dames en heren, Volkscultuur Hoe ontwikkel ik Ineke Strouken een ijzersterk volkscultuurproject? Geachte dames en heren, Welkom op deze studiedag Hoe ontwikkel ik een ijzersterk volkscultuurproject. Sinds een tweetal jaren staat volkscultuur

Nadere informatie

Gelselaar beschermd dorpsgezicht Wat betekent dat?

Gelselaar beschermd dorpsgezicht Wat betekent dat? Gelselaar beschermd dorpsgezicht Wat betekent dat? Het duurt niet lang meer of Gelselaar krijgt de status van beschermd dorpsgezicht. Het zal het tweede beschermde gezicht zijn in de gemeente Berkelland.

Nadere informatie

De Rietvelden 1.1 VLEUTERWEIDE (VLEUTEN)

De Rietvelden 1.1 VLEUTERWEIDE (VLEUTEN) De Rietvelden 1.1 VLEUTERWEIDE (VLEUTEN) Mattenbieslaan Dwergbieslaan Huurprijzen van 825,- tot 1025,- per maand De Rietvelden 1.1 te Vleuterweide (VLEUTEN) Leidsche Rijn Wonen in Leidsche Rijn Utrecht

Nadere informatie

Middenbeemster, Korenmolen De Nachtegaal

Middenbeemster, Korenmolen De Nachtegaal Inleiding In opdracht van Cultureel Erfgoed Noord-Holland heeft op 1 december 2010 een kort onderzoek plaatsgevonden naar de opbouw en datering van de lage voetmuur van de korenmolen De Nachtegaal, gelegen

Nadere informatie

Ontdekking. Dorestad teruggevonden

Ontdekking. Dorestad teruggevonden Dorestad teruggevonden Ontdekking Het vroegmiddeleeuwse Dorestad verdween na de negende eeuw van de kaart. Pas rond 1840 werd de stad teruggevonden, bij toeval. Kort daarna deed het RMO opgravingen en

Nadere informatie

Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem

Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem Archeologen vinden bijzondere geldschat bij zuidelijke muur in Jeruzalem Munten uit de Byzantijnse tijd. Een archeologisch team onder leiding van dr. Eilat Mazar heeft in de buurt van de Tempelberg een

Nadere informatie

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen?

De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen? De VOGGP Wat is eigenlijk een VOGGP? De V staat voor een verschijnsel. Wat zijn verschijnselen? Toestanden, instellingen die gedurende een lange tijd min of meer onveranderd hebben bestaan, een verschijnsel

Nadere informatie

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Op 11 september 2018 zijn zo n 80 medewerkers van verschillende Noord- en Midden-Limburgse gemeenten, het Waterschap, het Rijk, Provinciale Staten, andere

Nadere informatie

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa Kessel-Lo, 2016 Studiebureau Archeologie bvba Archeologienota: Het archeologisch

Nadere informatie

bedrijventerrein t58 tilburg Bedrijvenpark te midden van groen en water, aan de rand van de snelweg

bedrijventerrein t58 tilburg Bedrijvenpark te midden van groen en water, aan de rand van de snelweg bedrijventerrein t58 tilburg Bedrijvenpark te midden van groen en water, aan de rand van de snelweg Bedrijvenpark Noord Surfplas Bedrijvenpark zuid Bedrijventerrein T58 Bedrijvenpark te midden van groen

Nadere informatie

1.1. Kennis en inzicht in verband met het historisch referentiekader

1.1. Kennis en inzicht in verband met het historisch referentiekader 1. Kennis en Inzicht 1.1. Kennis en inzicht in verband met het historisch referentiekader 1. verduidelijken de begrippen generatie, decennium, eeuw, millenium aan de hand van historische evoluties, vertrekkend

Nadere informatie

Gelselaar Beschermd Dorpsgezicht Wat betekent dat?

Gelselaar Beschermd Dorpsgezicht Wat betekent dat? Gelselaar Beschermd Dorpsgezicht Wat betekent dat? Gelselaar is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het is het tweede beschermde gezicht in de gemeente Berkelland. In 1972 is de Mallumse molen en de

Nadere informatie

de balije utrecht Rijke cultuurhistorie en parken leiden tot ongewone vinexwijk

de balije utrecht Rijke cultuurhistorie en parken leiden tot ongewone vinexwijk de balije utrecht Rijke cultuurhistorie en parken leiden tot ongewone vinexwijk De Balije Rijke cultuurhistorie en parken leiden tot ongewone vinexwijk Wie op de A12 rijdt ter hoogte van Leidsche Rijn

Nadere informatie

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.

Nadere informatie

Vrijwilligers in de archeologie en de Erfgoedwet

Vrijwilligers in de archeologie en de Erfgoedwet Vrijwilligers in de archeologie en de Erfgoedwet Inhoud Vrijwilligers pag. 1 Detector-amateurs pag. 2 Maritieme archeologie pag. 4 Universiteiten, hogescholen en dienstverleners pag. 4 Hoe we in Nederland

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed

Nadere informatie

Benutting archeologie Boxmeer Sterckwijck

Benutting archeologie Boxmeer Sterckwijck Benutting archeologie Boxmeer Sterckwijck Benutting archeologie In het plangebied Sterckwijck in de gemeente Boxmeer wordt vanaf juli 2007 een zorg-, leer- en bedrijvenpark, met daarin het nieuwe Maasziekenhuis,

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief 3 Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie Datum 6 april 2011 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat DI-IMG Informatie Contractenbuffet IMG, N. Landsman Telefoon 088 7972502 Fax contractmanagement.img@rws.nl

Nadere informatie

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Bergen

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Bergen Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Bergen F. Kortlang en A. Van de Water 30 mei 2012 www.archaeo.nl Inhoud Archeologiebeleid: Waarom? Aanpak Verwachtingenkaart Beleidskaart Uitgangspunten

Nadere informatie

Ruimte voor Limburg. Limburg in VORm: Ruimtelijke ontwikkelingen in balans

Ruimte voor Limburg. Limburg in VORm: Ruimtelijke ontwikkelingen in balans Ruimte voor Limburg Limburg in VORm: Ruimtelijke ontwikkelingen in balans Colofon Uitgave: Provincie Limburg Postbus 5700 6202 MA Maastricht Tel.: +31 (0)43 389 99 99 Fax: +31 (0)43 361 80 99 E-mail: postbus@prvlimburg.nl

Nadere informatie

Handreiking transformatieplan herbestemming

Handreiking transformatieplan herbestemming Handreiking transformatieplan herbestemming We zijn zuinig op ons culturele erfgoed. Voor het behoud daarvan is het belangrijk dat dat erfgoed ook daadwerkelijk gebruikt wordt. Immer: leegstand is achteruitgang.

Nadere informatie

raad voor cultuur De heer dr. R.H.A. Plasterk Postbus 16375 2500 BJ DEN HAAG datum: 24 juni 2008 uw kenmerk: DL-2008-0 I 0 uw brief van: 5maart 2008

raad voor cultuur De heer dr. R.H.A. Plasterk Postbus 16375 2500 BJ DEN HAAG datum: 24 juni 2008 uw kenmerk: DL-2008-0 I 0 uw brief van: 5maart 2008 RJ Schimmelpennincklaan 3 postbus 61243 2506 E Den Haag telefoon +31(0)7 310 66 86 fax +31(0)7 3614727 e-mail cultuur@cultuur.nl www.cultuur.nl De Minister van Onderwijs, De heer dr. R.H.. Plasterk Postbus

Nadere informatie

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013 NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);

Nadere informatie

Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015

Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015 Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015 Inhoud 3 Vooraf 5 Een andere kijk op spijbelen 6 Over de diepere betekenis van kinderspel 7 Kinderen hebben zo hun kijk op quality time 8 Plan

Nadere informatie

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS) Archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie Naar de archeologie in onder andere de Groeneveldse Polder is een bureaustudie gedaan door de heer Bult van het Vakteam Archeologie i. De in weergegeven

Nadere informatie

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld

Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld 2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp

Nadere informatie

De IJsselkogge van Kampen. Kampen Open Monumentendagen, 13 september 2014 Alice Overmeer, maritiem archeoloog

De IJsselkogge van Kampen. Kampen Open Monumentendagen, 13 september 2014 Alice Overmeer, maritiem archeoloog De IJsselkogge van Kampen Kampen Open Monumentendagen, 13 september 2014 Alice Overmeer, maritiem archeoloog De IJsselkogge van Kampen bron: ADC Maritiem. Introductie Introductie Waar gaat het vandaag

Nadere informatie

Archeologie Bouwen en verbouwen. www.sudwestfryslan.nl

Archeologie Bouwen en verbouwen. www.sudwestfryslan.nl Archeologie Bouwen en verbouwen www.sudwestfryslan.nl Archeologie Heeft u bouwplannen of moet u voor andere werkzaamheden graven in de grond? Dan bent u soms verplicht om vooraf archeologisch onderzoek

Nadere informatie

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap

Adviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding

Nadere informatie

Een verborgen verleden. Archeologie in Heerde. www.heerde.nl

Een verborgen verleden. Archeologie in Heerde. www.heerde.nl Een verborgen verleden Archeologie in Heerde www.heerde.nl Een verborgen verleden De gemeente Heerde heeft een rijke geschiedenis. U als inwoner kent een deel van deze geschiedenis. Misschien zelf meegemaakt

Nadere informatie

Werkconferentie woensdagmiddag 24 april Erfgoednota Leiden Startdocument voor hoofdthema Stad als beleving

Werkconferentie woensdagmiddag 24 april Erfgoednota Leiden Startdocument voor hoofdthema Stad als beleving Werkconferentie woensdagmiddag 24 april Erfgoednota Leiden Startdocument voor hoofdthema Stad als beleving Erfgoed is in de nieuwe erfgoednota een breed begrip; de cultuurhistorie van Leiden uit zich op

Nadere informatie

Blad 2. Beoordeling verzoek

Blad 2. Beoordeling verzoek Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een

Nadere informatie

Startnotitie Cultuurhistorie Kempen-gemeenten Versie

Startnotitie Cultuurhistorie Kempen-gemeenten Versie Startnotitie Cultuurhistorie Kempen-gemeenten Versie 15-01-07 1. Inleiding Cultuurhistorie is volop in beweging. De betekenis van het cultuurhistorisch erfgoed voor de samenleving wordt in toenemende mate

Nadere informatie

CHAT TUSSEN PROVINCIE EN GEMEENTEN

CHAT TUSSEN PROVINCIE EN GEMEENTEN ROMA 31.03.2016 CULTUURHISTORIE OP DE KAART Doelstelling subsidie cultuurhistorische waardenkaarten Provinciale CHAT Inhoud Ontwikkeling Samenwerking ROMA 31.03.2016 2 WAT IS DE CHAT CHAT: Cultuurhistorische

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) onderhoudt middels de organisaties Kerk in Actie (KiA) en ICCO Alliantie contacten met partners in Brazilië. Deze studie verkent de onderhandelingen

Nadere informatie

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom Den Haag Ons kenmerk 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Onderwerp Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon Bijlage(n) geen Geachte heer Van

Nadere informatie

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap > Retouradres Postbus 1600 3800 BP Amersfoort Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bloemendaal

Nadere informatie

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:

Nadere informatie

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden

Publiekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren

Nadere informatie

472 - CHOSEN LEGACIES GEKOZEN NATALENSCHAPPEN - SUMMARY IN DUTCH Gekozen nalatenschappen: Nederlandstalige samenvatting

472 - CHOSEN LEGACIES GEKOZEN NATALENSCHAPPEN - SUMMARY IN DUTCH Gekozen nalatenschappen: Nederlandstalige samenvatting 472 - CHOSEN LEGACIES - 473 - GEKOZEN NATALENSCHAPPEN - SUMMARY IN DUTCH Gekozen nalatenschappen: Nederlandstalige samenvatting Wat is de rol van erfgoed in de constructie van regionale identiteiten? Deze

Nadere informatie

Quick Scan groen/blauwe effecten woningbouwlocaties Deltametropool

Quick Scan groen/blauwe effecten woningbouwlocaties Deltametropool 'HOWDPHWURSRROODQJVEXLWHQUDQGYHUVWHGHOLMNHQ Quick Scan groen/blauwe effecten woningbouwlocaties Deltametropool Verschenen in: tijdschrift ROM 2004 nr.1 Auteurs: Rienk Kuiper, Raymond de Niet en Ton de

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

Terugblik op rapport uit 1960

Terugblik op rapport uit 1960 Terugblik op rapport uit 1960 Tegen het einde van de vijftiger en aan het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw kwamen de spaarzame onderzoeksrapporten van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek),

Nadere informatie

Het (Boxtels) landschap is de leesbare biografie van Boxtel.

Het (Boxtels) landschap is de leesbare biografie van Boxtel. Het (Boxtels) landschap is de leesbare biografie van Boxtel. Erfgoednota gemeente Boxtel COMMUNICATIE Erfgoednota communicatie gemeente Boxtel 1 Inleiding en leeswijzer Boxtel is een prachtige gemeente

Nadere informatie

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126 OMnummer: 61324 Datum: 23-04-2014 Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Stadsdeel Oost Contactpersoon: Robbert Leenstra Postbus:

Nadere informatie

STARTPAKKET RURAAL ERFGOED

STARTPAKKET RURAAL ERFGOED STARTPAKKET RURAAL ERFGOED CHECKLIST Startpakket Ruraal Erfgoed komt tot stand onder auspiciën van Innovatieplatform Duurzame Meierij met een financiële bijdrage van Belvedere, EU (Leader+) en IDM. Projectontwikkeling:

Nadere informatie

INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK

INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK Vraagstelling: Moet men steeds eerst de hoogstwaarschijnlijke aan- of afwezigheid van een archeologische site aantonen alvorens

Nadere informatie

BRABANTS ERFGOED ALS MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL

BRABANTS ERFGOED ALS MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL BRABANTS ERFGOED ALS MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL monumenten van het verleden, motoren van de toekomst Pieter van Wesemael Hoogleraar Architectural Design & Urban Cultures Technische Universiteit Eindhoven

Nadere informatie

CULTUURHISTORISCHE LANDSCHAPSINVENTARISATIE GEMEENTE BREDA IV RELICTEN VAN HET HISTORISCHE LANDSCHAP

CULTUURHISTORISCHE LANDSCHAPSINVENTARISATIE GEMEENTE BREDA IV RELICTEN VAN HET HISTORISCHE LANDSCHAP CULTUURHISTORISCHE LANDSCHAPSINVENTARISATIE GEMEENTE BREDA IV RELICTEN VAN HET HISTORISCHE LANDSCHAP dr K.A.H.W. Leenders 15 oktober 2004 1. INLEIDING 203 2. RELICTSTATUS BESCHOUWD PER THEMA 204 3. ALGEMEEN

Nadere informatie

Inleiding. Doel van project

Inleiding. Doel van project Inleiding De supermarkt is een Amerikaanse uitvinding die in Nederland na de Tweede Wereldoorlog aan een opmars begint. In Rotterdam opent Albert Heijn in 1955 haar eerste supermarkt aan de Nieuwe Binnenweg,

Nadere informatie

Handreiking bij een spirituele zoektocht.

Handreiking bij een spirituele zoektocht. Handreiking bij een spirituele zoektocht. Deze handreiking hoort bij: Oud- en nieuw- katholiek. De spirituele zoektocht van die andere katholieken. Door Joris Vercammen. Valkhof pers 2011. Het boek is

Nadere informatie

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n Document: Archeologisch Advies Plangebied: Herenweg 28a, Hoogwoud, gemeente Opmeer Adviesnummer: 15048 Opsteller: J. van Leeuwen (archeoloog)

Nadere informatie

levendige voorziening in Naam Leidsche auteur Rijn Centrum Utrecht

levendige voorziening in Naam Leidsche auteur Rijn Centrum Utrecht Voorbeeld Ondernemers van gezocht, een titel over die programma s twee regels en activiteiten Voorbeeld willen van leveren een subtitel voor een levendige voorziening in Naam Leidsche auteur Rijn Centrum

Nadere informatie

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.

Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1. 1. ALGEMENE GEGEVENS Titel Auteur(s) Autorisatie Gemeente Papendrecht, Westeind 25, gemeente Papendrecht (ZH). Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek. Transect-rapport 528 (concept 1.0) H.

Nadere informatie

Erfgoedonderwijs. 1. Wat is erfgoed? 2. Waarom erfgoedonderwijs? 3. Erfgoedonderwijs en 21e eeuws leren. 4. Erfgoed in de klas voorbeelden

Erfgoedonderwijs. 1. Wat is erfgoed? 2. Waarom erfgoedonderwijs? 3. Erfgoedonderwijs en 21e eeuws leren. 4. Erfgoed in de klas voorbeelden Erfgoedonderwijs 1. Wat is erfgoed? 2. Waarom erfgoedonderwijs? 3. Erfgoedonderwijs en 21e eeuws leren 4. Erfgoed in de klas voorbeelden ERFGOED DOEN! Wat is erfgoed? Wat is erfgoed? Definitie Materiële

Nadere informatie

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Jaarplan GESCHIEDENIS Algemene doelstellingen Eerder gericht op kennis en inzicht 6 A1 A2 A3 A4 A5 Kunnen hanteren van een vakspecifiek begrippenkader en concepten, nodig om zich van het verleden een wetenschappelijk

Nadere informatie

13 februari 2009 DCE/ januari

13 februari 2009 DCE/ januari De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 13 februari 2009 DCE/97440 7 januari 2009 2080909080 Onderwerp Vragen over

Nadere informatie