Zie de mens-onze Koning Lezen Zingen

Transcriptie

1 Lezen Zingen Votum en vredegroet Ps 100 Tien Woorden GK 28 Gebed Schriftlezing Joh 19: Markus 3: Ps 27: 5, 7 Prediking Joh 19: Gk 90 Psalm 22: 13 gedicht Hoor de woorden 1,2,3 Dankgebed Collecte Opw 614 Zegen Joh 19: Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. 26 Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: Dat is uw zoon, 27 en daarna tegen de leerling: Dat is je moeder. Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. Markus 3: Zie de mens-onze Koning Zie hem staan, gegeseld en geslagen voor ons gedragen smaad en hoon Zie Hem staan de Koningszoon op zijn hoofd een doornenkroon Zie Hem staan in purperkleed gedragen ging Hij de lijdensweg zonder klagen. Zie Hem staan geen schuld bevonden veroordeeld tot de dood door onze zonden. Zie de mens de kruisweg gaan door God vervloekt breekt Hij ruim baan Onze Koning heeft de schuld betaald de weg is vrij, de overwinning is behaald. Van: Ina van der Welle 1

2 Gemeente, Jezus lijdt zwaar aan het kruis. Jezus neemt afscheid van zijn geliefde moeder. Heel opvallend noemt Hij zijn moeder mevrouw. * (Maria) Mevrouw, daar is uw zoon! En tegen Johannes, daar is uw moeder! In NBV, is mevrouw niet meer te lezen. Waarom zegt Jezus zo afstandelijk mevrouw tegen zijn moeder? Maria had toch meer kinderen? In dit kruiswoord toont Jezus zich de Herder die zijn leven geeft voor de schapen. Pastoraal wijst Jezus al zijn schapen op hun band met de Herder ook ons. Diaconaal opent Hij de zorg voor Maria. JEZUS ONTFERMT ZICH AAN HET KRUIS OVER MARIA * MARIA ALS: 1. MOEDER, 2. VROUW, 3. ZUS 1. MOEDER Jezus ziet onder het kruis het verdriet en de liefde van zijn moeder. * (pastorale aandacht) Hij spreekt haar aan en eert haar met pastorale en diaconale zorg. Johannes vertelt over vier soldaten die dat waardevolle kleed verloten. Maria staat onder het kruis met tante Salome, Maria van Klopas, Maria van Magdala. Zij hebben hem steeds gesteund, onderdak gegeven en geëerd. Waarschijnlijk had één van die vrouwen dat kleed geweven en Hem geschonken. Zij komen dichtbij Jezus, en zien zijn diepe ontluistering en lijden. Vader Jozef was kennelijk al gestorven. Van Jezus broers en zussen hoor je niets. Alleen zijn geliefde leerling Johannes was erbij. Hij was niet gevlucht. Onder de geliefden bij het kruis is moeder Maria de eerste. Haar moederhart is verscheurd van diep verdriet. Dat is de zoon waar ze zo liefdevol voor gezorgd heeft. Haar geliefde oudste zoon, zo zuiver, goed, gevend, vol liefde! Hij hangt daar als misdadiger! Het evangelie is sober over de gevoelens van Maria en haar lijden. Johannes vraagt aandacht voor de moeder van Jezus. Jezus spreekt zijn moeder nu apart aan: waarom? Bij heel het lijden en sterven van Jezus klinkt psalm 22 door. Ps 22,10 spreekt over het vertrouwend rusten aan de borst van moeder. Jezus wil nu als oudste zoon voor zijn moeder zorgen. * (diaconale zorg) Jezus eert hier als kind zijn moeder door voor haar te zorgen. Jezus hangt aan het kruis omdat hij de wet vervult. Van dit vijfde gebod hangt heel de wet af. Als je dit gebod niet houdt, breek je alle gezag en alle orde in de samenleving. Hoe kun je dan nog de andere geboden houden? 2

3 Juist aan het kruis toont Jezus de hoge waarde van het vijfde gebod. Hij eert zijn moeder door een goede regeling voor haar te treffen. Hij dirigeert de pastorale en diaconale zorg! Hij verbindt zijn moeder aan zijn geliefde leerling Johannes. * (Johannes) Jezus toont zich als oudste zoon verantwoordelijk voor haar. Maria krijgt bij Johannes een goed verzorgd onderkomen. Zo heeft Maria steun aan leerling Johannes in dit verdriet. Maria is vol verdriet over het lijden van Jezus. Jezus buigt de blik van Maria om. Je kijkt als moeder naar Mij: als je zoon aan het kruis. Maar hij richt nu haar aandacht af van Jezus naar Johannes. Jezus verbindt Maria en Johannes als moeder en zoon. Wees niet bezorgd om Mij, maar zie Johannes als je zoon. Johannes zie Maria als je moeder en zorg als zoon voor haar. Help haar verdriet te dragen en ondersteun haar. Ondertussen rijst de vraag waarom Maria niet bij andere kinderen terecht kon. 2. VROUW Jezus zegt tegen Maria: mevrouw, dat is uw zoon. * (taak als moeder) Daarmee wijst Jezus pastoraal de weg aan Maria. Maria s taak als moeder is afgelopen. Johannes mag Maria helpen om haar Zoon Jezus in het goede licht te zien. Jezus is haar en onze Redder. Voor ons gevoel klinkt dit mevrouw wel zo bot en afstandelijk! Laat er juist op dit moment liefde blijken in het afscheidswoord! Toch is dit mevrouw het meest liefdevolle dat Jezus kan zeggen. Ps 22,11 zegt dat Jezus vanaf de geboorte in dienst van God staat. * (geheim) Maria wist het vanaf het eerste begin: Jezus is Gods Zoon! De engel Gabriël kondigde in het huis van Maria het grote geheim aan. Maria, u wordt de moeder van Gods Zoon. En Maria zong haar loflied: Mijn ziel prijst de Heer, mijn hart juicht om God, mijn redder. Ze bewaarde in haar hart de hemelse onthullingen bij de geboorte van Jezus. Over het engelenleger dat vrede verkondigde, de herders, de magiërs! Bij de besnijdenis hoorde ze de profetie van de profeet Simeon. velen in Israël zullen door hem ten val komen of juist opstaan. en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Haar kind Jezus was Gods Zoon en had een bijzondere taak. Zij bewaarde haar geheim diep in haar hart. En ze sprak erover met Jezus, wie Hij was! Toen Jezus als 12 jarige in de tempel zat herinnerde Jezus haar eraan. Waarom zoekt u mij zo angstig overal? U weet toch dat Ik bezig moet zijn in de dingen van mijn Vader? 3

4 Toen Jezus op die bruiloft in Kana was deed Hij zijn eerste teken. * (bemoeien) Maria spoorde Jezus aan: Jezus doe toch wat! En toen zei Jezus: mevrouw, mijn tijd is nog niet gekomen. (In Joh 2,4 ook onvertaald) Jezus zei niet: mens waar bemoei je je mee! Nee vol respect wijst hij Maria haar plaats: mevrouw! U mag dan wel mijn moeder zijn, maar deze opdracht moet van Vader komen. Weer later vindt Maria dat Jezus veel te hard werkt en ze wil Hem vermanen. Iemand zegt: uw moeder en broers staan buiten om u te halen. (Markus 3,31) Dan zegt Jezus: wie de wil van mijn Vader doet is mijn moeder, broer, zus! Moeder Maria bepaalt niet Jezus' werkprogram, maar de hemelse Vader. Nu, aan het kruis, herinnert Jezus Maria opnieuw aan deze gesprekken. * (taak af) Vrouw, nu is mijn tijd gekomen! Laat het moederschap nu los, want u hebt deze taak afgerond. Jezus zegt niet: moeder ik ben zo terug, want zondagmorgen sta ik weer op. Johannes is niet maar een vervangende zoon voor een paar dagen. Jezus komt niet terug als zoon van moeder Maria! Góds Zoon staat op en gaat naar de hemelse Vader. Vanuit de hemel zorgt Hij voor zijn gemeente. Hij brengt zijn gemeente naar het nieuwe Jeruzalem. Maria je houdt de eer, dat je moeder van Jezus was, maar je taak is af. * (Redder) Maria zing je lofzang weer: Ik mag u blij mijn Zaligmaker noemen. Vrouw, dochter van Eva, de moeder van alle levenden. Zie wie Ik ben, ook voor u. Ik ben Gods Zoon aan het kruis! U bent nu vrouw onder de andere vrouwen. Zus van mij, zoals vele anderen. Met deze pastorale opdracht mag Johannes helpen. 3. ZUS Wat een geloofsopgave voor Maria. * (loslaten) Maria laat je geliefde eigen zoon los en aanbid Gods Zoon! Maria je bent meer dan moeder van Jezus. Je bent lid van de gemeente, kind van God zus van Jezus! Zing met Psalm 22: Prijs Hem in een grote gemeente! Maria heeft genoeg familiebanden en kan genoeg aandacht en steun krijgen. Maar Jezus wijst haar nu naar zijn geliefde discipel Johannes. Wat is dit loslaten moeilijk! Maria heeft eerder haar eigen leven losgelaten. Bij de aankondiging van Jezus geboorte zei ze het tegen Gabriël. De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd. Maar nu komt het aan op volledige overgave in geloof. * (geloof) Jezus is mijn Redder, ik ben zijn zus! Wat Maria nu nodig heeft is steun van iemand die gelooft. 4

5 De broers van Jezus waren (nog) niet tot geloof gekomen. Johannes moet de plaats van Jezus innemen. Hij moet straks Maria de weg wijzen na Pasen en Pinksteren. Daarom zegt Jezus tegen Johannes: Kijk dat is je moeder! * (Johannes helpt) Johannes noemt zich de discipel die Jezus liefhad. Hij heeft Jezus goddelijke heerlijkheid gezien in zijn wonderen. Op de berg Tabor zag Hij Jezus bij Mozes en Elia in hemelse heerlijkheid. Nu ziet Hij Jezus ontluisterd en bespot aan het kruis. Johannes kan Maria ondersteunen in het geloof. Daarom verbindt Jezus Maria aan Johannes. Van dat uur af neemt Johannes Maria bij zich in huis. Johannes en Maria moeten elkaar met andere ogen bekijken, als moeder en zoon. Jezus sticht een nieuwe familiekring met geestelijke banden. Ieder die de wil van God doet is mijn moeder, zus, broer! Jezus brengt zijn moeder heel dicht bij de apostel. * (verpakt cadeau) Jezus zorgt ervoor dat Maria heel dicht bij het vuur van het evangelie zit. Hij geeft Maria en Johannes aan elkaar als een nog ongeopende preek. Christus kruiswoord is als een verpakt cadeau! Op Paasfeest gaat het cadeau open bij het geopende graf. Op het Paasfeest gaat de verpakking eraf. Johannes ziet het lege graf en gelooft. Hij vertelt het Maria en ze gelooft. Ze zijn voor elkaar een nieuwe familie in Christus. Een familie die op weg gaat naar Nieuw Jeruzalem. Op het Pinksterfeest is Maria erbij! Ze hoort Petrus het evangelie verkondigen. In Hand 1: 13,14 lezen we dat Maria en de broers van Jezus daar zijn. Daar begint Maria in een grote gemeente Gods lof te zingen. De troost van Maria ligt niet in het feit: ik ben de moeder van Jezus. Nee, hierin: ik ben door Gods Zoon gekocht en betaald. Ik heb bij het kruis ondervonden hoe Hij zich over mij ontfermde. Het cadeau is uitgepakt. Jezus had een persoonlijk woord voor zijn moeder. * (cadeau voor ons) Die ontferming geldt voor ons allen. Maria is onze zuster in Christus. Zoals Jezus zich over Maria ontfermde doet Hij het vandaag over ons. Met dit kruiswoord kijkt Jezus over Maria heen u, jou en mij aan. Allereerst: je mag in Hem geloven. Hij heeft ons even lief als zijn eigen moeder. Hij biedt jou zijn leven en lijden aan: toe geloof! 5

6 Bij de doop dompelt Hij je onder in zijn lijden en liefde. Bij het avondmaal geeft hij zijn lichaam en bloed aan jou persoonlijk. Eet en drink in geloof dit voedsel voor het nieuwe leven! Zie Jezus als je Redder, dan is Hij jouw broeder en Maria je zuster. * (onze zus Maria) Ga met zuster Maria onder het kruis staan. Jezus had in zijn diepste lijden aandacht voor jou. Je mag zeker zijn, dat Hij je liefheeft en je leven leidt. Christus volmaakte gehoorzaamheid en liefde is er voor jou. Laat in al uw zorgen en moeiten en taken Jezus uw last dragen. U mag zijn liefde en ontferming in alles zien en ervaren. Zie hoe Jezus Johannes pastoraal aan Maria geeft. Op het moment dat Maria diep verdriet had wees Hij de weg. Maria, laat je eigen zoon los, om Gods Zoon te aanvaarden. Ook wij moeten soms dingen loslaten en Jezus volgen. Dat is moeilijk. Maar Jezus geeft ons als broeders en zusters aan elkaar. De grote herder geeft ons als hulp aan elkaar We mogen elkaar in pastorale zorg aan Jezus verbinden. Onder Christus kruis wekt zijn Geest je tot nieuw leven. Amen. 6